Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006XC1230(05)

    Uniforme toepassing van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) (Indeling van de goederen)

    PB C 332 van 30.12.2006, p. 7–9 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

    30.12.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 332/7


    UNIFORME TOEPASSING VAN DE GECOMBINEERDE NOMENCLATUUR (GN)

    (Indeling van de goederen)

    (2006/C 332/05)

    Toelichtingen, goedgekeurd in overeenstemming met de procedure van artikel 10, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1)

    De Toelichtingen op de Gecombineerde Nomenclatuur van de Europese Gemeenschappen (2) worden als volgt gewijzigd:

    Op bladzijde 324 wordt de volgende tekst ingevoegd:

    „8471 60 80

    Andere

    Monitors van deze onderverdeling werken met verschillende weergavetechnologieën zoals kathodestraalbuizen en vloeibarekristallen (LCD).

    Overeenkomstig aantekening 5 (E) op hoofdstuk 84 zijn zij van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegegensverwerkend systeem.

    De eigenschappen van monitors van deze onderverdeling maken het mogelijk gedurende langere periode op korte afstand te kijken.

    Monitors van deze onderverdeling hebben de volgende eigenschappen:

    zij zijn slechts in staat om een signaal van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegegensverwerkende machine van post 8471 te ontvangen;

    zij hebben over het algemeen een beeldverhouding van 4:3 of 5:4;

    zij zijn vaak voorzien van kantel- en draaimechanismen en ontspiegelde oppervlakken;

    zij kunnen zijn voorzien van maximaal twee luidsprekers.

    Monitors met een kathodestraalbuis van deze onderverdeling, hebben de volgende aanvullende eigenschappen:

    zij zijn uitgerust met bijzondere aansluitingen zoals SUB-D-aansluitingen;

    de puntgrootte van het schermbeeld begint bij 0,41 mm voor gemiddelde resolutie en wordt kleiner naargelang de resolutie toeneemt.

    Monitors andere dan die met een kathodestraalbuis (bijvoorbeeld LCD) van deze onderverdeling, hebben de volgende aanvullende eigenschap, namelijk over het algemeen een beeldschermdiagonaal van 48,5 cm (19″) of minder.

    Monitors van deze onderverdeling kunnen niet:

    worden aangesloten op een videobron zoals een DVD-opname- of -weergavetoestel, een camera of een videocamerarecorder, een satellietontvanger of een toestel voor videospellen;

    voorzien zijn van componenten (bijvoorbeeld een kleurendecoder, een Y/C-scheidingsschakeling) waarmee de monitor een beeld kan weergeven van een samengesteld videobasisbandsignaal (CVBS) of een samengesteld videosignaal (waarvan de golfvorm overeenstemt met een televisie-uitzendnorm zoals NTSC, SECAM, PAL of D-MAC) of een S-videosignaal of, wanneer zij een beeld kunnen reproduceren, door signalen zoals composietvideo (b.v. YUV, YCBCR of YPBPR), seriële digitale interface (SDI), hogedefinitie-SDI (HD-SDI) en digitale video „DV” (bijvoorbeeld MPEG1, MPEG2 of MPEG4) te ontvangen;

    zijn uitgerust met een infraroodontvanger voor de ontvangst van de signalen van een infraroodafstandsbediening;

    zijn voorzien van een op/neer-knop voor programmakanalen;

    zijn voorzien van koppeleenheden (interfaces) zoals DVI-D, DVI-I en High-Definition Multimedia Interface (HDMI), zelfs als deze koppeleenheden (interfaces) geen encryptie van het type Highband Digital Content Protection (HDCP) ondersteunen;

    zijn uitgerust met koppeleenheden (interfaces) voor slot-in modules of voor andere apparaten waarmee zij op een videobron kunnen worden aangesloten of televisiesignalen kunnen ontvangen;

    worden gebruikt in andere systemen dan automatische gegegensverwerkende systemen (bijvoorbeeld huisbioscoopsystemen, video-editingsystemen, systemen voor medische beeldverwerking of systemen van drukkerijen of de grafische industrie voor pre-press kleurenproeven).

    Deze onderverdeling omvat niet:

    (a)

    ontvangtoestellen voor televisie (post 8528);

    (b)

    videomonitors van post 8528;

    (c)

    signaalborden van post 8531.”

    Bladzijde 339:

    8528 21 14 tot 8528 21 90

    voor kleurenweergave

    De bestaande tekst wordt vervangen door de volgende:

    „Videomonitors ongeacht de toegepaste weergavetechnologie zoals kathodestraalbuizen, vloeibarekristallen (LCD), organische luminescentiedioden (OLED) of plasma vallen binnen deze onderverdelingen tenzij kan worden aangetoond dat zij van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegegensverwerkend systeem.

    De eigenschappen van monitors van deze onderverdeling maken het mogelijk gedurende langere periode op afstand te kijken, bijvoorbeeld bij tentoonstellingen en in huisbioscoopsystemen, televisiestudio's en videobewakingssystemen.

    Sommige monitors maken het mogelijk op korte afstand te kijken, bijvoorbeeld voor meten, controleren of medische toepassingen, achteruitkijkcamera's voor voertuigen of hulpapparaten voor radionavigatie.

    Bepaalde monitors zijn uitgerust met aansluitingen of koppeleenheden (interfaces) zoals Cinch/RCA, BNC, SCART, Mini DIN 4-pinnen/Hosiden, DVI-D, DVI-I en High-Definition Multimedia Interface (HDMI). Deze aansluitingen of koppeleenheden (interfaces) maken de ontvangst mogelijk van een signaal van een een videobron zoals een DVD-opname- of -weergavetoestel, een camera of een videocamerarecorder, een satellietontvanger of een toestel voor videospellen. Deze monitors kunnen ook worden uitgerust met koppeleenheden(interfaces) voor automatische gegegensverwerkende machines van post 8471.

    Sommige monitors kunnen zijn uitgerust met koppeleenheden (interfaces) voor de ontvangst van signalen van bronnen zoals een kasregister, een geldautomaat, een apparaat voor radionavigatie, een numeriek besturingspaneel of een programmeerbaar geheugencontroletoestel, of apparaten voor het meten, het controleren of medische toepassingen van hoofdstuk 90.

    Zij kunnen aparte ingangen hebben voor rood (R), groen (G) en blauw (B) of zijn voorzien van componenten (bijvoorbeeld een kleurendecoder, een Y/C-scheidingsschakeling) waarmee de monitor een beeld kan weergeven van een samengesteld videobasisbandsignaal (CVBS) of een composiet videosignaal (waarvan de golfvorm overeenstemt met een uitzendnorm zoals NTSC, SECAM, PAL of D-MAC) of een S-videosignaal of wanneer zij een beeld kunnen weergeven door signalen te ontvangen zoals composietvideo (b.v. YUV, YCBCR of YPBPR), seriële digitale interface (SDI), hogedefinitie-SDI (HD-SDI) en digitale video „DV” (bijvoorbeeld MPEG1, MPEG2 of MPEG4).

    Zij kunnen zijn voorzien van aansluitingen voor de ontvangst van audiosignalen.

    Voor andere monitors dan die met een kathodestraalbuis (bijvoorbeeld LCD en plasma) is de beeldverhouding vaak 16:9 of 16:10.

    Deze onderverdelingen omvatten niet:

    (a)

    monitors van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegegensverwerkend systeem (onderverdeling 8471 60 80);

    (b)

    videofoontoestellen (onderverdeling 8517 19 10);

    (c)

    signaalborden van post 8531.”


    (1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz.1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1549/2006 van de Commissie (PB L 301 van 31.10.2006, blz. 1).

    (2)  PB C 50 van 28.2.2006, blz. 1.


    Top