51995PC0125

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2965/94 van de Raad van 28 november 1994 tot oprichting van een Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

(95/C 143/09)

COM(95) 0125 def. - 95/0099(CNS)

(Door de Commissie ingediend op 27 april 1995)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende dat het noodzakelijk is de administratieve samenwerking tussen de instellingen en organen van de Unie te versterken teneinde de werkmethoden te rationaliseren en gezamenlijk besparingen tot stand te brengen;

Overwegende dat de vertaling een van de activiteitensectoren vormt waar deze interinstitutionele samenwerking kan worden versterkt;

Overwegende dat het bij Verordening (EG) nr. 2965/94 van de Raad (1) opgerichte Vertaalbureau integrerend deel van deze interinstitutionele samenwerking op vertaalgebied dient te zijn;

Overwegende dat het derhalve noodzakelijk is het toepassingsgebied van de door het Bureau geleverde diensten uit te breiden opdat de instellingen en organen van de Unie die reeds een vertaaldienst bezitten een beroep op de diensten van het Bureau kunnen doen;

Overwegende dat het Verdrag voor de vaststelling van deze Verordening geen andere bevoegdheden voorziet dan die van artikel 235,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I Wijziging van Verordening (EG) nr. 2965/94 van de Raad van 28 november 1994 tot oprichting van een Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie

Artikel 1

1. Artikel 2, lid 1, blijft als volgt:

"1. Het Bureau zal de nodige vertaaldiensten verrichten ten behoeve van de hierna genoemde organisaties:

- het Europese Milieuagentschap;

- de Europese Stichting voor Opleiding;

- het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving;

- het Europees Bureau voor geneesmiddelenbeoordeling;

- het Bureau voor de gezondheid en de veiligheid op het werk;

- het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markten (merken, ontwerpen en modellen);

- de Europese politiedienst (Europol) en de Europol-Drugseenheid.

Het Bureau en elk van de bovengenoemde organisaties treffen voorzieningen voor de wijze van samenwerking.".

2. Artikel 2, lid 2, blijft als volgt:

"2. Andere dan de in lid 1 genoemde organisaties die door de Raad zijn opgericht, kunnen gebruik maken van de diensten van het bureau volgens met het Bureau overeen te komen regelingen.".

3. Aan artikel 2 wordt een nieuw lid 3 toegevoegd:

"3. De instellingen en organen van de Unie die reeds hun eigen vertaaldienst hebben, kunnen op wederkerige basis een beroep doen op de diensten van het Bureau, nader vast te stellen volgens tussen de partijen overeen te komen regelingen.".

Artikel 2

Artikel 4, lid 1, blijft als volgt:

"1. Het Bureau heeft een raad van bestuur, die is samengesteld uit:

a) een vertegenwoordiger van elk van de in artikel 2, lid 1, genoemde organisaties; de in artikel 2, lid 2, genoemde regelingen kunnen voorzien in vertegenwoordiging van de organisatie die partij is bij de regeling;

b) een vertegenwoordiger van elke Lid-Staat van de Europese Unie;

en

c) twee vertegenwoordigers van de Commissie.".

Artikel 3

Artikel 10, lid 2, blijft als volgt:

"2. a) De ontvangsten en uitgaven op de begroting van het Bureau zijn in evenwicht.

b) Onverminderd het bepaalde onder c) betreffende de aanvangsperiode zijn de inkomsten afkomstig van de betalingen door de organisaties waaraan het Bureau zijn diensten verleent voor het door het Bureau verrichte werk.

c) In de aanvangsperiode, die niet langer dan drie begrotingsjaren duurt,

- betalen de organisaties waaraan het Bureau zijn diensten verleent een forfaitair bedrag dat een percentage is van hun begroting op basis van de best mogelijke informatie en dat wordt aangepast in het licht van het daadwerkelijk verrichte werk,

- kan een bijdrage uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen aan het Bureau worden verstrekt ten behoeve van zijn werkzaamheden.".

Artikel 4

1. Artikel 11, lid 1, blijft als volgt:

"1. Vóór het nieuwe onderzoek als bedoeld in artikel 19 kan iedere organisatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, die te kampen heeft met bijzondere moeilijkheden in verband met de door het Vertaalbureau verleende diensten, zich tot het Bureau wenden om de passendste oplossingen voor deze moeilijkheden te zoeken.".

2. Artikel 11, lid 2, blijft als volgt:

"2. In geval er binnen drie maanden geen oplossingen kunnen worden gevonden, kan de betrokken organisatie een met redenen omschreven mededeling naar de Commissie zenden zodat deze de nodige maatregelen kan treffen en er, indien nodig, onder auspiciën en met de hulp van het Bureau voor kan zorgen dat voor de vertaling van de betrokken documenten systematischer een beroep op derden wordt gedaan.".

Artikel 5

1. Artikel 13, lid 2, blijft als volgt:

"2. De raad van bestuur stelt de raming vast, die vergezeld gaat van een lijst van het aantal ambten, en zendt die onverwijld toe aan de Commissie, die daar rekening mee houdt bij de opstelling van de ramingen betreffende de aan de in artikel 2 genoemde organisaties toegekende subsidies in het kader van het voorontwerp van begroting dat zij overeenkomstig artikel 203 van het Verdrag aan de Raad voorlegt.".

2. Artikel 13, lid 3, blijft als volgt:

"3. De raad van bestuur stelt de begroting van het Bureau vast vóór de aanvang van ieder begrotingsjaar en past deze zo nodig aan de betalingen van de in artikel 2 genoemde organisaties aan.".

HOOFDSTUK II Slotbepalingen

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking zeven dagen na de publikatie ervan in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

(1) PB nr. L 314 van 7. 12. 1994, blz. 1.