EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011R0501

Verordening (EU) nr. 501/2011 van de Raad van 24 februari 2011 betreffende de toewijzing van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Democratische Republiek Sao Tomé en Principe

PB L 136 van 24.5.2011, p. 2–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/501/oj

24.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 136/2


VERORDENING (EU) Nr. 501/2011 VAN DE RAAD

van 24 februari 2011

betreffende de toewijzing van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Democratische Republiek Sao Tomé en Principe

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 23 juli 2007 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 894/2007 betreffende de sluiting van een Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Democratische Republiek Sao Tomé en Principe en de Europese Gemeenschap vastgesteld (1) (hierna de „overeenkomst” genoemd). Een Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de overeenkomst (2) (hierna het „oude protocol” genoemd) is aan deze overeenkomst gehecht. Dit oude protocol is verstreken op 31 mei 2010.

(2)

Op 15 juli 2010 is een nieuw Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Democratische Republiek Sao Tomé en Principe (hierna het „protocol” genoemd) geparafeerd. Dit protocol biedt EU-vaartuigen vangstmogelijkheden in de wateren waarover de Democratische Republiek Sao Tomé en Principe de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden heeft.

(3)

Op 24 februari 2011 heeft de Raad Besluit 2011/296/EU (3) inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van het protocol vastgesteld.

(4)

De methode voor de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten moet worden vastgesteld voor de volledige looptijd van het protocol.

(5)

Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (4), stelt de Commissie, als blijkt dat de vangstmogelijkheden die krachtens het protocol aan de Unie zijn toegewezen, niet volledig worden benut, de betrokken lidstaten daarvan in kennis. Als niet wordt geantwoord binnen een door de Raad vast te stellen termijn, wordt dit beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaat hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten. De genoemde termijn moet worden vastgesteld.

(6)

Deze verordening zou in werking moeten treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het protocol dat gehecht is aan Besluit 2011/296/EU inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van dat protocol vastgestelde vangstmogelijkheden, worden als volgt aan de lidstaten toegewezen:

a)

voor vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:

Spanje

16 vaartuigen

Frankrijk

12 vaartuigen

b)

voor vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug:

Spanje

9 vaartuigen

Portugal

3 vaartuigen

Onverminderd de overeenkomst en het protocol is Verordening (EG) nr. 1006/2008 van toepassing. Als met de aanvragen voor vismachtigingen van de in de eerste alinea vermelde lidstaten niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, neemt de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vismachtigingsaanvragen van andere lidstaten in overweging. De in artikel 10, lid 1, van die verordening bedoelde termijn bedraagt 10 werkdagen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 februari 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

PINTÉR S.


(1)  PB L 205 van 7.8.2007, blz. 35.

(2)  PB L 205 van 7.8.2007, blz. 40.

(3)  Zie bladzijde 4 van dit Publicatieblad.

(4)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33.


Top