This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32015R2066
Commission Implementing Regulation (EU) 2015/2066 of 17 November 2015 establishing, pursuant to Regulation (EU) No 517/2014 of the European Parliament and of the Council, minimum requirements and the conditions for mutual recognition for the certification of natural persons carrying out installation, servicing, maintenance, repair or decommissioning of electrical switchgear containing fluorinated greenhouse gases or recovery of fluorinated greenhouse gases from stationary electrical switchgear (Text with EEA relevance)
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2066 van de Commissie van 17 november 2015 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van natuurlijke personen die gefluoreerde broeikasgassen bevattende elektrische schakelinrichtingen installeren, servicen, onderhouden, repareren of buiten dienst stellen of gefluoreerde broeikasgassen terugwinnen uit stationaire elektrische schakelinrichtingen (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2066 van de Commissie van 17 november 2015 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van natuurlijke personen die gefluoreerde broeikasgassen bevattende elektrische schakelinrichtingen installeren, servicen, onderhouden, repareren of buiten dienst stellen of gefluoreerde broeikasgassen terugwinnen uit stationaire elektrische schakelinrichtingen (Voor de EER relevante tekst)
PB L 301 van 18.11.2015, p. 22–27
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
18.11.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 301/22 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2066 VAN DE COMMISSIE
van 17 november 2015
tot vaststelling, ingevolge Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van natuurlijke personen die gefluoreerde broeikasgassen bevattende elektrische schakelinrichtingen installeren, servicen, onderhouden, repareren of buiten dienst stellen of gefluoreerde broeikasgassen terugwinnen uit stationaire elektrische schakelinrichtingen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (1), en met name artikel 10, lid 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 517/2014 bevat verplichtingen met betrekking tot de certificering van natuurlijke personen betreffende elektrische schakelinrichtingen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten. Hun certificering geldt voor het installeren, servicen, onderhouden, repareren, het buiten dienst stellen, en voor het terugwinnen. Verordening (EU) nr. 517/2014 bevat ook eisen met betrekking tot de inhoud van de certificeringsprogramma's die informatie bevatten over relevante technologieën voor het vervangen of het verminderen van het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen en het veilig omgaan ermee. |
(2) |
Daarom is het voor de toepassing van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 517/2014 nodig de minimumeisen te actualiseren wat betreft het toepassingsgebied van de activiteiten evenals de te bestrijken kennis en vaardigheden, ter nadere regeling van de certificering en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning. |
(3) |
Teneinde rekening te houden met de bestaande kwalificatie- en certificeringsregelingen, in het bijzonder diegene die zijn vastgesteld op grond van de inmiddels ingetrokken Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad (2), en met de in Verordening (EG) nr. 305/2008 van de Commissie (3) vastgestelde eisen, moeten die eisen voor zover mogelijk in deze verordening worden opgenomen. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 305/2008 moet daarom worden ingetrokken. |
(5) |
Opdat de lidstaten de tijd hebben om hun certificeringsprogramma's dusdanig aan te passen dat ze activiteiten bestrijken met betrekking tot de installatie, de service, het onderhoud, de reparatie en de buitendienststelling van elektrische schakelinrichtingen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, evenals de terugwinning uit andere schakelinrichtingen dan de in Verordening (EG) nr. 305/2008 bedoelde hoogspanningsschakelaars, is het aangewezen dat de vereiste te beschikken over een certificaat overeenkomstig de onderhavige verordening van toepassing wordt vanaf 1 juli 2017 op activiteiten met betrekking tot de installatie, de service, het onderhoud, de reparatie en de buitendienststelling van elektrische schakelinrichtingen die gefluoreerde broeikasgassen bevatten. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 24 van Verordening (EU) nr. 517/2014 opgerichte comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Deze verordening stelt minimumeisen vast voor de certificering van natuurlijke personen die gefluoreerde broeikasgassen bevattende elektrische schakelinrichtingen installeren, servicen, onderhouden, repareren of buiten dienst stellen, of gefluoreerde broeikasgassen terugwinnen uit stationaire elektrische schakelinrichtingen, evenals de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van in overeenstemming met die eisen afgegeven certificaten.
Artikel 2
Certificering van natuurlijke personen
1. Natuurlijke personen die de in artikel 1 bedoelde activiteiten uitvoeren, dienen houder te zijn van een certificaat als bedoeld in artikel 3.
2. Natuurlijke personen die een van de in artikel 1 bedoelde activiteiten verrichten zijn niet onderworpen aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde vereiste, mits zij:
a) |
zijn ingeschreven voor een opleidingscursus voor het behalen van een certificaat voor de betrokken activiteit, en |
b) |
de activiteit verrichten onder toezicht van een persoon die houder is van een certificaat voor die activiteit en die de volledige verantwoordelijkheid draagt voor de correcte uitvoering van de activiteit. |
De onder a) vastgestelde afwijking blijft van toepassing voor de duur van de perioden waarin de in artikel 1 bedoelde activiteiten worden uitgevoerd, voor een totale duur van ten hoogste twaalf maanden.
3. Deze verordening geldt niet voor de fabricage en reparatie van elektrische schakelinrichtingen op de vestigingen van de fabrikant.
Artikel 3
Afgifte van certificaten aan natuurlijke personen
1. Een certificeringsinstantie als bedoeld in artikel 4 geeft een certificaat af aan natuurlijke personen die geslaagd zijn voor een door een evalueringsinstantie als bedoeld in artikel 5 georganiseerd theoretisch en praktisch examen over de in bijlage I vastgestelde minimumvaardigheden en -kennis.
2. Het certificaat bevat ten minste de volgende gegevens:
a) |
de naam van de certificeringsinstantie, de volledige naam van de houder, een certificaatnummer en de eventuele vervaldatum; |
b) |
de activiteiten die de houder van het certificaat mag verrichten; |
c) |
de afgiftedatum en de handtekening van de afgever. |
3. Houders van ingevolge Verordening (EG) nr. 305/2008 afgegeven certificaten worden gekwalificeerd geacht om alle in artikel 1 bedoelde activiteiten te verrichten en een in artikel 4 bedoelde certificeringsinstantie mag aan de houder van deze kwalificatie een certificaat afgeven zonder nieuw examen.
Artikel 4
Certificeringsinstantie
1. Bij nationale wetgeving wordt voorzien in een certificeringsinstantie, of door de bevoegde autoriteit van een lidstaat of een andere daartoe gerechtigde instantie wordt een certificeringsinstantie aangewezen die certificaten mag afgeven aan natuurlijke personen die betrokken zijn bij de in artikel 1 bedoelde activiteit.
De certificeringsinstantie voert op onpartijdige wijze haar activiteiten uit.
2. De certificeringsinstantie stelt procedures in voor de afgifte, opschorting en intrekking van certificaten en past deze toe.
3. De certificeringsinstantie houdt een register bij aan de hand waarvan de status van een gecertificeerde persoon kan worden gecontroleerd. Dit register toont aan dat het certificeringsproces daadwerkelijk is afgerond. Het register wordt ten minste vijf jaar bewaard.
Artikel 5
Evalueringsinstantie
1. Een door de bevoegde autoriteit van een lidstaat of een andere daartoe gerechtigde instantie aangewezen evalueringsinstantie organiseert examens voor de in artikel 1 bedoelde natuurlijke personen. Certificeringsinstanties als bedoeld in artikel 4 komen eveneens in aanmerking als evalueringsinstantie.
De evalueringsinstantie voert op onpartijdige wijze haar activiteiten uit.
2. Examens worden op zodanige wijze gepland en gestructureerd dat de in bijlage I vastgestelde minimumvaardigheden en -kennis worden getoetst.
3. De evalueringsinstantie keurt rapportageprocedures goed en houdt een register bij waarmee de individuele en algemene resultaten van de evaluering kunnen worden gedocumenteerd.
4. De evalueringsinstantie zorgt ervoor dat de voor een test aangewezen examinatoren goed op de hoogte zijn van de relevante examenmethoden en examendocumenten en de nodige competentie bezitten op het gebied waarin moet worden geëxamineerd. De evalueringsinstantie zorgt er eveneens voor dat de nodige apparatuur, instrumenten en materialen beschikbaar zijn voor de praktische tests.
Artikel 6
Kennisgeving
1. De lidstaten stellen de Commissie, onder gebruikmaking van het bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2065 van de Commissie (4) vastgestelde model, uiterlijk op 1 januari 2017 in kennis van de namen en contactgegevens van de onder artikel 4 vallende certificeringsinstanties voor natuurlijke personen en van de titels van de certificaten voor natuurlijke personen die voldoen aan de eisen van artikel 3.
2. De lidstaten actualiseren de op grond van lid 1 overgelegde kennisgeving met alle relevante nieuwe informatie, en doen deze onverwijld aan de Commissie toekomen.
Artikel 7
Voorwaarden voor wederzijdse erkenning
1. De wederzijdse erkenning van in andere lidstaten afgegeven certificaten geldt voor certificaten afgegeven in overeenstemming met artikel 3.
2. De lidstaten mogen houders van een in een andere lidstaat afgegeven certificaat om een vertaling vragen van dat certificaat in een andere officiële taal van de Unie.
Artikel 8
Intrekking
Verordening (EG) nr. 305/2008 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken Verordening (EG) nr. 305/2008 gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de in bijlage II opgenomen concordantietabel.
Artikel 9
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 2, lid 1, is echter vanaf 1 juli 2017 van toepassing op natuurlijke personen die gefluoreerde broeikasgassen bevattende elektrische schakelinrichtingen installeren, servicen, onderhouden, repareren en buiten dienst stellen, of gefluoreerde broeikasgassen terugwinnen uit andere stationaire elektrische schakelinrichtingen dan de in Verordening (EG) nr. 305/2008 bedoelde hoogspanningsschakelaars.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 november 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 150 van 20.5.2014, blz. 195.
(2) Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (PB L 161 van 14.6.2006, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 305/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van de certificering van personeel voor de terugwinning van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen uit hoogspanningsschakelaars (PB L 92 van 3.4.2008, blz. 17).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2065 van 17 november 2015 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad, van het model voor de kennisgeving van opleidings- en certificeringsprogramma's van de lidstaten (zie bladzijde 14 van dit Publicatieblad).
BIJLAGE I
Minimumeisen ten aanzien van de vaardigheden en kennis die de evalueringsinstanties moeten testen
Het in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 2, bedoelde examen omvat:
a) |
een theoretische test — in de kolom „Soort test” aangegeven met (T) — met een of meer vragen om de vaardigheid of kennis in kwestie te testen; |
b) |
een praktische test — in de kolom „Soort test” aangegeven met (P) — waarbij de aanvrager de overeenkomstige taak verricht met de relevante materialen, instrumenten en apparatuur.
|
BIJLAGE II
Concordantietabel
Verordening (EG) nr. 305/2008 |
Deze verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
— |
Artikel 3 |
Artikel 2 |
Artikel 4 |
Artikel 3 |
Artikel 5 |
Artikel 4 |
Artikel 6 |
Artikel 5 |
Artikel 7 |
Artikel 6 |
Artikel 8 |
Artikel 7 |
— |
Artikel 8 |
Artikel 9 |
Artikel 9 |
Bijlage |
Bijlage I |
— |
Bijlage II |