EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52001SC1095

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over de goedkeuring van een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen) (n-de bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

/* SEC/2001/1095 def. - COD/1992/0449 */

52001SC1095

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over de goedkeuring van een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen) (n-de bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) /* SEC/2001/1095 def. - COD/1992/0449 */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over de goedkeuring van een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen) (n-de bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

1992/0449 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over de goedkeuring van een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (trillingen) (n-de bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

1. Achtergrond

-Voorstel voorgelegd aan het Parlement* en de Raad (COM(1992)560 definitief) 8.2.1993 (PB C 177 van 18.3.1993) * voorstel viel toen nog niet onder medebeslissingsprocedure

-Advies van het Economisch en Sociaal Comité uitgebracht op 30.6.1993 (PB C 249 van 13.9.1993) Advies van het Comité van de Regio's* * heeft in een brief van 13 januari 2000 verklaard geen advies te zullen uitbrengen

-Advies van het Europees Parlement (eerste lezing) uitgebracht op 20.4.1994 (PB C 128 van 9.5.1994)

-Gewijzigde voorstel aan de Raad voorgelegd op 8.7.1994 (PB C 230 van 19.8.1994)

-Datum van politiek akkoord en formele goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt door de Raad 28.11.2000 (unaniem) en 11.06.2001 (unaniem)

2. Doel van het voorstel van de commissie

Het oorspronkelijke voorstel was gebaseerd op artikel 118A van het Verdrag (nu artikel 137) en heeft de vorm van een bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van kaderrichtlijn 89/391/EEG.

Het voorstel is gericht op de bescherming van werknemers tegen risico's voor hun gezondheid en veiligheid als gevolg van blootstelling aan fysische agentia. Het voorstel bestrijkt vier fysische agentia: lawaai (risico's voor het gehoor), trillingen (risico's voor de hand, de arm en het gehele lichaam), elektromagnetische velden en optische straling (risico's voor de gezondheid door inductiestroom in het lichaam, schokken en verbrandingen en het absorberen van thermische energie).

De bepalingen betreffende trillingen en elektromagnetische straling zijn nieuw, terwijl de bepalingen betreffende lawaai al te vinden zijn in Richtlijn 86/188/EEG van de Raad. Dit voorstel vormt de tweede fase, overeenkomstig de door de Raad gekozen aanpak als bedoeld in artikel 10.

De algemene benadering van de Raad was zich te concentreren op het ene element (trillingen) waarover op relatief korte termijn overeenstemming kon worden bereikt en waarvoor nog geen specifieke communautaire wetgeving bestaat.

Alle delegaties en de Commissie aanvaardden dit idee om het voorstel in onderdelen te behandelen; de overige onderdelen blijven bij de Raad op tafel liggen voor toekomstige discussies. Een verklaring van de Raad in de notulen van de Raad bevestigt dat het voorstel op tafel blijft en dat de Raad voornemens is om in een later stadium de andere fysische agentia te bespreken.

3. Opmerkingen over het gemeenschappelijk standpunt

3.1. Algemeen

Door de opsplitsing van het voorstel blijft de tekst nu beperkt tot de specifieke minimumeisen voor de bescherming van werknemers tegen risico's voor hun gezondheid en veiligheid die voortvloeien of kunnen voortvloeien uit blootstelling aan mechanische trillingen.

Het gemeenschappelijk standpunt bepaalt grenswaarden voor blootstelling voor hand-armtrillingen en lichaamstrillingen waarboven geen enkele werknemer mag worden blootgesteld, en actiewaarden voor blootstelling die aangeven wanneer preventieve maatregelen genomen moeten worden om het risico voor de werknemers te beperken.

De in het gemeenschappelijk standpunt vastgelegde preventieve maatregelen zijn vooral gebaseerd op de risico-inventarisatie en -evaluatie die de werkgever dient te verrichten met behulp van verschillende methoden voor het evalueren van het niveau van blootstelling aan mechanische trilling. Het gemeenschappelijk standpunt verwijst in dit verband naar ISO-normen.

Op basis van de risicobeoordeling en zodra de blootstellingsactiewaarden worden overschreden, dient de werkgever een programma van technische en/of organisatorische maatregelen te ontwikkelen en uit te voeren om de blootstelling te vermijden of te verminderen.

Het gemeenschappelijk standpunt voorziet ook in gedetailleerde regels voor the voorlichting en opleiding van werknemers die aan risico's in verband met trillingen worden blootgesteld, en in een versterkt gezondheidstoezicht; met name krijgen de werknemers expliciet recht op dergelijk toezicht wanneer de actiewaarden worden overschreden.

Over het algemeen stemt het gemeenschappelijk standpunt van de Raad overeen met de geest van het voorstel van de Commissie, hoewel de structuur anders is als gevolg van de opsplitsing van het voorstel. Het houdt rekening met de meeste van de amendementen betreffende het onderdeel "trillingen" van het voorstel van de Commissie die zijn ingediend na de eerste lezing in het Europees Parlement.

De belangrijkste verschillen met het voorstel van de Commissie zijn de verhoging van grenswaarden en de actiewaarden voor lichaamstrilling, het schrappen van het idee van drempelwaarden, de speciale vrijstellingen voor de sectoren zeevervoer en luchtvervoer en seizoensarbeid, en de overgangsperioden voor bestaande arbeidsmiddelen in het algemeen, met een aanvullende overgangsperiode voor uitrusting in de sectoren landbouw en bosbouw.

3.2. De amendementen van het Europees Parlement in eerste lezing

De amendementen van het Europees Parlement met betrekking tot trillingen in eerste lezing zijn: 1, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 25, 27, 28, 29, 30, 31, 32 en 33.

De amendementen nr. 1, 4, 5, 8, 9, 16, 17, 18, 19, 28, 30, 31 en 33 zijn volledig overgenomen, zowel in het gemeenschappelijk standpunt als in het gewijzigde voorstel.

Verder zijn de amendementen nr. 7, 10, 11, 13 en 20, die in het gewijzigde voorstel waren overgenomen, door de Raad opnieuw geformuleerd, met behoud van de zin ervan. De Commissie kan hiermee instemmen.

De amendementen 21, 27, 29 en 32, die in het gewijzigde voorstel waren aanvaard, zijn niet overgenomen in het gemeenschappelijk standpunt. De Commissie heeft dit aanvaard om een globaal akkoord mogelijk te maken en omdat zij meent dat het gemeenschappelijk standpunt de essentie van de bepalingen van het gewijzigde voorstel, waarnaar deze amendementen verwijzen, handhaaft, in enkele gevallen op striktere wijze.

De amendementen 6, 15 en 25 zijn noch in het gemeenschappelijk standpunt, noch in het gewijzigde voorstel overgenomen, om de reeds bij de eerste lezing uiteengezette redenen.

Amendement nr. 12, dat niet in het gewijzigde voorstel was opgenomen, is met een kleine wijziging overgenomen in het gemeenschappelijk standpunt.

De voornaamste verschillen tussen het gewijzigde voorstel en het gemeenschappelijk standpunt van de Raad zijn:

a) Een andere structuur en nummering van de artikelen als gevolg van de beslissing de algemene richtlijn betreffende fysische agentia op te splitsen in vier verschillende bijzondere richtlijnen betreffende de vier typen fysische agentia.

De Commissie heeft met deze opsplitsing ingestemd op voorwaarde dat het gewijzigde voorstel bij de Raad op tafel blijft liggen totdat alle fysische agentia afgehandeld zijn, en dat de Raad toezegt aan de overige delen van het voorstel te zullen blijven werken totdat alles afgerond is.

b) De grenswaarde en de actiewaarde voor dagelijkse blootstelling aan lichaamstrillingen zijn in het gemeenschappelijk standpunt verhoogd tot respectievelijk 1,15 m/s2 en 0,6 m/s2 . In het gewijzigde voorstel was dat 0,7 m/s2 en 0,5 m/s2.

De Commissie heeft deze nieuwe waarden aanvaard om een globaal compromis te kunnen bereiken, maar is nog steeds van mening dat lagere waarden, overeenkomstig haar gewijzigde voorstel, de voorkeur verdienen.

c) Het schrappen van de drempelwaarden in het gemeenschappelijk standpunt.

De Commissie heeft dit aanvaard omdat het het voorstel versterkt; de bepalingen van de richtlijn zijn dan van toepassing zolang er een risico aanwezig is.

d) In het gemeenschappelijk standpunt zijn nieuwe afwijkingen van de grenswaarde voor lichaamstrillingen ingevoerd voor zeevaart en luchtvaart, en ook een afwijking voor specifieke gevallen waarin de blootstelling aanzienlijk varieert in de tijd. De Commissie heeft met deze afwijkingen ingestemd, overwegende dat de kenmerken van de sectoren zeevaart en luchtvaart speciale consideratie verdienden en dat de afwijkingen aan strikte voorwaarden gebonden zijn, en dat verscherpt medisch toezicht voor de betreffende werknemers verzekerd dient te zijn.

3.3. Door de Raad ingevoerde nieuwe bepalingen, en het standpunt van de Commissie

Artikel 9 van het gemeenschappelijk standpunt voorziet in een facultatieve overgangsperiode voor de uitvoering van de verplichtingen in verband met de inachtneming van de grenswaarde, om bestaande arbeidsmiddelen te kunnen aanpassen. Voor arbeidsmiddelen in de land- en bosbouw zou een aanvullende overgangsperiode van 3 jaar gelden.

De Commissie is het met de Raad eens dat voor de praktische uitvoering in kleine en middelgrote ondernemingen bewustmaking en doelgerichte voorlichtingscampagnes nodig zullen zijn, alsmede de ontwikkeling van opleidingsmodules en het organiseren van cursussen, en de aanschaf van nieuwe uitrusting en/of onderdelen.

De Commissie aanvaardt daarom deze overgangsperioden, overwegende dat bepaalde industriële sectoren enige tijd nodig zullen hebben om zich aan te passen.

4. Conclusies/algemene opmerkingen

De Commissie stemt in met het gemeenschappelijk standpunt als geheel.

5. Verklaringen van de Commissie

Zie bijlage.

BIJLAGE

ONTWERPVERKLARINGEN VOOR OPNAME IN DE NOTULEN VAN DE RAAD

3. De Raad verzoekt de Commissie de tenuitvoerlegging van de Richtlijn te evalueren in het licht van wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke gegevens, met het oog op het voorstellen van eventueel noodzakelijke amendementen.

De Commissie wees erop dat zij volgens haar mandaat verplicht is de toepassing van de bepalingen van deze Richtlijn te verzekeren.

Top