Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012D0202

    2012/202/EU: Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 29 maart 2012 tot wijziging van Beschikking 1999/94/EG betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor bouwpakketten voor geprefabriceerde normale/lichte/autoclaafgeharde celbetonnen producten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 1977) Voor de EER relevante tekst

    PB L 109 van 21.4.2012, p. 22–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2012/202/oj

    21.4.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 109/22


    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 29 maart 2012

    tot wijziging van Beschikking 1999/94/EG betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor bouwpakketten voor geprefabriceerde normale/lichte/autoclaafgeharde celbetonnen producten

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 1977)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2012/202/EU)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten (1), en met name artikel 13, lid 4, onder a),

    Na raadpleging van het Permanent Comité voor de bouw,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 25 januari 1999 heeft de Commissie Beschikking 1999/94/EG betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor bouwpakketten voor geprefabriceerde normale/lichte/autoclaafgeharde celbetonnen producten (2) vastgesteld.

    (2)

    Bijlage III bij Beschikking 1999/94/EG moet worden gewijzigd om de systemen voor de conformiteitsverklaring voor balk/blok-vloereenheden en -elementen die organisch materiaal bevatten aan te passen aan de technische vooruitgang om rekening te houden met toepassingen die onder de voorschriften inzake brandbestendigheid vallen, omdat moet worden gezorgd voor een verschillend niveau van interventie door derde partijen, afhankelijk van de bij de productie toegepaste processen en gebruikte materialen.

    (3)

    Beschikking 1999/94/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage III bij Beschikking 1999/94/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 29 maart 2012.

    Voor de Commissie

    Antonio TAJANI

    Vicevoorzitter


    (1)  PB L 40 van 11.2.1989, blz. 12.

    (2)  PB L 29 van 3.2.1999, blz. 55.


    BIJLAGE

    In bijlage III bij Beschikking 1999/94/EG wordt de volgende tekst toegevoegd:

    „PRODUCTFAMILIE

    BALK/BLOK-VLOEREENHEDEN EN -ELEMENTEN DIE ORGANISCH MATERIAAL BEVATTEN

    Systemen van conformiteitsverklaring

    De Europese Commissie voor Normalisatie (CEN) wordt verzocht in de desbetreffende geharmoniseerde Europese normen voor de onderstaande producten en de beoogde toepassingen daarvan het volgende systeem van conformiteitsverklaring te vermelden:

    Product(en)

    Beoogde toepassing(en)

    Niveau(s) of klasse(n)

    (Brandprestatie)

    Syste(e)m(en) van conformiteitsverklaring

    Balk/blok-vloereenheden en -elementen die organisch materiaal bevatten

    Voor toepassingen die onder de voorschriften inzake brandbestendigheid vallen

    (A1, A2, B, C) (1)

    1

    (A1, A2, B, C) (2), D, E

    3

    (A1 t/m E) (3), F

    4

    Systeem 1:

    zie punt 2, onder i), van bijlage III bij Richtlijn 89/106/EEG, zonder steekproefsgewijze controle van monsters.

    Systeem 3:

    zie punt 2, onder ii), van bijlage III bij Richtlijn 89/106/EEG, mogelijkheid 2.

    Systeem 4:

    zie punt 2, onder ii), van bijlage III bij Richtlijn 89/106/EEG, mogelijkheid 3.

    De specificatie voor het systeem moet zodanig zijn dat het ook kan worden toegepast wanneer de prestaties voor een bepaalde eigenschap niet behoeven te worden bepaald, omdat ten minste één lidstaat geen wettelijk voorschrift voor een dergelijke eigenschap heeft (zie artikel 2, lid 1, van Richtlijn 89/106/EEG en, indien van toepassing, punt 1.2.3. van de basisdocumenten). In die gevallen is de verificatie van een dergelijke eigenschap niet verplicht voor de fabrikant indien hij in dit opzicht niets over de prestaties van het product wil meedelen.”.


    (1)  Producten of materialen waarbij in een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces een verbetering van de klassenindeling naar materiaalgedrag bij brand wordt bewerkstelligd (bv. door toevoeging van brandvertragende middelen of beperking van de organische stoffen).

    (2)  Producten of materialen die niet onder voetnoot () vallen.

    (3)  Producten of materialen waarvan het materiaalgedrag bij brand niet hoeft te worden getest (bv. producten/materialen van klasse A1, overeenkomstig Beschikking 96/603/EG van de Commissie (PB L 267 van 19.10.1996, blz. 23)).


    Top