EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0057

2011/57/EU: Besluit van de Raad van 20 december 2010 houdende wijziging van Besluit 2010/320/EU gericht tot Griekenland met het oog op de versterking en verdieping van het begrotingstoezicht en tot aanmaning van Griekenland om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen

PB L 26 van 29.1.2011, p. 15–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 17/07/2011; opgeheven door 32011D0734

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/57(1)/oj

29.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 26/15


BESLUIT VAN DE RAAD

van 20 december 2010

houdende wijziging van Besluit 2010/320/EU gericht tot Griekenland met het oog op de versterking en verdieping van het begrotingstoezicht en tot aanmaning van Griekenland om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen

(2011/57/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 126, lid 9, en artikel 136,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 136, lid 1, onder a), van het VWEU voorziet in de mogelijkheid specifieke maatregelen ter versterking van de coördinatie en de bewaking van de begrotingsdiscipline vast te stellen voor de lidstaten die de euro als munt hebben.

(2)

Overeenkomstig artikel 126 van het VWEU dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden; daartoe is in datzelfde artikel een buitensporigtekortprocedure vastgelegd. Het stabiliteits- en groeipact, waarvan het correctieve deel bestaat in de tenuitvoerlegging van de buitensporigtekortprocedure, verschaft een kader dat, met inachtneming van de economische situatie, het overheidsstreven naar een spoedige terugkeer naar solide begrotingssituaties ondersteunt.

(3)

Op 27 april 2009 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap besloten dat er in Griekenland een buitensporig tekort bestond.

(4)

Op 10 mei 2010 heeft de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 9, en artikel 136 van het VWEU, Besluit 2010/320/EU (1) (hierna „het besluit”), dat gericht is tot Griekenland, vastgesteld met het oog op de versterking en verdieping van het begrotingstoezicht en tot aanmaning van Griekenland om maatregelen te treffen om het tekort uiterlijk in 2014 te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen. De Raad stelde het volgende traject voor de correctie van het tekort vast: een overheidstekort van niet meer dan 18 508 miljoen EUR in 2010, 17 065 miljoen EUR in 2011, 14 916 miljoen EUR in 2012, 11 399 miljoen EUR in 2013 en 6 385 miljoen EUR in 2014.

(5)

Volgens de prognoses die ten tijde van de vaststelling door de Raad van het besluit beschikbaar waren, zou het reële bbp in 2010 met 4 % en in 2011 met 2,5 % krimpen, en zich nadien herstellen met groeicijfers van 1,1 % in 2012 en 2,1 % in 2013 en in 2014. Verwacht werd dat de bbp-deflator in de periode 2010-2014 op achtereenvolgens 1,2 %, – 0,5 %, 1,0 %, 0,7 % en 1,0 % zou uitkomen. Gezien de economische ontwikkelingen wordt thans aangenomen dat het reële bbp in 2010 met 4,25 % en in 2011 met 3 % zal krimpen, en zich nadien zal herstellen met groeicijfers van 1,1 % in 2012 en 2,1 % in 2013 en in 2014. Thans wordt ervan uitgegaan dat de bbp-deflator in de periode 2010-2014 op achtereenvolgens 3,0 %, 1,5 %, 0,4 %, 0,8 % en 1,2 % zal uitkomen.

(6)

Op 7 september 2010 heeft de Raad Besluit 2010/486/EU (2) vastgesteld waarbij het besluit wordt gewijzigd.

(7)

Op 15 november 2010 heeft Eurostat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (3) de Griekse statistieken over het overheidstekort en de overheidsschuld gevalideerd. Bij die gelegenheid zijn de tekort- en schuldreeksen voor de jaren 2006-2009 opwaarts herzien. De tekortquote van de overheid voor 2009 is bijgesteld van 13,6 % van het bbp tot 15,4 % van het bbp, terwijl de schuldquote is herzien van 115,1 % van het bbp tot 126,8 % van het bbp.

(8)

Griekenland heeft goede vooruitgang geboekt bij de tenuitvoerlegging van de bij het besluit opgelegde maatregelen, zoals onder meer de vermindering van het overheidstekort. Als gevolg van voornoemde herziening van de statistische reeksen, in combinatie met een inefficiënte inning van ontvangsten en andere problemen bij de begrotingsuitvoering, zoals onder meer de accumulatie van betalingsverplichtingen, zal het voor 2010 vastgestelde maximum voor het overheidstekort meer dan waarschijnlijk worden overschreden. Deze overschrijding zal in de loop van 2011 volledig moeten worden gecompenseerd.

(9)

Op 24 november 2010 heeft Griekenland bij de Raad en de Commissie een verslag ingediend waarin een beschrijving wordt gegeven van de beleidsmaatregelen die zijn genomen om aan het besluit gevolg te geven. De Commissie heeft het verslag geëvalueerd en is tot de conclusie gekomen dat Griekenland in bevredigende mate gevolg geeft aan het besluit.

(10)

In het licht van het bovenstaande lijkt het dienstig het besluit op een aantal punten te herzien, met behoud van zowel de uiterste termijn voor de correctie van het buitensporige tekort als het aanpassingstraject voor het overheidstekort en de nominale stijging van de overheidsschuld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2010/320/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1, lid 3, wordt de tweede zin vervangen door:

„Afgaande op de bbp-prognoses van november 2010 ziet het overeenkomstige traject van de schuldquote er als volgt uit: een schuldquote van niet meer dan 143 % in 2010, 153 % in 2011, 157 % in 2012, 158 % in 2013 en 156 % in 2014.”.

2)

In artikel 2, lid 3, wordt punt b) vervangen door:

„b)

de tenuitvoerlegging van een wet tot versterking van het begrotingskader. Deze wet dient met name in het volgende te voorzien: de totstandbrenging van een begrotingskader voor de middellange termijn, de opneming in de begroting van een verplichte reserve voor onvoorziene uitgaven ter grootte van 5 % van de totale begrotingskredieten van de ministeries, met uitzondering van de lonen, de pensioenen en de intrestbetalingen, de invoering van sterkere mechanismen voor de controle op de uitgaven en de oprichting van een begrotingsdienst die van het parlement afhangt;”.

3)

In artikel 2, lid 3, wordt punt g) geschrapt.

4)

In artikel 2, lid 3, wordt punt k) vervangen door:

„k)

een beter beheer van de overheidsmiddelen met de bedoeling ten minste een opbrengst van 7 miljard EUR te realiseren over de periode 2011-2013 waarvan ten minste 1 miljard EUR in 2011; de opbrengsten van de verkoop van activa (onroerend goed en financiële activa) worden aangewend om schulden af te lossen en niet om de budgettaire consolidatie-inspanningen die nodig zijn om te voldoen aan de in artikel 1, lid 2, vastgelegde maxima voor het overheidstekort te verminderen;”.

5)

In artikel 2, lid 3, wordt punt m) vervangen door:

„m)

een decreet dat lokale overheden tot ten minste 2014 verbiedt tekorten te boeken; een vermindering van de overdrachten aan de lokale overheid conform de geplande besparingen en bevoegdheidsoverdrachten;”.

6)

In artikel 2, lid 3, wordt punt o) vervangen door:

„o)

invoering van een uniform elektronisch receptensysteem; bekendmaking van de volledige prijslijst van de op de markt beschikbare geneesmiddelen; toepassing van de lijst van niet-vergoede geneesmiddelen en van de lijst van receptvrije geneesmiddelen; bekendmaking van de nieuwe lijst van vergoede geneesmiddelen met gebruikmaking van het nieuwe systeem van referentieprijzen; gebruikmaking van de via elektronische recepten en scanning beschikbaar gekomen informatie voor de inning van kortingen van farmaceutische bedrijven; invoering van een bewakingsmechanisme dat een maandelijkse toetsing van de uitgaven voor geneesmiddelen mogelijk maakt; opleggen van eigen bijdragen van 5 EUR voor standaard poliklinische diensten en uitbreiding van eigen bijdragen tot onrechtmatig beroep op spoeddiensten; bekendmaking van gecontroleerde rekeningen van ziekenhuizen en gezondheidscentra; en instelling van een onafhankelijke taskforce van deskundigen op het gebied van het gezondheidszorgbeleid die tot taak heeft tegen eind mei 2011 een gedetailleerd verslag op te stellen met het oog op een algemene hervorming van het gezondheidszorgstelsel teneinde dit stelsel efficiënter en doeltreffender te maken;”.

7)

In artikel 2, lid 3, wordt punt p) geschrapt.

8)

Aan artikel 2, lid 3, worden de volgende punten toegevoegd:

„q)

verdere vermindering van de beleidsuitgaven met ten minste 5 %, wat besparingen ter waarde van ten minste 100 miljoen EUR oplevert;

r)

verdere reductie van de overdrachten, wat voor de overheid als geheel in besparingen ter waarde van ten minste 100 miljoen EUR resulteert. De begunstigde overheidsentiteiten gaan over tot een dienovereenkomstige vermindering van de uitgaven, zodat er geen accumulatie van betalingsachterstanden ontstaat;

s)

invoering vanaf januari 2011 van inkomensafhankelijke gezinsuitkeringen, wat besparingen ter waarde van ten minste 150 miljoen EUR (ongerekend de desbetreffende administratieve kosten) oplevert;

t)

vermindering van de aankoop van militaire uitrusting (leveringen) met ten minste 500 miljoen EUR in vergelijking met het feitelijke niveau van 2010;

u)

reductie van de uitgaven voor geneesmiddelen met 900 miljoen EUR door de socialeverzekeringsinstellingen als gevolg van een bijkomende verlaging van de geneesmiddelenprijzen en nieuwe aankoopprocedures, en met ten minste 350 miljoen EUR door ziekenhuizen (met inbegrip van uitgaven voor apparatuur);

v)

aanbrengen van wijzigingen in het beheer, de prijszetting en de lonen van overheidsbedrijven, wat besparingen ter waarde van ten minste 800 miljoen EUR oplevert;

w)

gelijktrekking van de belastingen op stookolie en diesel na 15 oktober 2011 om fraude tegen te gaan, een maatregel die in 2011 ten minste 400 miljoen EUR opbrengt, ongerekend doelgerichte maatregelen ter bescherming van de minder welvarende bevolkingsgroepen;

x)

verhoging van de verminderde btw-tarieven van 5,5 tot 6,5 % en van 11 tot 13 %, wat ten minste 880 miljoen EUR oplevert en verlaging van het btw-tarief voor geneesmiddelen en hotelaccommodatie van 11 tot 6,5 %, waarvan de kosten niet hoger mogen oplopen dan 250 miljoen EUR, ongerekend de uit het lagere btw-tarief voor geneesmiddelen voortvloeiende besparingen voor socialeverzekeringsinstellingen en ziekenhuizen;

y)

intensivering van de strijd tegen brandstofsmokkel (ten minste 190 miljoen EUR);

z)

verhoging van de kosten van procesvoering (ten minste 100 miljoen EUR);

aa)

tenuitvoerlegging van een actieplan voor een versnelde inning van achterstallige belastingen (ten minste 200 miljoen EUR);

bb)

snellere inning van fiscale boeten (ten minste 400 miljoen EUR);

cc)

inning van inkomsten die uit het nieuwe kader voor fiscale geschillen en processen voortvloeien (ten minste 300 miljoen EUR);

dd)

inkomsten uit hoofde van de verlenging van vervallende telecommunicatievergunningen (ten minste 350 miljoen EUR);

ee)

inkomsten uit concessieovereenkomsten (ten minste 250 miljoen EUR);

ff)

een herstructureringsplan voor het Atheense vervoersnetwerk (OASA). Doel van het plan is de exploitatieverliezen van het vervoersbedrijf te reduceren en het economisch levensvatbaar te maken. Het plan voorziet onder meer in bezuinigingen op de exploitatiekosten van het bedrijf en tariefverhogingen. Uiterlijk in januari 2011 worden de vereiste maatregelen getroffen;

gg)

een wet die de indienstnemingen in de hele overheidssector beperkt tot niet meer dan één indienstneming voor vijf pensioneringen of ontslagen, zonder sectorale uitzonderingen en met inbegrip van het personeel dat van overheidsbedrijven in herstructurering naar overheidsentiteiten wordt overgeheveld;

hh)

wetten die de arbeidsmarktsinstelling versterken en die bepalen dat: overeenkomsten op ondernemingsniveau prevaleren boven sectorale en beroepsovereenkomsten zonder ongerechtvaardigde beperkingen; collectieve arbeidsovereenkomsten op bedrijfsniveau niet beperkt worden door eisen in verband met de minimumgrootte van ondernemingen; de uitbreiding van sectorale en beroepsovereenkomsten tot partijen die niet bij de onderhandelingen betrokken waren, wordt afgeschaft; de proefperiode voor nieuwe arbeidsplaatsen wordt verlengd; dat tijdsbeperkingen bij gebruikmaking van uitzendkantoren worden verlengd; belemmeringen bij grotere gebruikmaking van overeenkomsten voor bepaalde duur worden weggenomen; en een flexibeler arbeidstijdsbeheer, met inbegrip van deeltijdse ploegenarbeid, wordt toegelaten.”.

9)

In artikel 2, lid 4, wordt punt a) geschrapt.

10)

Aan artikel 2, lid 4, worden de volgende punten toegevoegd:

„c)

wegwerken van de in de loop van eerdere jaren opgebouwde betalingsachterstanden;

d)

een meerjarenplan voor structurele begrotingsconsolidatie met maatregelen ter grootte van ten minste 5 % van het bbp die garanderen dat de tekortdoelstellingen tot en met 2014 worden gehaald;

e)

een plan tot bestrijding van belastingontwijking met kwantitatieve prestatie-indicatoren om belastinginningsdiensten op hun verantwoordelijkheid aan te spreken; wetgeving tot stroomlijning van de procedures voor de beslechting van administratieve belastinggeschillen en van de gerechtelijke beroepsprocedures, alsook de nodige wetten en procedures om ernstige beroepsfouten, corruptie en slecht presteren van belastingambtenaren beter te kunnen aanpakken, onder meer door vervolging in gevallen van plichtsverzuim;

f)

een gedetailleerd actieplan met tijdschema voor de volledige uitwerking en invoering van de vereenvoudigde beloningsregeling;

g)

verbetering van de boekhoudings- en factureringssystemen van ziekenhuizen door: voltooiing van de invoering in alle ziekenhuizen van dubbele boekhoudsystemen op transactiebasis; gebruikmaking van het uniforme codeersysteem en van een gemeenschappelijk register voor medische benodigdheden; berekening van de voorraden en stromen van medische benodigdheden in alle ziekenhuizen met behulp van het uniforme codeerstelsel voor medische benodigdheden; inning van eigen bijdragen van patiënten in alle voorzieningen van de nationale gezondheidsdienst; en de tijdige facturering van behandelingskosten (niet later dan twee maanden) aan Griekse socialeverzekeringsinstellingen, andere lidstaten en particuliere zorgverzekeraars; ervoor zorgen dat ten minste 50 % van de hoeveelheid geneesmiddelen die eind 2011 door openbare ziekenhuizen is gebruikt, uit generieke geneesmiddelen en geneesmiddelen waarop geen octrooi rust, bestaat door alle openbare ziekenhuizen ertoe te verplichten farmaceutische producten per werkzame stof aan te kopen;

h)

om verspilling en wanbeheer in staatsbedrijven tegen te gaan en budgettaire besparingen ter waarde van ten minste 800 miljoen EUR te realiseren, stelt Griekenland uiterlijk eind februari 2011 een wet vast op grond waarvan: de primaire bezoldiging in overheidsbedrijven met ten minste 10 % op ondernemingsniveau wordt verlaagd, de secundaire bezoldiging tot 10 % van de primaire bezoldiging wordt beperkt, een maandelijks plafond van 4 000 EUR voor het brutoloon (12 betalingen per jaar) wordt ingevoerd en de tarieven voor het stadsvervoer met ten minste 30 % worden opgetrokken; andere tarieven worden verhoogd; maatregelen worden genomen die de exploitatiekosten van overheidsbedrijven met 15 à 25 % reduceren; alsook een wet tot herstructurering van het Atheense stedelijke vervoersnetwerk (OASA) tegen maart 2011;

i)

een nieuw regelgevingskader om de sluiting van concessieovereenkomsten voor regionale luchthavens te faciliteren;

j)

instelling van een onafhankelijke taskforce voor onderwijsbeleid om tot een efficiënter openbaar onderwijs (lager, middelbaar en hoger onderwijs) en een efficiënter gebruik van de middelen te komen;

k)

vaststelling van een wet waarbij overeenkomstig het actieplan een centrale autoriteit voor overheidsopdrachten wordt ingesteld.”.

11)

In artikel 2, lid 5, wordt punt b) vervangen door:

„b)

beoordeling van de resultaten van de eerste fase van de onafhankelijke functionele evaluatie van centrale overheidsdiensten, met inbegrip van de praktische beleidsaanbevelingen en voltooiing van de evaluatie van bestaande sociale programma’s;”.

12)

In artikel 2, lid 5, onder d), worden de jaren „2010-2060” vervangen door de jaren „2009-2060”.

13)

Aan artikel 2, lid 5, wordt het volgende punt toegevoegd:

„h)

verdere bevordering van het gebruik van generieke geneesmiddelen door elektronische recepten per werkzame stof verplicht te stellen.”.

14)

In artikel 2, lid 6, wordt punt a) vervangen door:

„a)

de opname van budgettaire consolidatiemaatregelen voor een bedrag van minstens 2,2 % van het bbp in de ontwerpbegroting voor 2012. De begroting omvat met name de volgende maatregelen (of in uitzonderlijke omstandigheden, maatregelen die dezelfde besparingen opleveren): het verbreden van de btw-grondslag door goederen en diensten te verplaatsen van het verminderde tarief naar het normale tarief (met het oog op de inning van minstens 300 miljoen EUR meer); het verminderen van de tewerkstelling bij de overheidssector bovenop de regel volgens dewelke er in de overheidssector slechts één aanwerving plaatsvindt per vijf pensioneringen (met het oog op de besparing van tenminste 600 miljoen EUR); het vaststellen van accijnsrechten op niet-alcoholhoudende dranken (voor een totaal bedrag van minstens 300 miljoen EUR); het uitbreiden van de vastgoedbelasting door het actualiseren van de waarde van de goederen (teneinde minstens 200 miljoen EUR aan extra inkomsten te genereren); het reorganiseren van de gedecentraliseerde overheden (met het oog op de besparing van tenminste 500 miljoen EUR); het invoeren van een nominale bevriezing van de pensioenen; de efficiëntie van de forfaitaire belastingheffing op zelfstandigen te vergroten (met de bedoeling een opbrengst van ten minste 100 miljoen EUR te realiseren); het verminderen van de overdrachten aan overheidsbedrijven (met ten minste 800 miljoen EUR) ingevolge de herstructurering ervan; het afhankelijk stellen van de werkloosheidsuitkeringen van het inkomen (met de bedoeling een besparing van 500 miljoen EUR te realiseren); en het innen van bijkomende ontvangsten uit hoofde van vergunningen voor kansspelen (ten minste 225 miljoen EUR uit hoofde van toekenningen van vergunningen en 400 miljoen EUR in de vorm van royalty’s);”.

15)

In artikel 2, lid 7, wordt punt c) geschrapt.

16)

Aan artikel 2, lid 7, worden de volgende punten toegevoegd:

„d)

invoering vanaf 2013 van een voor budgetteringsdoeleinden te gebruiken systeem voor de berekening per geval van de ziekenhuiskosten;

e)

wetten om uitvoering te geven aan de praktische aanbevelingen van de eerste fase van de functionele evaluatie van de centrale overheidsdiensten en van de volledige evaluatie van bestaande sociale programma’s;

f)

aanvang van de werkzaamheden van de centrale autoriteit voor overheidsopdrachten, die kan beschikken over de middelen die voor haar in het actieplan omschreven opdracht, doelstellingen en bevoegdheden zijn vereist.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de kennisgeving ervan.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Helleense Republiek.

Gedaan te Brussel, 20 december 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

MATOLCSY Gy.


(1)  PB L 145 van 11.6.2010, blz. 6.

(2)  PB L 241 van 14.9.2010, blz. 12.

(3)  PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1.


Top