Atlasiet eksperimentālās funkcijas, kuras vēlaties izmēģināt!

Šis dokuments ir izvilkums no tīmekļa vietnes EUR-Lex.

Dokuments 52005DC0430

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing door de lidstaten van richtlijn 95/50/EG van de Raad betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg

/* COM/2005/0430 def. */

52005DC0430

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing door de lidstaten van richtlijn 95/50/EG van de Raad betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg /* COM/2005/0430 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 15.9.2005

COM(2005) 430 definitief

.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

OVER DE TOEPASSING DOOR DE LIDSTATEN VAN RICHTLIJN 95/50/EG VAN DE RAAD BETREFFENDE UNIFORME PROCEDURES VOOR DE CONTROLE OP HET VERVOER VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN OVER DE WEG

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING 3

2. TOELICHTING 3

3. RICHTLIJN 95/50/EG 4

4. VERSLAGEN VAN DE LIDSTATEN 4

5. VERWERKING VAN DE GEGEVENS 5

6. HET NIVEAU VAN DE CONTROLES IN DE LIDSTATEN 5

7. HET PERCENTAGE TRANSPORTEN WAARBIJ DE REGELS WERDEN OVERTREDEN 6

8. SOORTEN INBREUKEN 7

9. SOORTEN SANCTIES 8

10. CONCLUSIES 9

BIJLAGE I TIJDREEKS (1997-2002) VAN DE AANTALLEN IN IEDERE LIDSTAAT GEREGISTREERDE CONTROLES, INBREUKEN EN SANCTIES 10

BIJLAGE II OVERZICHT CONTROLES, INBREUKEN EN SANCTIES IN DE EUROPESE UNIE (1999-2002) 11

BIJLAGE III AANTAL CONTROLES PER AANTAL RITTEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN VERVOERENDE VOERTUIGEN (%) 12

BIJLAGE IV AANTAL CONTROLES EN PERCENTAGE GECONTROLEERDE BUITENLANDSE VOERTUIGEN (1999-2002) 13

BIJLAGE V AANTAL INBREUKEN / AANTAL CONTROLES 14

BIJLAGE VI SOORTEN INBREUKEN (%) 15

BIJLAGE VII SOORTEN SANCTIES (%) 16

1. INLEIDING

RICHTLIJN 95/50/EG VAN DE RAAD BETREFFENDE UNIFORME PROCEDURES VOOR DE CONTROLE OP HET VERVOER VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN IS vastgesteld op 6 oktober 1995[1] en de lidstaten moesten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om vóór 1 januari 1997 aan deze richtlijn te voldoen.

De richtlijn bepaalt dat elke lidstaat de Commissie voor ieder kalenderjaar uiterlijk twaalf maanden na het einde daarvan een verslag toezendt over de toepassing van deze richtlijn[2]. De richtlijn bepaalt ook dat de Commissie minstens om de drie jaar een verslag over de toepassing van de richtlijn door de lidstaten naar het Europees parlement en de Raad moet zenden[3].

Het verslag van de Commissie is gebaseerd op de van de lidstaten ontvangen jaarverslagen. Dit verslag is het tweede verslag over de toepassing van Richtlijn 95/50/EG in de lidstaten en bestrijkt de periode 1999-2002. Het eerste verslag[4] bestrijkt de jaren 1997-1998.

De Commissie vindt dat haar verslag, dat twee tijdvakken van twee jaar beslaat, een zinvolle analyse mogelijk maakt. Het is de tijd die voor de opstelling ervan genomen is waard, aangezien het eerste verslag slechts de eerste twee jaar van de toepassing van de richtlijn bestreek. Aangezien de statistische classificatie (bijlagen bij de richtlijn) vanaf 2005[5] zal veranderen, zal het derde verslag de laatste twee jaar van de huidige soort bijlagen bij de richtlijn bestrijken.

2. TOELICHTING

Bij Richtlijn 94/55/EG van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg[6], als gewijzigd[7], zijn geharmoniseerde regels ingevoerd voor het vervoer van gevaarlijke goederen tussen de lidstaten en binnen de lidstaten.

De technische bijlagen van Richtlijn 94/55/EG zijn qua inhoud identiek aan de technische bijlage van de Internationale ADR-overeenkomst[8]. Derhalve worden de technische bijlagen van de ADR, die uniforme regels bevat voor het veilig internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, door Richtlijn 94/55/EG in communautair recht omgezet. De meerwaarde van deze richtlijn is dat voornoemde regels worden uitgebreid tot binnenlands verkeer, hetgeen harmonisatie voor de gehele Gemeenschap betekent van de voorwaarden voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, terwijl daardoor tevens de verkeersveiligheid op nationaal niveau wordt verhoogd.

Bijlage A van Richtlijn 94/55/EG geeft een opsomming van de gevaarlijke goederen die over de weg mogen worden vervoerd, alsmede regels voor de verpakking, etikettering en beschrijving daarvan in de vervoersdocumenten. Bijlage B bevat regels voor de voertuigen en de transporten.

3. RICHTLIJN 95/50/EG

In het kader van Richtlijn 94/55/EG heeft de Raad op 6 oktober 1995, ter verhoging van de veiligheid bij het vervoer van gevaarlijke goederen en ter verzekering van een voldoende mate van geharmoniseerde controle, Richtlijn 95/50/EG vastgesteld betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Deze richtlijn omvat een geharmoniseerde door de lidstaten te gebruiken controlelijst en een geharmoniseerde lijst van inbreuken. Daardoor wordt een betrouwbare vergelijking mogelijk van de toepassing van de regels in de verschillende lidstaten.

De uniforme controles hebben betrekking op alle wegvervoer van gevaarlijke goederen dat plaatsvindt op het grondgebied van een lidstaat of de lidstaat binnenkomt vanuit derde landen, ongeacht het land van inschrijving van het voertuig. De richtlijn beoogt invoering van steekproefsgewijze controle van een representatief gedeelte van de wegtransporten van gevaarlijke goederen op een groot deel van het wegennet.

Er kan ook binnen de ondernemingen zelf worden gecontroleerd, preventief of na vaststelling bij wegcontrole van inbreuken die de veiligheid in gevaar brengen.

4. VERSLAGEN VAN DE LIDSTATEN

Niet alle lidstaten hebben voor alle jaren van de periode 1999-2002 verslagen gestuurd, en enkele lidstaten hebben helemaal geen verslagen ingediend.

Lidstaten die verslagen hebben ingediend voor alle jaren van de periode 1999-2002 | België, Denemarken, Duitsland, Spanje, Italië, Nederland, Oostenrijk, Finland, Zweden, Verenigd Koninkrijk |

Lidstaten die verslagen hebben ingediend voor een deel van de periode 1999-2002 | Ierland (2002[9]), Portugal (2000, 2001, 2002) |

Lidstaten die geen enkel verslag hebben ingediend voor de periode 1999-2002 | Griekenland, Frankrijk, Luxemburg[10] |

..

De lidstaten is gevraagd om bij de opstelling van hun verslagen de geharmoniseerde inbreukcodes van Bijlage II van de richtlijn te gebruiken en hun verslag in te dienen volgens het model van Bijlage III van de richtlijn. Niet alle lidstaten hebben aan dit verzoek voldaan. Sommige lidstaten gebruikten de codes van de controlelijst (Bijlage I van de richtlijn), terwijl anderen een eigen indeling van de inbreuken hadden, zoals ook bij het vorige verslag. Daarom moesten, evenals bij het vorige verslag, de gegevens worden omgezet in geharmoniseerde codes. Voor inbreuken die onder geen van de 13 codes vielen werd een code 14 (andere inbreuken) geïntroduceerd.

De Bijlagen I en II bevatten een overzicht van de verslagen. Bijlage I bevat tijdreeksen van de aantallen controles, inbreuken en sancties die in elke lidstaat van 1997 t/m 2002 zijn geregistreerd. Bijlage II geeft de aantallen gecontroleerde voertuigen en de aantallen en soorten inbreuken, alsmede de aantallen en soorten sancties, alles volgens een geografische indeling (naar gelang het gecontroleerde voertuig in de lidstaat die de controle verrichtte, in andere lidstaten of in een derde land ingeschreven stond). Bij de soorten sancties zijn de gevallen waarin het voertuig pas mocht doorrijden nadat de inbreuk was verholpen, ingedeeld bij de waarschuwingen.

5. VERWERKING VAN DE GEGEVENS

De lidstaten moesten in hun verslag een schatting geven in tonnen of ton/km van de hoeveelheid vervoerde gevaarlijke goederen. Die informatie is nog bijna door geen enkele lidstaat verstrekt, dus is er bij de schatting van de hoeveelheid vervoerde gevaarlijke goederen uitgegaan van een constant gemiddelde van 6% van alle vervoerde goederen[11]. Voorts is bij de berekeningen uitgegaan van een gemiddelde rit van 110 km en een gemiddelde lading van gevaarlijke goederen van 10 ton.

Aan de hand van deze cijfers is het aantal ritten berekend dat door gevaarlijke goederen vervoerende voertuigen is gemaakt. Dit cijfer is gerelateerd aan het aantal in het land verrichte controles, om meer te weten te komen over de controlefrequentie als percentage van het aantal controles per aantal ritten (Bijlage III).

6. HET NIVEAU VAN DE CONTROLES IN DE LIDSTATEN

Eén van de doelstellingen van de richtlijn is verhoging van de veiligheid door ervoor te zorgen dat er voldoende controles worden verricht. Om het controleniveau te schatten en te bepalen hoe dat zich heeft ontwikkeld is de frequentie van de wegcontroles in de lidstaten in de periode 1999-2002 in een diagram vergeleken met de voor de periode 1997-1998 berekende frequentie (Bijlage III).

Aan de hand van dit diagram kan worden geconcludeerd dat:

1) De controlefrequentie over de gehele Europese Unie gedaald is van 0.27 % (1997-1998) naar 0,23 % (1999-2002).

2) In Duitsland, Spanje, Luxemburg, Oostenrijk en Zweden bedroeg de controlefrequentie in de periode 1999-2002 meer dan 0,20 %, in België, Nederland en Finland bedroeg zij 0,10 % en in het Verenigd Koninkrijk 0,05 %; in de overige landen was het 0,02 % of zelfs nog lager. Er moet echter worden opgemerkt dat een aanzienlijk deel van het controlerend personeel in het VK en in Nederland ingezet wordt voor controles binnen de ondernemingen, en deze controles gebeuren eveneens op grond van artikel 6 van Richtlijn 95/50/EG.

3) In de landen waar het controleniveau het hoogst is, ligt dit ruw geschat 20 maal zo hoog als in de landen met het laagste controleniveau.

Opgemerkt zij dat bij de berekening van deze cijfers ervan is uitgegaan dat in een lidstaat die geen verslag heeft ingediend het jaarlijks aantal controles 0 is. Ook als geen rekening wordt gehouden met de ritgegevens in de ontbrekende verslagen, verandert het beeld niet veel, voornamelijk omdat de ontbrekende verslagen dezelfde hoeveelheid ritten (ongeveer 20%) in de perioden 1997-1998 en 1999-2002 vertegenwoordigen.

Ter vergelijking van de binnenlandse en buitenlandse bedrijven wat de controles betreft worden in Bijlage IV de door iedere lidstaat verrichte controles en het percentage gecontroleerde buitenlandse voertuigen vermeld. Dit percentage varieert aanmerkelijk. Aangezien de percentages gecontroleerde buitenlandse voertuigen echter het hoogst zijn in de transitolanden, zijn de verhoudingen, wanneer men de geografische liggingen in aanmerking neemt, toch nog steeds redelijk. De conclusie mag daarom luiden dat er geen aanwijzingen zijn voor een onevenwichtige verdeling van de controles.

7. HET PERCENTAGE TRANSPORTEN WAARBIJ DE REGELS WERDEN OVERTREDEN

Bij de berekening van het percentage transporten waarbij de regels werden overtreden, werden alle inbreuken (ongeacht of die op het voertuig, de papieren of de vervoerde goederen betrekking hadden) gerelateerd aan het gecontroleerde voertuig, en in de meeste gevallen werd uitgegaan van slechts één inbreuk per voertuig. Aangezien er meerdere inbreuken per voertuig kunnen zijn geweest, kan dit een kunstmatig hoog cijfer opleveren. De inbreukpercentages voor de periode 1999-2002 zijn in het diagram van bijlage V samengebracht met de gegevens over de periode 1997-1998. Op basis van dit diagram kan worden geconcludeerd dat:

1) de verhouding van het aantal inbreuken tot het aantal controles in de gehele Europese Unie gestegen is van 0,22 (1997-1998) tot 0,26 (1999-2002);

2) afhankelijk van het land varieerde de verhouding van het aantal inbreuken tot het aantal controles in de periode 1999-2002 van 0,10 tot meer dan 1,00;

3) in België, Ierland, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Finland en Zweden ligt de verhouding aantal inbreuken/aantal controles over de periode 1999-2002 aanzienlijk hoger dan het EU-gemiddelde (0,26). In de overige landen ligt zij tussen de 0,10 en 0,20.

Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat wegcontroles noodzakelijk zijn en een belangrijk instrument vormen om de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen te verbeteren.

Bij vergelijking van de controle(percentages)frequenties (Bijlage III) met de inbreukpercentages (Bijlage V) valt geen correlatie te bespeuren.

8. SOORTEN INBREUKEN

De in 13 geharmoniseerde categorieën ingedeelde inbreuken staan onder codenummers vermeld in Bijlage II van de richtlijn. Inbreuken die buiten de eerste 13 categorieën vallen behoren tot de aanvullende categorie 14. Derhalve worden hier dezelfde 14 codenummers gebruikt als in het vorige verslag:

1. Goederen die niet vervoerd mogen worden;

2. Het ontbreken van een verklaring van de verzender dat de goederen en de verpakking aan de vervoersvoorschriften voldoen;

3. Bij controle wordt vastgesteld dat er gevaarlijke stoffen uit het voertuig weglekken als gevolg van het niet-lekdicht zijn van tanks of verpakkingen;

4. Het typegoedkeuringscertificaat ontbreekt of is niet reglementair;

5. De passende oranje borden ontbreken of zijn niet reglementair;

6. Veiligheidsinstructies ontbreken of zijn ontoereikend;

7. Het voertuig of de verpakking is ongeschikt;

8. De bestuurder beschikt niet over een voorgeschreven vakbekwaamheidscertificaat voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg;

9. Er zijn geen brandblusapparaten in het voertuig;

10. De voorgeschreven gevaarsetiketten ontbreken op het voertuig of de verpakking;

11. Het vervoersdocument/begeleidend document ontbreekt of de verklaringen betreffende de vervoerde gevaarlijke goederen zijn niet reglementair;

12. De bilaterale/multilaterale overeenkomst ontbreekt of de overeenkomst is niet reglementair;

13. De tank is te hoog gevuld;

14. Andere inbreuken.

De cijfers met betrekking tot de inbreuken in de periode 1999-2002 worden gegeven in Bijlage II en in de grafiek van bijlage VI, waarin, ter vergelijking, ook de cijfers over de periode 1997-1998 zijn weergegeven.

De numeriek belangrijkste inbreuken (meer dan 5 % van het totaal) in the periode 1999-2002 zijn:

5. De passende oranje borden ontbreken of zijn niet reglementair;

11. Het vervoersdocument/begeleidend document ontbreekt of de verklaringen betreffende de vervoerde gevaarlijke goederen zijn niet reglementair;

14. Andere inbreuken (58%).

Op grond van deze resultaten mag men, aan de hand van nog meer bewijsmateriaal dan bij het vorige verslag, concluderen dat niet alle inbreukcodes in Bijlage II van de richtlijn passend zijn. Het hoogste percentage inbreuken valt onder de categorie “andere inbreuken” en is bovendien gestegen van 44 % (1997-1998) tot 58 % (1999-2002). Dit heeft voor een deel te maken met het feit dat veel punten op de door de controlerende instanties gebruikte controlelijst van Bijlage I van de richtlijn op de inbreukenlijst ontbreken. Bij voorbeeld, wanneer de uitrusting van het voertuig en die van de de bestuurder wordt gecontroleerd, is er alleen een geharmoniseerde code voor het ontbreken van brandblusapparaten. Alle overige gebreken vallen onder de categorie “andere inbreuken”. Sommige inbreuken waarvoor een code bestaat komen zelfs nooit voor, b.v. het te hoog vullen van de tank. Gezien het bovenstaande moet worden overwogen Bijlage I en Bijlage II van de richtlijn te wijzigen.

9. SOORTEN SANCTIES

De lidstaten passen vier soorten sancties toe: waarschuwing, boete, vervolging en gevangenisstraf.

De meest voorkomende sancties worden rechtstreeks toegepast door de ordediensten. Dit zijn onder meer een mondelinge of schriftelijke waarschuwing, eventueel aangevuld met het verbod om verder te rijden zolang de inbreuk niet is gecorrigeerd, en een boete.

Vervolging kan leiden tot vrijspraak, een boete, of soms uiteindelijk tot gevangenisstraf.

Een boete is de meest toegepaste sanctie en wordt in ongeveer 69 % van de inbreuken opgelegd. Op de tweede plaats komen de waarschuwingen, al dan niet gevolgd door een verplichte corrigerende actie (30 %). In 1% van de gevallen wordt vervolging ingesteld, en gevangenissstraffen worden er helemaal niet opgelegd. Genoemde percentages staan vermeld in de tabel van Bijlage II en in de grafiek van Bijlage VII.

Bijlage VII geeft ook de cijfers voor de periode 1997-1998. De waarschuwingen zijn ten opzichte van die periode in 1999-2002 met 5 % gestegen, terwijl de boetes en vervolgingen met respectievelijk 1 % en 3 % zijn gedaald.

Uit de statistieken met betrekking tot sancties blijkt dat aan de meeste gevallen van inbreuk niet al te zwaar wordt getild, aangezien er zelden vervolgd wordt. Anderzijds wordt twee derden van de inbreuken ernstig genoeg geacht voor een boete.

10. CONCLUSIES

Hoewel de meeste lidstaten het vervoer van gevaarlijke goederen in de periode 1999-2002 hebben gecontroleerd door middel van wegcontroles, varieert de controlefrequentie sterk per lidstaat. Enkele lidstaten hebben geen controles uitgevoerd, of hebben de Commissie geen controleverslag toegestuurd. Over de gehele Europese Unie is de controlefrequentie gedaald.

De controles bleken zonder meer gerechtvaardigd vanwege het percentage voertuigen dat in overtreding bleek te zijn: de verhouding van het aantal inbreuken tot het aantal controles in de gehele Europese Unie is gestegen van 0,22 (1997-1998) tot 0,26 (1999-2002). Hieruit blijkt duidelijk dat in sommige landen de controlefrequentie best wat hoger zou mogen zijn, ook al is er geen direct verband gevonden tussen de controlefrequentie en het aantal inbreuken.

De meest voorkomende inbreuken zijn het ontbreken van vervoersdocumenten met betrekking tot de lading gevaarlijke goederen en het niet voeren van het oranje bord dat aangeeft dat het voertuig gevaarlijke goederen vervoert. Vele categorieën inbreuken komen echter bijna nooit voor. De meeste inbreuken werden bij de categorie "andere inbreuken" ingedeeld als gevolg van de onverenigbaarheid van de door de controlerende diensten gebruikte controlelijst en de geharmoniseerde inbreuken. Dit is op zich zelf al een goede reden voor wijziging van beide lijsten vanaf 2005 en de wijzigingen van de Bijlagen I en II bij Richtlijn 95/50/EG[12].

De meest gebruikelijke sanctie was een boete met een waarschuwing, eventueel aangevuld met een verbod om verder te rijden, zolang de inbreuk niet was gecorrigeerd.

Op basis van voorgaand verslag zou de Commissie willen benadrukken dat wegcontroles een effectief instrument zijn om de problemen in verband met de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen aan het licht te brengen en deze, langs indirecte weg, te verbeteren. De controles die in sommige lidstaten binnen de bedrijven zelf worden verricht vormen natuurlijk een even doeltreffende methode, hoewel dit niet uit de bijlagen bij dit verslag blijkt. Tenslotte zou de Commissie de lidstaten er nog op willen wijzen dat in de verslagen de geharmoniseerde inbreukcodes moeten worden gebruikt en dat alle lidstaten zo’n verslag bij de Commissie moeten indienen.

BIJLAGE I TIJDREEKS (1997-2002) VAN DE AANTALLEN IN IEDERE LIDSTAAT GEREGISTREERDE CONTROLES, INBREUKEN EN SANCTIES

LAND | 1997 | 1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | ‘97-'98 | ‘99-'00 | ‘01-'02 |

AANTAL GECONTR. VOERT. | 509973 | 122696 | 68081 | 4682 | 705432 | 100,00 |

AANTAL INBREUKEN | 90545 | 27797 | 24115 | 42578 | 185035 | 100,00 |

1. Niet-toegestane goederen | 284 | 23 | 25 | 455 | 787 | 0,43 |

2. Verklaring van de verzender ontbreekt | 1086 | 181 | 161 | 495 | 1923 | 1,04 |

3. Lekken | 104 | 33 | 40 | 458 | 635 | 0,34 |

4. EEG-typegoedkeuringsformulier | 606 | 77 | 101 | 1399 | 2183 | 1,18 |

5. Geen oranje borden | 10887 | 3301 | 2346 | 4123 | 20657 | 11,16 |

6. Geen veiligheidsinstructies | 1679 | 513 | 719 | 2591 | 5502 | 2,97 |

7. Het voertuig of de verpakking is ongeschikt | 986 | 143 | 196 | 1493 | 2818 | 1,52 |

8. Geen vakbekwaamheidscertificaat | 2193 | 509 | 545 | 1254 | 4501 | 2,43 |

9. Aantal brandblusapparaten | 1722 | 480 | 751 | 4210 | 7163 | 3,87 |

10. Geen gevaarsetiketten | 3280 | 751 | 389 | 2163 | 6583 | 3,56 |

11. Geen vervoersdocumenten | 13268 | 3570 | 2828 | 5034 | 24700 | 13,35 |

12. Niet onder overeenkomst vallend | 96 | 4 | 5 | 284 | 389 | 0,21 |

13. De tank is te hoog gevuld | 221 | 9 | 27 | 17 | 274 | 0,15 |

14. Andere | 54133 | 18203 | 15982 | 18602 | 106920 | 57,78 |

AANTAL SANCTIES | 57660 | 17581 | 16053 | 6057 | 97351 | 100,00 |

Waarschuwing | 13102 | 5672 | 5154 | 5422 | 29350 | 30,15 |

Boete | 43671 | 11853 | 10850 | 595 | 66969 | 68,79 |

Vervolging | 887 | 56 | 49 | 40 | 1032 | 1,06 |

Gevangenisstraf | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0,00 |

Onbekend | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0,00 |

BIJLAGE III AANTAL CONTROLES PER AANTAL RITTEN VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN VERVOERENDE VOERTUIGEN (%)

[pic]

BIJLAGE IV AANTAL CONTROLES EN PERCENTAGE GECONTROLEERDE BUITENLANDSE VOERTUIGEN (1999-2002)

Land | Land van controle | Overige EU-landen | Niet-EU-landen | Onbe-kend | Totaal aantal | % gecontroleerde buitenlandse voertuigen |

BELGIË | 7229 | 1341 | 67 | 1677 | 10314 | 13,65 |

DENEMARKEN | 685 | 100 | 23 | 5 | 813 | 15,13 |

DUITSLAND | 290688 | 92240 | 55271 | 0 | 438199 | 33,66 |

GRIEKENLAND | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | / |

SPANJE | 126663 | 17102 | 2279 | 0 | 146044 | 13,27 |

FRANKRIJK | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | / |

IERLAND | 428 | 7 | 0 | 0 | 435 | 1,61 |

ITALIË | 9575 | 212 | 103 | 0 | 9890 | 3,19 |

LUXEMBURG | 475 | 824 | 37 | 0 | 1336 | 64,45 |

NEDERLAND | 5229 | 2869 | 402 | 3000 | 11500 | 28,44 |

OOSTENRIJK | 13838 | 5332 | 7827 | 0 | 26997 | 48,74 |

PORTUGAL | 298 | 61 | 4 | 0 | 363 | 17,91 |

FINLAND | 5481 | 161 | 1073 | 0 | 6715 | 18,38 |

ZWEDEN | 23869 | 1435 | 906 | 0 | 26210 | 8,93 |

VERENIGD KONINKRIJK | 25515 | 1012 | 89 | 0 | 26616 | 4,14 |

EU | 509973 | 122696 | 68081 | 4682 | 705432 | 27,04 |

BIJLAGE V AANTAL INBREUKEN / AANTAL CONTROLES

[pic]

BIJLAGE VI SOORTEN INBREUKEN (%)

. . . . . . . . . . . . 1. Niet-toegestane goederen |

2. Verklaring van de verzender ontbreekt |

3. Lekken |

4 .EEG-typegoedkeurings-formulier |

5. Geen oranje borden |

6. Geen veiligheidsinstructies |

7. Het voertuig of de verpakking is ongeschikt |

8. Geen vakbekwaamheidscertificaat |

9 Aantal brandblusapparaten |

10. Geen gevaarsetiketten |

11. Geen vervoersdocumenten |

12. Niet onder overeenkomst vallend |

13. De tank is te hoog gevuld |

14. Andere |

[pic]

BIJLAGE VII SOORTEN SANCTIES (%)

I. Waarschuwing |

II. Boete |

III. Vervolging |

IV. Gevangenis-straf |

V. Niet bekend |

[pic]

[1] PB L 249 van 17.10.1995, blz. 35, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/112/EG van de Commissie van 13 december 2004 tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 95/50/EG van de Raad (PB L 367 van 14.12.2004, blz. 23).

[2] Artikel 9, lid 1 van genoemde richtlijn.

[3] Artikel 9, lid 2 van genoemde richtlijn.

[4] COM(2000) 517 def. van 6.9.2000.

[5] Richtlijn 2004/112/EG van de Commissie van 13 december 2004 tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 95/50/EEG van de Raad (PB L 367 van 14.12.2004, blz. 23).

[6] PB L 319 van 12.12.1994, blz. 7, Bijlagen A en B, gepubliceerd in PB L 275 van 28.10.1996.

[7] Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/111/EG van de Commissie van 9 december 2004 tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 94/55/EG van de Raad (PB L 365 van 10.12.2004, blz. 25).

[8] Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, gesloten te Genève op 30 september 1957, als gewijzigd; de meest recente versie is de versie van 2005.

[9] Ierland is pas in 2001 met de tenuitvoerlegging van de richtlijn begonnen.

[10] Luxemburg heeft slechts beknopte gegevens, nl. de totale aantallen geregistreerde controles en inbreuken, gestuurd.

[11] De gegevens betreffende alle vervoerde goederen komen uit het door Eurostat uitgegeven statistisch pocketboek "2004 EU Transport in Figures". Aangezien er wat Zweden en het Verenigd Koninkrijk betreft, alleen gegevens over binnenlandse ondernemingen beschikbaar waren, zijn deze aangepast en omvatten ze alle vervoerders, aannemende dat de binnenlandse vervoerders 70% van de totale hoeveelheid goederen in ton/km vervoerden.

[12] Richtlijn 2004/112/EG van de Commissie van 13 december 2004 tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 95/50/EEG van de Raad (PB L 367 van 14.12.2004, blz. 23).

Augša