EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014D0657

2014/657/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 10 september 2014 tot aanvaarding van een voorstel van een groep producenten-exporteurs en de Chinese Kamer van Koophandel voor de in- en uitvoer van machines en elektronische producten houdende verduidelijkingen omtrent de uitvoering van de in Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU bedoelde verbintenis

PB L 270 van 11.9.2014, p. 6–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2014/657/oj

11.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 270/6


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 10 september 2014

tot aanvaarding van een voorstel van een groep producenten-exporteurs en de Chinese Kamer van Koophandel voor de in- en uitvoer van machines en elektronische producten houdende verduidelijkingen omtrent de uitvoering van de in Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU bedoelde verbintenis

(2014/657/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („het Verdrag”),

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisantidumpingverordening”), en met name artikel 8,

Gezien Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (2) („de basisantisubsidieverordening”), en met name artikel 13,

Na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisantidumpingverordening en artikel 25 van de basisantisubsidieverordening ingestelde comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

(1)

Op 6 september 2012 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een antidumpingprocedure ingeleid betreffende de invoer in de Unie van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen en wafers) van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC”) (3). Op 8 november 2012 heeft de Commissie betreffende deze invoer een antisubsidieprocedure ingeleid (4).

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 513/2013 (5) heeft de Commissie een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen en wafers) van oorsprong uit of verzonden uit de VRC.

(3)

Bij Besluit 2013/423/EU (6) heeft de Commissie een door een groep van producenten-exporteurs en de Chinese Kamer van Koophandel voor de in- en uitvoer van machines en elektronische producten („CCCME”) aangeboden prijsverbintenis met betrekking tot het voorlopige antidumpingrecht aanvaard. Bij Verordening (EU) nr. 748/2013 (7) heeft de Commissie Verordening (EU) nr. 513/2013 gewijzigd om de technische wijzigingen in te voeren die ten gevolge van de aanvaarding van de verbintenis met betrekking tot het voorlopige antidumpingrecht nodig waren.

(4)

Nadat zij in kennis was gesteld van een gewijzigde versie van de door een groep van producenten-exporteurs en de CCCME aanboden verbintenis, heeft de Commissie bij Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU (8) de aanvaarding van de gewijzigde verbintenis („de verbintenis”) bevestigd voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast.

(5)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 (9) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de VRC die niet onder de verbintenis vallen.

(6)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 (10) heeft de Raad eveneens een definitief compenserend recht ingesteld op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de VRC die niet onder de verbintenis vallen.

B.   DE VERBINTENIS

1.   Uitvoering van de verbintenis

(7)

Na de vaststelling van Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU heeft EU ProSun, de vereniging die de antidumpingklacht en de antisubsidieklacht heeft ingediend, vragen gesteld bij de uitvoering van het prijsaanpassingsmechanisme van de verbintenis. EU ProSun was van mening dat zij haar recht van verdediging niet naar behoren kon uitoefenen aangezien de niet-vertrouwelijke versie van de tekst van de verbintenis niet uitdrukkelijk vermeldt dat de internationale prijzenreeks van Bloomberg, die de basis vormt voor de prijsaanpassingen, „in EUR is uitgedrukt”. In tegenstelling tot de oorspronkelijke opvatting van de diensten van de Commissie enerzijds en de producenten-exporteurs en de CCCME anderzijds, mogen de prijzen op de internationale spotmarkt, zoals gerapporteerd door de Bloomberg-gegevensbank, volgens EU ProSun niet van USD in EUR worden geconverteerd. Deze opinie werd ook geopperd tijdens de hoorzittingen met de raadadviseur-auditeur voor het directoraat-generaal Handel („DG Trade”) op 10 april 2014 en 14 mei 2014.

(8)

Andere punten die aan de orde werden gesteld, hielden verband met de uitvoering van de verbintenis wat de prijs en de aanpassing van het jaarlijkse niveau voor cellen betreft, alsook het referentiecijfer voor het verbruik voor 2013 dat werd gebruikt in de berekeningen die tot de eerste aanpassing van het jaarlijkse niveau hebben geleid. EU ProSun en de diensten van de Commissie hebben deze punten ondertussen verduidelijkt.

(9)

Op grond van de opmerkingen die zij van EU ProSun had ontvangen, heeft de Commissie de producenten-exporteurs en de CCCME op 2 mei 2014 naar hun standpunt gevraagd. In zijn antwoord van 13 mei 2014, dat op 16 juni 2014 werd aangevuld, nam de CCCME het standpunt in dat de omrekening van USD in EUR nodig was voor de uitvoering van de verbintenis. In een hoorzitting met de raadadviseur-auditeur voor DG Trade op 12 juni 2014 heeft de CCCME dat standpunt herhaald. In een brief van 15 juli 2014 heeft EU ProSun opmerkingen geformuleerd over de standpunten die de CCCME tijdens de hoorzitting heeft ingenomen. Op 13 juni 2014 heeft de Commissie op grond van bepalingen van de verbintenis om overleg met de producenten-exporteurs en de CCCME verzocht. Het verzoek betrof de munteenheid die voor het prijsaanpassingsmechanisme moest worden gebruikt. De Commissie merkte op dat de munteenheid in de verbintenis niet uitdrukkelijk was vermeld en dat het prijsaanpassingsmechanisme bijgevolg nadere juridische preciseringen vereiste. Op 1 juli 2014 hebben de producenten-exporteurs en de CCCME het verzoek om overleg ingewilligd. Teneinde deze technische aspecten van de uitvoering van de verbintenis te verduidelijken, vond op 9 juli 2014 overleg plaats tussen de CCCME en de Commissie, overeenkomstig de desbetreffende bepaling van de verbintenis. Op 24 juli 2014 hebben de producenten-exporteurs en de CCCME een kennisgeving ingediend („CCCME-kennisgeving”), waarin werd voorgesteld de uitvoering van het prijsaanpassingsmechanisme te verduidelijken door de desbetreffende bepalingen van de verbintenis aan te vullen.

(10)

De CCCME-kennisgeving werd ter beschikking gesteld van de belanghebbenden om hen ertoe in staat te stellen hun recht van verdediging met betrekking tot de uitvoering van sommige bepalingen van de verbintenis uit te oefenen. EU ProSun heeft bij brieven van 28 en 30 juli 2014 laten weten gekant te zijn tegen de voorgestelde verduidelijking van de uitvoering van de verbintenis. EU ProSun heeft ook verzocht door de raadadviseur-auditeur voor DG Trade te worden gehoord, en op 31 juli 2014 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Op 4 augustus 2014 heeft de Commissie de belanghebbenden op de hoogte gesteld van de essentiële feitelijke en wettelijke elementen op basis waarvan zij van plan was de voorgestelde verduidelijking te aanvaarden. Zij heeft de belanghebbenden verzocht hun standpunten mee te delen. Op 6 augustus 2014, 14 augustus 2014 en (na het verstrijken van de termijn) op 25 augustus 2014 heeft EU ProSun herhaald tegen de voorgestelde verduidelijking gekant te zijn.

2.   Beoordeling

(11)

De Commissie moet nu beslissen of zij de in de CCCME-kennisgeving voorgestelde verduidelijkingen kan aanvaarden. EU ProSun voert daartegen vijf argumenten aan. Met dit besluit wordt een technische verduidelijking beoogd en niet het herbekijken van de geldende maatregelen. Bijgevolg kunnen de argumenten van EU ProSun slechts worden beoordeeld voor zover zij verband houden met het toepassingsgebied van dit besluit.

(12)

In de eerste plaats betwistte EU ProSun dat de verbintenis kan worden geïnterpreteerd als zou deze de omzetting van de internationale prijzenreeks van Bloomberg in EUR mogelijk maken. Volgens EU ProSun zou de aanvaarding van de voorgestelde verduidelijking van de uitvoering van de verbintenis dus een onaanvaardbare wijziging van de verbintenis inhouden. Na de partijen te hebben gehoord, herhaalt de Commissie dat de tekst van de verbintenis dubbelzinnig is, aangezien daarin niet uitdrukkelijk sprake is van een omzetting van munteenheden, en een dergelijke omzetting daarin ook niet uitgesloten wordt, en dat een verduidelijking bijgevolg passend is in het belang van de rechtszekerheid. Voorts strookt de interpretatie die voortvloeit uit de CCCME-kennisgeving met het logische en algemene plan van de verbintenis, zoals dat tot uiting komt in de gemeenschappelijke opvatting.

(13)

De Commissie onderstreept dat de omzetting van de internationale prijzenreeks van Bloomberg in EUR deel uitmaakte van de gemeenschappelijke opvatting van de partijen bij de verbintenis. Voorts is de omzetting van de internationale prijzenreeks van Bloomberg in EUR noodzakelijk aangezien zij wordt gebruikt als benchmark om de MIP aan te passen, en die wordt in EUR uitgedrukt. Het feit dat de munten worden omgerekend, leidt op zich niet tot meer (of minder) schadelijke dumping of subsidiëring, aangezien zowel opwaartse als neerwaartse koersschommelingen mogelijk zijn. Het is een automatisch prijsaanpasssingsmechanisme van de oorspronkelijke in EUR uitgedrukte MIP. In elk geval is de wisselkoers een factor waarmee diverse actoren eveneens rekening houden wanneer zij verkopen op een bepaalde markt, in dit geval dus de markt van de Unie.

(14)

In de tweede plaats argumenteerde EU ProSun dat de aanvaarding van de voorgestelde verduidelijking van de uitvoering van de verbintenis zou leiden tot een neerwaartse spiraal van de MIP. In dat verband merkt de Commissie op dat het aanpassingsmechanisme het risico van een neerwaartse (of opwaartse) prijsspiraal uitsluit doordat het een terugkeer naar de oorspronkelijke MIP garandeert wanneer de prijsschommeling in een bepaald kwartaal minder dan een bepaald percentage bedraagt. Voorts merkt de Commissie op dat door Bloomberg verzamelde prijsnoteringen als representatief worden beschouwd voor de wereldwijde prijzen van zonnepanelen, en gebaseerd zijn op een steekproef die prijzen omvat die op de verschillende nationale markten door producenten uit verschillende landen werden vastgesteld. Volgens de European Photovoltaic Industry Association („EPIA”) (11) was de Europese markt in 2013 goed voor ongeveer 28 % van het wereldwijde verbruik van zonnepanelen (10 975 MW van de 38 358 MW nieuw geïnstalleerde capaciteit). De transacties die onder de verbintenis vallen, vertegenwoordigen bijgevolg aanzienlijk minder dan 28 % van alle transacties wereldwijd, waarvoor de internationale prijzenreeks van Bloomberg representatief is. Bijgevolg is het effect van een verandering van de MIP op de internationale prijzenreeks van Bloomberg beperkt. De bewering dat het aanpassingsmechanisme voor de MIP tot een neerwaartse prijsspiraal zou leiden, is dan ook niet correct.

(15)

In de derde plaats argumenteerde EU ProSun dat de Commissie internationale prijzenreeksen zou moeten gebruiken waarvan de Chinese prijzen zijn uitgesloten. De Commissie heeft opgemerkt dat deze optie is vermeld in de tekst van de verbintenis als tweede optie die niet onmiddellijk operationeel is. Deze optie kan in de toekomst volgens de passende procedures worden overwogen.

(16)

In de vierde plaats voerde EU ProSun aan dat de aangepaste MIP de aan de bedrijfstak van de Unie toegebrachte schade niet wegneemt. De Commissie merkt op dat de verbintenis van meet af aan de initiële MIP en een prijsaanpassing omvatte. De beoordelingvan de naleving van de voorwaarden voor de aanvaarding van verbintenissen in de basisantidumpingverordening en de basisantisubsidieverordening in Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU geldt bijgevolg ook voor de prijsaanpassing. Deze prijsaanpassing gebeurt automatisch. De MIP en het prijsaanpassingsmechanisme worden toegepast overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van de basisantidumpingverordening en artikel 13 van de basisantisubsidieverordening.

(17)

In de vijfde plaats argumenteerde EU ProSun dat de CCCME-kennisgeving economisch niet gerechtvaardigd zou zijn. Het eerste economische argument is dat de Bloomberg-gegevensbank een index is, en geen expliciete prijsnotering, aangezien de prijzen op de verschillende markten in USD gestandaardiseerd zijn. De Commissie merkt op dat er in de verbintenis sprake is van „gemiddelde prijzen”, en dat die verbintenis bijgevolg gebaseerd is op het standpunt dat de Bloomberg-gegevensbank prijsnoteringen bevat. Er wordt niet betwist dat de Bloomberg-gegevensbank een verzameling van prijzen in USD is. De MIP is echter uitgedrukt in EUR. Het is dan ook passend deze noteringen in EUR te converteren, om te weten tegen welke prijs in EUR zonnepanelen op de wereldmarkt kunnen worden gekocht. Aangezien contracten die in de Unie worden gesloten, meestal in EUR zijn uitgedrukt, is de Commissie van oordeel dat gemiddelde prijzen in EUR relevanter zijn om het effect van de internationale prijstrends op de situatie in de Unie te beoordelen. Het tweede economische argument houdt verband met het doel van het aanpassingsmechanisme en met de vraag of dat doel vergelijkbaar is met het doel van de aanpassingsmechanismen die in andere verbintenissen worden gebruikt en die op de prijs van grondstoffen gebaseerd waren. In de eerste plaats merkt de Commissie op dat uit overweging 4 van Besluit 2013/423/EU inderdaad blijkt dat het doel van het aanpassingsmechanisme in dit geval identiek is aan het doel van aanpassingsmechanismen die bij eerdere verbintenissen werden gebruikt, ondanks het feit dat de grondstoffenprijzen in dit geval om technische redenen niet konden worden gebruikt. In de tweede plaats is de MIP niet gebaseerd op de productiekosten van de producenten in de Unie, inclusief een redelijke winst, maar op de methodologie die staat beschreven in overweging 7 van Besluit 2013/423/EU en overweging 22 van Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU.

3.   Aanvaarding van de voorgestelde verduidelijking van de uitvoering van de verbintenis

(18)

De Commissie is van oordeel dat de voorgestelde verduidelijking behoort tot het toepassingsgebied van de verbintenis, zoals die bij Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU is aanvaard.

(19)

Gezien de bezorgdheid waarvan derde partijen tijdens de uitvoering van de verbintenis blijk hebben gegeven, is het passend de voorgestelde verduidelijking van de uitvoering van de verbintenis te aanvaarden, en het overleg met de producenten-exporteurs en de CCCME te beëindigen. De belanghebbenden werden op de hoogte gebracht van de essentiële feiten en overwegingen waarop dit besluit gebaseerd is,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het voorstel houdende verduidelijkingen omtrent de uitvoering van de verbintenis die van de in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU vermelde producenten-exporteurs en de Chinese Kamer van Koophandel voor de in- en uitvoer van machines en elektronische producten werd aanvaard in het kader van de antidumpingprocedure en de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, wordt aanvaard.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 10 september 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(3)  PB C 269 van 6.9.2012, blz. 5.

(4)  PB C 340 van 8.11.2012, blz. 13.

(5)  PB L 152 van 5.6.2013, blz. 5.

(6)  PB L 209 van 3.8.2013, blz. 26.

(7)  PB L 209 van 3.8.2013, blz. 1.

(8)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 214.

(9)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 1.

(10)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 66.

(11)  Global Market Outlook for Photovoltaics 2014-2018, blz. 18.


Top