Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004DC0133

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Jaarlijkse beleidsstrategie voor 2005

    /* COM/2004/0133 def. */

    52004DC0133

    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Jaarlijkse beleidsstrategie voor 2005 /* COM/2004/0133 def. */


    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD - Jaarlijkse beleidsstrategie voor 2005

    INHOUDSOPGAVE

    1. Inleiding

    1.1. Achtergrond

    1.2. Specifieke kenmerken van het begrotingsjaar 2005

    2. De stand van zaken in de Unie in 2005

    3. De beleidsprioriteiten voor 2005

    3.1. Concurrentievermogen en samenhang

    3.2. Veiligheid en Europees burgerschap

    3.3. Externe verantwoordelijkheid: nabuurschap en partnerschap

    4. Selectie van initiatieven met het oog op een uitgebreide effectbeoordeling

    5. Algemeen kader van de personele en financiële middelen voor 2005

    5.1. De personele middelen

    5.1.1. Versterking ten gevolge van de uitbreiding

    5.1.2. Bijdrage aan een centrale pool

    5.1.3. De totale personele middelen voor de drie prioriteiten

    5.1.4. De herverdeling van middelen die dankzij uitbestedingen vrijkomen

    5.1.5. De situatie van de directoraten-generaal die op het gebied van buitenlandse betrekkingen actief zijn

    5.2. De financiële middelen

    5.2.1. Financiële implicaties van de prioriteit "Concurrentievermogen en samenhang"

    5.2.2. Financiële implicaties van de prioriteit "Veiligheid en Europees burgerschap"

    5.2.3. Financiële implicaties van de beleidsprioriteit "externe verantwoordelijkheid: nabuurschap en partnerschap"

    5.2.4. Andere financiële implicaties

    1. Inleiding

    1.1. Achtergrond

    De jaarlijkse beleidsstrategie vormt de eerste etappe van de jaarlijkse beleidscyclus van de Commissie. In 2005 worden de volgende doelstellingen nagestreefd:

    - de beleidsprioriteiten voor 2005 vaststellen;

    - de initiatieven ter verwezenlijking van deze prioriteiten in kaart brengen;

    - het begrotingskader en de budgettaire richtsnoeren vaststellen met het oog op de financiële programmering en om de nodige middelen voor de prioritaire initiatieven te waarborgen.

    De jaarlijkse beleidsstrategie stelt het kader en de richtsnoeren voor de budgettaire en legislatieve cyclus vast. De goedkeuring ervan wordt gevolgd door de voorbereiding van het voorontwerp van begroting en de interinstitutionele dialoog.

    Rekening houdend met het specifieke karakter van 2004 ten gevolge van het einde van de ambtsperiode van deze Commissie zijn gepaste maatregelen voor de gestructureerde dialoog genomen:

    - In het kader van de gestructureerde dialoog zullen de Commissie en de Conferentie van de voorzitters van de parlementaire commissies elkaar in april ontmoeten. De gestructureerde dialoog wordt volgens de gebruikelijke voorschriften met de Raad gevoerd onder het gezag van het Coreper.

    - In september zal de balans van de gestructureerde dialoog worden opgemaakt tijdens een tweede bijeenkomst met de Conferentie van de voorzitters. De Raad zal de gestructureerde dialoog volgens de geldende voorschriften evalueren tijdens een Raad Algemene Zaken.

    - Het werkprogramma zal op basis hiervan worden voorbereid om door de nieuwe Commissie spoedig na haar aanstelling te worden goedgekeurd. Tegelijkertijd zal de Commissie zich over de prioriteiten en de richtsnoeren van dit besluit beraden. In december zal het werkprogramma aan het Parlement en de Raad worden voorgelegd.

    De volledige cyclus vormt de basis voor de operationele programmering door de directeuren-generaal en de diensten, die de beleidsprioriteiten in hun jaarlijkse beheersplannen 2005 omzetten. In de jaarlijkse werkverslagen wordt de balans opgemaakt van de uitvoering van deze jaarlijkse beheersplannen. Het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer ontvangen een samenvatting van de jaarlijkse werkverslagen.

    1.2. Specifieke kenmerken van het begrotingsjaar 2005

    Het begrotingsjaar 2005 is bijzonder, omdat de huidige Commissie een begrotings- en beleidskader vaststelt terwijl de volgende Commissie verantwoordelijk is voor de uitvoering van de beleidsprioriteiten in 2005. Bovendien wordt het kader in het najaar goedgekeurd in aanwezigheid van een nieuw verkozen Europees Parlement.

    Het is echter zaak de continuïteit en de samenhang van de beleidsmaatregelen waarvoor de Commissie verantwoordelijk is, te waarborgen en erop toe te zien dat de Commissie haar institutionele verplichtingen nakomt. In een periode van veranderingen moet de in het kader van de interne hervormingen en de bevordering van een betere governance ingevoerde cyclus van strategische planning en programmering zijn rol ten volle kunnen spelen als een van de factoren die borg staat voor continuïteit.

    De Commissie heeft daarom deze jaarlijkse beleidsstrategie opgesteld in het licht van de volgende doelstellingen:

    - een vlotte wisseling van de wacht waarborgen door de volgende Commissie een balans [1] voor te leggen, de continuïteit van de begonnen acties te waarborgen en de aandacht te vestigen op gebieden waarop de volgende Commissie na haar aantreding in november 2004 actief moet blijven. De nieuwe Commissie zal zich bij haar aantreding over de prioriteiten voor 2005 beraden en de koers voor de volgende begrotingsjaren aangeven.

    [1] De Commissie-Prodi had zich bij het begin van haar ambtsperiode vier strategische doelstellingen gesteld: nieuwe vormen van Europese governance bevorderen; een stabiel Europa met een krachtigere stem in de wereld; een nieuwe economische en sociale agenda; en een betere levenskwaliteit. Zie de strategische doelstellingen van de Commissie in 2000-2005, "De vorm van het nieuwe Europa", COM(2002) 154 van 9 februari 2000.

    - de weg effenen voor de volgende Commissie om haar politieke en budgettaire manoeuvreerruimte zoveel mogelijk te vrijwaren. Het begrotingsjaar 2005 is in dit opzicht bijzonder belangrijk.

    - de samenhang waarborgen met de voor de financiële vooruitzichten na 2006 geschetste prioriteiten. De politieke elementen van het ontwerpdocument waarin de nieuwe financiële vooruitzichten worden beschreven, zullen immers vanaf volgend jaar worden uitgevoerd. Ten slotte moet ook de samenhang worden gewaarborgd met het eerste in december 2003 goedgekeurde strategische programma 2004-2006 van de Raad.

    2. De stand van zaken in de Unie in 2005

    Op communautair vlak is 2005 het eerste werkjaar van de nieuwe Commissie en dus begint de nieuwe Commissie in 2005 met de uitvoering van de politieke agenda voor haar ambtsperiode.

    2005 is trouwens een jaar dat van cruciaal belang is om de maatregelen met betrekking tot de toekomstige financiële perspectieven uit te voeren (met inbegrip van de wetsvoorstellen betreffende de volgende generatie structuurfondsen, die eind 2005 moeten worden goedgekeurd).

    2005 is van cruciaal belang voor het goed functioneren van de pas uitgebreide Unie. Er zullen voldoende middelen ter beschikking moeten worden gesteld om deze moeilijke taak tot een goed einde te brengen.

    2005 kan een keerpunt worden voor het ratificatieproces van het nieuwe verdrag. Het is zaak zich voor te bereiden op de institutionele en politieke veranderingen die wellicht uit de IGC voortvloeien.

    Wat het interne beleid betreft, verdienen onder de talrijke geplande ontmoetingen de volgende punten aandacht:

    - de tussentijdse evaluatie van de strategie van Lissabon, die kan worden aangegrepen om de economische, sociale en milieuaspecten van het Gemeenschapsbeleid in 2005-2010 grondig te bestuderen;

    - de herbestudering van de strategie voor duurzame ontwikkeling, waartoe ip de Europese Raad van Göteborg het initiatief is genomen;

    - de vaststelling van een nieuwe sociale agenda voor de periode na 2006;

    - de consolidering van de Europese ruimte van veiligheid, vrijheid en rechtvaardigheid, die voortvloeit uit het Tampere-programma en waarvoor aanvullende wetgevingsinstrumenten moeten worden goedgekeurd;

    - 2005 is ten slotte een cruciaal jaar om de toetreding van Roemenië en Bulgarije af te ronden, het pretoetredingsproces met Turkije voort te zetten en het pretoetredingsproces met Kroatië eventueel op te starten.

    Internationaal zal de aandacht in 2005 wellicht grotendeels toegespitst blijven op de internationale veiligheid en stabiliteit, de strijd tegen het terrorisme en de nasleep van het conflict in Irak:

    - opgemerkt zij dat het jaar begint met een nieuw verkozen president in de Verenigde Staten;

    - de "roadmap" voorziet in de oprichting van een Palestijnse staat in 2005;

    - wat het thema ontwikkeling en handelsbetrekkingen betreft, zijn al een aantal ontmoetingen gepland (vooral met het oog op de herziening van de Overeenkomst van Cotonou). Opgemerkt zij ten slotte dat januari 2005 de streefdatum is voor het afsluiten van de in Doha opgestarte cyclus van handelsonderhandelingen.

    3. De beleidsprioriteiten voor 2005

    Naast de politieke prioriteiten wordt de Commissie geconfronteerd met één fundamentele operationele prioriteit in 2005 : het succes van de uitbreiding waarborgen en de toekomst van Europa vormgeven. Het uitgebreide Europa moet goed kunnen functioneren en de beleidsmaatregelen en de voorschriften moeten in alle lidstaten volledig worden toegepast. Het is verder belangrijk de continuïteit te waarborgen van lopende activiteiten (met name de belangrijkste gemeenschappelijke beleidsmaatregelen) in verband met samenhang en de interne markt. Het is in dit verband van cruciaal belang dat tot 2008 extra personele middelen worden toegewezen om de Commissie in staat te stellen haar institutionele verantwoordelijkheden na te komen.

    Naast deze operationele prioriteit heeft de Commissie in het kader van een uitgebreide Unie van 25 lidstaten en in het verlengde van de doelstellingen van de afgelopen jaren de politieke prioriteiten voor 2005 vastgesteld:

    - de centrale doelstelling van de Commissie bestaat erin de economische groei nieuwe impulsen te geven door het concurrentievermogen en de samenhang te versterken;

    - er wordt nog steeds naar stabiliteit en veiligheid gestreefd door de veiligheid en het Europees burgerschap voor een groter aantal mobielere burgers te verbeteren;

    - doordat de legitimiteit van de Unie in Europa is versterkt, neemt de Unie een nieuwe externe verantwoordelijkheid op zich waarbij vooral een goed nabuurschap centraal staat.

    3.1. Concurrentievermogen en samenhang

    De afgelopen tien jaar is de economische groei in de Unie tot iets meer dan 2% gedaald. Tegelijkertijd staat de Unie op het punt tien nieuwe lidstaten op te nemen die goed zijn voor 20% van de EU-bevolking maar slechts 6% van het BBP van de Unie. In het licht van de matte economische resultaten van de Unie, de aanhoudend ontoereikende productiviteit en arbeidsparticipatie en het streven naar een succesvolle integratie van de nieuwe lidstaten bestaat de centrale doelstelling van de Commissie erin de groei aan te zwengelen. De Commissie zal er voortdurend naar streven het concurrentievermogen van het Europese model te versterken zonder een aantal wezenlijke elementen van de agenda voor duurzame ontwikkeling (welvaart, werkgelegenheid, samenhang en bescherming van het milieu) in het gedrang te brengen. Van vitaal belang zijn de stabiliteit van het macro-economische kader, de concrete uitvoering van het groei-initiatief en de voortzetting van aan de strategie van Lissabon inherente structurele hervormingen. Het is in dit verband van cruciaal belang dat de uitgebreide interne markt goed functioneert en het acquis volledig wordt toegepast.

    Er zal bijzondere aandacht worden geschonken aan:

    - het industriebeleid (zowel de verwerkende industrie als de dienstensector). De dienstensector is momenteel goed voor twee derde van het BBP en de meeste nieuwe banen in de Unie. In de dienstensector is de speelruimte voor meer productiviteit en werkgelegenheid het grootst. Voorts staat de dienstensector mede garant voor een stevige industriële basis.

    - het dichten van de hardnekkige kloof tussen Europa en zijn belangrijkste partners op het gebied van onderzoek en de ontwikkeling van menselijk en technologisch kapitaal (inclusief informatie- en communicatietechnologieën, de informatiemaatschappij en levenslang leren).

    - de consument meer vertrouwen geven in grensoverschrijdende transacties en elektronische handel.

    - de ongelijkheden in de uitgebreide Unie verkleinen : een onderliggend doeltreffend cohesiebeleid is van cruciaal belang om de kloof te dichten en het groeipotentieel te stimuleren.

    Concurrentievermogen en samenhang: de belangrijkste initiatieven voor 2005

    De volgende initiatieven zijn geselecteerd:

    * Een betere economische governance bevorderen en het toezicht op de macro-economische en fiscale toestand verbeteren.

    * Rijpe projecten die geidentificeerd zijn in het groei-initiative ontwikellen en implementeren, vooral door de trans-Europese netwerken uit te breiden en inspanningen op het gebied van onderzoek en de ontwikkeling van menselijk en technologische kapitaal te leveren.

    * Een nieuwe sociale agenda opstellen voor de periode na 2006.

    * Bijzondere aandacht schenken aan de controle van staatssteun in de uitgebreide Unie.

    * Een wetsvoorstel indienen om het beginsel van wederzijdse erkenning van goederen te doen naleven.

    * Een voorstel indienen betreffende het verhaalrecht bij overheidsopdrachten.

    * In de dienstensector prioriteit verlenen aan de snelle goedkeuring van de voorgestelde dienstenrichtlijn door de medewetgevers. De bilaterale onderhandelingen intensiveren om de toegang van Europese dienstverlenende bedrijven tot de markten van derde landen te vergemakkelijken.

    * Op het gebied van financiële diensten drie wetsvoorstellen indienen over respectievelijk clearing en afwikkeling, de solvabiliteit van verzekeringsmaatschappijen en de rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde bedrijven.

    * Nieuwe wetsvoorstellen over vennootschapsbelastingen in de uitgebreide interne markt doen om de fiscale barrières voor grensoverschrijdende activiteiten uit de weg te ruimen en de BTW-bepalingen te vereenvoudigen.

    * Op het gebied van defensie wetsvoorstellen over intracommunautaire overdrachten en openbare aanbestedingen doen.

    * Nieuwe systemen voor het beheer van het luchtverkeer ontwikkelen en toepassen ter ondersteuning van de modernisering van de sector in het kader van het initiatief ter bevordering van een gemeenschappelijk Europees luchtruim.

    * Voorstellen om de financiering van trans-Europese netwerken voor energie en vervoer te verhogen en een Europees garantie-instrument te ontwikkelen om particuliere en overheidsinvesteringen in concrete projecten te stimuleren.

    * Voorstellen doen betreffende de wisselwerking tussen het industriebeleid en andere communautaire beleidsmaatregelen, en hoe deze beleidsmaatregelen het concurrentievermogen kunnen versterken. Een grondige analyse van de sectoren ICT, defensie en grondstoffen, gevolgd door concrete voorstellen om het concurrentievermogen van deze sectoren te versterken.

    * Voorstellen doen om de wetgeving in belangrijke industriële sectoren (bijvoorbeeld auto's, bouwmaterialen, cosmetica) te verbeteren en te vereenvoudigen en zo het concurrentievermogen aan te scherpen. Voorstellen doen om het beleid ter bevordering van de informatiemaatschappij voort te zetten en te herzien (wettelijk kader voor elektronische communicatiemiddelen, initiatief eEurope).

    * Op het gebied van het Europese verbintenissenrecht de voorbereiding van het gemeenschappelijke referentiekader voortzetten.

    * Voorstellen goedkeuren voor het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling.

    * Het Europees ruimteprogramma bevorderen.

    * Op milieugebied een uitgebreide benadering van thematische strategieën (luchtkwaliteit, duurzaam gebruik en beheer van middelen, het mariene milieu en het stedelijke milieu) voorstellen, evenals geïntegreerde oplossingen (inclusief wetsvoorstellen).

    3.2. Veiligheid en Europees burgerschap

    De Europese Unie moet een landgrens van 6 000 km en een zeegrens van 85 000 km beheren. In het totaal wonen meer dan 14 miljoen onderdanen van derde landen in de EU en hun aantal stijgt jaarlijks met ongeveer 1,5 miljoen. Bovendien zal de uitbreiding de verscheidenheid van culturen en volkeren accentueren en een nieuwe uitdaging vormen (het Europees burgerschap als nieuwe dimensie van de Unie).

    Door de territoriale uitbreiding van de Unie en de toename van het aantal EU-burgers is er behoefte aan meer inspanningen en een betere coördinatie om de nieuwe gemeenschappelijke grenzen te beheren, de toegenomen mobiliteit binnen dit gebied in goede banen te leiden en de veiligheid te waarborgen. De Commissie heeft in dit verband maatregelen genomen om een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te creëren in overeenstemming met de instructies van de Europese Raad van Tampere in oktober 1999. In 2005 breekt de tweede fase van deze strategie aan.

    Bij natuurrampen en epidemiologische of milieucrises met een pan-Europese dimensie wordt steeds vaker een beroep op de Unie gedaan om de lidstaten te helpen of zelfs het roer van de lidstaten over te nemen. De Commissie beheert in dit verband een groot aantal programma's op het gebied van bescherming, veiligheid, volksgezondheid, voedselveiligheid, preventie en controle, evenals solidariteitsfondsen en fondsen voor crisisbeheer.

    In 2005 wordt voorgesteld:

    - de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (waartoe in het kader van het Tampere-programma de aanzet is gegeven) te consolideren door aanvullende wetgevingsinstrumenten goed te keuren. De belangrijkste thema's in dit verband zijn asiel en immigratie, de strijd tegen de georganiseerde misdaad en het terrorisme.

    - bijzondere aandacht te schenken aan de consolidatie van ieders recht op bescherming (bij natuur- of milieurampen - door in de uitgebreide Unie het vermogen om de burgers te beschermen te vergroten en te verruimen - en bij crises op het gebied van gezondheid of kernenergie) en toegang tot basisvoorzieningen (gezondheid, voedselveiligheid, onderwijs, vervoer, consumentenveiligheid, een zuiver en gezond milieu).

    - initiatieven te bevorderen om Europa dichter bij de burgers te brengen.

    Veiligheid en Europees burgerschap: de belangrijkste initiatieven voor 2005

    De volgende initiatieven zijn geselecteerd:

    * De tweede fase van het gemeenschappelijke asielstelsel (inclusief de uitvoering van het Europees vluchtelingenfonds II) voorbereiden.

    * Het gemeenschappelijke visumbeleid aanscherpen en reisdocumenten veiliger maken (inclusief biometrische gegevens). Het VIS (Visa Information System) toepassen na goedkeuring van de wet door de Raad. Het ontwerp en de ontwikkeling van SIS II (Schengen Information System) coördineren.

    * De rol en de middelen van de Europese politieacademie (CEPOL) bij de opleiding van hoge EU-politieofficieren versterken, vooral door CEPOL om te vormen tot een orgaan van de Europese Unie.

    * Een ware Europese ruimte van rechtsbedeling in burgerlijke zaken tot stand brengen, inclusief de verdere ontwikkeling van het Europees justitieel netwerk op het gebied van burgerlijke en handelszaken.

    * Een ware Europese ruimte van rechtsbedeling in strafzaken tot stand brengen, inclusief de goedkeuring van gemeenschappelijke definities van misdrijven en strafmaatregelen voor ernstige misdaden, en de ontwikkeling van het project "Erasmus voor rechters".

    * Het nieuwe actieplan inzake drugs opstarten.

    * De aanzet geven tot nieuwe initiatieven betreffende het beheer van de elektronische identiteit van burgers. Doel is te voorkomen dat technologieën van de informatiemaatschappij leiden tot inbreuken op de privacy, de vertrouwelijkheid en de persoonlijke levenssfeer.

    * Een amendement voorstellen op de verordening van de Raad betreffende de controle op de handel in goederen voor tweeërlei gebruik. Doel is de verordening zo efficiënt mogelijk te maken in de uitgebreide Unie.

    * De controles en de efficiëntie van het toezicht aan de buitengrenzen van de uitgebreide Unie aanscherpen.

    * Maatregelen nemen ter bevordering van het veiligheidsonderzoek (met het oog op een uitgebreid programma voor meer veiligheid in Europa dankzij onderzoek en technologie).

    * De veiligheid op zee verbeteren door toezicht uit te oefenen op het verbod tanks op zee leeg te maken.

    * Wetgeving voorstellen betreffende een communautair kader voor veilige diensten ten behoeve van de consumenten.

    * De gezondheidsinformatiesystemen uitbreiden, de maatregelen die genomen worden wanneer ziekten dreigen uit te breken op één lijn brengen en de standaardwerkmethoden voor vroegtijdige-waarschuwingssystemen toepassen.

    * Een geharmoniseerde verificatie waarborgen van de gezondheid van ingevoerde dieren en de veiligheid van ingevoerde voedingsmiddelen en dierenvoeders.

    * Via een netwerk van communautaire referentielaboratoria een geharmoniseerde methode waarborgen bij het testen en controleren van verontreinigende stoffen van chemische en biologische oorsprong.

    * Een nieuw kader voor de etikettering van dierenvoeders ten uitvoer leggen en de bestaande snelle-waarschuwingssystemen voor voedingsmiddelen en dierenvoeders naar landen buiten de EU uitbreiden.

    * De richtlijn "Televisie zonder grenzen" wijzigen.

    * In het kader van de UNESCO onderhandelingen voeren over een internationale conventie betreffende culturele verscheidenheid.

    3.3. Externe verantwoordelijkheid: nabuurschap en partnerschap

    Door de uitbreiding van de Unie is er behoefte aan een stabiel en omvangrijk politiek kader ten aanzien van de buurlanden in het zuiden en het oosten. Na de uitbreiding zal de vorming van deze tweede sfeer van welvaart en stabiliteit de centrale prioriteit van het buitenlandse beleid worden.

    De Commissie zal hiertoe een nieuw EU-beleid ten aanzien van de buurlanden ten uitvoer leggen en de intraregionale samenwerking bevorderen. Het beleid richt zich tot buurlanden die (met uitzondering van de landen van de Westelijke Balkan) geen kandidaat zijn om tot de EU toe te treden. Deze aanpak zal worden geschraagd door een voorstel dat in het voorjaar van 2004 aan de Raad wordt voorgelegd en een strategiedocument, specifieke verslagen per land, actieplannen en een ontwerp voor een nieuw nabuurschapsinstrument omvat.

    Met betrekking tot de landen van de Westelijke Balkan blijft het proces van stabilisering en samenwerking de hoeksteen van het beleid.

    Voorts zal het buitenlandse beleid van de Commissie de volgende doelstellingen nastreven:

    - De Commissie zal een bijdrage leveren aan de voltooiing van het lopende uitbreidingsproces en voorbereidingen treffen voor de toetreding van Roemenië en Bulgarije. Voorts zal de Commissie in het licht van in 2004 genomen beslissingen de uitvoering van de pretoetredingsstrategie met Turkije voortzetten en eventueel tot een actieve fase in de onderhandelingen met Kroatië overgaan.

    - De uitgebreide Unie kan en moet wereldwijd meer verantwoordelijkheid nemen. De Commissie moet in overeenstemming met de internationale verplichtingen van Europa (inclusief de Millennium Development Goals, die in 2005 moeten worden herzien) een grotere rol spelen bij de bevordering van duurzame ontwikkeling. Het geïntegreerde handelsbeleid van de Unie en de cruciale rol van de Unie op het gebied van ontwikkeling zullen de Unie ertoe aanzetten meer verantwoordelijkheid op het gebied van multilaterale governance te nemen.

    - Ten slotte zal de uitbreiding van de Unie met meer internationale verantwoordelijkheid gepaard gaan en nog meer samenhang bij de buitenlandse activiteiten vereisen (waarbij alle beschikbare instrumenten worden ingezet). De toekomstige minister van Buitenlandse Zaken komt in dit verband een centrale rol toe. Dankzij meer samenhang kan de EU moeilijke taken en bedreigingen gemakkelijker het hoofd bieden (zie onder meer de Europese veiligheidsstrategie [2]). Er zal bij het streven naar meer samenhang voor doeltreffend crisisbeheer worden gezorgd via een combinatie van burgerlijke en militaire middelen. Tegelijkertijd moet humanitaire hulp onafhankelijk blijven van politieke overwegingen.

    [2] Goedgekeurd door de Europese Raad in december 2003.

    Externe verantwoordelijkheid: nabuurschap en partnerschap: de belangrijkste initiatieven voor 2005

    De volgende initiatieven zijn geselecteerd:

    * Er zal bijzondere aandacht worden geschonken aan het proces van stabilisering en samenwerking met de landen van de Westelijke Balkan. Het economische toezicht moet worden aangescherpt en de landen in de regio moeten beter worden geadviseerd. Het pan-Europese systeem van cumulatie van oorsprong moet tot de Balkan worden uitgebreid.

    * Op basis van in het voorjaar van 2004 goed te keuren richtsnoeren moet worden overgegaan tot een actieve fase in het beleid ter bevordering van een goed nabuurschap (vooral via actieplannen met een aantal betrokken landen) op basis van gedeelde waarden (met name democratie, mensenrechten, de rechtstaat en respect voor minderheden). Er moet op regionaal vlak een productiever kader voor handel en investeringen worden ontwikkeld (inclusief oorsprongsregels). Het economische toezicht op de regio moet worden verscherpt. De regelgevende dialoog moet worden versterkt en de ontwikkeling van "ACAAS" (Accreditation and Conformity Assessment Agreements) bevorderd. Het Europees Handvest voor kleine ondernemingen moet tot deze landen worden uitgebreid.

    * De interne markt voor energie en vervoer uitbreiden tot de landen van de Balkan en het Middellandse-Zeegebied.

    * De vorming van vier gemeenschappelijke ruimten met Rusland voortzetten (een economische ruimte; een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid; een ruimte van samenwerking op het gebied van externe veiligheid; en een ruimte van onderzoek en onderwijs, inclusief cultuur) via de ontwikkeling van een gezamenlijk actieplan (inclusief en met een specifieke verwijzing naar energiethema's). Het is in dit verband zaak gebruik te maken van de positieve samenwerking op specifieke gebieden (bijvoorbeeld de aanpassing van de douanewetgeving).

    * De handelsonderhandelingen met Mercosur afronden.

    * De Unie moet nauwere banden aanknopen met de landen in de Golf (vooral Iran) en met de Samenwerkingsraad van de Golfstaten onderhandelen.

    * De Unie moet een bijdrage leveren aan de wederopbouw van Irak.

    * De internationale visserijakkoorden (vooral met Rusland en Libië) verlengen en uitvoeren.

    * De Millennium Development Goals moeten worden herzien en de bijdrage van EG/EU moet worden verhoogd.

    * Afrikaanse inspanningen ondersteunen om vrede en stabiliteit op het Africaanse vasteland te verzekeren en om de Vredefaciliteit voor Africa operationeeel te maken.

    * Een EU-Waterfaciliteit beginnen om de in de top te Johannesburg (2002) voorgestelde EU-Waterinitiative toe te passen.

    * De Unie moet een cruciale rol kunnen spelen tijdens de VN-wereldtop over de informatiemaatschappij II in Tunis (november 2005).

    * Een herziene verordening over het snellereactiemechanisme bij de Raad indienen zodat het in tijden van crisis doeltreffender kan functioneren. Europa beter in staat stellen om zich tegen massavernietigingswapens te beschermen en voorraden conventionele wapens na conflicten te vernietigen.

    * Het is met het oog op een betere internationale governance belangrijk de ontwikkeling te bevorderen van een regelgevende dialoog voor financiële markten, gegevensbescherming en beroepskwalificaties.

    4. Selectie van initiatieven met het oog op een uitgebreide effectbeoordeling

    In de medeling van de Commissie van 5 juni 2002 over effectbeoordeling [3] wordt een nieuwe geïntegreerde procedure voor de effectbeoordeling van alle belangrijke voorstellen van de Commissie (d.w.z. de initiatieven die deel uitmaken van de jaarlijkse beleidsstrategie of het jaarlijkse wetgevings- en werkprogramma) geïntroduceerd. Doel van de nieuwe procedure is de kwaliteit en de samenhang van de beleidsontwikkeling te bevorderen en de transparantie en de communicatie met de Europese burger over de verwachte effecten van Europese initiatieven en wetten te verbeteren. De nieuwe procedure integreert, stroomlijnt en vervangt alle afzonderlijke effectbeoordelingen die tot dusver bij de analyse van voorstellen van de Commissie werden gebruikt.

    [3] COM(2002) 276 def.

    De selectie van voorstellen die voor een uitgebreide effectbeoordeling in aanmerking komen, maakt deel uit van de plannings- en programmeringscyclus van de Commissie. De Commissie beslist in de jaarlijkse beleidsstrategie of ten laatste in haar jaarlijkse wetgevings- en werkprogramma welke voorstellen aan een uitgebreide effectbeoordeling moeten worden onderworpen. Daarbij houdt de Commissie rekening met de volgende criteria:

    - Heeft het voorstel substantiële economische, sociale en/of milieueffecten voor een specifieke sector of verschillende sectoren?

    - Heeft het voorstel belangrijke effecten voor de belangrijkste belanghebbende partijen?

    - Betekent het voorstel een belangrijke beleidshervorming in een of meer sectoren?

    In 2003 zijn de nieuwe effectbeoordelingen voor het eerst toegepast en er zijn effectbeoordelingen voor verschillende belangrijke en transversale voorstellen voorbereid. In 2004 zullen de diensten van de Commissie de toepassing van effectbeoordelingen geleidelijk uitbreiden, zodat de procedure in 2005 algemeen kan worden toegepast voor alle belangrijke wetsvoorstellen met significante economische, sociale en/of milieueffecten die in het legislatief en werkprogramma van de Commissie worden vermeld. De effectbeoordeling van voorstellen van de Commissie moet evenredig zijn en de diepgang van de analyse moet met het belang van de effecten overeenkomen.

    5. Algemeen kader van de personele en financiële middelen voor 2005

    5.1. De personele middelen

    5.1.1. Versterking ten gevolge van de uitbreiding

    In de mededeling "Activiteiten en personeel van de Commissie in de uitgebreide Europese Unie" [4] schat de Commissie dat het met het oog op de uitbreiding van de activiteiten tot de nieuwe lidstaten absoluut noodzakelijk is 3900 extra personeelsleden aan te werven om op kruissnelheid te komen (in 2008) [5]. Deze toename moet tussen 2004 en 2008 plaatsvinden en komt overeen met de aanpassingen van de financiële vooruitzichten voor een uitgebreide Gemeenschap.

    [4] Mededeling van 5.6.2002, COM(2002) 311 def.

    [5] Dit komt overeen met een stijging van 3400 uit hoofde van de huishoudelijke begroting gefinancierde ambtenaren, 560 externe personeelsleden en 150 onderzoeksposten. Aan de andere kant wordt uitgegaan van een daling van 210 uit hoofde van de pretoetredingsprogramma's gefinancierde externe personeelsleden.

    In het kader van de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2005 wil de Commissie duidelijk stellen dat het verzoek om 3900 personen van cruciaal belang is voor het functioneren van de uitgebreide Unie. De Commissie geeft in dit verband toe dat de begrotingsautoriteit haar verzoeken tot dusver heeft ingewilligd. Toch beklemtoont de Commissie het belang van de uitstaande verzoeken om posten tot 2008. Ze roept de begrotingsautoriteit op deze belofte te bekrachtigen zodat de Commissie haar institutionele verantwoordelijkheden in het kader van de uitbreiding kan nakomen.

    Na het verzoek om 1280 posten in 2004 is in 2005 een nieuwe belangrijke frontloading van personele middelen noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de uitgebreide Unie degelijk functioneert en de beleidsmaatregelen en regels in alle lidstaten volledig worden toegepast. In het licht van de budgettaire beperkingen wordt in 2005 verzocht het aantal posten met betrekking tot de uitbreiding van de Unie netto slechts beperkt met 700 te doen stijgen.

    De aanwerving van deze 700 personen vormt de noodzakelijke basis om het beheer en de controle van de communautaire programma's in 2005 voort te zetten en het acquis communautaire in de uitgebreide Unie uit te voeren. De Commissie zal deze nieuwe middelen gebruiken om de verruiming van haar takenpakket ten gevolge van de uitbreiding op te vangen en de drie politieke prioriteiten van de uitgebreide Unie ("concurrentievermogen en samenhang", "veiligheid en Europees burgerschap" en "externe verantwoordelijkheid: nabuurschap en partnerschap"), waarbij de tien nieuwe lidstaten ten volle worden betrokken, te verwezenlijken.

    Door deze langzame en geleidelijke toename van nieuwe personele middelen en het feit dat bijna de helft bestemd is voor de taalkundige diensten zullen zich tijdens deze overgangsperiode onvermijdelijk spanningen in de werkorganisatie van de Commissie voordoen.

    De taalkundige diensten zullen voldoende personeel en financiële middelen [6] ter beschikking krijgen om een kwalitatief hoogstaande dienstverlening in de nieuwe talen te waarborgen, ook al moet met de bovengenoemde algemene beperkingen rekening worden gehouden. De Commissie is van plan zich te beraden over de vraag hoe deze diensten in de toekomst het best kunnen worden versterkt om aan de steeds toenemende eisen te voldoen.

    [6] [tot 10 miljoen euro] tijdens de periode in kwestie in overeenstemming met mededeling 2003-08 over de kortetermijnbehoeften aan personeel met het oog op de uitbreiding.

    Ook de initiatieven van de Commissie ter bevordering van een betere economische governance vergen meer personele middelen. Door de in 2005 opgelegde beperkingen kan echter niet volledig aan deze eis worden voldaan.

    De Commissie is van plan zich te beraden over de algemene organisatie van haar interne audits. Doel is de coördinatie tussen en de onafhankelijkheid van diensten te verbeteren en de Commissie door het bevorderen van synergieën beter in staat te stellen audits uit te voeren. Bij de audit van de agentschappen van de Gemeenschap kan de interne controleur van de Commissie met de huidige beschikbare middelen zijn opdracht niet ten volle vervullen.

    De Commissie merkt ten slotte op dat de geplande oprichting van een Europese school voor ambtenaren haar aanwervingsbeleid enigszins zal vergemakkelijken. De school zal middelen van de deelnemende instellingen krijgen maar ook conform deze mededeling op nettobasis worden versterkt in overeenstemming met haar taken in een uitgebreide Unie.

    5.1.2. Bijdrage aan een centrale pool

    Naast deze 700 posten moet de Commissie extra middelen ter beschikking stellen voor de uitvoering van de prioritaire initiatieven in 2005. De Commissie stelt in dit verband voor personeel binnen en tussen diensten te herschikken. De herschikkingen bestrijken initiatieven die verband houden met de drie prioriteiten maar losstaan van de uitbreiding.

    Bijgevolg wordt - zoals de afgelopen jaren - voorgesteld een centrale pool te vormen waaraan uit het totale personeelsbestand wordt bijgedragen. De diensten van de Commissie hebben al op positieve en massale wijze tal van ingrijpende interne herschikkingen doorgevoerd. Daarom zullen de bijdragen in 2005 aan een centrale pool voor de drie prioriteiten van de uitgebreide Unie tot een klein percentage beperkt blijven (tussen 0,85% en 1% van het operationale personeelsbestand) en afhankelijk van de inspanningen van elk DG op het gebied van interne herschikkingen variëren.

    De eventuele besparingen ten gevolge van uitbestedingen (die gewoonlijk gepaard gaan met een teruggave van posten) moeten een herverdeling ten gunste van de prioritaire beleidsdoelstellingen mogelijk maken.

    Om verzoeken om nieuwe middelen te rechtvaardigen is het bovendien van cruciaal belang negatieve prioriteiten op te sporen, evenals andere bronnen vanwaaruit personeel eventueel naar prioritaire taken (herstructurering, herziening van de besluitvorming en de managementprocedures, meer evenwicht tussen horizontale en operationele activiteiten, enzovoort) kan worden overgeheveld.

    5.1.3. De totale personele middelen voor de drie prioriteiten

    Uitgaande van de belangrijkste initiatieven wordt de aandacht vooral toegespitst op de volgende beleidsgebieden :

    * Voor de prioriteit "concurrentievermogen en samenhang": ondernemingen, landbouw en visserij, regionaal beleid, interne markt, werkgelegenheid en sociale zaken, milieu, gezondheid en consumentenbescherming, informatiemaatschappij, onderzoek, vervoer en energie, belastingen en douane-unie;

    * Voor de prioriteit "veiligheid en Europees burgerschap": justitie en binnenlandse zaken, gezondheid en consumentenbescherming, onderwijs en cultuur; vervoer en energie;

    * Voor de prioriteit "externe verantwoordelijkheid: nabuurschap en partnerschap": buitenlandse betrekkingen, handel, justitie en binnenlandse zaken, belastingen en douane-unie.

    Onderstaand worden de geraamde personele middelen nodig om nieuwe initiatieven op te starten of lopende acties te ondersteunen naar prioriteit en bron uitgesplitst.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Bij het opmaken van het voorontwerp van begroting voor 2005 zal worden bepaald hoe de nieuwe middelen met betrekking tot de uitbreiding over de beleidsgebieden zullen worden verdeeld (inclusief de uitsplitsing tussen vaste posten en extern personeel). Het verzoek om 700 nieuwe posten in de JBS kan alleen worden bekrachtigd als een oplossing wordt gevonden voor het probleem van de financiering van rubriek 5 (zie het financiële gedeelte van de mededeling).

    5.1.4. De herverdeling van middelen die dankzij uitbestedingen vrijkomen

    Het witboek over de hervorming [7] vermeldt dat uitbestedingen deel uitmaken van de strategie om de aandacht van de Commissie opnieuw op de kerntaken en de beleidsprioriteiten toe te spitsen. Dankzij uitbestedingen komen middelen vrij die toegewezen kunnen worden om de prioriteiten van de Commissie te ondersteunen [8].

    [7] COM(2000) 200 van 1.3.2000

    [8] Zie punt 1 en 7 van het verslag van de planning- en coördinatiegroep voor de externalisering "Externalisering van het programmabeheer" van 15.5.2000 - SEC(2000) 823/2 en punt 3 van het memorandum van de voorzitter "Afstemmen van menselijke hulpbronnen en taken van de instelling - middelen om onze doelstellingen te bereiken" van 25.7.2000 - SEC(2000) 2000/2.

    De verordening van de Raad over uitvoerende agentschappen [9] bepaalt dat posten van door de Commissie naar een agentschap gedetacheerde ambtenaren tijdens de detacheringsperiode niet worden vervuld en dat bij de berekening van de begroting van de Commissie met deze vacatures rekening wordt gehouden. De verordening bevestigt ook dat huishoudelijke middelen die vrijkomen door taken van de diensten van de Commissie naar uitvoerende agentschappen over te hevelen, herverdeeld kunnen worden. De Commissie moet de begrotingsautoriteit hiervan in het kader van de begrotingsprocedure op de hoogte brengen en de geplande herverdeling van de middelen rechtvaardigen in het JBS-besluit, dat het geïntegreerde kader vormt voor het vaststellen van de prioriteiten en de toewijzing van de middelen van de Commissie.

    [9] Verordening EG nr. 58/2003 van 19.12.2002 - PB L 11 van 16.1.2003, blz.1.

    In 2004 zullen twee uitvoerende agentschappen worden opgericht. Dankzij de oprichting (waartoe al is besloten) van het uitvoerende agentschap TREN, dat belast is met de uitvoering van het programma "Intelligente energie voor Europa", kunnen tegen 2005 in het totaal acht posten opnieuw worden toegewezen. De oprichting van het SANCO-agentschap voor het beheer van het volksgezondheidsprogramma en de gevolgen ervan voor de herverdeling van posten worden nog steeds bestudeerd. Als het agentschap daadwerkelijk wordt opgericht, zullen de gevolgen voor de personele middelen worden toegelicht in het kader van de jaarlijkse cyclus voor het toewijzen van middelen (JBS/VOB).

    In 2005 moet DG EAC kunnen beschikken over een uitvoerend agentschap dat de bureaus voor technische bijstand vervangt en vooral [10] belast is met de uitvoering van de programma's Socrates, Leonardo, Jeugd en Media Plus.

    [10] De werkingssfeer van het agentschap en de gevolgen voor de personele middelen van DG EAC zijn nog niet vastgesteld.

    Als de Commissie beslist deze agentschappen op te richten, moet ze op basis van de door de verordening vereiste kosten-batenanalyse het beginsel van de herverdeling van vrijgekomen middelen doen gelden. De herverdeelde middelen moeten worden geïdentificeerd in overeenstemming met de wensen van de begrotingsautoriteit. Deze procedure zal eventueel tijdens het verloop van de cyclus worden herzien, rekening houdend met de in het JBS-besluit vastgestelde prioritaire behoeften en in overeenstemming met de van de aard van de agentschappen (uitvoerend of niet) afhankelijke procedures.

    5.1.5. De situatie van de directoraten-generaal die op het gebied van buitenlandse betrekkingen actief zijn

    De Commissie bevestigt dat ten behoeve van de nieuwe Commissie voorstellen voor de organisatie van de Relex-diensten moeten worden gedaan. Verder is de Commissie van plan onder leiding van de commissievoorzitter een verslag op te stellen over de wijze waarop de met het buitenlandse beleid belaste diensten het efficiëntst kunnen worden georganiseerd.

    Na de uitbreiding van de Unie moeten deze gereorganiseerde Relex-diensten een aantal belangrijke door het college van commissarissen voor 2005 geselecteerde dossiers beheren (het beleid ter bevordering van een goed nabuurschap, de stabilisering van en de samenwerking met de Westelijke Balkan), waarvan de verdere ontwikkeling afhangt van beslissingen in 2004 (de pretoetredingsstrategie met Turkije, het opstarten van het proces met Kroatië).

    Er is correct en op grote schaal begonnen met de decentralisatie van het beheer van buitenlandse hulp. Voorts wordt voorgesteld de activiteiten van DG AIDCO te rationaliseren in overeenstemming met zijn rol binnen de Relex-diensten.

    Om rekening te houden met bepaalde administratieve eisen (op het gebied van personeel, informatica, boekhoudkundige hervormingen, opleidingen, audits, verificaties, enzovoort) moet trouwens naar gemeenschappelijke oplossingen worden gezocht.

    Het is bijgevolg zaak ervoor te zorgen dat het JBS-besluit 2005 voor elke beleidsprioriteit de nodige samenhang vertoont, ongeacht welke administratieve structuur in de toekomst voor de uitvoering ervan verantwoordelijk is. Over het algemeen zal personeel voor de door de Relex-directoraten-generaal voorgestelde prioritaire initiatieven beschikbaar worden gesteld door binnen de Relex-diensten herschikkingen door te voeren.

    Bovendien moet met de door de Intergouvernementele Conferentie geboekte vooruitgang en de administratieve ondersteuning van de minister van Buitenlandse Zaken rekening worden gehouden wanneer het om de structuur gaat van de directoraten-generaal die op het gebied van buitenlandse betrekkingen actief zijn.

    5.2. De financiële middelen

    De bovengrenzen van de financiële vooruitzichten weerspiegelen de prijzen van 1999 en moeten dus in overeenstemming met punt 15 van het Interinstitutioneel Akkoord [11] met behulp van deflators in lopende prijzen worden omgezet. De Commissie voert deze technische aanpassing jaarlijks vóór de begrotingsprocedure uit op basis van de meest recente economische prognoses. Voor de procedure 2005 is de aanpassing in december 2003 [12] uitgevoerd, waarbij de deflator is verlaagd.

    [11] Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure, PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Op de bovengrens van rubriek 1 en het cijfer voor de structuurfondsen in rubriek 2 wordt een standaarddeflator (2% per jaar) toegepast. Op de bovengrenzen van de andere rubrieken wordt een BNI-deflator (bruto nationaal inkomen) toegepast.

    [12] COM(2003) 785.

    Het gevolg is dat de bovengrenzen aan lopende prijzen van de verschillende rubrieken van het financiële vooruitzicht aanzienlijk zijn verlaagd. Dit is vooral een probleem voor de rubrieken 3, 4 en 5: de bovengrenzen zijn respectievelijk met 134, 76 en 94 miljoen euro verlaagd. Daardoor is een complexe situatie ontstaan: een aantal geprogrammeerde bedragen moet worden verlaagd om belangrijke initiatieven te financieren, maar tegelijkertijd moet de marge onder rubriek 3 in overeenstemming met het Interinstitutioneel Akkoord voldoende groot zijn. De twee takken van de begrotingsautoriteit hebben onlangs een overeenkomst gesloten over de extra middelen die na de uitbreiding van de Unie moeten worden toegewezen aan programma's die op grond van de medebeslissingsprocedure zijn vastgesteld. In het licht van deze overeenkomst zijn - voor zover noodzakelijk - alleen bedragen verlaagd met betrekking tot programma's die niet op grond van de medebeslissingsprocedure zijn vastgesteld.

    Met betrekking tot rubriek 1 ("landbouw") bedraagt de voorlopige raming voor 2005 50 754 miljoen euro, hoewel het bedrag in het voorontwerp van begroting 2005 vooral zal afhangen van de gemiddelde wisselkoers tussen de euro en de dollar tijdens het eerste kwartaal van 2004.

    Met betrekking tot rubriek 2 ("structurele maatregelen") zijn de uitgaven in overeenstemming met het Interinstitutioneel Akkoord volledig in de jaarbegroting opgenomen. Er blijft geen marge over onder de bovengrens van deze rubriek van het financiële vooruitzicht. De uitgaven voor de nieuwe lidstaten zijn op de conclusies van Kopenhagen gebaseerd.

    De uitgaven in het kader van rubriek 3 ("intern beleid") laten onder de bovengrens een marge van 54 miljoen euro. Dit is het nettoresultaat van:

    - aanvullende kredieten (33 miljoen euro) voor nieuwe initiatieven;

    - de verlaging van een aantal geprogrammeerde bedragen. De verlagingen vloeien meestal voort uit het feit dat voorstellen zijn ingetrokken of opnieuw worden bestudeerd (90 miljoen euro - meer details vindt u in de tweede alinea van punt 5.2.4);

    - de herprogrammering van kredieten voor het zesde kaderprogramma voor onderzoek (33 miljoen euro);

    - een marginale verlaging (in het totaal ongeveer 18 miljoen euro) van niet op basis van de medebeslissingsprocedure vastgestelde bedragen voor een aantal beleidsgebieden.

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Met betrekking tot rubriek 4 ("extern beleid") wordt de situatie gecompliceerd door de behoefte aan financiële middelen om de bijdrage van de Europese Unie aan de wederopbouw van Irak voort te zetten (200 miljoen euro in 2005). Om dit initiatief te kunnen uitvoeren is in overeenstemming met punt 24 van het Interinstitutioneel Akkoord grondig onderzocht welke geprogrammeerde bedragen kunnen worden verlaagd. Uit de analyse is gebleken dat slechts een deel van deze nieuwe uitgaven binnen het uitgavenmaximum kan worden gefinancierd zonder het beleid en de beleidsprioriteiten van de Unie aan te tasten. De Commissie stelt daarom voor het resterende bedrag te financieren met behulp van het flexibiliteitsinstrument (zie punt 24 van het Interinstitutioneel Akkoord).

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Met betrekking tot rubriek 5 ("huishoudelijke uitgaven") is de situatie uiterst precair. Het effect van de ontwikkeling van de normale uitgaven (lonen en lopende uitgeven, zoals huur), de impact van de nieuwe posten in 2004 en de verlaging van de huidige bovengrens met 94 miljoen euro ten gevolge van de technische aanpassing hebben een tamelijk grote negatieve marge opgeleverd. Om in 2005 nieuwe posten in het kader van de uitbreiding te kunnen aanvragen moeten de Commissie en de andere instellingen hun lopende uitgaven en hun investeringsprogramma aanzienlijk herzien. Zo nodig moeten ze uitzonderingsmaatregelen nemen om de huishoudelijke uitgaven te drukken. Tijdens het begrotingsoverleg op 24 november 2003 hebben de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie de secretariaten-generaal van alle instellingen opgeroepen hun huishoudelijke uitgaven opnieuw te programmeren rekening houdend met de nieuwe situatie ten aanzien van de bovengrens. De resultaten van deze analyse zullen pas eind februari bekend zijn. Mocht blijken dat het ondanks buitengewone besparingen onmogelijk is alle voor 2005 voor de verschillende instellingen (bijvoorbeeld het Europees Parlement) geprogrammeerde nieuwe posten met betrekking tot de uitbreiding te financieren, dan zal de Commissie de situatie opnieuw bekijken en passende voorstellen doen.

    Met betrekking tot rubriek 7 ("pretoetredingsstrategie") wordt voorgesteld de geprogrammeerde bedragen niet te wijzigen.

    De financiële impact van de geselecteerde initiatieven wordt in de onderstaande tabellen samengevat. De cijfers voor alle tot de drie prioriteiten bijdragende beleidsgebieden geven de veranderingen weer ten aanzien van de bestaande financiële programmering en weerspiegelen dus de extra financiële middelen die nodig worden geacht om de doelstellingen te verwezenlijken. De in de tabellen weergegeven veranderingen bestrijken zowel het interne als het externe beleid.

    5.2.1. Financiële implicaties van de prioriteit "Concurrentievermogen en samenhang"

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Op het gebied van vervoer en energie wordt in 2005 2 miljoen euro (en in 2006 10 miljoen euro) toegewezen voor de technische beschrijving van een systeem voor het beheer van het Europese luchtverkeer, dat in 2015 operationeel moet zijn. Bij het project worden luchthavens en bedrijven uit de luchtvaartindustrie en de telecommunicatiesector betrokken. Het project zal uiteindelijk door een gemengde vennootschap worden uitgevoerd.

    Met betrekking tot de trans-Europese netwerken ligt momenteel een wetsvoorstel bij de Raad en het Europees Parlement om de financiële middelen in 2005-2006 met 200 miljoen euro te verhogen ten gevolge van de uitbreiding. Dit bedrag is al in de bestaande financiële programmering opgenomen. Dankzij de verhoging van de financiële middelen voor trans-Europese netwerken kunnen fondsen aan rijpe projecten geidentificeerd in het groei-initiatief worden toegewezen. Een aantal duidelijk geïdentificeerde startklare projecten kunnen zo snel worden uitgevoerd, wat bijdraagt aan het groei-initiatief.

    Om de aankondigingen van overheidsopdrachten in het Supplement bij het Publicatieblad in 20 talen te produceren en te verspreiden worden de kredieten voor 2005 tot 32,5 miljoen euro verhoogd (+ 3 miljoen euro in het kader van het beleidsgebied administratie).

    Tijdens de begrotingsprocedure 2004 heeft de begrotingsautoriteit de door de Commissie voorgestelde voorbereidende maatregel met het oog op de oprichting van het nieuwe agentschap voor chemische stoffen (gepland voor 2006) verworpen. De Commissie wijst er echter nogmaals op dat de oprichting van het agentschap moet worden voorbereid en verhoogt de toewijzing in 2006 met 8,7 miljoen euro.

    5.2.2. Financiële implicaties van de prioriteit "Veiligheid en Europees burgerschap"

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    In het kader van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid wordt in 2005 1,7 miljoen euro toegewezen voor de ontwikkeling van beveiligde informatie- en communicatiefaciliteiten voor Eurojust (onder meer een Virtual Private Network voor de overdracht van documenten met betrekking tot rechtszaken).

    Verder wordt voorgesteld de kredieten voor de ontwikkeling van het Schengen Information System II in 2005 tot 14,5 miljoen euro te verhogen (+ 4 miljoen euro), nadat uit een haalbaarheidsstudie is gebleken dat het uitgavenprofiel enigszins verschilt van het oorspronkelijk geplande uitgavenprofiel.

    Voorts wordt voorgesteld om in 2005 3 miljoen euro extra toe te wijzen om CEPOL (de Europese politieacademie waar hoge politieambtenaren worden opgeleid) in 2005 om te vormen van een netwerk van nationale opleidingsinstituten tot een Europese juridische instantie.

    Met betrekking tot het beleidsgebied energie en vervoer wordt voorgesteld in 2005 2 miljoen euro toe te wijzen voor de levering van een satellietbewakingssysteem voor zeeschepen. Doel is de nieuwe verordening die het leegmaken van tanks op zee verbiedt, te doen naleven door schepen die EU-wateren verontreiningen, te volgen. Ter aanvulling hiervan [13] wordt voorgesteld in 2005 1 miljoen euro (in 2006 2 miljoen euro) toe te wijzen voor een haalbaarheidsstudie en maatregelen ter coördinatie van de kustwachtdiensten in de EU.

    [13] Als reactie op een voorstel van het Europees Parlement van 13 januari 2004.

    Met betrekking tot het beleidsgebied eigen onderzoek wordt in 2005 10 miljoen euro extra toegewezen voor de ontmanteling van kerncentrales, wat de totale kredieten voor 2005 op 37,5 miljoen euro brengt. Met dit bedrag kan voor het nodige afvalbeheer worden gezorgd en kunnen op hoogverrijkt uranium van VS-origine gebaseerde verbruikte splijtstofelementen vóór 2006 naar de VS worden overgebracht en definitief worden opgeslagen.

    Verder wordt voorgesteld de toewijzing voor het beleidsgebied pers en communicatie in 2005 met 5,4 miljoen euro te verhogen, vooral met het oog op de behoefte aan meer informatiekanalen na de uitbreiding.

    Ten slotte bekrachtigt de Commissie de in 2004 voorgestelde voorbereidende maatregel betreffende veiligheidsonderzoek, waaraan zowel in 2005 als in 2006 24 miljoen euro wordt toegewezen (zie de huidige financiële programmering).

    5.2.3. Financiële implicaties van de beleidsprioriteit "externe verantwoordelijkheid: nabuurschap en partnerschap"

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Op het gebied van de buitenlandse betrekkingen moet verder worden bijgedragen aan de stabiliteit, de welvaart en de democratisering van Irak. Na de ministerconferentie van Madrid is 200 miljoen euro in de EU-begroting voor de periode 2003-2004 opgenomen. De inkomsten uit de olievoorraden van Irak, waarmee de wederopbouw gefinancierd kan worden, zullen echter pas later dan verwacht beschikbaar zijn. Daarom wordt voorgesteld de EU-bijdrage tot 2005 te verlengen. Er wordt dus voorgesteld 200 miljoen euro beschikbaar te stellen om de wederopbouw en de politieke en economische overgang te ondersteunen en zo tot de stabilisering van de regio bij te dragen.

    Ten gevolge van het initiatief voor het grotere Europa (Wider Europe initiative) zijn de kredieten van categorie 4 voor 2004 al aanzienlijk verhoogd om ze in overeenstemming te brengen met de nieuwe strategie voor dit initiatief en de toenadering tot de 'nieuwe buren'. De begrotingsautoriteit heeft deze toenadering in het kader van de begroting 2004 grotendeels bekrachtigd. Daarom zijn in dit stadium slechts marginale aanpassingen nodig.

    5.2.4. Andere financiële implicaties

    In rubriek 3 zijn besnoeiingen doorgevoerd. Sommige zijn het gevolg van gewijzigde omstandigheden. Andere zijn doorgevoerd om bij het begin van de begrotingsprocedure voldoende marge onder de bovengrens te laten en de financiering van de nieuwe bovengenoemde initiatieven mogelijk te maken.

    Wat de oorspronkelijk geprogrammeerde bedragen betreft, zijn de kredieten verlaagd voor het beleidsgebied economische en financiële zaken (25 miljoen euro, die oorspronkelijk bestemd waren voor de kapitaalverhoging van het EIF, worden niet meer in 2005 uitbetaald) en het beleidsgebied vervoer en energie (een amendement om de financiële middelen voor trans-Europese netwerken in de grensgebieden met 100 miljoen euro - 55 miljoen in 2005 en 45 miljoen in 2006 - te verhogen is uiteindelijk door de Commissie ingetrokken na lange discussies met de Raad). Met betrekking tot het beleidsgebied vervoer en energie zijn de kredieten voor maatregelen ter bestrijding van verontreiniging in 2005 met 10 miljoen euro verlaagd na een herziening van de uitgavenramingen.

    De besnoeiingen in categorie 3 om de marge in 2005 te herstellen omvatten 33 miljoen euro op het gebied van onderzoek - waarvoor in 2003 een frontloading is uitgevoerd - en een aantal kleinere aanpassingen van de financiële middelen voor niet door de medebeslissingsprocedure vastgestelde programma's op een aantal beleidsgebieden.

    In categorie 4 zijn de kredieten voor het beleidsgebied visserij met 6 miljoen euro verhoogd tot 200 miljoen euro om opnieuw over drie internationale visserijakkoorden te kunnen onderhandelen en een aantal nieuwe akkoorden te financieren, die eind 2004 zullen worden gesloten mits ze in overeenstemming met het herziene gemeenschappelijke visserijbeleid stroken met een duurzame en verantwoorde visserij [14].

    [14] Als de kredieten voor deze visserijakkoorden onvoldoende blijken, zal de Commissie in overeenstemming met het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 gepaste maatregelen voorstellen.

    In het kader van categorie 4 is nog een tweede aanpassing doorgevoerd: met betrekking tot het beleidsgebied buitenlandse betrekkingen zijn middelen herschikt zodat 13 miljoen euro kan worden besteed aan het onlangs vastgestelde programma voor financiële en technische bijstand aan derde landen op het gebied van migratie en asiel (AENEAS).

    Top