EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007DC0498

Mededeling van de Commissie het Europees Parlement, aan de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - het bevorderen van de volledige participatie van jongeren in het onderwijs, het arbeidsleven en het maatschappelijk leven {SEC(2007) 1084} {SEC(2007) 1093}

/* COM/2007/0498 def. */

52007DC0498

Mededeling van de Commissie het Europees Parlement, aan de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Het bevorderen van de volledige participatie van jongeren in het onderwijs, het arbeidsleven en het maatschappelijk leven {SEC(2007) 1084} {SEC(2007) 1093} /* COM/2007/0498 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 5.9.2007

COM(2007) 498 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE HET EUROPEES PARLEMENT, AAN DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Het bevorderen van de volledige participatie van jongeren in het onderwijs, het arbeidsleven en het maatschappelijk leven

{SEC(2007) 1084}{SEC(2007) 1093}

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE HET EUROPEES PARLEMENT, AAN DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Het bevorderen van de volledige participatie van jongeren in het onderwijs, het arbeidsleven en het maatschappelijk leven

1. INLEIDING

Het is van essentieel belang voor de gezonde economische en sociale ontwikkeling van de Europese Unie dat jongeren "empowered" worden en dat er gunstige voorwaarden gecreëerd worden waaronder zij hun vaardigheden kunnen ontwikkelen, werk kunnen vinden en een actieve rol kunnen spelen in de samenleving, vooral in de context van de globalisering, op kennis gebaseerde economieën en vergrijzende samenlevingen, die het noodzakelijk maken dat iedere jongere de mogelijkheid krijgt zijn of haar potentieel volledig te ontwikkelen.

Hoewel de omstandigheden waarin jongeren in het Europa van vandaag leven over het algemeen positief zijn – vrijheid en veiligheid, welvaart, langere levensverwachting – is het zorgwekkend dat veel jongeren geen deel hebben aan die welvaart. Hoge percentages van kinderarmoede, slechte gezondheid en voortijdige schoolverlating, en hoge werkloosheid onder een te groot deel van de jongeren, wijzen erop dat Europa opnieuw moet overdenken wat het in jongeren[1] investeert, en daar eerder mee moet beginnen, en ook rekening moet houden met de essentiële rol van het gezin[2]. De sociale uitsluiting van jongeren veroorzaakt hoge sociale en economische kosten en dient voorkomen te worden.

De uitdagingen waarmee jongeren tegenwoordig worden geconfronteerd, zijn ingewikkeld en uiteenlopend. Er zijn meer mogelijkheden om te leren en te participeren, maar minder duidelijk afgebakende traditionele paden. Als wij de economische groei en de welvaart in Europa willen handhaven, en tegelijkertijd sociale cohesie en duurzame ontwikkeling willen bevorderen, zullen alle jongeren zich volledig moeten inzetten, te meer omdat hun aantal afneemt in verhouding tot de bevolking als geheel. Het zijn vooral de jongeren die de stijgende kosten van een vergrijzende bevolking zullen moeten dragen, maar ook de oudere generaties zullen zich met dit probleem bezig moeten houden[3].

Er is dan ook behoefte aan een transversale jeugdstrategie, gebaseerd op samenwerking tussen beleidmakers en alle betrokken partijen op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau. De lidstaten spelen de hoofdrol bij het uitvoeren van jeugdbeleid. Zij hebben zich in het Europees Pact voor de Jeugd al verplicht om bijzondere aandacht te besteden aan jongeren in het kader van de Lissabonstrategie[4]. De EU kan een ondersteunende rol vervullen door financiële steun en beleidscoördinatie te bieden. Sinds het witboek over de jeugd is er met steun van het Europees Parlement en andere instellingen geleidelijk een beleidskader voor jeugdbeleid ontwikkeld[5]. Betere coördinatie tussen dit kader en ander beleid dat betrekking heeft op jongeren, in combinatie met meer specifieke aandacht voor jongeren, zou helpen om de uitdagingen waarmee jongeren geconfronteerd worden efficiënter aan te pakken, en dat is het doel van deze mededeling.

Een sterk partnerschap tussen de EU en jongeren zou de volledige participatie van jongeren in de samenleving kunnen bevorderen. In deze mededeling wordt voorgesteld om dit te verwezenlijken in de vorm van een toezegging van de kant van de EU en de lidstaten dat zij betere mogelijkheden voor jongeren zullen ontwikkelen, en een toezegging van de kant van de jongeren zelf dat zij een actieve rol zullen spelen.

2. BETER EN MEER ONDERWIJS VOOR ALLE JONGEREN

Onderwijs is essentieel voor een goede start van jongeren op de arbeidsmarkt en voor succesvolle integratie en participatie in de samenleving. Een aanzienlijk aantal jongeren verlaat echter de onderwijsstelsels zonder de voor een soepele overgang naar het arbeidsleven noodzakelijke vaardigheden te hebben verworven.

Bijna een op de zes jongeren in de EU gaat voortijdig van school. De lidstaten willen dit terugdringen tot gemiddeld 10% tegen 2010, maar het is niet zeker of dit gehaald kan worden. Een op de vier jonge volwassenen (25-29 jaar) heeft het hoger secundair onderwijs niet voltooid. Uit onderzoeken blijkt dat veel leerlingen over onvoldoende taal- en rekenvaardigheden beschikken, wat een ernstig obstakel vormt voor het volgen van een beroepsopleiding of verder onderwijs, zodat zij een onzekere toekomst tegemoet gaan in de samenleving en op de moderne arbeidsmarkt[6].

Hoewel de voordelen van voorschools onderwijs[7] duidelijk aangetoond zijn[8], is het aanbod daarvan in Europa nog verre van dekkend en kan het verbeterd worden. De inspanningen dienen vooral gericht te zijn op het ontwikkelen van kerncompetenties[9] vanaf zeer jonge leeftijd, te beginnen met kinderen in probleemgebieden, en op het ontwikkelen van begeleidende mechanismen om voortijdige schoolverlating te voorkomen.

Onderwijsstelsels dienen efficiënt en relevant onderwijs aan te bieden, in een perspectief dat de hele levensloop omvat, de creativiteit en zelfstandigheid van het individu te stimuleren, en te proberen aan de vraag van de arbeidsmarkt te voldoen. Jongeren dienen te worden voorbereid op hun intrede in het arbeidsleven, maar zij dienen ook in staat te zijn om hun hele verdere leven lang te blijven leren, zowel voor hun persoonlijke ontwikkeling als om zich te kunnen aanpassen aan het veranderende beroepsleven. Het ontwikkelen van communicatieve vaardigheden in vreemde talen dient in deze context bevorderd te worden.

Dit zijn de voornaamste uitdagingen – die des te dwingender zijn in een geglobaliseerde en op kennis gebaseerde economie – die de onderwijsstelsels moeten aangaan om aan de behoeften van de jongeren van vandaag te beantwoorden. Het Werkprogramma Onderwijs en Opleiding 2010[10] biedt een kader op EU-niveau ter ondersteuning van de modernisering van de onderwijs- en opleidingsstelsels van de lidstaten. Een sterkere politieke nadruk op het uitvoeren van goed beleid en goede praktijken die uit dit proces zijn voortgekomen, zou een positief effect hebben. Door meer te investeren in de ontwikkeling van voorschools onderwijs voor alle kinderen, en in verhoging van de kwaliteit van het aanbod daarvan, kunnen de lidstaten het probleem van vroegtijdige schoolverlating en onderwijsachterstanden effectiever aanpakken.

De Commissie

- nodigt de lidstaten uit om in hun nationale strategieën voor een leven lang leren prioriteit te verlenen aan de kwaliteit en de kwantiteit van voorschools onderwijs;

- nodigt de lidstaten uit om het hoger onderwijs te moderniseren door aanpassingen van governance, financiering en curricula;

- nodigt de lidstaten uit om in de nationale hervormingsprogramma's meer aandacht te besteden aan onderwijs en opleiding, met het oog op betere aansluiting van het onderwijs op de eisen van de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door jongeren meer en betere mogelijkheden voor beroepskeuzeadvies te bieden en meer contacten te leggen tussen het onderwijs en de wereld van de arbeid;

- nodigt de lidstaten uit om de relevantie voor de arbeidsmarkt, de aantrekkelijkheid en de openheid van beroepsonderwijs en -opleidingen te verbeteren om jongeren beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door partnerschappen tussen stakeholders, met inbegrip van de sociale partners en sectororganisaties;

- nodigt de lidstaten uit om het Europees Kwalificatiekader in de praktijk om te zetten; dit kader zal de mobiliteit van studenten en jonge werknemers, en de validering van wat zij langs formele en informele weg geleerd hebben, ondersteunen;

- zal samen met de lidstaten de specifiek voor jongeren bedoelde elementen van Europass[11] verder ontwikkelen, op basis van de in het kader van het "Jeugd in Actie"-programma verstrekte "Youthpass", om de toegang van jongeren tot mobiliteit en een leven lang leren te verbeteren.

3. JEUGD EN WERKGELEGENHEID: EEN UITDAGING VOOR EUROPA

Het volledig benutten van het potentieel van de jongeren is een noodzakelijke voorwaarde voor de toekomstige economische groei en de sociale samenhang in de EU. De arbeidsmarkten dienen zo snel mogelijk op deze uitdagingen te reageren om jongeren in staat te stellen hun potentieel volledig te verwezenlijken.

3.1. Jeugdwerkloosheid: een verwaarloosde hulpbron[12]

De jeugdwerkloosheid (in de groep van 15-24 jaar) bedraagt momenteel 17,4%[13] en vormt daarmee een belangrijk onderwerp van zorg voor Europa. Dit is een verspilling van menselijk kapitaal. In de afgelopen 25 jaar is het niet gelukt dit cijfer significant terug te dringen, hoewel het algemene onderwijsniveau gestegen is. Ook in de huidige economische opleving, die naar schatting 7 miljoen extra banen zal opleveren in de loop van de Lissaboncyclus van 2005-2008, blijft de arbeidsmarktsituatie voor jongeren zich minder gunstig ontwikkelen. Zij lopen tweemaal zoveel kans werkloos te zijn als volwassenen in het meest actieve leeftijdscohort. Werkloosheid gaat bij jonge volwassenen in veel gevallen over in langdurige werkloosheid (meer dan 50% van de werklozen van 25-29 jaar) of inactiviteit. Jonge vrouwen zijn meer dan gemiddeld inactief of werkloos, en het verschil met mannen neemt toe met de leeftijd.

Jeugdwerkloosheid werd lang als een tijdelijk verschijnsel bij de overgang van school naar arbeidsmarkt beschouwd. De oorzaken van de werkgelegenheidsproblemen van jongeren en de risico's die daarmee gepaard gaan, moeten echter opnieuw bekeken worden in de veranderende demografische en economische context. Vaardigheden en onderwijs (of het gebrek daaraan) vormen een belangrijk deel van de verklaring, maar moeilijke overgangen en segmentering van de arbeidsmarkt spelen ook een rol. In een aantal lidstaten worden deze problemen nog verergerd door regionale dispariteiten.

Als gevolg van onvoldoende onderwijs begeeft een kwart van alle jongeren zich op de arbeidsmarkt zonder de minimaal noodzakelijke kwalificaties (zie hoofdstuk 2). Voor de helft van alle nieuwe banen die momenteel in de EU gecreëerd worden, zijn echter hogere kwalificaties vereist, en voor de meeste andere kwalificaties van tenminste middelbaar niveau. Zoals te verwachten is, is het werkloosheidscijfer voor laaggekwalificeerde jongeren aanzienlijk hoger dan voor hun leeftijdgenoten die meer onderwijs genoten hebben. De veranderende vraag naar arbeid heeft laaggekwalificeerde jongeren in een nog nadeligere positie gebracht. De kennis- en diensteneconomie creëert weliswaar nog steeds banen waarvoor weinig formele kwalificaties vereist zijn, maar over het algemeen worden meer en meer gevarieerde vaardigheden en bekwaamheden verlangd dan in het verleden. In sommige landen hebben zelfs hoogopgeleide jongeren problemen bij het vinden van werk, omdat macro-economische omstandigheden of de arbeidsmarktinstellingen de toegang voor nieuwkomers bemoeilijken, of omdat hun kwalificaties niet aansluiten bij de vraag op de arbeidsmarkt.

Hoge inactiviteitscijfers onder jongeren (afgezien van deelname aan onderwijs en opleidingen) vormen eveneens een indicatie van mislukte integratie in de arbeidsmarkt, en gaan meestal gepaard met hoge algemene werkloosheidscijfers. Inactiviteit heeft negatieve gevolgen voor de bereidheid en de financiële mogelijkheden van jonge volwassenen om een gezin te stichten. Werkloosheid en inactiviteit van de ouders zijn sterke risicofactoren voor kinderarmoede (zie hoofdstuk 4).

3.2. Het verbeteren van de overgangen van jongeren: flexizekerheid

De integratie in het arbeidsleven is vaak een gradueel proces, maar wordt problematisch als perioden zonder werk niet met zinvolle activiteiten gevuld worden; dat kan afbreuk doen aan de inzetbaarheid van de betrokkenen. In veel lidstaten blijft een op de drie jongeren een jaar lang werkloos na de school verlaten te hebben.

Ondanks herhaalde toezeggingen van de lidstaten krijgt de overgrote meerderheid van de 4,6 miljoen jonge werklozen in de EU niet de mogelijkheid om binnen zes maanden een nieuwe start te maken. Onderwijs- en arbeidsmarktinstellingen zouden zich meer moeten inspannen om alle jongeren individueel advies en begeleiding te bieden, opdat zij een passend onderwijstraject kiezen dat tot een voor de arbeidsmarkt relevante kwalificatie leidt[14] en de resultaten van het onderwijs beter aansluiten bij de vraag op de arbeidsmarkt. Jongeren zouden meer ondersteuning moeten krijgen in de vorm van individuele hulp bij het zoeken naar werk, waarbij ook mogelijkheden in het buitenland aangegrepen zouden moeten worden. De EU zal meer ondersteuning bieden voor samenwerking tussen lidstaten ter bevordering van de mobiliteit (bv. het EURES-initiatief "Your First Job Abroad").

Vroegtijdig verbanden leggen tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt is essentieel om jongeren vertrouwd te maken met de arbeidswereld. Stages die verband houden met de opleiding of het studieprogramma vormen een belangrijk instrument in dit verband. Onbetaalde of slecht betaalde stages met weinig toegevoegde educatieve waarde dienen echter vermeden te worden. De lidstaten dienen erop toe te zien dat duidelijk wordt vastgelegd wat stages precies inhouden.

Jongeren hebben behoefte aan passende werkgelegenheid, maar omdat zij weinig of geen gelegenheid gehad hebben om hun capaciteiten te tonen, hebben zij weinig kans om aangenomen te worden. Vooral de jongeren hebben te lijden onder de gelaagdheid van de arbeidsmarkt. Zij kunnen vastlopen in banen met slechte arbeidsvoorwaarden en weinig vooruitzichten: zo hebben momenteel vier van de tien werkende jongeren een tijdelijke baan, ongeveer een kwart werkt in deeltijd en een nog groter aantal heeft een laagbetaalde baan. Dergelijke banen kunnen dienen als een opstap naar iets beters en jongeren helpen een arbeidsverleden op te bouwen, maar in sommige gevallen kunnen jongeren "gevangen" raken in een cyclus van banen van lage kwaliteit[15].

Hoewel de lidstaten zich inspannen om de jeugdwerkloosheid aan te pakken, blijkt uit evaluaties van actief arbeidsmarktbeleid voor jongeren dat de resultaten voor verbetering vatbaar zijn[16]. De lidstaten zouden de oorzaken van jeugdwerkloosheid systematischer en op bredere grondslag moeten aanpakken in het kader van de Lissabonstrategie, met inbegrip van het Europese Pact voor de jeugd. In het kader van de uitvoering van de Lissabonagenda in 2006/2007 is een aantal aanbevelingen geformuleerd met betrekking tot werkgelegenheid voor jongeren.

De gemeenschappelijke beginselen van flexizekerheid vormen een deel van het kader dat ontwikkeld is om de voornaamste oorzaken van de problemen in verband met werkgelegenheid voor jongeren en de daarmee samenhangende gevoelens van onzekerheid aan te pakken[17]. Tegelijkertijd worden daarin de thema's zekerheid en flexibiliteit behandeld. In de volgende Lissaboncyclus, die in 2008 begint, worden de lidstaten uitgenodigd om, op basis van de specifieke uitdagingen waarmee zij te maken hebben en met actieve betrokkenheid van de sociale partners, flexizekerheidsstrategieën te ontwikkelen die de vier beleidscomponenten (flexibele en betrouwbare contractuele regelingen, effectieve stelsels voor een leven lang leren, actief arbeidsmarktbeleid, moderne socialezekerheidsstelsels) omvatten. Beleid en werkgelegenheidsmaatregelen dienen opnieuw bestudeerd en aan de nationale omstandigheden en voorkeuren aangepast te worden. De lidstaten dienen gebruik te maken van het Europees Sociaal Fonds om jongeren overgangstrajecten van onderwijs naar werk te bieden, met name daar waar de beroepsopleidingsstelsels nog weinig ontwikkeld zijn, en dienen in structuurbeleid dat gericht is op het verminderen van regionale dispariteiten meer aandacht te besteden aan jongeren

3.3. Het bevorderen van ondernemerschap

Europa heeft meer ondernemers nodig. Werkgevers en zelfstandigen vertegenwoordigen slechts 15% van de werkenden in de EU en niet meer dan 4,2% van de werkende jongeren[18]. Meer dan de helft van de jongeren geeft echter te kennen dat zij geïnteresseerd zijn in zelfstandig ondernemerschap[19]. Het bevorderen van de ondernemersgeest – die intussen ook als kerncompetentie erkend is – in onderwijs en opleiding is in dit verband van cruciaal belang. Het Europese Pact voor de jeugd en recente initiatieven van de Commissie[20] benadrukken eveneens de behoefte aan leerprocessen die in een zo vroeg mogelijk stadium de ontwikkeling van de participatieve vaardigheden, het zelfvertrouwen en de knowhow van jongeren moeten ondersteunen.

Verder is het noodzakelijk gunstige voorwaarden voor jonge ondernemers te creëren, door informatie en financiële prikkels te bieden en onnodige wettelijke en administratieve lasten weg te nemen. Ook de specifieke obstakels waarmee jonge vrouwen nog steeds te maken hebben als zij een eigen bedrijf willen beginnen, dienen aangepakt te worden. De Commissie bereidt momenteel een proefproject voor ter bevordering van de mobiliteit van jonge ondernemers.

De Commissie

- zal het toezicht op de ontwikkeling van werkgelegenheid voor jongeren in de lidstaten en de uitwisseling van goede praktijken bevorderen;

- zal de ondersteuning van geografische mobiliteit door middel van EURES verbeteren en zal in het najaar van 2007 het experimentele initiatief "Your First Job Abroad" lanceren, dat jonge werknemers in staat zal stellen om hun eerste mobiliteitservaring op te doen;

- zal in 2008 een voorstel doen betreffende een Europees kwaliteitshandvest voor stages;

- nodigt de lidstaten uit om meer aandacht te besteden aan jongeren in de Nationale hervormingsprogramma's en bij het multilaterale toezicht;

- nodigt de lidstaten uit om flexizekerheidsstrategieën te ontwikkelen, met bijzondere aandacht voor doelstellingen inzake werkgelegenheid voor jongeren, met name in het licht van de in de mededeling over flexizekerheid van juni uiteengezette benadering en van de verdere werkzaamheden met betrekking tot flexizekerheid in de Europese Raad;

- nodigt de lidstaten uit om stages die duidelijk verband houden met de gevolgde opleiding of studie te bevorderen, en passende kaders daarvoor te ontwikkelen;

- nodigt de lidstaten uit om ondernemersgeest als een kerncompetentie te erkennen, in de context van het onderwijs, en de randvoorwaarden voor jonge ondernemers te verbeteren, bv. door het Programma voor ondernemingsgeest en innovatie te promoten bij ondernemingen en financiële instellingen, om de toegang tot kapitaal voor het opstarten van KMO's door jonge ondernemers te vergemakkelijken;

- moedigt de lidstaten aan om gebruik te maken van nationale beleidsinstrumenten en van EU-fondsen, met name het Europees Sociaal Fonds, het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling, het Cohesiefonds, het Fonds voor de Plattelandsontwikkeling, of andere relevante EU-fondsen en -programma's, ter ondersteuning van de overgang van school naar werk en ter vermindering van de regionale dispariteiten in dit opzicht.

4. HET VOLLEDIGE POTENTIEEL VAN IEDEREEN BENUTTEN

De actieve deelname van jongeren met betrekking tot onderwijs, werkgelegenheid en de samenleving wordt belemmerd door armoede, sociale uitsluiting, discriminatie en slechte gezondheid. Zowel om economische als om sociale redenen heeft Europa er belang bij dat geen enkel kind en geen enkele jongere uitgesloten wordt.

4.1. Sociale integratie

Kinderarmoede, die 19% van alle kinderen en jongeren onder de 18 jaar treft, vormt een ernstig probleem[21]. Het welzijn van kinderen heeft aantoonbaar sterke invloed op hun latere prestaties op school en op de arbeidsmarkt. Landen met een hoog armoederisico voor kinderen en jongeren hebben gewoonlijk ook hoge werkloosheidscijfers. Het doorbreken van het patroon van armoede die van de ene op de andere generatie doorgegeven wordt, is een belangrijke uitdaging, en de betreffende beleidsaanpak dient breed van opzet te zijn en gericht op de behoeften van zowel ouders als kinderen. Er dient meer nadruk te worden gelegd op voorschools onderwijs en op onderwijs voor leerlingen in gebieden met een economische achterstand.

In een aantal landen is de sociale integratie van jongeren met een migrantenachtergrond of afkomstig uit kansarme minderheden (met name Roma) tot nu toe niet succesvol gebleken. Deze jongeren, waarvan de ouders vaak een zwakke sociaaleconomische positie hebben, vertegenwoordigen een groot deel van de kansarme jeugd, gaan relatief vaker voortijdig van school, en zijn zwakker in lezen en schrijven. Het risico van economische inactiviteit is voor jongeren uit etnische minderheden in sommige landen een derde hoger dan voor andere jongeren.

Sociale integratie en gelijke kansen vormen ook een belangrijk thema voor gehandicapte jongeren. Het wegnemen van obstakels voor hun deelname aan onderwijs en opleiding, en voor hun actieve rol in politiek en samenleving, is van groot belang. Voor alle jongeren met beperkte mogelijkheden zijn actief arbeidsmarktbeleid en maatregelen om hun deelname aan beroepsopleidingen op te voeren instrumenteel voor het verbeteren van hun mogelijkheden om volledig deel te nemen aan de samenleving.

4.2. Verschillen tussen vrouwen en mannen

Jonge vrouwen zijn vaker werkloos dan mannen en hebben vaker deeltijd- en tijdelijke banen van lage kwaliteit. Hoewel vrouwen in het onderwijs aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt, wordt hun potentieel nog steeds niet volledig weerspiegeld in hun prestaties op de arbeidsmarkt; er bestaan nog steeds aanzienlijke beloningsverschillen, die nog toenemen met de leeftijd. Genderstereotypen spelen daarbij een belangrijke rol, aangezien vrouwen en mannen traditionele onderwijs- en opleidingstrajecten volgen, waardoor vrouwen vaak terecht komen in beroepen met minder status en lagere beloning. Vrouwen werken minder vaak in technische beroepen, ondanks de tekorten aan technisch geschoolden op de arbeidsmarkt. Jongens zijn oververtegenwoordigd onder de voortijdige schoolverlaters.

4.3. Betere gezondheid

Goede gezondheid is een voorwaarde voor de opbouw van menselijk kapitaal en volledige participatie. Veel latere gezondheidsproblemen kunnen op jonge leeftijd voorkomen worden. Maar een relatief hoog en toenemend aantal jongeren lijdt al onder gezondheidsproblemen: zo is bijvoorbeeld een kind op de vijf te zwaar of zwaarlijvig, en ongeveer 10% van alle sterfgevallen onder jonge vrouwen en 25% bij jonge mannen zijn alcoholgerelateerd. De gezondheid van jongeren wordt sterk beïnvloed door gezin, school en sociale achtergrond. Een lagere sociaaleconomische status en een lager onderwijsniveau houden verband met een hogere incidentie van geestelijke en lichamelijke gezondheidsproblemen, drugmisbruik en tienerzwangerschappen.

Jongeren vormen een belangrijke doelgroep van het gezondheids- en preventiebeleid van de EU (op de terreinen alcohol, drugmisbruik, tabak, consumentengezondheid, voeding en obesitas en hiv/aids, en in de toekomst ook geestelijke gezondheid). Meer intersectorale samenwerking is nodig om de sociale dimensie van gezondheid te ontwikkelen en om specifieke acties ter bevordering van de gezondheid van jongeren te ondernemen. De Commissie heeft ook gewezen op het belang van het bevorderen van betere voeding en lichaamsbeweging voor de verbetering van de gezondheid van jongeren[22].

De Commissie

- nodigt de lidstaten uit om de strijd tegen kinderarmoede op te voeren, met name door gelijke kansen voor kinderen en jongeren ten aanzien van onderwijs, inclusief voorschools onderwijs, te bevorderen, alsmede de arbeidsparticipatie van ouders;

- nodigt de lidstaten uit om jongerenorganisaties en jongerenwerkers de nodige steun en middelen te geven om ook gezondheidskwesties te kunnen behandelen;

- zal in 2007 een nieuwe gezondheidsstrategie voorbereiden die specifiek op jongeren gerichte acties zal ondersteunen;

- ondersteunt acties ter eliminering van genderstereotypen in het onderwijs, in het culturele leven en op de arbeidsmarkt, door gendermainstreaming en specifieke acties in onderwijs- en culturele programma's van de EU te bevorderen;

5. ACTIEVE JONGE BURGERS

SIN ds de publicatie van het witboek over de jeugd hebben de Commissie en de lidstaten gewerkt aan beleidsmaatregelen ter bevordering van de participatieve vaardigheden van jongeren en hun actieve engagement in de samenleving[23]. Het jeugdbeleid kan alleen succesvol zijn als het vorm krijgt in een constante dialoog met de jongeren.

5.1. Participatie van jongeren

De participatie van jongeren in democratische instellingen en in een continue dialoog met beleidmakers is essentieel voor het gezonde functioneren van onze democratieën en voor de duurzaamheid van beleid dat van invloed is op het leven van jongeren.

De Commissie heeft onlangs[24] een beroep gedaan op de lidstaten om hun inspanningen ter verhoging van de participatie van jongeren voort te zetten en coherente informatiestrategieën voor jongeren te formuleren. De Commissie heeft ook een echte dialoog met jongeren gestart, die vanaf het lokale tot op het Europese niveau gestructureerd is maar die in de praktijk nog niet volledig vorm heeft gekregen. De Europese jeugdtop "Your Europe", die in maart 2007 te Rome gehouden is, de European Youth Week en de regelmatige "Presidency Youth"-evenementen vormen positieve stappen in de richting van een dergelijke gestructureerde dialoog met jongeren.

Betrokkenheid bij culturele activiteiten kan jongeren eveneens in staat stellen om hun creatieve energie te benutten en bij te dragen tot actief burgerschap. Bovendien kunnen culturele activiteiten integratie bevorderen en de dialoog tussen verschillende generaties en verschillende culturen vergemakkelijken, doordat er persoonlijke contacten tussen deelnemers worden gelegd en nationale scheidslijnen worden overstegen. Dit vormt het centrale element van het Europees Jaar van de interculturele dialoog in 2008, in het kader waarvan bijzondere aandacht aan jongeren zal worden besteed. Dit zijn ook centrale thema's in de mededeling van de Commissie over cultuur[25].

5.2. Vrijwilligersactiviteiten

Vrijwilligerswerk biedt een waardevolle "informele" leerervaring, die jongeren in staat stelt om vaardigheden te verwerven en hun overgang van school naar werk te vergemakkelijken. Door vrijwilligerswerk ontwikkelen jongeren waarden als wederzijds begrip, bereidheid tot dialoog en solidariteit. Maar vrijwilligerswerk is natuurlijk geen aanvaardbaar alternatief voor betaald werk.

Jonge Europeanen hebben een positieve indruk van programma's die vrijwillige activiteiten aanmoedigen; 74% is van mening dat dergelijke programma's een goede manier zijn om hun participatie in de samenleving te verhogen. Het "Jeugd in Actie"-programma van de EU[26] biedt een kader voor het Europees Vrijwilligerswerk.

Uit de verslagen van de lidstaten over de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke doelstellingen voor vrijwilligerswerk die zijn goedgekeurd in het kader van de Open Coördinatiemethode (OCM)[27] blijkt dat uitwisselingen van goede praktijken, "peer learning"-activiteiten (leren van leeftijdgenoten) en evaluatie-instrumenten een toegevoegde waarde zouden betekenen bij de ontwikkeling van vrijwilligerswerk[28].

Obstakels zoals bv. visum- en verzekeringsproblemen moeten worden weggenomen, en de situatie ten aanzien van socialezekerheidsrechten, inclusief werkloosheidsuitkeringen, dient verbeterd te worden. Ook is er behoefte aan sectoroverschrijdende samenwerking tussen verschillende autoriteiten en passende wettelijke kaders[29]. Erkenning van de door jongeren in het kader van vrijwilligerswerk verworven vaardigheden kan bijdragen tot een goede overgang van school naar werk. Er bestaan al goede praktijken, maar er is behoefte aan een meer coherente aanpak, die voortbouwt op de huidige gedachtewisseling op EU-niveau[30].

5.3. Jongeren en de EU: een sterker partnerschap

Instellingen en beleidsmaatregelen hebben een centrale rol te vervullen bij het verbreden van de mogelijkheden voor de jonge generatie om deel te nemen aan het maatschappelijk leven, maar de jongeren zelf dienen ook het gevoel te ontwikkelen dat zij medeverantwoordelijk zijn voor hun onderwijs, hun gezondheid, hun integratie in het beroepsleven en hun actieve rol in de samenleving.

Jongerenorganisaties vormen in dit verband een essentiële hulpbron. Het Europees Jeugdforum speelt een belangrijke rol bij het betrekken van dergelijke organisaties, in het bijzonder nationale en plaatselijke jeugdraden, en van jongeren met beperkte mogelijkheden, bij de gestructureerde dialoog met beleidmakers.

Voor de ontwikkeling van de Europese Unie is het nodig dat jongeren zich engageren. In een recent Eurobarometer-onderzoek hebben jongeren hun steun voor de EU geuit, en het is belangrijk dat daarop voortgebouwd wordt[31].

De Commissie stelt voor om het bestaande partnerschap tussen de EU-instellingen en de jongerenvertegenwoordigers duidelijker gestalte te geven in een verklaring die wijst op het belang van een gestructureerde dialoog met jongeren op alle niveaus en op alle in deze mededeling bestreken terreinen. De agenda dient in overleg met jongeren te worden opgesteld. Bij deze dialoog dienen ook relevante stakeholders, jongerenorganisaties, jongeren met beperkte mogelijkheden en jongeren die geen lid zijn van een organisatie betrokken te worden.

Ook andere gebieden die voor jongeren van belang zijn, zoals duurzame ontwikkeling, de toekomst van de EU of ontwikkelingshulp, zouden in het kader van dit partnerschap aan de orde kunnen komen.

Er zou om de drie jaar een EU-verslag over jeugdzaken opgesteld moeten worden, in samenwerking met jongeren en op basis van bestaande informatie, waarin verslag wordt uitgebracht over de ontwikkelingen op de in deze mededeling besproken terreinen. De Raad heeft positief gereageerd op dit idee[32].

De Commissie

Voor participatie

- nodigt de lidstaten uit om in het kader van de open coördinatiemethode met betrekking tot jeugdzaken de versterkte gemeenschappelijke doelstellingen inzake participatie door en informatie voor jongeren, en de gestructureerde dialoog, ten uitvoer te leggen;

- nodigt de lidstaten uit om jongeren een rol te geven in de activiteiten die gepland zijn voor het Europees Jaar van de interculturele dialoog;

- zal in samenwerking met lidstaten, en met inachtneming van de nationale bevoegdheden, bestaande nationale praktijken inzake de toegang tot cultuur voor jongeren bestuderen, met het oog op het vergemakkelijken van die toegang;

- zal gebruik maken van relevante EU-programma's[33], in samenwerking met de lidstaten, om de participatie van jongeren te verbeteren, in het kader van een gecoördineerde aanpak;

Voor vrijwilligerswerk

- nodigt de lidstaten uit om programma's en strategieën te ontwikkelen, na te gaan hoe het wettelijk kader verbeterd kan worden, obstakels weg te nemen, en kansarme jongeren aan te moedigen om vrijwilliger te worden;

- nodigt de lidstaten uit om vrijwilligerswerk te bevorderen en formeel te erkennen, voortbouwend op Europass;

- nodigt de lidstaten uit om meer gebruik te maken van open coördinatiemethode met betrekking tot vrijwilligerswerk, activiteiten met betrekking tot "peer learning" te ondernemen, en monitoringinstrumenten op Europees niveau te ontwikkelen;

- zal beginnen met raadpleging en effectbeoordeling met betrekking tot een nieuw initiatief op EU-niveau betreffende bevordering en erkenning van vrijwilligersactiviteiten van jongeren;

Voor een sterker partnerschap

- nodigt de Europese instellingen en jongeren uit om hun partnerschap te onderstrepen in een gezamenlijke verklaring, die voor later dit jaar gepland is;

- nodigt het Europees Jeufgdforum uit om in het kader van de gestructureerde dialoog uitdrukking te geven aan de zorgen van jongeren met beperkte mogelijkheden en jongeren die geen lid zijn van een organisatie;

- zal om de drie jaar een EU-verslag over jongeren opstellen.

6. CONCLUSIES

Deze mededeling is een belangrijke stap in een proces van beleidsontwikkeling met betrekking tot jeugdzaken dat in 2001 gestart is met het witboek over jeugd. Het bevat, in de context van een vergrijzende samenleving, een krachtige oproep tot betere, eerdere en meer investeringen in jongeren, ter bevordering van goed onderwijs, werkgelegenheid, sociale integratie, gezondheid en actief burgerschap, in een perspectief dat de gehele levenscyclus omvat. En deze investeringen dienen niet alleen van financiële aard te zijn. Persoonlijke betrokkenheid van relevante stakeholders, zoals beleidmakers, arbeidsmarkt- en onderwijsinstellingen, ondernemingen, jongerenwerkers, onderzoekers, gezinnen, en organisaties die voor en met jongeren werken, is noodzakelijk.

Deze mededeling benadrukt de noodzaak de jeugdwerkloosheid aanzienlijk terug te dringen en de kwaliteit van banen te verbeteren. Alle jongeren, en ook Europa als geheel, moeten over de nodige vaardigheden en mogelijkheden kunnen beschikken om productief aan economische vooruitgang en maatschappelijke welzijn te kunnen meewerken. De sleutel tot de volledige participatie van jongeren is toegang tot goede banen, en daarvoor is goed en praktijkgericht onderwijs nodig. Ook het bevorderen van de volledige participatie van jonge managers, ondernemers en werknemers is een belangrijke component van de opbouw van innovatieve, op kennis gebaseerde en internationaal competitieve EU-economieën.

Om effectief aan de volledige participatie van jongeren in de samenleving te kunnen werken, is een transversale jeugdstrategie nodig. Dit vereist meer sectoroverschrijdende samenwerking tussen beleidsterreinen die van invloed zijn op de situatie van jongeren, en meer aandacht voor jongeren in dat beleid. De Commissie nodigt de lidstaten uit om met het oog daarop een aantal maatregelen te nemen om bestaande processen, zoals de Lissabonstrategie, gezondheidsstrategieën en verschillende open coördinatiemethoden[34], meer aan elkaar te koppelen, zodat jongeren meer en betere mogelijkheden geboden kunnen worden, en zich te concentreren op acties die een rechtstreeks positief effect hebben op de integratie van jongeren in het beroepsleven en op hun sociale integratie en actief burgerschap.

De Commissie stelt een aantal nieuwe initiatieven voor om bruggen te slaan tussen onderwijs en beroepsleven en om het actieve burgerschap van jongeren te bevorderen. Dit zijn een initiatief betreffende een Europees kwaliteitshandvest voor stages, een proefproject met de titel "Your First Job Abroad", een nieuwe gezondheidsstrategie, een effectbeoordeling van vrijwilligerswerk voor jongeren en een onderzoek naar de toegang van jongeren tot cultuur. Bovendien stelt de Commissie voor om de transversale coördinatie te bevorderen door middel van een EU-verslag over jeugdzaken, dat om de drie jaar zal verschijnen.

De volledige participatie van jongeren kan echter alleen succesvol zijn als de jongeren zelf bereid zijn als partners mee te werken aan de verwezenlijking van deze doelstelling; daarom stelt de Commissie voor om jongeren een actieve rol te laten spelen en het bestaande partnerschap tussen de Europese instellingen en de jongere generatie te versterken.

Technische bijlage: referentiedocumenten

Technische bijlage: Lijst van referentiedocumenten (in chronologische volgorde)

1. COM(2001) 681: Witboek van de Europese Commissie - Een nieuw elan voor Europa's jeugd (21.11.2001)

2. Onderwijs en opleiding 2010 (2002/C 142/01): Gedetailleerd werkprogramma voor de follow-up inzake de doelstellingen van onderwijs- en opleidingsstelsels in Europa (14.6.2002)

3. Resolutie van de Raad 2002/C 168/2: Resolutie van de Raad en van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 27 juni 2002 over het kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (27.6.2002)

4. Resolutie van de Raad over begeleiding: resolutie van de Raad inzake het versterken van beleidsmaatregelen, systemen en praktijken op het gebied van levenslange begeleiding (mei 2004)http://ec.europa.eu/education/policies/2010/doc/resolution2004_nl.pdf

5. Werkgelegenheid in Europa 2004

6. Resolutie van de Raad 13996/04 (2004) betreffende gemeenschappelijke doelstellingen voor vrijwilligerswerk (15.11.2004)

7. Beschikking nr. 2241/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende een enkel communautair kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties (Europass)

8. Europees Pact voor de Jeugd: bijlage 1 bij de conclusies van het Voorzitterschap van de Europese Raad van 22 en 23 maart 2005

9. COM(2005) 206: Mededeling van de Commissie' aan de Raad over Europese beleidsmaatregelen voor jongeren – Aandacht voor jongerenbelangen in Europa – Implementatie van het Europees pact voor de jeugd en bevordering van actief burgerschap (30.5.2005)

10. COM(2006) 33: Mededeling van de Commissie over de implementatie van de Lissabonstrategie van de Europese Gemeenschap: ondernemingszin bevorderen door onderwijs en leren (13.2.2006)

11. COM(2006) 208: Mededeling van de Commissie: "Invulling van de moderniseringsagenda voor de universiteiten - onderwijs, onderzoek en innovatie " (10.5.2006)

12. COM(2006) 417: Mededeling van de Commissie aan de Raad over Europese beleidsmaatregelen inzake participatie en informatie van jongeren - Follow-up van het Witboek "Een nieuw elan voor Europa's jeugd": de gemeenschappelijke doelstellingen inzake participatie en informatie van jongeren verwezenlijken ter bevordering van hun actief Europees burgerschap (20.7.2006)

13. COM(2006) 481: Mededeling van de Commissie over doelmatigheid en rechtvaardigheid in de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels (8.9.2006)

14. COM(2006) 571: Mededeling van de Commissie – "De demografische toekomst van Europa: probleem of uitdaging?" (12.10.2006)

15. Werkgelegenheid in Europa 2006

16. European Employment Observatory Review: Autumn 2005 (rapport over het arbeidsmarktbeleid ten aanzien van jongeren). Luxemburg, Publicatiebureau van de Europese Gemeenschappen, 2006. ISSN 1725-5376

17. Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (2006/962/EG)

18. COM(2006) 857: Mededeling van de Commissie "Werkgelegenheid in plattelandsgebieden: de banenkloof dichten" (21.12.2006)

19. SEC(2006) 1772: Werkdocument van de diensten van de Commissie: Verslag over werkgelegenheid in landelijke gebieden (21.12.2006)

20. SEC(2007) 329: Werkdocument van de diensten van de Commissie: Gezamenlijk verslag over sociale bescherming en sociale integratie. Ondersteunend document (6.3.2007)

21. Bureau of European Policy Advisers (BEPA), april 2007: "Investing in youth: an empowerment strategy"http://ec.europa.eu/dgs/policy_advisers/publications/index_en.htm

22. COM(2007) 244: Mededeling van de Commissie "Meer solidariteit tussen de generaties" (10.5.2007)

23. Conclusies van de Raad 8771/07 over de toekomstperspectieven voor de Europese samenwerking op jeugdgebied (25.5.2007)

24. COM(2007) 279: Witboek over een EU-strategie voor aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties (30.5.2007)

25. COM(2007) 359: Mededeling van de Commissie "Naar gemeenschappelijke beginselen inzake flexizekerheid: meer en betere banen door flexibiliteit en zekerheid" (27.6.2007)

26. Eurobarometer over jongeren 2007: "Looking behind the figures – the main results of the Eurobarometer 2007 survey on youth" van februari 2007, ziehttp://ec.europa.eu/youth/index_en.html

27. Eurobarometer-Flash 192, Entrepreneurship Survey of the EU (25 Member States), United States, Iceland and Norway: Analytical Report, april 2007

28. Voortgangsverslag 2007: Vorderingen inzake de Lissabondoelstellingen op het gebied van onderwijs en opleiding: Verslag van DG EAC voor 2007, gebaseerd op indicatoren en benchmarks (in voorbereiding)

29. COM(2007) 242: Mededeling van de Commissie over een Europese agenda voor cultuur in het licht van de mondialisering (10.5.2007)

30. COM(2007) 391: Witboek over sport: de EU en sport: aan de verwachtingen beantwoorden, en het bijbehorende actieplan (11.7.2007)

31. Oslo-agenda voor ondernemerschap en onderwijs in Europahttp://ec.europa.eu/enterprise/entrepreneurship/support_measures/training_education/doc/oslo_agenda_final.pdf

32. Handboek over loopbaanbegeleiding: "Career Guidance – A handbook for policy-makers". Werkdocument van de diensten van de Commissie, gezamenlijke publicatie met de OESO. http://www.oecd.org/dataoecd/53/53/34060761.pdf

33. Gids Arbeidskrachtenenquête (Labour Force Survey - User Guide), Eurostat 2007

34. European Alliance of Families: door de lidstaten gelanceerd tijdens de Europese Voorjaarsraad van 2007. Zie voor meer details http://ec.europa.eu/employment_social/families/european-alliance-for-families_en.html

35. Europese Jongerensite: algemene bron van informatie voor jongeren. http://europa.eu/youth

36. Programma "Jeugd in Actie 2007-2013": het nieuwe EU-programma voor jongeren. http://ec.europa.eu/youth

[1] Bureau of European Policy Advisers (BEPA), april 2007.

[2] European Alliance of Families.

[3] COM(2006) 571, COM(2007) 244.

[4] COM(2005) 206.

[5] Resolutie van de Raad C 168/02 (2002).

[6] Voortgangsverslag 2007.

[7] Voorafgaande aan het basisonderwijs.

[8] COM(2006) 481.

[9] Aanbeveling 2006/962/EG.

[10] C 142/1 (2002).

[11] Beschikking nr. 2241/2004/EG. Europass biedt een communautair kader voor de transparantie van kwalificaties en competenties, waardoor het voor jongeren gemakkelijker wordt te laten zien wat zij geleerd hebben.

[12] Zie de gedetailleerde analyse in het bij deze mededeling gevoegde document SEC(2007) 1093 en het Employment Observatory 2005 Review.

[13] Jeugdwerkloosheidscijfer voor de EU-27 in 2006. Zie voor meer gedetailleerde gegevens SEC(2007) 1093.

[14] Resolutie van de Raad over loopbaanbegeleiding, mei 2004; Career Guidance Handbook.

[15] Werkgelegenheid in Europa 2004, blz. 178.

[16] Werkgelegenheid in Europa 2006, blz. 139.

[17] COM(2007) 359.

[18] EU Labour Force Survey 2006.

[19] Eurobarometer Flash 192, april 2007.

[20] COM(2006) 33 definitief. Zie ook Oslo-agenda.

[21] SEC(2007) 329.

[22] COM(2007) 391 en COM(2007) 279.

[23] Resolutie van de Raad C 168/02 (2002).

[24] COM(2006) 417.

[25] COM(2007) 242.

[26] Tussen 1996 en 2006 hebben 30 000 jonge Europeanen van dit programma geprofiteerd.

[27] Resolutie van de Raad 13996/04 (2004).

[28] Zie de gedetailleerde analyse in het bij deze mededeling gevoegde document SEC(2007) 1084.

[29] Zie sectie 3 van het werkdocument van de diensten van de Commissie over vrijwilligersactiviteiten van jongeren voor meer gedetailleerde informatie over obstakels.

[30] Beschikking nr. 2241/2004/EG.

[31] Eurobarometer-opinieonderzoek onder jongeren 2007.

[32] Conclusies van de Raad 8771 (25.5.2007).

[33] Bijvoorbeeld "Jeugd in actie", een leven lang leren, het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie en het meer specifieke programma voor ondernemerschap en innovatie en het voorgestelde communautaire actieprogramma op het gebied van gezondheid 2007-2013.

[34] Op de gebieden onderwijs, integratie en jeugdzaken.

Top