This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52002DC0632
Report from the Commission to the European Parliament and the Council on the application of the Postal Directive (97/67/EC Directive)
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van de postrichtlijn (Richtlijn 97/67/EG)
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van de postrichtlijn (Richtlijn 97/67/EG)
/* COM/2002/0632 def. */
Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van de postrichtlijn (Richtlijn 97/67/EG) /* COM/2002/0632 def. */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de toepassing van de postrichtlijn (Richtlijn 97/67/EG) SAMENVATTING Met dit verslag wordt voldaan aan het voorschrift in Richtlijn 97/67/EG (de "postrichtlijn") dat de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voorlegt "over de toepassing [van de richtlijn], waarin met name informatie is opgenomen over de ontwikkeling van de sector, in het bijzonder over de economische, sociale, werkgelegenheids- en technologische aspecten en over de kwaliteit van de dienst". Bijgevolg heeft de Commissie de omzetting van de postrichtlijn in de lidstaten aan een eigen evaluatie onderworpen en een aantal studies laten verrichten waarin diverse aspecten van de omzetting en toepassing van de postrichtlijn tegen het licht zijn gehouden [1]. Van deze studies, die nu op de website van de Commissie te vinden zijn [2], is bij de opstelling van dit verslag uitvoerig gebruikt gemaakt. [1] Deze omvatten de studies van CTcon over de voorwaarden voor toegang tot de universele postdiensten en -netten en over de systemen van bedrijfsadministratie van de leveranciers van de universele dienst in de postsector, en een studie van Omega Partners over de gevolgen van bepaalde aspecten van de toepassing van Richtlijn 97/67/EG voor de postsector. De Commissie heeft ook een studie laten verrichten naar de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de postsector, waarvan de consultants Pls-Rambøll onlangs de voorlopige resultaten hebben gepresenteerd. [2] http://europa.eu.int/comm/internal_market/en/postal/index.htm. Ingevolge de onlangs vastgestelde Richtlijn 2002/39/EG [3] tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG moet de Commissie op gezette tijden een verslag over de toepassing van de postrichtlijn bij het Europees Parlement en de Raad indienen. Omdat de richtlijn nog niet in nationaal recht is omgezet, heeft dit verslag niet ten doel de toepassing van de postrichtlijn, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2002/39/EG aan een onderzoek te onderwerpen, maar besteedt het alleen aandacht aan de toepassing van Richtlijn 97/67/EG zelf. [3] Richtlijn 2002/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging. PB L 176 van 5.7.2002, blz. 21. Het belang van postdiensten De markt voor postdiensten heeft een flinke omvang. In 2000 bedroegen de postinkomsten in de EU ongeveer 85 miljard euro oftewel circa 1% van het BBP van de EU. De directe werkgelegenheid in de sector is met meer dan 1,6 miljoen werknemers aanzienlijk en op zijn minst nog eens 1 miljoen banen is indirect verbonden met postdiensten. [4] De directe werkgelegenheid is met ongeveer 1,2 miljoen banen nog steeds voornamelijk bij de leveranciers van de universele dienst (LUD's) geconcentreerd, terwijl bijna 500 000 mensen in de sector koeriers- en expresdiensten werkzaam zijn. Volgens een globale schatting van Pls Rambøll zijn meer dan 5 miljoen banen rechtstreeks afhankelijk van, nauw verbonden met of afgeleid van de postsector. [4] Volgens de bevindingen van Pls Rambøll. De postdiensten zijn als onderdeel van de communicatie- en distributiemarkt ook van strategisch belang. Veel sleutelsectoren, zoals de elektronische handel, het uitgeversbedrijf, de postordersector en het verzekerings-, bank- en reclamewezen zijn sterk afhankelijk van de postinfrastructuur, terwijl de universele postdienst ook een wezenlijk element van sociale samenhang vormt. De achtergrond van de postrichtlijn Vóór de postrichtlijn liepen de postdiensten van lidstaat tot lidstaat sterk uiteen. Ze hadden echter gemeen dat ze voornamelijk werden aangeboden door verlieslijdende, soms inefficiënte monopolisten in de publieke sector die traditionele diensten verleenden die op het punt van kwaliteit en efficiëntie sterk uiteenliepen. De verschillen leidden tot verstoringen in andere sectoren en tot een zogeheten grenseffect, wanneer de dienstverleningskwaliteit in een bepaald land zich op een laag niveau bevond. [5] De volumes van de brievenpost waren in absolute termen gegroeid, maar met een aanzienlijk lager percentage dan andere communicatie- en distributiesectoren. Verder leken de LUD's kwetsbaar te zijn voor volumeverlies bij hun traditionele producten. De traditionele brievenpost was goed voor meer dan 80% van de inkomsten van LUD's, die in andere segmenten (zoals pakketdiensten) marktaandeel verloren. [5] Zie het groenboek over de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten - COM(91) 476 definitief. Goedgekeurd op 11.6.1992. Er waren echter ook positieve tekenen. De volumes van de direct mail lagen weliswaar aanmerkelijk onder het niveau van de VS, maar ze groeiden tamelijk snel en er ontstond bij de klant behoefte aan een mondiale dienstverlening, waardoor er sprake was van een gestage groei in de segmenten pakket-, expres- en koeriersdiensten. De postrichtlijn De belangrijkste doelstellingen van het communautaire postbeleid zijn de verbetering van de dienstverleningskwaliteit en de tenuitvoerlegging van de interne markt voor postdiensten. Hiertoe zijn de postdiensten in de EU overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel door de postrichtlijn in beperkte mate geharmoniseerd. Deze bevat onder meer voorschriften voor de minimale omvang van de universele dienst en de maximale omvang van de voorbehouden sector, voorwaarden voor de verlening van niet-voorbehouden diensten en voor toegang tot het postnet, voorschriften voor tariefbeginselen, voor transparantie van de rekeningen, voor de dienstverleningskwaliteit en voor de harmonisatie van technische normen. Met deze voorschriften, waarin voornamelijk beginselen en grenzen zijn vastgelegd, is een communautair kader gecreëerd waaraan de lidstaten hun regelgeving moesten aanpassen. Evaluatie van de toepassing van de postrichtlijn In dit verslag worden de wijze van toepassing van de postrichtlijn in de lidstaten, de relevante marktontwikkelingen na de vaststelling van de richtlijn en de algemene gevolgen van de richtlijn geëvalueerd. [6] [6] De postrichtlijn maakt deel uit van een proces dat in 1992 op de Raad van Ministers is ingezet. Om een onrealistische en kunstmatige scheiding te voorkomen, moeten de gevolgen van dit proces in hun geheel worden bezien. De omzetting van de postrichtlijn De omzetting van de postrichtlijn in de nationale wetgeving is een langdurig proces geweest, dat nu echter bijna is voltooid. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de postrichtlijn in de lidstaten ten uitvoer is gelegd. Er resteren nog een aantal conformiteitsproblemen, die onder meer betrekking hebben op de onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties (NRI's). De Commissie heeft tegen een aantal lidstaten een inbreukprocedure ingeleid. [7] [7] Zie voetnoot 21. Het juridische aspect van de toepassing van de richtlijn De postrichtlijn heeft tot de volgende veranderingen geleid: * grotendeels voltooide tenuitvoerlegging in de Gemeenschap van een universele postdienst; * tenuitvoerlegging van een gemeenschappelijke, aan maximumgrenzen gebonden voorbehouden sector; * tenuitvoerlegging van aanvullende waarborgen voor de universele dienst in de meeste lidstaten; * vaststelling op nationaal niveau van eisen voor een goede toegang tot binnenlandse postdiensten tegen redelijke voorwaarden; * invoering door de LUD's van transparante bedrijfsadministratiesystemen met duidelijk gescheiden rekeningen; * vaststelling van doelstellingen voor de dienstverleningskwaliteit bij binnenlandse en grensoverschrijdende post; * harmonisatie van voor de consument bedoelde klachtenregelingen; * lopende werkzaamheden in verband met de opstelling van Europese technische normen; * oprichting van onafhankelijke regelgevende instanties (NRI's). De postrichtlijn heeft derhalve geleid tot codificatie- en harmonisatiemaatregelen. De harmonisatie van de regelgeving is door de uiteenlopende toepassing van het communautaire kader in de lidstaten evenwel beperkt gebleven. Nu de postrichtlijn de basis heeft gelegd voor verdere stappen naar de interne markt voor postdiensten, bestaat er bovendien bezorgdheid over de rol van NRI's, met name omdat de markt is opengesteld voor concurrentie. De universele dienst en de kwaliteit van de dienstverlening De postdiensten hebben een belangrijke sociale dimensie en de universele postdienst is voor veel consumenten [8] van essentieel belang. Daarom heeft de Commissie vooral gelet op de universele dienst en de dienstverleningskwaliteit en opdracht gegeven tot twee speciaal hieraan gewijde studies. Deze kwamen tot de conclusie dat de levering van universele postdiensten in de lidstaten gewaarborgd is en aanzienlijk boven het op grond van de richtlijn vereiste niveau ligt en dat het huidige niveau van toegang tot postdiensten wat de dichtheid van het net en de toegangsvoorwaarden betreft, meer dan bevredigend is. [8] In de context van dit rapport worden onder consumenten verstaan, alle gebruikers van postdiensten, d.w.z. zowel private gebruikers als bedrijven (zie voetnoot 24 voor de definitie van gebruikers). De postrichtlijn heeft samen met de REIMS-overeenkomst inzake eindkosten tot een aanzienlijke verbetering van de dienstverleningskwaliteit geleid. In 2001 werd 92,3% van alle grensoverschrijdende priorityzendingen in de Gemeenschap in D+3 besteld (vergeleken met slechts 69,1% in 1996) [9]. Bovendien is het zogeheten grenseffect door de harmonisatie van de grensoverschrijdende én binnenlandse prestaties van de LUD's verminderd. De normen voor de meting van de dienstverleningskwaliteit, die het CEN momenteel opstelt, zouden de prestaties en het toezicht hierop verder moeten verbeteren. De kwaliteit van de binnenlandse dienstverlening lijkt ook te zijn verbeterd. [9] Bron: UNEX-resultaten (International Post Corporation) De economische ontwikkeling van de markt De tenuitvoerlegging van de postrichtlijn is van invloed geweest op een snelle marktontwikkeling: * de markt voor postdiensten wordt nog steeds gekenmerkt door groei in alle marktsegmenten; * alleen in het marktsegment brievenpost is sprake van een beperkte concurrentie, maar op de markten voor pakket- en exprespost heerst een felle concurrentie. De LUD's hebben hun dominante positie bij de brievenpost behouden, omdat deze markt in de meeste lidstaten nog steeds grotendeels voorbehouden is. Sommige LUD's hebben hun activiteiten via fusies en overnames zelfs uitgebreid naar nevenmarkten, waar wel concurrentie heerst; * er is sprake van een trend om LUD's om te vormen tot NV's. Als gevolg daarvan hebben zij nieuwe strategieën ontwikkeld waarin de nadruk ligt op kostenefficiëntie, winstgevendheid, diversificatie en expansie. Deze trend loopt echter van lidstaat tot lidstaat uiteen en de LUD's die op deze weg het verst zijn gevorderd, genieten aantoonbaar het voordeel van de pionier, maar ook de meeste andere LUD's zijn commerciële en winstgevende organisaties geworden, ook al loopt het productiviteitsniveau van geval tot geval uiteen; * de ontwikkeling van LUD's van exploitanten van traditionele diensten naar aanbieders van besteldiensten, heeft tot een wijziging van hun activiteitenpakket en over het algemeen tot verminderde afhankelijkheid van het marktsegment brievenpost geleid; * door expansie, productvernieuwing en uitbestedingen zijn de traditionele grenzen van de postsector vervaagd. Deze ontwikkelingen leveren duidelijke voordelen op, zoals een toename van de dienstverleningskwaliteit, de efficiëntie en de winstgevendheid en meer innovatie in de sector. Daardoor verkeren LUD's nu in een veel sterkere positie om de groeiende concurrentie het hoofd te bieden. De ontwikkelingen brengen echter ook kosten en risico's met zich mee. Door de sterke positie van LUD's op de markt voor brievenpost worden andere postexploitanten tot nichemarkten aangezet. Doordat er nog steeds LUD's met voorbehouden sectoren en commercieel gerichte LUD's naast elkaar bestaan, kan er bezorgdheid ontstaan over het eerlijke karakter van de concurrentie en over mogelijke overheidssteun. Er heeft in de sector al een aantal mededingingszaken gespeeld. Technologische aspecten De snelle technologische veranderingen hebben voor de postexploitanten grote kansen, maar ook bedreigingen geschapen. Enerzijds vormen de toegenomen vervangingsmogelijkheden voor traditionele post een uitdaging. Anderzijds bieden de technologische veranderingen de mogelijkheid tot efficiëntieverbeteringen, tot nieuwe postdiensten met een toegevoegde waarde en tot producten in verband met de elektronische handel. Tot voor kort nam het postvolume in de meeste lidstaten toe. Deze onderliggende trend van volumegroei en verminderde afhankelijkheid van inkomsten uit de traditionele brievenpost kan LUD's minder kwetsbaar maken voor de gevolgen van vervanging. Toch lijkt het gevaar van vervanging door elektronische post toe te nemen. Om dit gevaar te keren zijn een grotere klantgerichtheid en kostenefficiëntie voor postexploitanten in toenemende mate van belang. Hier biedt de technologische vooruitgang nieuwe mogelijkheden, zoals automatische sortering, maar de lidstaten hebben de mogelijkheden tot efficiëntieverbeteringen in uiteenlopende mate benut. Postexploitanten maken ook steeds meer gebruik van IT (informatietechnologie) en van standaardpraktijken in het bedrijfsleven. Zo wordt steeds vaker van traditionele, eigen IT-oplossingen of van de ontwikkeling daarvan in eigen huis overgeschakeld op in de handel verkrijgbare producten en op uitbesteding. Bovendien hebben productvernieuwingen in verband met technologische veranderingen geleid tot de ontwikkeling van nieuwe diensten, zoals hybride-postdiensten, het gebruik van internettechnologie en diensten op het gebied van de elektronische handel. Bijgevolg lijken de postexploitanten met hun kennis van de gehele sector en hun netwerktoegang een belangrijk voordeel te hebben. De werkgelegenheidsdimensie van postdiensten Postdiensten hebben ook een belangrijke interne sociale dimensie. Terwijl de directe werkgelegenheid bij de aanbieders van koeriers- en expresdiensten en alternatieve postexploitanten gestegen is, was deze in de afgelopen jaren bij de LUD's aan een voortdurende erosie onderhevig. De positieve gevolgen van de opkomst van nieuwe diensten en van de strategieën voor de ontwikkeling van commerciële activiteiten zijn bij de LUD's tenietgedaan door maatregelen ter verhoging van de productiviteit, namelijk toename van de automatisering en uitbestedingen. Ook hier bestaan er echter belangrijke verschillen tussen de LUD's. [10] De verliezen moeten wel in een breder perspectief worden gezien: er moet ook rekening worden gehouden met de werkgelegenheidstoename bij de particuliere concurrentie, met de ontwikkeling van de indirecte werkgelegenheid en met de effecten van hervormingen in de postsector, waar een grotere efficiëntie tot meer werkgelegenheid kan hebben geleid. Het onafhankelijke voor de Commissie uitgevoerde onderzoek wijst erop dat de vermindering van de werkgelegenheid bij LUD's meer dan goed wordt gemaakt door deze ontwikkelingen. [11] [10] Bron: Pls Rambølls studie over de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de postsector in de periode 1995-2000. [11] Pls Rambøll. De gevolgen van de postrichtlijn voor de markt De specifieke gevolgen van de postrichtlijn voor de marktontwikkeling en het precieze causale verband tussen beide zijn in de praktijk moeilijk vast te stellen. Er kan echter redelijkerwijs worden aangenomen dat de postrichtlijn als onderdeel van een breder communautair regelgevingsproces dat in 1992 in gang is gezet, een belangrijke rol heeft gespeeld voor de ontwikkeling van de markt voor postdiensten. Met de vaststelling van minimumeisen voor de geharmoniseerde universele postdienst heeft de richtlijn ervoor gezorgd dat deze dienst van algemeen belang bij de toekomstige ontwikkeling van de markt gewaarborgd is. Bovendien heeft de richtlijn met maatregelen als de vaststelling van doelen voor de dienstverleningskwaliteit en gemeenschappelijke Europese normen, bijgedragen aan een verbetering van de dienstverleningskwaliteit en aan de vermindering van zogeheten grenseffecten. Ten slotte heeft de postrichtlijn de verwachting gewekt dat er verdere maatregelen tot openstelling van de markt worden genomen. Op grond van daarvan is het tempo van de hervorming en herstructurering van de nationale postsector, met als doel concentratie, efficiëntie en winstgevendheid, verhoogd. Conclusie en aanbevelingen De postrichtlijn is in de lidstaten grotendeels ten uitvoer gelegd en de toepassing ervan heeft voor de regelgeving en de markt aanzienlijke gevolgen gehad. Daarmee zijn de doelstellingen, namelijk de totstandbrenging van een fundamentele harmonisatie van de EU-markt voor postdiensten en verbetering van de dienstverleningskwaliteit, verwezenlijkt. Met lange-termijndoelstellingen voor de postsector heeft de richtlijn als onderdeel van een breder communautair regelgevingsproces dat in 1992 in gang is gezet, een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de markt, niet in de laatste plaats omdat zij de eerste stap vormt in het proces dat moet uitmonden in een interne markt. Aangezien de universele-dienstverlening in alle lidstaten op korte termijn gewaarborgd is en bevestigd is door de nieuwe postrichtlijn 2002/39/EG , worden er nu geen aanbevelingen gedaan voor een verdere bijwerking van het regelgevingskader van de Gemeenschap. Het harmonisatieniveau dat met de richtlijn als fundamentele regelgeving tot stand is gebracht, blijft evenwel beperkt. Zo bestaan er in de praktijk qua regelgeving aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten. Dit kan de huidige ontwikkeling van de concurrentie op de EU-markt voor postdiensten, de harmonisatie op het gebied van de efficiëntie van de LUD's en daardoor weer de verbetering van het concurrentievermogen van de EU nadelig hebben benvloed. Als de asymmetrie in de regelgeving voortduurt, dreigt de markt te worden verstoord, temeer daar met het oog op de voltooiing van de interne markt verdere maatregelen worden getroffen. Er zijn al een aantal inbreukprocedures geweest. Bovendien heeft het naast elkaar bestaan van een voorbehouden sector, een uiteenlopende regelgeving en marktsegmenten met concurrentie, de marktdeelnemers verkeerde prikkels gegeven en zijn er in combinatie met de omvorming tot NV's en de privatisering van de LUD's al duidelijke problemen omtrent eerlijke concurrentie ontstaan. In het licht van het bovenstaande dringt de Commissie er bij de lidstaten op aan "de effectieve onafhankelijkheid en een afdoende capaciteit en doeltreffendheid van de mededingings- en regelgevingsautoriteiten [te] garanderen" [12], met name in de postsector. [12] Zie de aanbeveling van de Commissie in de globale richtsnoeren 2002 voor het economische beleid van de lidstaten en de Gemeenschap. ECFIN/210/02. Ten slotte verzoekt de Commissie de lidstaten voorbereidingen te treffen voor de tenuitvoerlegging van de Europese normen die het CEN momenteel ontwikkelt, met name die welke betrekking hebben op de meetmethoden voor de dienstverleningskwaliteit, omdat deze zullen bijdragen aan een verdere verbetering van de prestaties en het toezicht op de dienstverleningskwaliteit, zulks in het belang van de consument. INHOUD 1. Inleiding en achtergrond 11 1.1. Doel van het verslag 11 1.2. Gebied waarop het verslag betrekking heeft 11 1.3. De beoordelingsmethode voor de toepassing van de richtlijn 12 1.4. Terugblik 12 1.5. De Europese postmarkt vóór de postrichtlijn 13 1.6. Regelgevingskader vóór de postrichtlijn 14 2. De postrichtlijn 15 2.1. Doelstellingen van de postrichtlijn 15 2.2. Voorschriften van de postrichtlijn 15 2.3. Harmonisatie op grond van de postrichtlijn bleef beperkt 16 3. De stand van zaken bij de omzetting in nationaal recht 16 3.1. Een langdurig omzettingsproces 16 3.2. De omzetting is bijna voltooid 16 3.3. Er resteert nog een aantal conformiteitsproblemen 17 3.4. Omzetting van de postrichtlijn door de EVA-landen 17 3.5. Omzetting door de kandidaat-lidstaten 17 4. De toepassing van de postrichtlijn en haar effect op de regelgeving 17 4.1. De universele dienst 17 4.2. De voorbehouden sector/speciale rechten 18 4.3. Machtigingen, vergunningen en compensatiefondsen 19 4.4. Toegang tot universele postdiensten en tot postnetten 20 4.5. Transparantie van rekeningen en tarieven 20 4.6. De kwaliteit van de dienstverlening 20 4.7. Klachten- en beroepsprocedures 23 4.8. Technische normen 23 4.9. Nationale regelgevende instanties 24 4.10. Tenuitvoerlegging van de postrichtlijn in de EVA-landen 25 5. De ontwikkelingen in de postsector 25 5.1. Economische aspecten 25 5.2. Marktgroei en -segmentatie 25 5.3. Technologische aspecten 35 5.4. Sociale en werkgelegenheidsaspecten 37 6. Conclusies en aanbevelingen 40 6.1. Het lange overgangsproces is bijna voltooid 40 6.2. Praktische toepassing en gevolgen van de postrichtlijn 40 6.3. De gevolgen van de postrichtlijn voor de markt 41 6.4. Aanbevelingen BIJLAGE : Lijst van afkortingen 1. Inleiding en achtergrond 1.1. Doel van het verslag Met het verslag wordt voldaan aan de verplichting van Richtlijn 97/67/EG [13] (de "postrichtlijn"), dat de Commissie "drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn en uiterlijk op 31 december 2000 aan het Europees Parlement en aan de Raad verslag zal uitbrengen over de toepassing van deze richtlijn". De vertraging bij de voltooiing van het verslag hangt samen met de verlenging van het tijdschema voor de omzetting van de postrichtlijn. [13] Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst - PB L 15 van 21.2.1998, blz. 14. 1.2. Gebied waarop het verslag betrekking heeft Op grond van de postrichtlijn is een verslag vereist over "over de toepassing van deze richtlijn, met inbegrip van passende informatie over de ontwikkelingen in de sector, met name inzake economische, sociale, werkgelegenheids- en technologische aspecten, alsmede de kwaliteit van de dienstverlening". Bijgevolg heeft de Commissie de omzetting van de postrichtlijn aan een eigen evaluatie onderworpen, waarvan de resultaten op 16 mei 2001 in het Comité voor de postrichtlijn [14] met de lidstaten zijn besproken. Daarnaast heeft de Commissie een aantal studies laten verrichten waarin diverse aspecten van de omzetting en toepassing van de postrichtlijn tegen het licht zijn gehouden [15]. De resultaten van de meest recente studie, over de werkgelegenheid, komen nu beschikbaar. Van deze studies en de evaluatie door de diensten van de Commissie is bij de opstelling van dit verslag uitvoerig gebruikt gemaakt. Daarnaast staan in het hele document verwijzingen naar andere bronnen die voor dit verslag zijn gebruikt. [14] Regelgevend comité, opgericht ingevolge artikel 21 van de postrichtlijn. [15] Studies van CTcon over de voorwaarden voor toegang tot de universele postdiensten en -netten en over de systemen van bedrijfsadministratie van de leveranciers van de universele dienst in de postsector, en een studie van Omega Partners over de gevolgen van bepaalde aspecten van de toepassing van Richtlijn 97/67/EG voor de postsector. De resultaten van deze studies zijn te vinden op http://europa.eu.int/comm/internal_market/en/postal/index.htm. De Commissie heeft ook een studie laten verrichten naar de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de postsector, waarvan de consultants Pls-Rambøll de voorlopige resultaten onlangs aan de belangrijkste belanghebbenden in de sector en aan de Commissie hebben gepresenteerd. Ingevolge de onlangs vastgestelde Richtlijn 2002/39/EG [16] tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG moet de Commissie op gezette tijden een verslag over de toepassing van de postrichtlijn bij het Europees Parlement en de Raad indienen. Omdat de richtlijn nog niet in nationaal recht is omgezet, heeft dit verslag niet ten doel de toepassing van de postrichtlijn, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2002/39/EG aan een onderzoek te onderwerpen, maar besteedt het alleen aandacht aan de toepassing van Richtlijn 97/67/EG zelf. [16] Richtlijn 2002/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging. PB L 176 van 5.7.2002, blz. 21. 1.3. De beoordelingsmethode voor de toepassing van de richtlijn In dit verslag wordt de postrichtlijn aan de hand van haar doelstellingen beoordeeld. Er wordt onderzocht in hoever zij in wetgeving is omgezet en via regelgeving wordt toegepast en welke gevolgen zij voor de markt heeft. De marktontwikkelingen zullen worden beoordeeld aan de hand van de economische, technologische en sociale aspecten ervan. 1.4. Terugblik De postrichtlijn is het resultaat van een langdurig wetgevingsproces dat teruggaat tot de Telecommunicatieraad in mei 1992. Het omvat het groenboek over de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten [17] uit 1992, de mededeling van de Commissie [18] uit 1993, de resoluties van het Europees Parlement [19] uit datzelfde jaar en de Resolutie van de Raad [20] uit 1994, gevolgd door een voorstel van de Commissie [21] uit 1995. De belangrijkste uitgangspunten van de postrichtlijn (zoals geleidelijke en gecontroleerde liberalisatie van postdiensten) stammen als communautaire doelstellingen al uit de tijd voor de postrichtlijn. Verder bevat de postrichtlijn met het oog op de voltooiing van de interne markt voor postdiensten een langetermijnperspectief, dat niet altijd op korte termijn kan worden beoordeeld. [17] COM(91) 476 definitief, 11.6.1992. [18] COM(93) 247 definitief, 2.6.1993. [19] PB C 42 van 15.2.1993, blz. 240, PB C 194 van 19.7.1993, blz. 397, PB C 315 van 22.11.1993, blz. 643. [20] PB C 48 van 16.2.1994, blz. 22. [21] PB C 322 van 2.12.1995, blz. 3. De markt voor postdiensten heeft een aanzienlijke omvang. In 2000 bedroegen de postinkomsten in de EU ongeveer 85 miljard euro oftewel circa 1% van het BBP van de EU. De directe werkgelegenheid in de sector is met 1,6 miljoen werknemers aanzienlijk. Waarschijnlijk is op zijn minst nog eens 1 miljoen banen nauw verbonden met of afhankelijk van postdiensten. [22] De directe werkgelegenheid is met 1,2 miljoen banen nog steeds voornamelijk geconcentreerd bij de leveranciers van de universele dienst (LUD's), terwijl bijna 500 000 mensen in de sector koeriers- en expresdiensten werkzaam zijn. De werkgelegenheid bij andere leveranciers van postdiensten is daarentegen ondanks recente stijgingen nog steeds tamelijk gering. Volgens de recente werkgelegenheidsstudie zijn wellicht meer dan 5 miljoen banen rechtstreeks afhankelijk van, nauw verbonden met of afgeleid van de postsector. [22] Volgens de voorlopige bevindingen van Pls Rambøll. De postdiensten zijn voor de EU-economie ook van strategisch belang. Zoals uit figuur 1 blijkt, bevinden zij zich op het snijvlak van drie belangrijke markten: communicatie, reclame en vervoer/logistiek. Voor veel LUD's is financiële dienstverlening ook een belangrijke activiteit. Figuur 1: De strategische positie van de markt voor postdiensten >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> 1.5. De Europese postmarkt vóór de postrichtlijn Vóór de postrichtlijn stond de markt al voor een aantal uitdagingen: Een groeiende, maar relatief gezien krimpende markt De volumes van de postzendingen waren in absolute termen gegroeid, maar met een aanzienlijk lager percentage dan andere communicatie- en distributiesectoren, met als gevolg een verlies aan marktaandeel van fysieke post. Figuur 2: De communicatiemarkt van West-Europa en Noord-Amerika en de verwachte procentuele mutatie in 2005 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Bron: Wereldpostunie (1997) Verliesgevende en soms inefficiënte overheidsbedrijven De postmarkten in de lidstaten werden grotendeels door overheidsmonopolies gedomineerd, waarbij aan de klant traditionele diensten van sterk uiteenlopende kwaliteit werden geleverd. De meeste werknemers waren werkzaam in een organisatie met een ambtelijk karakter en veel LUD's leden verliezen, die in 80% van de gevallen structureel van aard waren en gemiddeld 12% van de inkomsten bedroegen. De mate van automatisering liep sterk uiteen en er was niet altijd sprake van kostenefficiëntie en doelmatigheid. Dienstverleningskwaliteit liep uiteen en was ontoereikend De kwaliteit van de binnenlandse en grensoverschrijdende dienstverlening liep sterk uiteen. Dit leidde tot verstoringen in andere sectoren en tot een zogeheten grenseffect, waardoor de ontwikkeling van de interne markt werd belemmerd. [23] Verder waren de prestaties van de lidstaten onderling moeilijk vergelijkbaar, omdat de meetsystemen niet genormaliseerd waren. [23] Zie het groenboek over de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten - COM(91) 476 definitief, 11.6.1992. LUD's vertrouwden op traditionele producten De traditionele brievenpost was goed voor meer dan 80% van de inkomsten van LUD's, die in andere segmenten (zoals pakketdiensten) marktaandeel verloren. Er deden zich echter ook een aantal positieve marktontwikkelingen voor Meer en meer bood de behoefte van de klant aan mondiale dienstverlening de postexploitanten nieuwe mogelijkheden. Innovatie en klantgerichtheid in de concurrerende segmenten pakket- en exprespost leverden een gezonde groei en winstmogelijkheden op. Verder werden in een aantal lidstaten stappen gezet om overheidsbedrijven om te vormen tot NV's en de kostenefficiëntie ervan te verhogen. 1.6. Regelgevingskader vóór de postrichtlijn De nationale regelgevingskaders waren niet geharmoniseerd en hadden de volgende kenmerken: Beschermde monopolies voor brievenpost naast concurrerende postmarktsegmenten De overheidsbedrijven hadden het monopolie op brievenpost (doorgaans tot 1 à 2 kg), maar daarnaast waren er ook marktsegmenten met concurrentie (zoals de pakketpost). Hierdoor konden er problemen op mededingingsgebied ontstaan. Verder bestond er overheidsregelgeving inzake vergoedingen voor grensoverschrijdende post (het eindkostensysteem). Nieuwe nationale regelgeving Begin jaren negentig begon een aantal lidstaten een scheiding aan te brengen tussen operationele en regelgevingstaken. De aanpak en de mate van onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties liepen evenwel onderling uiteen. Geen gereguleerde interne markt voor postdiensten De markt was niet geharmoniseerd. Zo ontbrak een gemeenschappelijke definitie voor de universele dienst en werd de dienstverleningskwaliteit op zeer uiteenlopende wijze gemeten. Dit gebrek aan harmonisatie leidde tot verstoringen en zou een belangrijke hinderpaal voor de toekomstige ontwikkeling van de markt kunnen betekenen. Enkele voorbeelden: * door het ontbreken van geharmoniseerde minimumeisen voor de universele dienst zou deze dienst van algemeen belang in de toekomst niet meer in alle lidstaten beschikbaar kunnen zijn; * handhaving van het monopolie en van de publieke status van de exploitanten werkte efficiëntieverbetering en innovatie op de markt niet in de hand; * de voor binnenlandse en grensoverschrijdende diensten uiteenlopende niveaus van dienstverlening zouden een zogeheten grenseffect kunnen veroorzaken, waarbij bepaalde postdiensten wegens de relatief lage kwaliteitsstandaard ervan of wegens uiteenlopende regelgeving aan de grens van sommige lidstaten feitelijk ophielden; * de scheiding tussen voorbehouden en niet-voorbehouden postdiensten zou tot problemen in verband met eerlijke concurrentie kunnen leiden wanneer postexploitanten met een monopolie in segmenten actief waren waar wel concurrentie bestond. 2. De postrichtlijn 2.1. Doelstellingen van de postrichtlijn De belangrijkste doelen waren: * verbetering van de kwaliteit van Europese postdiensten; * implementatie van de interne markt voor postdiensten. De belangrijkste uitgangspunten waren: * geleidelijke en gecontroleerde openstelling van de markt voor concurrentie; * waarborging van de levering van een aan minimumeisen gebonden universele postdienst in de gehele EU. 2.2. Voorschriften van de postrichtlijn Om deze doelstellingen en uitgangspunten te bereiken moesten de lidstaten krachtens de richtlijn een aantal gemeenschappelijke voorschriften in hun nationale wetgeving opnemen. De belangrijkste voorschriften van de postrichtlijn: * de lidstaten leveren alle gebruikers [24] een universele postdienst waarbij de post vijf dagen per week ten minste een keer per dag wordt bezorgd en opgehaald; [24] Een gebruiker is de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de universele dienst geleverd wordt, als afzender of als geadresseerde (artikel 2 van de richtlijn 97/67/EG). * het deel van de markt dat maximaal aan de leverancier van de universele dienst in een lidstaat mag worden voorbehouden, is brievenpost met een gewicht van 350 gram of met een prijs van vijfmaal het basistarief; * de lidstaten kunnen machtigingsprocedures vaststellen, met inbegrip van individuele vergunningen en een compensatiefonds op het gebied van de universele dienst; * de lidstaten zorgen ervoor dat alle gebruikers op transparante en niet-discriminerende wijze tegen redelijke voorwaarden een goede toegang tot het postnet hebben; * de LUD's houden consequent een transparante bedrijfsadministratie bij, met afzonderlijke rekeningen voor de voorbehouden en niet-voorbehouden universele diensten en de niet-universele diensten; * er worden doelstellingen vastgesteld voor de dienstverleningskwaliteit bij grensoverschrijdende post (D+3 voor 85% en D+5 voor 97% van de stukken van de snelste standaardcategorie). De lidstaten brengen hun eigen doelstellingen hiermee in overeenstemming; * de lidstaten voorzien in regelingen ter bescherming van de consument, met name klachten- en beroepsprocedures; * er wordt gestreefd naar verbetering van de interconnectie van postnetten door een verdergaande normalisatie; * de lidstaten stellen van de postexploitanten onafhankelijke nationale regelgevende instanties in. 2.3. Harmonisatie op grond van de postrichtlijn bleef beperkt Als eerste stap naar een interne markt voor postdiensten in de EU was op grond van de postrichtlijn slechts een beperkte harmonisatie in de lidstaten vereist. De richtlijn stelde voornamelijk uitgangspunten en grenzen vast en bevatte overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel een gemeenschappelijk kader waaraan de lidstaten hun regelgeving moesten aanpassen. Zo waren de lidstaten vrij om een definitie van de universele dienst vast te stellen die verder ging dan de postrichtlijn. 3. De stand van zaken bij de omzetting in nationaal recht 3.1. Een langdurig omzettingsproces In de postrichtlijn was bepaald dat de lidstaten haar uiterlijk in februari 1999 moesten hebben omgezet. In de praktijk heeft dit meer tijd gekost dan in het oorspronkelijke tijdschema was voorzien. 3.2. De omzetting is bijna voltooid Dit proces is nu echter bijna voltooid. Alle lidstaten hebben hun primaire wetgeving aan de postrichtlijn aangepast (de laatste wet is in december 2000 aangenomen). Figuur 3 geeft de stand van zaken weer. In een aantal lidstaten zijn nog secundaire wetgeving en gedetailleerde voorschriften in voorbereiding. Voor een grondige beoordeling van de omzetting is derhalve nog aanvullende informatie van een aantal lidstaten nodig. Bij bepaalde problemen heeft de Commissie inbreukprocedures tegen lidstaten ingeleid. [25] [25] Zo zijn er onlangs nog inbreukprocedures tegen Frankrijk en België gestart wegens het ontbreken van onafhankelijke regelgeving. Figuur 3: De stand van zaken bij de omzetting van de postrichtlijn >RUIMTE VOOR DE TABEL> * Conformiteitsproblemen waarover nog besprekingen gaande zijn. 3.3. Er resteert nog een aantal conformiteitsproblemen Uit figuur 3 kan worden opgemaakt dat de omzetting van de postrichtlijn voor vijf lidstaten heeft geleid tot conformiteitsproblemen, die voornamelijk betrekking hebben op de onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties, op het machtigings- en vergunningenstelsel, het beheer van de compensatiefondsen en op de uitbreiding van een monopolie. 3.4. Omzetting van de postrichtlijn door de EVA-landen De postrichtlijn is bij Besluit nr. 91/98 van het Gemengd Comité van de EER op 25 september 1998 als punt 5d van bijlage XI in de EER-Overeenkomst opgenomen. Nadat de EVA-landen aan de grondwettelijke vereisten hadden voldaan, trad het besluit op 1 mei 1999 in werking, dezelfde datum waarop het ook moest zijn omgezet. De EVA-landen hebben kennis gegeven van de omzetting van de postrichtlijn. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bestudeert momenteel de gemelde omzettingsmaatregelen. 3.5. Omzetting door de kandidaat-lidstaten De omzetting is over het algemeen op gang gekomen en in een aantal gevallen al ver gevorderd. Aangezien omzetting echter een reeks wetgevende maatregelen vereist, heeft het proces in een aantal landen vertraging opgelopen. 4. De toepassing van de postrichtlijn en haar effect op de regelgeving 4.1. De universele dienst Een belangrijk doel van de postrichtlijn betrof de totstandbrenging van een universele dienst in de Gemeenschap, waarbij minimumeisen werden vastgesteld waaraan alle lidstaten moesten voldoen. Zo moeten brievenpost tot 2 kg en postpakketten tot 10 kg ten minste 5 dagen per week dagelijks worden opgehaald en besteld. Figuur 4: De universele dienst in de lidstaten >RUIMTE VOOR DE TABEL> *Binnenland **Inkomend grensoverschrijdend ***In de praktijk De universele dienst in de lidstaten reikt verder dan op grond van de postrichtlijn vereist is Uit figuur 4 blijkt dat de universele dienst in de meeste lidstaten verder reikt dan de minimumeisen van de postrichtlijn. Zo hebben tien lidstaten de drempel voor postpakketten die onder de universele dienst vallen, vastgesteld op maximaal twintig kg. Er bestaan echter kleine uitzonderingen op de in de postrichtlijn vastgelegde minimumeisen aan de universele dienst. Alle lidstaten voldoen aan de verplichting in de postrichtlijn dat er iedere werkdag een bestelling plaatsvindt. In vijf lidstaten wordt zelfs beter gepresteerd. De ophaling geschiedt in alle lidstaten ten minste op het niveau dat op grond van de richtlijn vereist is. In alle lidstaten is slechts een exploitant belast met de levering van de universele dienst en blijft het uniforme tarief de hoeksteen van de universele dienst (ook al heeft geen enkele lidstaat dit verplicht gesteld). De LUD's gebruiken een op een geografisch gemiddelde berekend eenvormig tarief voor een universele postdienst in alle lidstaten. De beoordeling van de prijsevolutie gedurende de periode waarop onderhavig rapport slaat, wordt aanzienlijk bemoeilijkt door de diversiteit van de aanvangssituaties (bvb. kwaliteit van de dienstverlening, karakteristieken van de dienst) die rechtstreekse vergelijkingen zinloos en misschien wel misleidend maken. De op handen zijnde harmonisering zou moeten toelaten dat terzake nuttiger informatie kan worden gegeven in het volgende toepassingsverslag. Het doel, namelijk totstandbrenging van een aan minimumeisen gebonden universele dienst in de Gemeenschap, is bereikt. De postrichtlijn heeft een aanzienlijk effect op de regelgeving gehad. Door de omzetting van de postrichtlijn zijn voor het eerst essentiële eisen voor de universele dienst vastgelegd in de nationale wetgeving. Verder zijn deze eisen overeenkomstig de communautaire voorschriften geharmoniseerd. 4.2. De voorbehouden sector/speciale rechten Op grond van de postrichtlijn mag de voorbehouden sector in de lidstaten brievenpost tot 350 gr en vijfmaal het basistarief omvatten. Alle lidstaten hebben nu een voorbehouden sector op of onder het maximum van de postrichtlijn. Zeven lidstaten hebben een voorbehouden sector die onder dit maximum ligt, doordat ofwel lagere drempels ten aanzien van gewichten en prijzen zijn vastgesteld ofwel bepaalde marktsegmenten verder zijn opengesteld (zoals direct mail en uitgaande grensoverschrijdende post). Figuur 5: De voorbehouden sector in de lidstaten >RUIMTE VOOR DE TABEL> * De definitie van direct mail verschilt van lidstaat tot lidstaat. **In Spanje valt lokale post buiten de voorbehouden sector. Het doel, namelijk harmonisatie en beperking van de sectoren die in de lidstaten aan postmonopolies zijn voorbehouden tot maximaal 350 gr en vijfmaal het basistarief is bereikt. Het effect op de regelgeving is aanzienlijk geweest, aangezien in de meeste lidstaten wetgeving vereist was. 4.3. Machtigingen, vergunningen en compensatiefondsen Op grond van de postrichtlijn konden lidstaten machtigingsprocedures vaststellen, met inbegrip van individuele vergunningen voor bepaalde diensten en van een compensatiefonds op het gebied van de universele dienst. Uit figuur 6 blijkt dat er in acht lidstaten machtigingsstelsels (voor niet-universele diensten) zijn ingevoerd, waarvan de meeste slechts aangiftestelsels zijn (waarvoor dus geen toestemming is vereist). Zeven lidstaten kennen geen machtigingsstelsel voor niet-universele diensten (d.w.z. vrije markttoegang). In negen lidstaten bestaan vergunningenstelsels voor universele diensten. Figuur 6: Machtigingen en vergunningen in de lidstaten >RUIMTE VOOR DE TABEL> **Belastingmaatregel Zeven lidstaten hebben voorschriften voor een compensatiefonds in hun regelgeving opgenomen. Slechts een ervan heeft ook vergevorderde plannen om zo'n fonds operationeel te maken. Dit wijst erop dat er momenteel geen behoefte bestaat aan compensatiefondsen. Tot dusver heeft de Commissie tegen twee lidstaten inbreukprocedures ingeleid omdat zij de postrichtlijn op dit gebied verkeerd ten uitvoer hebben gelegd. Het doel, invoering van extra waarborgen voor de universele dienst, is bereikt, aangezien de meeste lidstaten op zijn minst een aantal van de beschikbare maatregelen ten uitvoer hebben gelegd. De huidige implementatie in de lidstaten wijst er in ieder geval op dat de universele dienst geen gevaar loopt. Het effect op de regelgeving is aanzienlijk geweest, aangezien de meeste lidstaten hun wetgeving hebben gewijzigd. 4.4. Toegang tot universele postdiensten en tot postnetten De postrichtlijn moest ervoor zorgen dat alle klanten op transparante en niet-discriminerende wijze tegen redelijke voorwaarden een goede toegang tot het postnet zouden krijgen. Een studie hierover [26] kwam tot de conclusie dat alle lidstaten de desbetreffende voorschriften van de richtlijn grotendeels in hun wetgeving hebben opgenomen. De postrichtlijn draagt de nationale regelgevende instanties (NRI's) op om de problemen te behandelen die zich desbetreffend zouden stellen. Wel werd gewezen op de mogelijkheid van discriminatie en op de noodzaak van transparante toegangsvoorwaarden. [26] Studie over de voorwaarden voor toegang tot de universele postdiensten en -netten - CTcon, 2001 Het doel, namelijk waarborging van een goede toegang tegen redelijke voorwaarden, is bereikt. Het effect op de regelgeving is aanzienlijk geweest, aangezien de meeste lidstaten hun wetgeving hebben gewijzigd. (zie verder 5.4.1). 4.5. Transparantie van rekeningen en tarieven De postrichtlijn beoogde de invoering van transparante en duidelijk gescheiden bedrijfsadministraties als basis voor prijsregulering en eerlijke concurrentie. Op grond van artikel 14 van de richtlijn moesten de LUD's voor de voorbehouden en niet-voorbehouden universele diensten en voor de niet-universele diensten consequent afzonderlijke rekeningen gaan bijhouden. De Commissie, die daarover een studie heeft laten uitvoeren [27], stelt vast dat alle lidstaten deze voorschriften al ten uitvoer hebben gelegd of dit binnenkort zullen doen. Alle LUD's, op een na, hanteren al een bedrijfsadministratie die met de belangrijkste aspecten van artikel 14 in overeenstemming is. [27] Studie over de systemen van bedrijfsadministratie van de leveranciers van de universele dienst in de postsector - CTcon, 2001 Het doel van de postrichtlijn is in de lidstaten dus grotendeels bereikt. Het effect op de regelgeving is aanzienlijk geweest. Alle lidstaten hebben artikel 14 ten uitvoer gelegd of zullen dit binnenkort doen, hoewel de wijze waarop dit gebeurt, van land tot land verschilt. 4.6. De kwaliteit van de dienstverlening De postrichtlijn beoogde kwaliteitsverbetering van postdiensten. Hiertoe zijn doelen vastgesteld voor de dienstverleningskwaliteit bij grensoverschrijdende post (D+3 voor 85% en D+5 voor 97% van de stukken van de snelste standaardcategorie) en moesten lidstaten hun nationale doelstellingen met die van de Gemeenschap in overeenstemming brengen. De lidstaten hebben kennis gegeven van de normen voor de dienstverleningskwaliteit bij grensoverschrijdende en binnenlandse post. Voor grensoverschrijdende post voldoen deze normen in alle lidstaten, behalve Griekenland, aan de postrichtlijn. Voor binnenlandse post bedraagt de doelstelling in alle lidstaten op drie na (waar de kwaliteitsdoelstelling nog moet worden bepaald) D+1 voor meer dan 80% van de stukken van de snelste standaardcategorie. De dienstverleningskwaliteit bij grensoverschrijdende post is gestaag verbeterd De toepassing van de postrichtlijn en de daarmee verbonden de REIMS-overeenkomst hebben bij grensoverschrijdende post tot een aanzienlijke verbetering van de dienstverleningskwaliteit geleid. Uit de kwaliteitsmeting van de door LUD's verleende diensten in verband met grensoverschrijdende priorityzendingen, zoals deze in het kader van het UNEX-programma permanent wordt uitgevoerd door de International Post Corporation, blijkt dat de prestaties in de afgelopen paar jaar constant zijn verbeterd en momenteel de doelstellingen van de Gemeenschap, zoals deze zijn vastgelegd in de postrichtlijn, gemiddeld zelfs overtreffen [28]. [28] UNEX-resultaten voor het jaar 2001, IPC Figuur 7: Dienstverleningskwaliteit bij grensoverschrijdende post (D+3) >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> In 2001 werd 92,3% van alle grensoverschrijdende priorityzendingen in D+3 (snelheidsindicator) besteld. Ter vergelijking: in 1994 was dit slechts 69,1%. Bovendien is 98,7% in D+5 (betrouwbaarheidsindicator) besteld, terwijl dat in 1994 slechts 92,4% was. De transittijd bedroeg in 2001 gemiddeld 2,3 dagen. Figuur 8: Dienstverleningskwaliteit bij grensoverschrijdende post >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Deze gestage verbetering is het resultaat van de in de postrichtlijn vastgelegde doelstellingen en van de uitvoering door alle LUD's in de EU, op een na, van de REIMS-overeenkomst inzake eindkosten (waarin overeenkomstig de richtlijn het niveau van vergoedingen aan de LUD's voor de distributie van grensoverschrijdende post rechtstreeks wordt gerelateerd aan de geleverde kwaliteit van de dienst). In 2001 bedroeg de gemiddelde bezorging in D+2 74,3%. Er worden nu dus meer grensoverschrijdende priorityzendingen in D+2 besteld dan in 1994 in D+3 het geval was. Bovendien hebben de harmonisatie van de prestaties van de LUD's op grensoverschrijdend (en binnenlands) niveau en de verkleining van de prestatieverschillen tussen grensoverschrijdende en binnenlandse transittijden het zogeheten grenseffect verminderd. Voor een aantal grensoverschrijdende trajecten moet echter nog wel worden gestreefd naar kwaliteitsverbetering van de dienstverlening. Dienstverleningskwaliteit is bij binnenlandse post ook verbeterd De dienstverleningskwaliteit bij binnenlandse post is parallel aan die bij grensoverschrijdende post verbeterd [29]: [29] Daar wordt over het algemeen wel van uitgegaan, hoewel de gegevens hierover onderling niet vergelijkbaar zijn omdat er voor 1992 in de lidstaten geen onafhankelijke controles van de prestaties plaatsvonden. Eurobarometer 53 - "Europeans and the services of general interests" (INRA, Oktober 2000, te consulteren op http://europa.eu.int/comm/dgs/health_consumer/library/surveys/index_en.html) stelde een grote tevredenheid vast over de kwaliteit van de binnenlandse postdienst. * de verbetering van de dienstverlening bij grensoverschrijdende post heeft de binnenlandse dienstverlening kwalitatief gunstig benvloed, aangezien binnenlandse en buitenlandse postzendingen zodra ze in de binnenlandse pijplijn zitten op dezelfde wijze worden behandeld; * het voorschrift in de postrichtlijn dat er onafhankelijke controles worden uitgevoerd, heeft ook tot een kwaliteitsverbetering van de binnenlandse dienstverlening geleid; * de kwaliteit van de binnenlandse dienstverlening werd ook gunstig benvloed door de invoering van binnenlandse kwaliteitsnormen, zoals voorgeschreven door de postrichtlijn. Ondanks de kwaliteitsverbetering van de dienstverlening door postexploitanten is het prijspeil over het algemeen achtergebleven bij de inflatie. [30] De grootste verbeteringen zijn tot stand gebracht in de lidstaten waar de dienstverleningskwaliteit betrekkelijk laag was. Hierdoor heeft de harmonisatie in de gehele Gemeenschap op dit gebied een bevredigend niveau kunnen bereiken. Het ontbreken van een geharmoniseerde methode voor de meting van de dienstverleningskwaliteit in de lidstaten is nog steeds een probleem, dat echter bijna is opgelost, omdat het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) voor dergelijke metingen een norm heeft vastgesteld die van toepassing is op losse priorityzendingen. Het is van essentieel belang dat de lidstaten voorbereidingen treffen voor de tenuitvoerlegging van de CEN-normen, zodat de klant kan blijven profiteren van een stijging van de dienstverleningskwaliteit die niet tot grensoverschrijdende priorityzendingen beperkt blijft. [30] Er bestaan van lidstaat tot lidstaat wel aanzienlijke verschillen, deels wegens de uiteenlopende BTW-tarieven. Het doel van de postrichtlijn is dus grotendeels bereikt en het effect op de regelgeving is aanzienlijk geweest, aangezien de meeste lidstaten hun wetgeving hebben gewijzigd. 4.7. Klachten- en beroepsprocedures Op grond van de postrichtlijn moesten de lidstaten zorgen voor regelingen ter bescherming van de consument. Volgens een recente studie [31] zijn de in de postrichtlijn vastgelegde voorschriften voor de bescherming van de consument op uiteenlopende wijze ten uitvoer gelegd, maar lijkt er wel sprake van een adequate bescherming van de consument [32]. [31] Studie over de gevolgen van bepaalde aspecten van de toepassing van Richtlijn 97/67/EG voor de postsector - Omega Partners, 2001. [32] Voor dit rapport worden private gebruikers onder "consumenten" verstaan. Dit aspect van de postrichtlijn heeft een aanzienlijk effect op de regelgeving gehad, aangezien de lidstaten in hun wetgeving regelgevende instanties in de postsector hebben belast met de behandeling van klachten. Wel hebben veel lidstaten de voorschriften voor de bescherming van de consument gekoppeld aan bestaande wetgeving die niet specifiek betrekking heeft op de postsector. 4.8. Technische normen De postrichtlijn beoogde de interconnectie van postnetten in de Gemeenschap onder meer door een verdere normalisatie te verbeteren. Het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) is belast met de opstelling van normen op basis van de internationaal vastgestelde harmonisatiemaatregelen, met name die van de Wereldpostunie (WPU). Op grond van de postrichtlijn is ook een comité ingesteld dat de Commissie bijstaat bij de voorbereiding van normalisatiemaatregelen. De Commissie had met mandaat M/240, dat oorspronkelijk vijftien onderwerpen omvatte, het CEN al in 1996 belast met de opstelling van Europese normen voor de postsector. Een speciaal comité van het CEN ("CEN/TC331") heeft deze opdracht uitgevoerd. Normalisatie is een langdurig proces, maar de werkzaamheden van het CEN/TC331 verlopen voorspoedig. Voor de meeste onderwerpen van mandaat M/240 zijn nu ontwerp-normen beschikbaar, waarvan twee derde de formele goedkeuringsprocedure al heeft doorlopen of hieraan momenteel wordt onderworpen. De eerste Europese norm voor postdiensten is in 2000 vastgesteld [33]. Daarna zijn er nog drie andere gevolgd [34]. [33] TS13712 - Postal Services - forms - harmonisation of vocabulary. [34] TS14014 - Postal services - Hybrid mail - Document type definitions for customer to operator: a common set of default tags. EN13850 - Postal services - measurement of transit time of end to end services for single piece priority and first class mail. EN13724 - Postal services - Aperture of private letter boxes and letter plates - Requirements and test methods. Figuur 9: Stand van zaken ten aanzien van het huidige CEN-mandaat >RUIMTE VOOR DE TABEL> Eind 2003 moeten er voor de meeste onderwerpen Europese normen zijn ontwikkeld. Uitgaande van de resultaten van het huidige mandaat heeft het CEN/TC331 met steun van de Commissie een raadplegingsprocedure georganiseerd, teneinde met voorstellen te komen voor toekomstige normalisatiewerkzaamheden. Op grond van de CEN/TC331-voorstellen is er een ontwerp-mandaat aan het CEN opgesteld, waaraan de bij de postrichtlijn en bij Richtlijn 98/34/EG [35] ingestelde comités hun goedkeuring hebben verleend. Op grond van deze goedkeuring heeft de Commissie het CEN een nieuw mandaat voor postdiensten gegeven (mandaat M/312). Daarnaast hebben het CEN en de WPU ter versterking van de huidige samenwerking een memorandum van overeenstemming getekend. [35] Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften. PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. De goedkeuring van de eerste officiële Europese normen zal in de lidstaten een nieuwe fase van tenuitvoerlegging en handhaving van de regels inluiden. De Commissie zal in samenwerking met de lidstaten en het postrichtlijncomité de aanzet tot deze tenuitvoerlegging geven. Het is nu van cruciaal belang dat de lidstaten voorbereidingen treffen voor de tenuitvoerlegging van de CEN-normen voor postdiensten. Wat de regelgeving betreft, is het effect van de postrichtlijn aanzienlijk geweest, aangezien de officiële Europese normen voor postdiensten nationale normen zullen worden, deze voor een deel hun oorsprong aan de postrichtlijn ontlenen en nu voor de LUD's verplicht zullen worden gesteld, zodat enige harmonisatie op operationeel niveau gewaarborgd is. 4.9. Nationale regelgevende instanties Op grond van de postrichtlijn moesten de lidstaten de regelgevende taken van de operationele taken loskoppelen. Alle lidstaten hebben nationale regelgevende instanties (NRI's) opgericht die juridisch zijn gescheiden van de exploitanten, met inbegrip van de LUD's. Uit kennisgevingen en aanvullend onderzoek is echter gebleken dat de NRI's niet in alle lidstaten volledig onafhankelijk zijn van de LUD's, omdat er niet altijd een duidelijk onderscheid bestaat tussen eigendomsvraagstukken en regelgevende bevoegdheden voor de postsector. Figuur 10: Nationale regelgevende instanties >RUIMTE VOOR DE TABEL> Het effect op de regelgeving is aanzienlijk geweest. Alle lidstaten hebben nationale regelgevende instanties opgericht die juridisch gescheiden zijn van de LUD's. Er bestaan evenwel grote discrepanties tussen de bevoegdheden en de middelen van de NRI's, en in het algemeen bestaat er bezorgdheid over de rol van de NRI's en over een mogelijke asymmetrie in de regelgeving, met name in de toekomst, wanneer de markt verder wordt opengesteld voor concurrentie. 4.10. Tenuitvoerlegging van de postrichtlijn in de EVA-landen De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bestudeert momenteel de gemelde omzettingsmaatregelen. De eerste indruk van de diensten van de autoriteit is dat de postrichtlijn op de juiste wijze ten uitvoer is gelegd, maar er moet nog wel een grondige analyse worden verricht. De autoriteit is voornemens nog dit najaar de schakelschema's van de EVA-landen aan een onderzoek te onderwerpen. 5. De ontwikkelingen in de postsector 5.1. Economische aspecten Figuur 11: Belangrijkste marktindicatoren Inkomsten in de EU-postsector: ongeveer 85 miljard euro of circa 1% van het BBP van de EU. Werkgelegenheid in de EU-postsector: De werkgelegenheid bij de LUD's bedraagt ongeveer 1,2 miljoen banen. De werkgelegenheid in de particuliere expres- en koerierssector wordt op ongeveer 440 000 banen geschat. Naar schatting nog eens 1 miljoen banen zijn nauw verbonden met of afhankelijk van postdiensten. De omzet van de LUD's wordt onderverdeeld in brievenpost (64%) en pakket- en exprespost (36%). Een groeiende markt- // Brievenpost- inkomsten +4%, volume +3% (per jaar in de periode 1995-2000). Inkomsten direct mail +5% (per jaar in de periode 1995-2000). // Pakketpost- inkomstenstijging van meer dan 8% (per jaar in de periode 1995-2000). Een winstgevende markt- De meeste LUD's maken nu winst. De grootste LUD's zijn Deutsche Post World Net (32,7 miljard euro), de Franse La Poste (16 miljard euro) en Consignia (13,2 miljard euro), gevolgd door TPG (9,9 miljard euro). Deze zijn samen goed voor 78% van alle inkomsten van LUD's. 5.2. Marktgroei en -segmentatie Gestage groei in alle marktsegmenten De markt voor postdiensten [36] wordt nog steeds gekenmerkt door groei in alle marktsegmenten. [36] Postdiensten: diensten die bestaan in het ophalen, het sorteren, het vervoeren en het bestellen van postzendingen (geadresseerde zendingen in de definitieve vorm die de LUD verzorgt. Naast brievenpost worden bijvoorbeeld als postzending aangemerkt: boeken, catalogi, kranten, tijdschriften en postpakketten die goederen met of zonder handelswaarde bevatten), artikel 2, punten 1 en 6, van de postrichtlijn. De inkomsten van LUD's uit brievenpost zijn van 1995 tot 2000 gemiddeld met 4% gegroeid (3% voor postvolumes). Binnen dit segment steekt direct mail met een groei van 5% per jaar gunstig af tegen traditionele post. Over het algemeen bestaat er een nauw verband tussen de volumegroei bij brievenpost en het BBP, zoals figuur 12 voor tien lidstaten laat zien. Figuur 12: BBP per hoofd van de bevolking (marktprijzen) en brievenpostvolume per hoofd van de bevolking, 1999 >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Bron: Eurostat Jaarboek (2001) en WPU (2002). De cijfers hebben alleen betrekking op binnenlandse brievenpost en omvatten brieven, briefkaarten, drukwerk, pakjes, lectuur voor blinden, reclamedrukwerk, monsters, "fonopostzendingen" en postpakketjes. In de afgelopen maanden zijn de brievenpostvolumes in een aantal lidstaten onder meer door het toenemende gebruik van elektronische post niet verder gegroeid. Volgens de voorspelling van de WPU zal het groeitempo voor brievenpost tot 2005 vertragen tot 2 à 3 procent per jaar. 5.2.1. Marktaandelen en -structuren Concurrentieniveau loopt uiteen Figuur 13: Concurrentieniveau in diverse marktsegmenten >RUIMTE VOOR DE TABEL> De LUD's, die door de voorbehouden sector nog steeds een grotendeels beschermde status genieten, hebben hun dominante positie op de markt voor brievenpost behouden en zelfs uitgebreid naar nevenmarkten, zoals pakket-, expres- en koeriersdiensten. Op de markt voor brievenpost hadden de LUD's in 2000 een marktaandeel van circa 84%, waaruit de omvang van de voorbehouden sector blijkt. Zelfs als de markt werd opengesteld, bleef de dominantie van LUD's onaangetast. Voorbeeld 1: In Duitsland is 25% van de totale markt voor brievenpost sinds 1998 opengesteld voor concurrentie. Na drie jaar hebben 1 070 vergunninghouders 9% van het opengestelde marksegment, d.w.z. 2% van de totale markt, veroverd [37]. [37] Annual report 2001, RegTP Voorbeeld 2: In Spanje is al een aantal decennia geleden 62% van de markt voor brievenpost opengesteld voor concurrentie. Ongeveer 2 000 concurrenten van Correos hebben 13% van het opengestelde marktsegment, d.w.z. 8% van de totale markt, veroverd [38]. [38] KEP Meldungen, 3.5.2001 Voorbeeld 3: In Zweden is in 1993 de gehele markt voor brievenpost opengesteld voor concurrentie. Na zeven jaar hebben ongeveer 50 concurrenten van de Zweedse posterijen een marktaandeel van slechts 5,2%. In de meeste lidstaten kunnen particuliere exploitanten slechts op nichemarkten diensten aanbieden, zoals de uitwisseling van documenten of de distributie van brieven van meer dan 200 gr, maar soms spelen zij een belangrijke rol in bepaalde subsegmenten. Voorbeeld: Het Zweedse CityMail heeft 4,8% van de Zweedse markt voor brievenpost in handen, maar in het subsegment van door de computer gegenereerde zakelijke post heeft het een marktaandeel van 25% [39]. [39] Uniform tariff and prices geared to costs, Report from the National Post and Telecom Agency, 1 juli 2001 Op de koeriers- en expresmarkt hebben de LUD's hun marktaandeel flink opgevoerd. Dit bedraagt nu ongeveer 40%. Alle exploitanten in de top vijf zijn LUD's, met uitzondering van UPS (United Parcel Service). Figuur 14: De Europese koeriers- en expresmarkt in 2000 >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Op de pakketmarkt zijn de LUD's voor binnenlandse diensten aan de consument en kleine bedrijven van oudsher de belangrijkste spelers. Op de zakelijke pakketmarkt is daarentegen wel sprake van hevige concurrentie van particuliere bedrijven, die aan de opbouw van binnenlandse en soms zelfs pan-Europese netten werken. Tegen deze achtergrond hebben LUD's in de afgelopen paar jaar hun marktposities geconsolideerd en via allianties en overnames pan-Europese strategieën ontwikkeld. Dit heeft marktconcentraties in de hand gewerkt en een aantal LUD's zelfs tot pakketexploitanten op Europees niveau gemaakt. Voorbeeld 1: In Duitsland heeft de LUD met een marktaandeel van 22% (meer dan tweemaal zoveel als de eerstvolgende concurrent) zijn leidende positie geconsolideerd op een markt waar de concentratie toeneemt en drie andere LUD's (La Poste, Consignia en TPG) zich nu in de top vijf bevinden. Voorbeeld 2: In Zweden heeft de LUD via overnames en allianties zijn leidende positie op de markt verstevigd, terwijl buitenlandse LUD's (Deutsche Post, Consignia, La Poste, Post Danmark en de Noorse posterijen) er steeds actiever worden. Voorbeeld 3: In Spanje wil Correos in 2004 door een verdubbeling van zijn huidige marktaandeel van 6% leider worden op een markt die nu nog voor het grootste deel in handen is van particuliere binnenlandse exploitanten. 5.2.2. Ontwikkeling van de LUD's LUD's zijn nu meer en meer NV's in plaats van publieke organen Figuur 15: Organisatievorm van de LUD's in 1991 en 2002 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Bron: Groenboek en voorlopige bevindingen van Pls Rambøll op basis van jaarverslagen. *An Post draagt momenteel 14,9% van de aandelen over aan de werknemers, maar is niet aan de beurs genoteerd. Uit figuur 15 blijkt een duidelijke tendens naar de NV-vorm. Denemarken, Griekenland en Italië hebben onlangs aangegeven het overheidsbelang te zullen afbouwen. Deze omvorming tot NV's heeft een groot aantal belangrijke gevolgen gehad, die hieronder worden geschetst. De van lidstaat tot lidstaat uiteenlopende mate van aanpassing kan degenen die bij de omvorming tot NV's voorop liepen, bepaalde marktvoordelen ("first mover advantage") hebben opgeleverd. De LUD's zijn actief betrokken bij de golf van fusies en overnames die tot een Europees net voor postpakketten leidt Veel leidende LUD's hebben voor de consolidatie en vergroting van hun aanwezigheid op de markt in eigen land en in andere lidstaten particuliere pakketpostbedrijven gekocht. Deutsche Post (DPWN), TPG, La Poste en Consignia hebben voor de bestelling van zakelijke pakketpost alle een Europees potentieel opgebouwd. De inkomsten van LUD's zijn gestegen en qua samenstelling minder afhankelijk van brievenpost geworden De totale inkomsten van de LUD's zijn tussen 1995 en 2000 met 66% toegenomen. Deze aanzienlijke stijging is een direct gevolg van hun omvorming tot NV's. In de segmenten pakket-, koeriers- en exprespost is een hogere groei gerealiseerd. Daarbij komt nog de externe groei door fusies en overnames. De LUD's hebben hiermee hun totale inkomsten opgevoerd en ze hebben nieuwe agressieve zakelijke strategieën toegepast door zich op nieuwe markten, zoals de logistiek, te begeven. In 2000 was de logistiek goed voor 10% van de inkomsten van de LUD's. Figuur 16: Aandeel van de traditionele brievenpost in de totale inkomsten van de LUD's >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Blijkens figuur 16 hebben deze ontwikkelingen ertoe geleid dat het aandeel van de inkomsten van de LUD's uit de traditionele brievenpost aanmerkelijk is teruggelopen. De bedrijfsvoering bij LUD's is meer gericht op kosten en wensen van de klant De omvorming van de LUD's tot NV's heeft bij de bedrijfsvoering uiteraard geleid tot meer aandacht voor kostenefficiëntie, winstgevendheid en de wensen van de klant. Een aantal LUD's heeft door de uitbesteding van niet-kernactiviteiten vaste kosten voor variabele kosten ingeruild. Ook hebben zij aandacht besteed aan verbeteringen in de organisatie en hebben ze meer oog gekregen voor de wensen van de klant. Een begrijpelijk aandachtspunt is het postkantorennet. Uit figuur 17 blijkt een toenemend gebruik van franchises en agentschappen, die momenteel gemiddeld 34% van het totale aantal postvestigingen uitmaken. Figuur 17: Aantal postvestigingen (postkantoren en -agentschappen) per 10 000 inwoners, CTcon-2001 >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Een aantal LUD's heeft oog gekregen voor de mogelijkheden van automatisering Een andere methode die voor de verhoging van de kostenefficiëntie en de dienstverleningskwaliteit van essentieel belang is, is automatisering. De technologische veranderingen komen later in dit hoofdstuk uitvoeriger aan de orde, maar er zij hier reeds op gewezen dat diverse LUD's de automatiseringsmogelijkheden in het bijzonder hebben aangegrepen om hun kosten terug te dringen, zoals uit figuur 18 blijkt (er moet bij een vergelijking tussen de lidstaten wél rekening worden gehouden met de marktomvang en de veranderingen vóór 1995). Figuur 18: Aantal sorteermachines met automatische adresherkenning >RUIMTE VOOR DE TABEL> Bron: WPU (2002) Er blijft ruimte voor meer efficiëntie bij LUD's Door de toenemende automatisering kon de productiviteit gestaag worden verbeterd: Figuur 19: De productiviteitsontwikkeling en automatiseringsniveaus in de periode 1995-2000 >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Uit figuur 19 blijkt echter ook dat de LUD's niet alle mogelijkheden tot productiviteitsverbeteringen hebben benut. Dit wijst erop dat er op sommige punten nog steeds sprake is van inefficiëntie. Dit beeld wordt bevestigd door figuur 20, waaruit blijkt dat er tussen de LUD's grote verschillen bestaan wat het aandeel van de lonen in de totale kosten betreft (van 49 % tot 82%). Figuur 20: Aandeel van de lonen in de totale kosten in 1995 en 2000 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Bron: studie PLS RAMBOLL (2002) Door de toenemende inkomsten en grotere nadruk op kostenbeheersing zijn de LUD's winstgevender geworden Figuur 21: Financiële prestaties van de LUD's >RUIMTE VOOR DE TABEL> In 1992 leden de meeste LUD's verliezen, die in 80% van de gevallen structureel van aard waren en gemiddeld 12% van de inkomsten bedroegen. In 2000 waren de meeste LUD's blijkens figuur 21 winstgevend. Over het algemeen zijn de LUD's sterker en klaar om nieuwe kansen op de markt te benutten De toegenomen commerciële vrijheid heeft geleid tot een grotere kostenbeheersing en tot de ontwikkeling van pan-Europese netten voor pakket- en exprespost. Hierdoor is de afhankelijkheid van LUD's van brievenpost verminderd en zijn hun activiteitenpakketten nu evenwichtiger samengesteld, zoals uit de onderstaande BCG-analyse [40] blijkt. [40] De BCG-matrix, genoemd naar de Boston Consulting Group, is een grafische voorstelling van de verschillen tussen activiteiten aan de hand van het relatieve marktaandeel en de marktgroei. Melkkoeien (cash cows) zijn activiteiten waarin een bedrijf op de markt sterk is vertegenwoordigd. De markt is echter volwassen, groeit langzaam of krimpt zelfs. In principe moeten deze activiteiten worden "uitgemolken" voor de financiering van investeringen in toekomstige productsectoren. Sterren (stars) zijn de activiteiten waarin een bedrijf op een groeimarkt sterk is vertegenwoordigd. In principe vereisen ze meer investeringen om te kunnen blijven groeien (ze kunnen immers de melkkoeien van morgen zijn). De dilemma's worden gevormd door activiteiten waarin een bedrijf op de markt zwak is vertegenwoordigd, terwijl deze markt begint te stagneren of juist een aanmerkelijk groeipotentieel heeft. Ze moeten nauwlettend worden gevolgd en adequaat worden gemanaged, omdat ze ofwel de sterren van morgen kunnen zijn ofwel op "honden" kunnen uitlopen. Honden (dogs) vergen liquide middelen zonder een perspectief op te leveren dat voortzetting rechtvaardigt. In principe moeten ze worden geëlimineerd om middelen vrij te maken voor investeringen in aantrekkelijker mogelijkheden. Figuur 22: BCG-analyse van LUD's >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Er bestaan evenwel naast mogelijkheden ook gevaren Over het algemeen is de situatie van de LUD's verbeterd, omdat ze hun voormalige zwakke punten hebben omgebogen tot sterke punten (zoals verbeterde dienstverleningskwaliteit, meer oog voor de klant, grotere efficiëntie en winstgevendheid). Daarnaast waren ze van oudsher al sterk op bepaalde gebieden (zoals naamsbekendheid, alomtegenwoordigheid en schaalgrootte). Toch blijft de productiviteit van LUD tot LUD uiteenlopen, beschikt een aantal LUD's slechts over beperkte mogelijkheden tot kostenbeheersing, blijft een aantal van hen afhankelijk van monopoliewinsten en dreigt het vervangingsgevaar voor brievenpost. Figuur 23: SWOT-analyse (analyse van sterke en zwakke punten en van kansen en bedreigingen) voor LUD's Kansen: * positieve groei voor de meeste LUD's in het brievensegment; * aanzienlijke groeimogelijkheden bij direct mail en pakketpost; * aanzienlijke groeimogelijkheden bij exprespost; * commerciële mogelijkheden op het gebied van de elektronische handel; * commerciële mogelijkheden op het gebied van de logistiek. // Bedreigingen: * vervanging brievenpost; * toenemende concurrentie. >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Sterke punten: * naamsbekendheid; * alom aanwezig bezorgnet; * schaalvoordelen; * commerciële statuten; * commerciële gerichtheid; * winstgevendheid; * ombuiging van vaste kosten in variabele kosten; * vergroting marktaandeel pakketpost; * dienstverleningskwaliteit; * diversificatie van inkomsten; * voorhoedepositie bij wereldwijde hervormingen in postsector; * opkomst pan-Europese netten (pakket- en exprespost). // Zwakke punten: * productiviteit; * afhankelijkheid van monopoliewinsten; * flexibiliteit van de arbeidsmarkt; gebrek aan flexibiliteit bij postnet;* afnemende brievenpostvolumes op de consumentenmarkt; * geringe flexibiliteit bij UDV's; * geen pan-Europese netten (brieven). Opm.: Andere postexploitanten genieten dezelfde mogelijkheden en worden met dezelfde gevaren geconfronteerd. Door de aanzienlijke versterking van de LUD's zal echter de start en uitbreiding van commerciële activiteiten voor hen hoogstwaarschijnlijk minder gemakkelijk zijn. 5.2.3. Verband met wereldwijde trends Buiten Europa vinden op de postmarkt onder invloed van de globalisering en de toenemende concurrentie ook in een hoog tempo veranderingen plaats. Technologische veranderingen en veranderende wensen van de klant spelen hierin mede een rol. De hervorming van de postsector is een wereldwijde trend, die wordt gesteund door internationale organisaties, zoals de WPU en de Wereldbank. De WPU heeft er op haar congres [41] bij de regeringen, de posterijen en de organen van de Unie op aangedrongen de postdiensten om te vormen van een overheidsinstantie tot een commercieel bedrijf dat bestuurlijk en financieel onafhankelijk is. De hervorming van de postsector maakt ook deel uit van de globalisering van de handel. Er bestaan WTO-overeenkomsten over de openstelling van de postmarkt. Bij een aantal posterijen zijn hierover nog onderhandelingen gaande of op handen. Met de Algemene Overeenkomst inzake het dienstenverkeer (GATS) maakt de globalisering van diensten vorderingen. [41] Postal Strategy recommendations, congres van de WPU in Seoul, 1994. Wat de hervorming van de postsector betreft, bevindt Europa zich dus, wereldwijd gezien, in de voorste gelederen. De opvallendste ontwikkeling in de afgelopen jaren [ten aanzien van de postexploitanten] is de transformatie van de vier voormalige nationale posterijen in post-, expres- en logistieke bedrijven. Het gaat om Deutsche Post, TPG, Consignia en La Poste (F), die soms "superposts" worden genoemd. Ze nemen nu een plaats in naast belangrijke particuliere exploitanten, zoals UPS en FedEx [42]. [42] Environmental Developments and Postal Responses at 2001, ontwerp-discussiedocument van 5 april 2001 van het internationale bureau van de WPU te Bern. 5.2.4. Het vervagen van de traditionele sectorale grenzen De marktontwikkelingen leiden tot een belangrijke gedaantewisseling van de postsector, waarbij voormalige grenzen, zoals de traditionele scheiding tussen publieke en particuliere exploitanten, vervagen door: * de omvorming van de LUD's tot NV's (en soms privatisering); * de belangrijke positiewijziging van de LUD's (van posterijen die een traditionele dienst exploiteren naar bedrijven die besteldiensten aanbieden); * de stap van de LUD's van traditionele brievenpost naar bijvoorbeeld koeriers- en exprespost, vervoer, logistiek, detailhandelsactiviteiten en de elektronische handel; * de overnames en allianties waarbij alle marktdeelnemers betrokken zijn. De eens onwrikbaar geachte grenzen vervagen ook doordat de LUD's bepaalde delen van de traditionele postketen steeds vaker uitbesteden. 5.2.5. De marktontwikkelingen hebben duidelijke voordelen, maar brengen ook kosten en risico's met zich mee Er zijn duidelijke voordelen verbonden aan de marktontwikkelingen: een toegenomen dienstverleningskwaliteit en efficiëntie, een grotere winstgevendheid en verminderde afhankelijkheid van inkomsten uit brievenpost. Dit leidt tot een gestage verbetering van de zakelijke vooruitzichten op middellange en lange termijn voor LUD's die tot commerciële bedrijfsvoering in staat zijn. Aan de huidige ontwikkelingen kleven echter ook nadelen en risico's. De steeds commerciëlere houding van de LUD's (bijv. individuele overeenkomsten met aanbieders van grote partijen post) brengt het risico van verminderde transparantie en eventuele discriminatie met zich mee. Verder worden door de versterkte dominantie van de LUD's op de markt voor brievenpost andere exploitanten tot nichemarkten veroordeeld en kunnen nieuwkomers moeilijker voordeel behalen uit de toekomstige openstelling van de markt. Bovendien schept de recente groei van LUD's de noodzaak tot nauwlettend toezicht, omdat de "melkkoeien" in het productenpakket van de LUD's een dominante positie genieten op markten die nog steeds door omvangrijke voorbehouden sectoren beschermd zijn. In dit verband krijgen adequate regelgevingskaders en regulerende mechanismen (bijv. toezicht op prijzen) een zeer belangrijke functie hoewel ze hoogstwaarschijnlijk op zich niet voldoende zullen zijn. Doordat er nog steeds - soms omvangrijke - voorbehouden sectoren en commercieel gerichte LUD's die zich op aanvullende markten begeven, naast elkaar bestaan, ontstaat er grote bezorgdheid over het mogelijke misbruik van monopolies, hetgeen in concreto al heeft geleid tot een aantal mededingingszaken (zie figuur 24) en tot bezorgdheid over onterechte overheidssteun aan de LUD's. Figuur 24: Recente mededingingszaken [43] [43] De referenties van deze zaken zijn: >RUIMTE VOOR DE TABEL> 5.3. Technologische aspecten Technologie wordt voor de postsector steeds belangrijker Door technologische veranderingen krijgt de consument zowel op als buiten de postmarkt een grotere keuze en ontstaan er voor de postexploitanten mogelijkheden voor productiviteitsgroei en nieuwe inkomsten. Het vermogen van exploitanten om op technologische veranderingen in te spelen wordt voor hun succes van doorslaggevend belang. 5.3.1. Vervanging van post door andere media De consument kan tegenwoordig uit steeds meer alternatieven voor post kiezen, doordat de diversiteit aan kostenefficiënte communicatiemiddelen toeneemt en er ook een nieuwe communicatie-infrastructuur, zoals PC en internet, beschikbaar is. >REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK> Daardoor krimpt het aandeel van traditionele post in de totale communicatiemarkt gestaag (van 20% in 1995 tot 15% in 2005 [44]). Niet alle segmenten van de postmarkt hebben echter in gelijke mate te maken met vervanging: terwijl bankafschriften bijvoorbeeld kwetsbaar zijn, lijken andere segmenten (zoals direct mail) voor de middellange termijn nog over een aanzienlijk groeipotentieel te beschikken. [44] WPU, "Post 2005", 1996. Ondanks tastbaar bewijs dat vervanging plaatsvindt, zijn de gevolgen voor de hoeveelheid traditionele post over het algemeen beperkt gebleven. Tot dusver heeft de intrinsieke groei van de hoeveelheid traditionele brievenpost door de toename van het BBP, samen met de nieuwe hoeveelheden die door diensten als direct mail worden gegenereerd, in de meeste lidstaten gezorgd voor positieve groeicijfers voor het postvolume. In combinatie met de verminderde afhankelijkheid van inkomsten uit de traditionele brievenpost maakt deze onderliggende groeitrend de LUD's wellicht minder kwetsbaar voor vervanging. Een aantal LUD's wordt echter in enkele marktsegmenten al geconfronteerd met negatieve groeicijfers, die zij toeschrijven aan dit vervangingsproces (zoals Zweden en de VS). De gevolgen ervan voor het toekomstige postvolume zijn echter op dit moment nog niet voorspelbaar. 5.3.2. Procesautomatisering bij postzendingen en bij de verwerking van post Exploitanten worden gestimuleerd om voor de verhoging van de productiviteit nieuwe technologieën toe te passen Een LUD die een nettomarge van 5% behaalt, kan zijn winst verdubbelen door 5% in de kosten te snijden, terwijl de inkomsten zouden moeten worden verdubbeld om hetzelfde resultaat via de uitbreiding van zakelijke activiteiten te bereiken. Dit is een behoorlijke stimulans om te streven naar een hogere productiviteit en verklaart de belangrijke ontwikkelingen die momenteel gaande zijn. Procesautomatisering bij brievenpost In de jaren tachtig streefden alle LUD's naar automatisering van de sorteercentra. De geautomatiseerde sortering van standaardbrieven (behalve die met een handgeschreven adres) verliep tien jaar geleden bij alle LUD's al heel efficiënt. De belangrijkste inspanningen waren sindsdien gericht op: - vergroting van het aandeel post met handgeschreven adres en grote enveloppen die automatisch kunnen worden verwerkt (bijv. door verbetering van OCR-mogelijkheden [45] of van videocodering); [45] OCR = optische tekenherkenning ("Optical Character Recognition"). - uitbreiding van geautomatiseerde sortering in bestelcentra die nu aanzienlijke kosten hebben (sortering tot op bestelloop en zelfs tot op bestelvolgorde). Tegenwoordig wordt naar schatting meer dan 90% van de brievenpost van de LUD's automatisch verwerkt; daarvan wordt ongeveer 20% op bestelvolgorde gelegd. Een ander gebied dat momenteel in ontwikkeling is, is de technologie van ID-tags, waarmee alle brieven individueel kunnen worden gedentificeerd en dus tijdens het hele proces kunnen worden gevolgd ("track & traced"). Aan het eind van het decennium kan bijna alle brievenpost van de LUD's automatisch tot op bestelvolgorde worden gesorteerd en van een ID-tag worden voorzien. Procesautomatisering bij pakketpost Er is technologie beschikbaar voor de automatische sortering van kleine en middelgrote pakketten. Wegens de omvang van de vereiste investeringen is de invoering ervan evenwel beperkt gebleven tot punten waar grote volumes worden verwerkt. Bij de LUD's wordt naar schatting ongeveer de helft van de kleine en middelgrote pakketten van LUD's automatisch verwerkt. Het schaaleffect bij de automatisering kan de huidige concentratietrend bevorderen. Grotere en zwaardere pakketten worden nog steeds voornamelijk met de hand verwerkt. Alle LUD's werken momenteel aan de invoering van track & trace-kenmerken bij hun pakketdiensten; hiervoor wordt gebruik gemaakt van barcodes en laserscans. Overige procesautomatisering Andere toepassingen omvatten management-softwareoplossingen en de automatisering van baliehandelingen. De LUD's hebben baliehandelingen geautomatiseerd en vervangen momenteel eigen IT-systemen door confectiesoftware. Voorbeelden: Zeven LUD's in de EU hebben voor de automatisering van baliehandelingen confectiesoftware ingevoerd. Steeds meer LUD's voeren voor managementdoeleinden, zoals boekhouding en financiën, gestandaardiseerde ERP-systemen (ERP = Enterprise Resource Planning) in. Het gebruik van dergelijke open standaardsystemen leidt niet alleen tot vermindering van de risico's en kosten, maar speelt ook een belangrijke rol bij de samenvoeging van activiteiten van diverse bedrijven binnen dezelfde LUD-groep. 5.3.3. Andere technologische ontwikkelingen De elektronische handel en de toeleveringsketen De opkomst van de elektronische handel biedt postexploitanten nieuwe commerciële mogelijkheden: * logistieke en vervoersdiensten: de ontwikkeling van de elektronische handel bevordert de verkoop op afstand; * klantenbinding: de LUD's kunnen aan hun diensten waarde toevoegen ("track & trace") of traditionele processen zo herstructureren dat dit de efficiëntie, de kosten en het gemak ten goede komt (zoals digitale frankering); * op nieuwe technologie gebaseerde diensten: gebruik van de traditionele positie van postexploitanten in de nieuwe economie, bijvoorbeeld als TTP (vertrouwde onafhankelijke partij); * herstructurering van back-officehandelingen: de LUD's kunnen hier hun efficiëntie en productiviteit vergroten (invoering van de technologie van de elektronische handel bij onderaanneming). 5.4. Sociale en werkgelegenheidsaspecten 5.4.1. Toegang tot de universele dienst Een infrastructuur met veel toegangspunten De voorwaarden voor toegang tot de universele postdiensten en tot de postnetten zijn het onderwerp geweest van een recent onderzoek van CTcon voor de Commissie. Dit wees uit dat er mogelijk sprake is van een overaanbod aan toegangspunten binnen de Europese postinfrastructuur. Dagelijks worden er in de gehele EU op meer dan 750 000 punten postzendingen opgehaald en op 165 miljoen punten post besteld. Volgens het CTcon-onderzoek heeft Europa per inwoner 40% meer toegangspunten dan de VS en per vierkante kilometer vijfmaal zo veel toegangspunten. Bij de toegang tot het postnet is evenwel een mogelijk patroon te herkennen: - de meeste toegangspunten zijn toegesneden op een geografisch wijd verspreide klantenkring; - in een beperkt geografisch gebied gevestigde zakelijke klanten zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van het postvolume (op 0,1% van alle toegangspunten wordt 68% van alle postzendingen opgehaald). Dit duidt erop dat er zich een probleem aandient voor LUD's die aan universele-dienstverplichtingen moeten voldoen en ook hun zakelijke klanten in voornamelijk stedelijke gebieden moeten bedienen. Aanpassing van de infrastructuur van toegangspunten Om te kunnen inspelen op veranderende behoeften van de klant en de efficiëntie te vergroten, passen de LUD's de infrastructuur van toegangspunten aan (zie in hoofdstuk 4.4 - 4.4. Toegang tot universele postdiensten en tot postnetten). Hun mogelijkheden zijn echter nog beperkt (zo worden postkantoren op het platteland vaak als een politiek gevoelig onderwerp beschouwd), en de mate van flexibiliteit waarmee de LUD's hun infrastructuur mogen beheren, is zeer zeker van belang bij het vinden van een lange-termijnoplossing voor het bovengeschetste patroon. 5.4.2. Werkgelegenheidsaspecten in de postsector Bij de LUD's zijn ongeveer 1,2 miljoen mensen werkzaam [46]. Andere exploitanten (voornamelijk aanbieders van koeriers- en expresdiensten) bieden werk aan bijna 500 000 mensen. Door uitbesteding en franchising bestaan er nu echter belangrijke postsectoren met directe werkgelegenheid buiten de traditionele grenzen van de sector. [46] In voltijdequivalenten (FTE's), opgave van WPU. Voorlopige cijfers uit de binnenkort verschijnende werkgelegenheidsstudie wijzen erop dat de directe werkgelegenheid bij de postdiensten ten minste 1,57 miljoen mensen bedraagt, terwijl de indirecte werkgelegenheid [47] op ten minste 1,77 miljoen mensen wordt geschat. Daarnaast wordt het effect van de postsector op de werkgelegenheid in bredere zin op ongeveer 1,98 miljoen werknemers geschat. Dit zou betekenen dat meer dan 5 miljoen banen in de EU rechtstreeks afhankelijk zijn van, nauw verbonden zijn met of afgeleid zijn van de postsector. [47] Onder indirecte werkgelegenheid valt werkgelegenheid in sectoren die afhankelijk van of nauw verbonden met de postsector zijn. Zo is de Europese branche voor postorderverkoop en verkoop op afstand goed voor meer dan 150 000 vaste banen die nauw met de postsector zijn verbonden [48]. [48] Bron: European Mail Order and Distance Selling Trade Association (EMOTA) De ontwikkeling van de werkgelegenheid in de postsector is nauw verbonden met de technologische en marktontwikkelingen die zijn geschetst in de hoofdstukken 5.1 - Economische aspecten en 5.3 - Technologische aspecten. Structurele werkgelegenheid aan erosie onderhevig De ontwikkeling van het totale aantal werknemers bij de LUD's is het resultaat van de wisselwerking tussen positieve factoren (zoals de ontwikkeling van nieuwe diensten, de groei van het postvolume) en negatieve factoren (zoals automatisering). Figuur 26 laat de ontwikkeling van de werkgelegenheid bij de LUD's zien [49]. De vermindering van het totale aantal werknemers wijst erop dat de combinatie van factoren per saldo leidt tot een erosie van de werkgelegenheid bij de LUD's, maar dat er van LUD tot LUD aanmerkelijke verschillen bestaan. De belangrijkste onderliggende oorzaken voor deze ontwikkeling van de totale werkgelegenheid bij de LUD's worden hieronder geschetst. [49] Deze cijfers wijken iets af van die in Pls Rambølls studie, omdat hierin wordt uitgegaan van voltijdequivalenten en niet van absolute aantallen. Figuur 26: De ontwikkeling van de werkgelegenheid bij de LUD's >RUIMTE VOOR DE TABEL> WPU (2002). *Tijdreeksen in voltijdeenheden. **Tijdreeksen op basis van jaarverslagen (ingevoegd door PLS RAMBØLL). Opm.: Hieronder worden alleen de belangrijkste onderliggende oorzaken geschetst. Er worden momenteel gedetailleerdere gegevens verzameld in het kader van het onderzoek naar de werkgelegenheidsontwikkelingen in de Europese postsector, dat Pls Rambøll momenteel voor de Commissie uitvoert. De vraag naar werknemers in de postsector De toegenomen vraag naar postdiensten is de belangrijkste positieve werkgelegenheidsfactor (geschat op 2 à 3 procent per jaar). Hoewel fusies en overnames in de sector de werkgelegenheid vergroten, is dit een tamelijk kunstmatig effect, omdat deze toename het resultaat is van een optelsom van banen en niet samenhangt met echt nieuwe werkgelegenheid. De openstelling van de markt heeft ook voor nieuwe banen gezorgd. Zo hebben particuliere exploitanten volgens schattingen van de Duitse nationale regelgevende instantie na de gedeeltelijke openstelling 16 000 fulltime- of deeltijdbanen gecreëerd en is er ook werkgelegenheid geschapen door de ontwikkeling van nieuwe diensten. Toegenomen automatisering Door de toegenomen automatiseringsmogelijkheden (zie punt 5.3) hebben de postexploitanten hun productiviteit en efficiëntie kunnen vergroten door grotere hoeveelheden post met minder werknemers te verwerken. De lidstaten blijken de mogelijkheden tot efficiëntieverbeteringen evenwel in uiteenlopende mate te hebben benut. Strategieën voor de ontwikkeling van commerciële activiteiten Nieuwe bedrijfsstructuren hebben geleid tot de uitvoering van verschillende nieuwe strategieën door LUD's. Het uiteenlopende karakter en niveau van de met deze nieuwe strategieën beoogde doelstellingen verklaren tot op zekere hoogte de verschillen in werkgelegenheidsontwikkeling bij de diverse LUD's (zo hebben de LUD's die het agressiefst de lijn van kostenreductie, automatisering en uitbesteding hebben gevolgd, de werkgelegenheid waarschijnlijk het meest teruggebracht). Ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling van de werkgelegenheid bij de LUD's kan redelijkerwijs worden aangenomen dat strategieën voor de ontwikkeling van commerciële activiteiten daarin een belangrijke rol zullen spelen en de verschillen tussen de LUD's qua werkgelegenheidsontwikkeling derhalve alleen nog maar verder zullen toenemen. Pls Rambøll verwacht echter dat de werkgelegenheid in de postsector per saldo zal blijven groeien. 6. Conclusies en aanbevelingen 6.1. Het lange overgangsproces is bijna voltooid Alle lidstaten hebben hun primaire wetgeving gewijzigd en er wordt goede vooruitgang geboekt bij de totstandbrenging van secundaire wetgeving en gedetailleerde voorschriften. Afgezien van een aantal conformiteitsproblemen in bepaalde lidstaten kan in zijn algemeenheid worden gesteld dat het regelgevingskader van de postrichtlijn in de lidstaten ten uitvoer is gelegd. 6.2. Praktische toepassing en gevolgen van de postrichtlijn De lidstaten hebben het communautaire kader in nationale voorschriften omgezet en dit heeft een aantal positieve gevolgen gehad. * Aanzienlijk effect op de regelgeving: de lidstaten hebben hun wetgeving moeten wijzigen. * Meer harmonisatie in de Gemeenschap: dankzij de postrichtlijn was er op communautaire schaal een beperkte harmonisatie op het gebied van de voorbehouden sector mogelijk. * Verbeterde dienstverleningskwaliteit: de postrichtlijn heeft een bijdrage geleverd aan de verbetering van de dienstverleningskwaliteit bij binnenlandse en grensoverschrijdende post. Hierdoor zijn de niveaus van dienstverleningskwaliteit in de gehele Gemeenschap op een lijn gebracht. Verder heeft de postrichtlijn de huidige ontwikkeling van Europese normen voor postdiensten, met inbegrip van een reeks meetmethoden voor de dienstverleningskwaliteit, bevorderd. * Versnelling van het tempo van hervormingen in de postsector: door de postrichtlijn hebben de regeringen meer aandacht gekregen voor de postsector en is het hervormingstempo in de postsector vergroot. * Stimulans voor postexploitanten om te streven naar meer efficiëntie en om meer oog te krijgen voor de klant: de postrichtlijn gaf een impuls tot nieuwe zakelijke strategieën van de LUD's en tot grotere kostenefficiëntie. * Er kon een stap worden gezet naar een interne markt voor postdiensten: de markt is in een aantal lidstaten verder opengesteld dan de postrichtlijn voorschreef. * Oprichting van onafhankelijke nationale regelgevende instanties in de lidstaten: de oprichting van onafhankelijke nationale regelgevende instanties heeft geleid tot het ontstaan van een nieuw niveau van stringente regelgeving onder het regelgevingskader van de Gemeenschap. Er zijn ook gebieden waarvoor de postrichtlijn weinig of geen gevolgen heeft gehad. Een paar voorbeelden: de tenuitvoerlegging van de richtlijn door de lidstaten heeft nauwelijks tot meer universele-dienstverplichtingen geleid, omdat daarvoor al voorschriften waren vastgesteld, en het bestaande regelgevingskader en de bestaande regelingen ter bescherming van de consument waren vaak al met de uitgangspunten van de richtlijn in overeenstemming. Bovendien is met de postrichtlijn misschien minder voortvarend een interne markt nagestreefd dan eigenlijk mogelijk was geweest. Dit kan een aantal negatieve effecten hebben gehad. Zo heeft de richtlijn efficiëntieverbeteringen, bijvoorbeeld door ijking van prestaties (benchmarking) of door openbare aanbestedingen, niet bevorderd en is de EU in vergelijking met de VS nog steeds vrij inefficiënt. De richtlijn heeft slechts geleid tot een beperkte mate van concurrentie en heeft concurrentieproblemen niet voorkomen. 6.3. De gevolgen van de postrichtlijn voor de markt De postrichtlijn is voor de marktontwikkeling zeker van belang geweest. Vóór 1992 liep de postsector achter op andere nuts-, communicatie- en distributiesectoren. Het was duidelijk dat er in de sector een moderniseringsproces op gang moest worden gebracht om de efficiëntie in de EU te waarborgen en de universele-dienstverlening te handhaven. Deze modernisering zou noodzakelijkerwijs moeten bestaan uit een combinatie van marktgerichte hervormingen en wijzigingen in de regelgeving. Een regelgevingskader waarin geen marktgerichte ontwikkeling mogelijk zou zijn, zou niet alleen tot verstoringen in de sector zelf leiden en de marktdeelnemers verkeerde prikkels geven, maar zou ook uitbreiding van deze verstoringen naar andere sectoren tot gevolg hebben. In dit licht bezien was de postrichtlijn een onmisbaar instrument om de belemmeringen voor marktgerichte ontwikkelingen weg te nemen. De resultaten, namelijk een fundamentele harmonisatie van het regelgevingskader in de Gemeenschap en een beperkte openstelling van de markt, waren de eerste vereisten voor marktgerichte ontwikkelingen nu en in de toekomst. Bovendien was het in de postrichtlijn expliciet geformuleerde doel, namelijk voltooiing van de interne markt, de directe aanleiding tot organisatorische veranderingen in de postsector. Ten slotte heeft de toepassing van de postrichtlijn aangetoond dat er geen spanning bestond tussen het bereikte niveau van openstelling van de markt enerzijds en de waarborging van de universele-dienstverlening anderzijds. Diverse lidstaten zijn verder gegaan in de openstelling van hun markten en vanuit dit oogpunt bezien zou kunnen worden gesteld dat de postrichtlijn eigenlijk verder had kunnen gaan in de totstandbrenging van een interne markt. 6.4. Aanbevelingen Gezien de huidige situatie - waarborging van de universele-dienstverlening in alle lidstaten op korte termijn en de maatregelen in de nieuwe postrichtlijn 2002/39/EG die deze waarborging zelfs kracht bijzetten - worden er nu geen aanbevelingen gedaan voor een verdere bijwerking van het regelgevingskader van de Gemeenschap. Dit houdt echter niet in dat de postrichtlijn heeft gezorgd voor een regelgevingskader dat volledig aansluit op de behoeften van een markt in ontwikkeling. Er blijven zich in verband met de voorbehouden sector voordoen wanneer misbruik van een dominante positie wordt gemaakt. Dergelijke gedragingen hebben al tot een aantal mededingingszaken geleid. Verder is de onafhankelijkheid van de regelgevende instanties in een aantal lidstaten nog een issue en kan er worden gesteld dat de nationale regelgeving zo uiteenloopt dat niet alle LUD's worden aangemoedigd efficiënt te gaan werken. Het is in ieder geval duidelijk dat de efficiëntie bij de verlening van postdiensten uiteenloopt. De Commissie dringt er bij de lidstaten op aan "de effectieve onafhankelijkheid en een afdoende capaciteit en doeltreffendheid van de mededingings- en regelgevingsautoriteiten [te] garanderen" [50], met name in de postsector. [50] Zie de aanbeveling van de Commissie in de globale richtsnoeren 2002 voor het economische beleid van de lidstaten en de Gemeenschap. ECFIN/210/02. Ten slotte verzoekt de Commissie de lidstaten om voorbereidingen te treffen voor de tenuitvoerlegging van de Europese normen die het CEN momenteel ontwikkelt, met name die welke betrekking hebben op de meetmethoden voor de dienstverleningskwaliteit, omdat deze zullen bijdragen aan een verdere verbetering van het toezicht op de dienstverleningskwaliteit en op de prestaties op dit gebied, zulks in het belang van de consument. BIJLAGE Lijst van afkortingen A // Oostenrijk B2B // Business to Business (handel tussen bedrijven) B2C // Business to Consumers (handel tussen bedrijven en consumenten) B // België BBP // Bruto binnenlands product C2B // Consumers to Business (handel tussen consumenten en bedrijven) C2C // Consumers to consumers (handel tussen consumenten) CEN // Europees Comité voor Normalisatie Commissie // Europese Commissie D // Duitsland DK // Denemarken D+n // D = bezorging, n = aantal dagen na verzending EER // Europese Economische Ruimte EHJ // Europees Hof van Justitie ECU // European Currency Unit (Europese rekeneenheid; voorloper euro) EVA // Europese Vrijhandelsassociatie EL // Griekenland EN // Officiële Europese Norm ES // Spanje EU // Europese Unie FR // Frankrijk GATS // Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten IRL // Ierland I // Italië IT // Informatietechnologie LU // Luxemburg LUD // Leverancier van de universele dienst NL // Nederland NRI's // Nationale regelgevende instanties NV // Naamloze Vennootschap N.v.t. // niet van toepassing OCR // Optische tekenherkenning Onb. // onbekend Ong. // Ongeveer PB // Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen Postrichtlijn // Richtlijn 97/67/EG P // Portugal REIMS // Tussen een aantal LUD's gesloten overeenkomst inzake eindkosten S // Zweden FIN // Finland UK // Verenigd Koninkrijk UNEX // Unipost External Monitoring System WPU // Wereldpostunie UDV // Universele-dienstverplichting VS // Verenigde Staten van Amerika WTO // Wereldhandelsorganisatie >RUIMTE VOOR DE TABEL>