Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0004

    2011/4/EU: Besluit van de Commissie van 6 juli 2010 betreffende steunmaatregel C 34/08 (ex N 170/08) die Duitsland voornemens is ten uitvoer te leggen ten behoeve van Deutsche Solar AG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 4489) Voor de EER relevante tekst

    PB L 7 van 11.1.2011, p. 40–47 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/4(1)/oj

    11.1.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 7/40


    BESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 6 juli 2010

    betreffende steunmaatregel C 34/08 (ex N 170/08) die Duitsland voornemens is ten uitvoer te leggen ten behoeve van Deutsche Solar AG

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 4489)

    (Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2011/4/EU)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea,

    Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),

    Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   PROCEDURE

    (1)

    Bij elektronische kennisgeving van 28 maart 2008 (op dezelfde dag door de Commissie geregistreerd) heeft Duitsland overeenkomstig zijn individuele aanmeldingsplicht op grond van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2007-2013 (2), (hierna „richtsnoeren regionale steun” genoemd) de Commissie zijn voornemen bekendgemaakt Deutsche Solar AG regionale steun te verlenen voor de oprichting van een fabriek voor de productie van zonnewafers in Freiberg (Saksen, Duitsland).

    (2)

    Op 27 februari 2008 en 25 juni 2008 hebben bijeenkomsten plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de Commissie en van Duitsland. Bij brief van 28 mei 2008 verzocht de Commissie om aanvullende informatie en op 10 juni 2008 verzond zij een verzoek om inlichtingen. Duitsland verschafte bij schrijven van 16 juni 2008 aanvullende informatie.

    (3)

    Bij brief van 16 juli 2008 (C(2008) 3507 definitief) heeft de Commissie Duitsland in kennis gesteld van haar besluit om een procedure op grond van artikel 108, lid 2, van het VWEU in te leiden.

    (4)

    Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is op 26 augustus 2008 in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3) bekendgemaakt. De Commissie heeft belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel te maken.

    (5)

    Bij brieven van 7 augustus 2008 (A/16575) en 26 september 2008 (A/19789), verzocht Duitsland om een extra termijn om zijn opmerkingen te maken. De Commissie ontving de opmerkingen van Duitsland op 31 oktober 2008 (A/22972) en op 2 december 2008 (A/25961). De Commissie ontving geen opmerkingen van derden.

    (6)

    Bij brieven van 7 april 2009 (A/8226), 29 mei 2009 (A/13120), 4 december 2009 (A/25461), 17 december 2009 (A/26433), 12 januari 2010 (A/550), 26 april 2010 (A/7045), 14 mei 2010 (A/8206) en 10 juni 2010 (A/9628) zond Duitsland de Commissie aanvullende informatie.

    (7)

    Op 12 oktober 2009 heeft in Berlijn een bijeenkomst tussen vertegenwoordigers van de Commissie en van Duitsland en de investeerder plaatsgevonden.

    2.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUN

    2.1.   Doelstelling van de maatregel

    (8)

    De voorgenomen steun is bedoeld om de regionale ontwikkeling te bevorderen. De investering zal in Oost-Duitsland, in Freiberg in de deelstaat Saksen, een steungebied in de zin van artikel 107, lid 3, onder a), van het VWEU, plaats moeten vinden.

    (9)

    Duitsland is voornemens Deutsche Solar AG (hierna „DS” genoemd) regionale investeringssteun te verlenen voor de oprichting van een fabriek voor zonnewafers. De voor steun in aanmerking komende totale kosten van de aangemelde investering bedragen (nominaal) 350 miljoen EUR.

    2.2.   De begunstigde onderneming

    (10)

    De begunstigde van de financiële steun is de onderneming DS, die kristallijne zonnewafers op basis van silicium produceert. DS is een volledige dochteronderneming van Solar World AG (hierna „SW” genoemd). De SW-groep is met fabrieken in Duitsland, de VS en Zuid-Korea wereldwijd actief in de zonnestroomindustrie voor zonnestroom en vertegenwoordigt alle schakels in de solaire waardeketen, van de grondstof silicium tot en met de kant-en-klare zonnestroominstallaties. De SW-groep vervaardigt zonnewafers, zonnecellen en zonnemodules, maar geen zonne-installaties (4). In 2009 had de SW-groep 2 000 medewerkers en bedroegen de geconsolideerde inkomsten meer dan 1 miljard EUR.

    (11)

    Naast de geplande fabriek in Freiberg-Ost, die het voorwerp van het aangemelde investeringsproject vormt, beschikt DS reeds over twee andere fabrieken in Freiberg (een op het industrieterrein Freiberg-Süd en een op het industrieterrein Freiberg-Saxonia). De drie fabrieken liggen elk ongeveer 5 tot 6 km van elkaar verwijderd. In 2007 bedroeg de omzet van DS 318 miljoen EUR. In 2008 had DS 770 medewerkers in dienst. Andere volle dochterondernemingen van de SW-groep in Freiberg zijn Deutsche Cell GmbH (productie van zonnecellen), Solar Factory GmbH (productie van zonnemodules), Sunicon AG (recycling van silicium), SolarWorld Innovations GmbH (R&D) en SolarWorld Solicium GmbH (productie van silicium). Bovendien heeft SW 49 % in handen van de in Freiberg gevestigde onderneming JSSi GmbH (productie van silicium), een joint venture met Evonik Degussa GmbH.

    2.3.   Het project

    2.3.1.   Aangemeld project (Freiberg-Ost)

    (12)

    Duitsland heeft steun aangemeld voor een groot investeringsproject van DS voor de oprichting van nieuwe fabriek voor de productie van multi-kristallijne zonnewafers in Freiberg-Ost. De nieuwe fabriek moet een nominale jaarcapaciteit van 500 megawattpiek (MWp) (5) krijgen.

    (13)

    Het project is op 18 december 2007 gestart. Het investeringsproject moet in 2010 worden afgesloten en de volledige productiecapaciteit moet eind 2010 zijn bereikt.

    (14)

    Volgens opgave van DS levert het project in de door een hoge werkloosheid gekenmerkte regio ten minste 130 directe en even zoveel indirecte arbeidsplaatsen op.

    2.3.2.   Eerdere projecten (Freiberg-Süd)

    (15)

    Ten tijde van de aanmelding deelde Duitsland de Commissie mee dat tevens steun was voorgenomen voor een andere investering van DS (project P3 in Freiberg-Süd), dat vrijwel tegelijk met het aangemelde project (op 1 september 2007) diende te starten en dat de uitbreiding van een bestaande fabriek voor zonnewafers van 350 MWp tot 500 MWp betrof. De voor steun in aanmerking komende kosten van het project bedragen (nominaal) 49 miljoen EUR. Duitsland was voornemens voor deze investering regionale steun te verlenen ter hoogte van nominaal 14 miljoen EUR. De steun voor dit project werd echter ingetrokken en Duitsland stelde de Commissie er na de inleiding van de formele onderzoeksprocedure van op de hoogte dat voor dit project geen steun was verleend en ook niet in de toekomst zou worden verleend.

    (16)

    Na inleiding van de formele onderzoeksprocedure stelde Duitsland de Commissie in kennis van steun die vóór het genoemde project P3 was verleend voor een DS-investeringsproject dat op 1 juni 2006, eveneens binnen een termijn van drie jaar, vanaf het begin van het aangemelde investeringsproject in Freiberg-Ost, was gestart. Dit project, project P2, betreft een vroegere uitbreiding van de bestaande fabriek voor zonnewafers (van 270 naar 350 MWp). De steun bedroeg nominaal 16 905 000 EUR op basis van voor steun in aanmerking komende kosten van nominaal 49 995 991 EUR. De steun werd in 2006 op basis van bestaande steunregelingen verleend (6).

    2.4.   Rechtsgrond

    (17)

    De steun voor het aangemelde project Freiberg-Ost dient in het kader van bestaande steunregelingen te worden verleend en wel in de vorm van een rechtstreekse subsidie en een investeringspremie.

    (18)

    De rechtstreekse subsidie berust op het 36e kaderplan van het gemeenschappelijke actieprogramma Verbetering van de regionale economische structuren („Rahmenplan der Gemeinschaftsaufgabe -Verbesserung der regionalen Wirtschaftsstruktur” (7), hierna „GA” genoemd).

    (19)

    De investeringspremie wordt toegekend op basis van de wet inzake investeringspremies 2007 („Investitionszulagengesetzes 2007”) (8) en in voorkomend geval op de opvolger daarvan, de wet inzake investeringspremies 2010 „Investitionszulagen-gesetz 2010” (9), (hierna „InvZulG” genoemd).

    2.5.   Investeringskosten

    (20)

    De voor steun in aanmerking komende kosten voor het aangemelde project Freiberg-Ost bedragen nominaal in totaal 350 000 000 EUR. De voor steun in aanmerking komende kosten zijn over de afzonderlijke jaren als volgt verdeeld:

    (in EUR)

     

    2008

    2009

    2010

    Totaal

    Voor steun in aanmerking komende kosten

    136 000 000

    164 000 000

    50 000 000

    350 000 000

    2.6.   Financiering van het project

    (21)

    DS zal het aangemelde project Freiberg-Ost niet alleen uit de aangevraagde steunmiddelen, maar ook uit eigen middelen en (bank)leningen financieren. De desbetreffende nominale bedragen zijn per bron als volgt te verdelen:

    (in EUR)

    Bron

    Bedrag

    Eigen middelen

    […] (10)

    GA- en investeringspremiesubsidie

    45 395 000

    Bankleningen (niet door een staatsgarantie gewaarborgd)

    […]

    Totaal

    350 000 000

    2.7.   Toepasselijke plafonds voor de intensiteit van de regionale steun

    (22)

    Freiberg (deelstaat Saksen) ligt in een steunregio in de zin van artikel 107, lid 3, onder a), van het VWEU. Overeenkomstig de richtsnoeren regionale steun en de regionalesteunkaart voor Duitsland (11) die ten tijde van de aanmelding van toepassing was, geldt voor steun voor grote ondernemingen in dit gebied een maximale steunintensiteit van 30 % van het brutosubsidie-equivalent (hierna „BSE” genoemd).

    2.8.   Steunbedrag en steunintensiteit

    (23)

    De begunstigde heeft de steun voor het aangemelde project op 17 augustus 2007 aangevraagd. Bij brief van 22 augustus 2007 heeft Duitsland de begunstigde in kennis gesteld van de subsidiabiliteit van het project. Duitsland heeft toegezegd de steun niet vóór de goedkeuring ervan door de Commissie te zullen verlenen en het toegestane maximale steunbedrag niet te zullen overschrijden

    (24)

    Duitsland had voor het DS-investeringsproject in Freiberg-Ost oorspronkelijk regionale steun ter hoogte van nominaal 48 miljoen EUR aangemeld. De Commissie leidde echter de formele onderzoeksprocedure ten aanzien van deze maatregel in omdat zij betwijfelde of het aangemelde project, gelet op het eerdere gesteunde project in Freiberg-Süd, als één enkele investering te beschouwen is (punt 60 van de richtsnoeren regionale steun), en omdat zij vreesde dat de aangemelde steunintensiteit daarmee het toegestane maximumniveau zou overschrijden (wanneer de verlagingsprocedure van punt 67 van de richtsnoeren inzake regionale steun werd toegepast).

    (25)

    Na inleiding van de formele onderzoeksprocedure deelde Duitsland de Commissie mee dat het de steun voor het P3-project in Freiberg-Süd had ingetrokken. Duitsland verlaagde bovendien de aangemelde steun voor het DS-project in Freiberg-Ost tot 40 364 760 EUR (contante waarde (12), wat overeenkomt met een steunintensiteit van 12,97 % BSE; wanneer het aangemelde project en de eerdere, binnen drie jaar uitgevoerde projecten P2 en P3 als één enkele investering werden beschouwd, zou dit de totale steun die was verleend voor de voor steun in aanmerking komende totale kosten (contante waarde (402 865 942 EUR) beperken tot de toegestane maximale steunintensiteit (contante waarde 55 749 652 EUR — 14,06 % BSE).

    2.9.   Algemene verplichtingen

    (26)

    Duitsland heeft de Commissie het volgende toegezegd:

    binnen twee maanden na verlening van de steun zal het de Commissie een kopie overleggen van de door de steunverlenende autoriteit en de begunstigde ondertekende steunovereenkomst;

    elke vijf jaar na de datum van goedkeuring van de steun door de Commissie zal het een voortgangsverslag overleggen (met gegevens over de betaalde steunbedragen, over de uitvoering van het toewijzingsbesluit en over andere investeringsprojecten op dezelfde locatie/voor dezelfde productiefaciliteit);

    binnen zes maanden na uitbetaling van de laatste steuntranche zal het een uitgebreid, op het aangemelde financieringsplan gebaseerd definitief verslag overleggen.

    3.   REDENEN VOOR DE INLEIDING VAN DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE

    (27)

    In haar besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure in de onderhavige zaak betwijfelde de Commissie de verenigbaarheid van de steun met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, onder a), van het VWEU, en de richtsnoeren regionale steun.

    (28)

    Om te voorkomen dat een groot investeringsproject kunstmatig wordt opgesplitst in subprojecten om zodoende de bepalingen van de richtsnoeren regionale steun te kunnen omzeilen, geldt een investeringsproject overeenkomstig punt 60 van deze richtsnoeren regionale steun, als „één investeringsproject” wanneer de initiële investering uitgevoerd wordt door één of meer ondernemingen over een periode van drie jaar en bestaat in vaste activa die economisch onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.

    (29)

    Voetnoot 55 van de richtsnoeren regionale steun vermeldt dat de Commissie om te bepalen of een investering economisch onlosmakelijk is verbonden, de technische, functionele en strategische banden en de onmiddellijke geografische nabijheid in aanmerking neemt.

    (30)

    Wanneer het aangemelde project samen met het project P3 Freiberg-Süd één investeringsproject zou vormen, zou de verlagingsprocedure van punt 67 van de richtsnoeren regionale steun op de voor steun in aanmerking komende totale kosten van de beide projecten moeten worden toegepast. Het totale bedrag van de aangemelde steun en de voor het project P3 toegekende steun, zou de toegestane maximale steunintensiteit in dat geval overschrijden en het surplusbedrag zou niet met artikel 107, lid 3, onder a), van het VWEU, verenigbaar zijn.

    (31)

    In haar besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure stelde de Commissie vast dat de geringe afstand van slechts 5 km tussen de locatie van het aangemelde project (Freiberg-Ost) en het eerdere project P3 (Freiberg-Süd) als onmiddellijke geografische nabijheid kon worden beschouwd. De Commissie stelde voorts vast dat er bepaalde functionele en technische, alsook sterke strategische banden tussen de beide investeringen bestonden. Op grond daarvan betwijfelde de Commissie het standpunt van Duitsland dat het aangemelde project niet samen met het project P3 in Freiberg-Süd één investering vormt (in de zin van punt 60 en voetnoot 55 bij de richtsnoeren regionale steun) en maande zij andere belanghebbenden aan om opmerkingen te maken over de ondeelbaarheid van de beide DS-investeringsprojecten in Freiberg.

    (32)

    In haar besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure onderzocht de Commissie ook de verenigbaarheid van de aangemelde maatregel met de algemene bepalingen van de richtsnoeren regionale steun en de specifieke voorschriften voor grote investeringsprojecten van punt 68, onder a) en b) van deze richtsnoeren; zij kwam tot de conclusie dat de aangemelde maatregel daarmee verenigbaar is.

    4.   OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

    (33)

    Van belanghebbenden heeft de Commissie geen commentaar ontvangen.

    5.   OPMERKINGEN VAN DUITSLAND

    5.1.   Initiële opmerkingen van Duitsland

    (34)

    In de opmerkingen die Duitsland de Commissie aanvankelijk op 31 oktober 2008 en 2 december 2008 aanvankelijk heeft overgelegd, stelde het zich op het standpunt dat de in punt 60 en voetnoot 55 van de richtsnoeren regionale steun genoemde criteria (onmiddellijke geografische nabijheid, technische, functionele en strategische banden) niet geschikt zijn om te bepalen of twee investeringsprojecten als „economisch onlosmakelijk verbonden” moeten worden beschouwd, aangezien deze factoren geen opheldering verschaffen over de omstandigheden waaronder het ene project zonder het andere project als economisch zinvol kan worden beschouwd. Duitsland voerde voorts aan dat de uitlegging van het rechtsbegrip „economisch onlosmakelijke verbondenheid” de enige bepalende factor is op grond waarvan kan worden uitgemaakt of een het ene project zonder het andere economisch haalbaar is.

    (35)

    Duitsland betoogde voorts dat het argument van de Commissie dat er functionele en technische banden tussen het project in Freiberg-Ost en -Süd bestaan, niet toereikend is om vast te stellen of er van economisch onlosmakelijke verbondenheid sprake is. Duitsland trok de conclusie dat de gronden waarop de Commissie de formele onderzoeksprocedure had ingeleid derhalve berusten op een onjuist gebruik van de beoordelingsbevoegdheid van de Commissie uit hoofde van artikel 107, lid 3, van het VWEU, wat tot een onredelijk besluit ten nadele van de begunstigde heeft geleid.

    (36)

    Bovendien merkte Duitsland op dat de toepassing van het criterium van de „onmiddellijke geografische nabijheid” niet geschikt is om een subsidieverhoging te voorkomen, aangezien voetnoot 55 van de richtsnoeren regionale steun niet in alle taalversies eist dat de fabrieken zich in de „onmiddellijke” geografische nabijheid van elkaar moeten bevinden (zo is in de Franse versie niet „onmiddellijke” maar alleen „geografische nabijheid” vastgelegd). Duitsland voerde aan dat de criteria van voetnoot 55 derhalve geen eenduidig rechtskader voor de regulering van een subsidiespiraal vormen.

    (37)

    In het licht van deze opmerkingen kwam Duitsland tot de conclusie dat de DS-projecten in Freiberg-Süd en -Ost economisch niet onlosmakelijk verbonden zijn en daarom niet als één investering in de zin van punt 60 en voetnoot 55 van de richtsnoeren regionale steun te beschouwen zijn. Volgens Duitsland dient de aangemelde steun voor Freiberg-Ost derhalve niet door toepassing van de verlagingsprocedure te worden verlaagd tot de voor steun in aanmerking komende totale investeringskosten van het DS-project in Freiberg-Süd en -Ost.

    (38)

    Samen met de initiële opmerkingen diende Duitsland ook geactualiseerde informatie in over het door DS in Freiberg-Süd en -Ost sinds het begin van het aangemelde project verwezenlijkte investeringsproject: vóór het project P3 (uitbreiding van de productiecapaciteit voor zonnewafers van 350 naar 500 MWp) in Freiberg-Süd, was een andere project, P2 (een eerdere uitbreiding van de productiecapaciteit voor zonnewafers van 270 tot 350 MWp) op dezelfde productielocatie uitgevoerd. Voor dit P2-project werd (in het kader van bestaande steunregelingen) eveneens steun verleend. Voorts deelde Duitsland mee dat de geplande steun voor het P3-project slechts in de vorm van een investeringspremie was verleend (op de basis van het InvZulG).

    5.2.   Verdere aan de Commissie verstrekt, geactualiseerde informatie - Wijziging van de oorspronkelijke aanmelding

    (39)

    In aansluiting op zijn initiële opmerkingen diende Duitsland op verschillende tijdstippen geactualiseerde informatie in over de investeringsprojecten die de begunstigde ondernemingengroep in Freiberg-Süd binnen drie jaar na het begin van het aangemelde investeringsproject had uitgevoerd of moest uitvoeren.

    (40)

    De uiteindelijke situatie is in de navolgende tabel weergegeven:

     

    Freiberg-Süd (P2 - P3)

    Freiberg-Ost

    Freiberg-Saxonia

    Status

    Eerdere projecten P2 en P3, geen verplichting tot aanmelding

    Aangemeld project

    Toekomstig project

    Product

    Zonnewafers

    Zonnewafers

    Zonnemodules

    productiecapaciteit

    (in MWp)

    van 270 tot 350 (P2)

    van 350 tot 500 (P3)

    500

    300

    Begin van het project:

    1.6.2006 (P2)

    1.9.2007 (P3)

    18.12.2007

    Zomer/Herfst 2010

    Voor steun in aanmerking komende kosten

    (nominale bedrag, EUR)

    49 995 991 (P2)

    49 000 000 (P3)

    350 000 000

    72 500 000

    steunbedrag;

    (nominale bedrag, EUR)

    16 905 000 (P2)

    0 (13) (P3)

    45 395 000 (14)

    ?

    (41)

    De voornaamste veranderingen in de oorspronkelijke aanmelding betreffen de intrekking van de totale voor het P3-project in Freiberg-Süd verleende steun en de reducering van de voor het aangemelde project in Freiberg-Ost verleende steun. Duitsland heeft bovendien verzekerd dat voor het P3-project geen steun werd uitbetaald respectievelijk zal worden betaald.

    (42)

    Duitsland heeft de Commissie in de loop van de formele onderzoeksprocedure meegedeeld dat het, ook al heeft het niet expliciet ermee ingestemd dat het aangemelde project in Freiberg-Ost samen met het project in Freiberg-Süd één investering in de zin van punt 60 en voetnoot 55 van de richtsnoeren regionale steun vormt, de totale steun voor de subsidiabele totale kosten (contante waarde 402 865 942 EUR) van de drie projecten (P2, P3, en het aangemelde project) zou reduceren tot de toegestane maximale steunintensiteit (contante waarde 55 749 652 EUR — 14,06 % BSE), waarvan in een één-investering-scenario sprake zou zijn.

    (43)

    Bovendien verschafte Duitsland gegevens over een toekomstig groot investeringsproject (SF III) van de SW-groep in Freiberg-Saxonia (oprichting van een nieuwe fabriek voor de productie van zonnemodules), dat binnen drie jaar na de start van het aangemelde project diende te beginnen, en kondigde het zijn voornemen aan om voor dit project steun te verlenen. Duitsland zegde toe de steun voor het project SF III afzonderlijk aan te melden en deze van de toestemming van de Commissie te laten afhangen.

    6.   BEOORDELING VAN DE MAATREGEL

    6.1.   De vraag of er sprake is van staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU

    (44)

    In haar besluit om de formele onderzoeksprocedure in te leiden heeft de Commissie geconcludeerd dat de financiële steun die Duitsland op grond van de bestaande regionalesteunregelingen „GA” en „InvZulG” voornemens is aan DS te verlenen, staatssteun vormt in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU. Duitsland heeft deze conclusie niet bestreden.

    6.2.   Aanmeldingsverplichting, wettigheid van de steun en geldende wetgeving

    (45)

    Duitsland heeft de voorgenomen steunmaatregel op 28 maart 2008, vóór de uitvoering daarvan, aangemeld en is daarmee zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 108, lid 3, van het VWEU alsook de verplichting tot individuele aanmelding uit hoofde van artikel 7, onder e), van Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie van 24 oktober 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op nationale regionale investeringssteun (groepsvrijstellingsverordening inzake regionale steunmaatregelen) nagekomen.

    (46)

    Nadat is vastgesteld dat de aangemelde maatregel staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU, inhoudt, moet worden nagegaan of deze maatregel verenigbaar met de interne markt kan worden geacht. Aangezien de maatregel een regionale investeringssteun betreft, heeft de Commissie deze op grond van de richtsnoeren regionale steun (met name deel 4.3. over grote investeringsprojecten) beoordeeld.

    6.3.   Verenigbaarheid van de steun met de algemene bepalingen van de richtsnoeren regionale steun

    (47)

    In haar besluit om de formele onderzoeksprocedure in te leiden gaf de Commissie aan dat de aangemelde steun in principe diende te worden verleend op grond van en in overeenstemming met steunregelingen waarvoor een groepsvrijstelling bestond en die in overeenstemming zijn met de algemene bepalingen van de richtsnoeren regionale steun.

    (48)

    Het project betreft bovendien een initiële investering in de zin van de genoemde richtsnoeren aangezien het voorziet in de oprichting van een nieuwe fabriek. De voor steun in aanmerking komende investeringskosten werden in overeenstemming met de richtsnoeren vastgesteld en de cumulatieregels werden in acht genomen.

    (49)

    Voorts verzocht de begunstigde om steun en Duitsland bevestigde — voordat DS met de werkzaamheden aanving — schriftelijk dat het project voor steun in aanmerking kwam en zegde toe om de steun onder voorbehoud van goedkeuring door de Commissie, te verlenen.

    (50)

    De onderneming is verplicht om de investering na afloop van het project minstens vijf jaar lang in de regio te behouden.

    (51)

    DS levert een steunvrije eigen bijdrage van minstens 25 % van de voor steun in aanmerking komende kosten.

    6.4.   Verenigbaarheid met de bepalingen inzake steun voor grote investeringsprojecten

    6.4.1.   Één investering en maximale steunintensiteit

    (52)

    Om te voorkomen dat een groot investeringsproject kunstmatig wordt opgesplitst in subprojecten om zodoende de bepalingen van de richtsnoeren regionale steun te kunnen omzeilen, geldt een groot investeringsproject overeenkomstig punt 60 van de richtsnoeren regionale steun, als één investeringsproject wanneer de initiële investering uitgevoerd wordt door één of meer ondernemingen over een periode van drie jaar en bestaat in vaste activa die economisch onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.

    (53)

    De lidstaten zouden geneigd kunnen zijn om in plaats van één enkele investering meerdere afzonderlijke projecten aan te melden om zodoende na toepassing van de verlagingsprocedure een hogere maximale steunintensiteit te bereiken (punt 67 van de richtsnoeren regionale steun) (15).

    (54)

    In het onderhavige geval leidde de Commissie de formele onderzoeksprocedure in omdat zij vermoedde dat de aangemelde steun de toegestane maximale steunintensiteit niet zou kunnen overschrijden wanneer het project samen met een eerder gesteund project (P3) in Freiberg-Süd, één investering zou vormen. Het P3-project is een vervolgproject van het P2-project (beide projecten hebben betrekking op de geleidelijke uitbreiding van de productiecapaciteit van een bestaande zonnewaferfabriek van 270 naar 350 MW en vervolgens van 350 naar 500 MW), wat een klassiek voorbeeld van een „één-investeringsscenario” is. Zo worden de investeringen binnen drie jaar in onmiddellijke geografische nabijheid verricht (in dezelfde geïntegreerde fabriek van de SW-groep in Freiberg-Süd) en hebben zij duidelijke technische (dezelfde producten en productietechnologieën), functionele (dezelfde grondstoffen, gemeenschappelijke leveranciers/klanten, gemeenschappelijke dienstverrichtingen) en strategische (geïntegreerde strategie voor capaciteitsverhoging die op dezelfde markt is gericht) overeenkomsten.

    (55)

    Duitsland trok de totale steun voor het P3-project in en wijzigde de aanmelding in die zin dat de steunintensiteit voor het aangemelde project werd verlaagd zodat de totale steun voor de voor steun in aanmerking komende totale kosten van het aangemelde project in Freiberg-Ost en van de beide vroegere projecten (P2 en P3) in Freiberg-Süd, werd beperkt tot de toegestane maximale intensiteit in een één-investeringsscenario (dat alle in de loop van drie jaar aangevangen projecten omvatte). De Commissie hoeft derhalve de zaak niet verder te onderzoeken of te beslissen of het aangemelde project samen met deze eerdere projecten één investering vormt.

    (56)

    Duitsland heeft ermee ingestemd om bij de berekening van de maximale steunintensiteit met de projecten P3 en P2 rekening te houden, zodat de berekening plaatsvindt als bij „één investering” die uit het aangemelde project en de beide eerdere projecten bestaat.

    (57)

    Daarom werden in overeenstemming met punt 41 van de richtsnoeren regionale steun de voor steun in aanmerking komende kosten herberekend op basis van het jaar van de verlening van de eerste steun voor het P2-project (12 september 2006) met toepassing van de op deze datum geldende rentevoet (4,36 %). De totale kosten bedragen 402 865 942 EUR (contante waarde). De toegestane maximale steunintensiteit (contante waarde) bedroeg in dit geval 55 749 652 EUR (16), wat overeenkomt met een steunintensiteit van 14,06 % BSE voor één investering.

    (58)

    Aangezien reeds 15 384 891 EUR (contante waarde) werd toegekend voor het P2-project, zou de toegestane maximale steunintensiteit voor het aangemelde project 40 364 760 EUR (contante waarde) bedragen, wat overeenkomt met een steunintensiteit van 12,97 % BSE. Aangezien Duitsland heeft toegezegd deze maximale intensiteit in acht te nemen, kan de conclusie worden getrokken dat zèlfs wanneer het aangemelde project samen met de eerdere, binnen drie jaar gesteunde projecten één investering vormt, de verlagingsvoorschriften van punt 67 van de richtsnoeren regionale steun worden nageleefd.

    (59)

    Aangezien Duitsland heeft toegezegd de steun voor het hiervoor genoemde, toekomstige project SF III in Freiberg-Saxonia afzonderlijk te zullen aanmelden en van de toestemming van de Commissie af te zullen laten hangen, hoeft de Commissie in het onderhavige besluit niet vast te stellen of het aangemelde project samen met het toekomstige project SF III één investering vormt.

    6.4.2.   Verenigbaarheid met punt 68 van de richtsnoeren regionale steun

    (60)

    Het besluit van de Commissie over de toelaatbaarheid van regionale steun voor grote investeringsprojecten op grond van punt 68 van de richtsnoeren regionale steun is afhankelijk van de marktaandelen van de begunstigde vóór en na de investering, alsook van de door de investering geschapen capaciteit. Om de betreffende toetsingen aan de hand van punt 68, onder a) en b), van de richtsnoeren regionale steun uit te kunnen voeren, dient de Commissie de relevante productmarkt en de relevante geografische markt af te bakenen.

    (61)

    In haar besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure stelde de Commissie vast dat het product waarop het aangemelde investeringsproject betrekking heeft, multikristallijne zonnewafers op basis van silicium is.

    (62)

    Aangezien de Commissie niet kon uitsluiten dat de in Freiberg-Ost geproduceerde zonnewafers op zijn minst gedeeltelijk intern door de begunstigde ondernemingsgroep werden gebruikt om verder te worden verwerkt tot zonnecellen of -modules, stelde de Commissie zich in haar besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure in overeenstemming met punt 69 van de richtsnoeren regionale steun (volgens welke het betreffende product ook de downstreamproducten kan behelzen voor zover het project betrekking heeft op een halffabricaat en een aanzienlijk deel van productie niet op de markt wordt afgezet) op het standpunt dat het product waarop het aangemelde investeringsproject betrekking heeft niet alleen zonnewafers, maar ook zonnecellen en zonnemodules betreft. Voor de beoordeling met het oog op punt 68, onder a, van de richtsnoeren regionale steun merkte de Commissie voorts de markten voor zonnewafers, zonnecellen en zonnemodules aan als de relevante productmarkt en de wereldwijde markt als de relevante geografische markt.

    (63)

    In haar besluit tot inleiding van de onderzoeksprocedure berekende de Commissie de marktaandelen van de begunstigde ondernemingsgroep op alle relevante markten vóór en na de investering (2006-2011), waarbij zij rekening hield met het ongunstigste scenario dat de markt na 2010 niet zou kunnen groeien (aangezien de beschikbare, onafhankelijke studie geen prognose voor de jaren na 2010 bevatte). Aangezien volgens deze berekeningen alle marktaandelen vóór de investering onder de 20 % en na de investering onder de 15 % lagen, stelde de Commissie vast dat het marktaandeel niet hoger dan 25 % was en concludeerde zij dat de aangemelde steun in overeenstemming is met punt 68, onder a), van de richtsnoeren regionale steun.

    (64)

    Aangezien het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage van het zichtbare verbruik bij fotovoltaïsche producten in de EER in de jaren 2001 tot 2006 (35 %) duidelijk hoger lag dan het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage van het bruto binnenlands product in de EER voor hetzelfde jaar (1,97 %), trok de Commissie in haar inleidingsbesluit ook de conclusie dat er geen twijfel over bestaat dat het gemiddelde jaarlijkse groeipercentage van het zichtbare verbruik eveneens duidelijk boven de 1,97 % zou liggen, ook al waren er voor deze halffabricaten geen cijfers voor de EER voorhanden. De Commissie kwam derhalve tot de conclusie dat de aangemelde steun in overeenstemming is met punt 68, onder b), van de richtsnoeren regionale steun.

    (65)

    Gedurende de formele onderzoeksprocedure waren er geen aanwijzingen die hadden kunnen doen twijfelen aan de conclusies in de punten 60-64 met betrekking tot de verenigbaarheid van de steun met punt 68 van de richtsnoeren regionale steun. Voorts bleek uit de analyse in het inleidingsbesluit dat het voor de SW-groep in 2011 te verwachten aandeel van alle relevante markten onder de 15 % zal liggen zodat er geen gevaar bestaat dat er bij een herberekening op grond van nieuwere studies marktaandelen van meer dan 25 % blijken te zijn.

    (66)

    De Commissie bevestigt derhalve haar conclusie in het inleidingsbesluit dat de aangemelde steun verenigbaar is met punt 68 van de richtsnoeren regionale steun.

    6.5.   Conclusies

    (67)

    Op basis van bovenstaande beoordeling concludeert de Commissie dat de aangemelde steunmaatregel in overeenstemming is met de richtsnoeren regionale steun en de ten tijde van de aanmelding vigerende regionalesteunkaart voor Duitsland,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    (1)   De door de Bondsrepubliek Duitsland voorgenomen steun voor Deutsche Solar AG, ten bedrage van 40 364 760 EUR (contante waarde), wat overeenkomt met een steunintensiteit van 12,97 % BSE, is verenigbaar met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, onder a) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    (2)   De uitvoering van de steunmaatregel ter hoogte van 40 364 760 EUR (contante waarde), die overeenkomt met een steunintensiteit van 12,97 % BSE, wordt goedgekeurd.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

    Gedaan te Brussel, 6 juli 2010.

    Voor de Commissie

    Joaquín ALMUNIA

    Vicevoorzitter


    (1)  PB C 217 van 26.8.2008, blz. 19.

    (2)  PB C 54 van 4.3.2006, blz. 13.

    (3)  Zie voetnoot 1. Een rectificatie van het besluit werd op 28 april 2009 vastgesteld (bekendgemaakt in PB C 203 van 28.8.2009, blz. 11).

    (4)  De SW-groep houdt zich noch met de productie noch met de verkoop van zonne-installaties bezig. Zij neemt echter voor 29 % deel in Solarparc AG, waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het vervaardigen en inrichten van zonne-installaties. Aangezien dit slechts een minderheidsdeelneming is, werd Solarparc AG bij het marktonderzoek inzake de onderhavige steunmaatregel niet in aanmerking genomen.

    (5)  Een megawattpiek (MWp) komt overeen met 1 000 000 wattpiek (Wp). Wattpiek is een meeteenheid voor de capaciteit (nominaal vermogen) van zonnecellen en zonnemodules. In de fotovoltaïek is wattpiek de gebruikelijke vergelijkingsmaat voor de technische capaciteit van zonnemodules en vormt dit de aanduiding voor het nominale vermogen van de module onder standaardtestomstandigheden.

    (6)  Besluit van de Commissie van 1 oktober 2003 betreffende steunmaatregel N 642/02 — Verlenging van de steunmaatregel gemeenschappelijke taak „Verbetering van de regionale economische structuur” (PB C 284 van 27.11.2003, blz. 5) en besluit van de Commissie van 19 januari 2005 betreffende steunmaatregel N 142a/04 — Wet investeringspremies 2005 — standaardregels (PB C 235 van 23.9.2005, blz. 4) alsook de vrijgestelde steunregeling XR 6/2007 — Wet investeringspremies 2007 (PB C 41 van 24.2.2007, blz. 9).

    (7)  In overeenstemming met artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1628/2006 van de Commissie van 24 oktober 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op nationale regionale investeringssteun (groepsvrijstellingsverordening inzake regionale steunmaatregelen; PB L 302 van 1.11.2006, blz. 29) heeft Duitsland aan de Commissie beknopte informatie inzake de te verlenen steun overgelegd, die onder nummer XR 31/2007 werd geregistreerd (PB C 102 van 5.5.2007, blz. 11).

    (8)  In overeenstemming met artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1628/2006 heeft Duitsland beknopte informatie inzake de te verlenen steun overgelegd, die onder nummer XR 6/2007 werd geregistreerd (PB C 41 van 24.2.2007, blz. 9).

    (9)  Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”, PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3) heeft Duitsland aan de Commissie beknopte informatie inzake de te verlenen steun overgelegd, die onder nummer XR 167/2008 werd geregistreerd (PB C 280 van 20.11.2009, blz. 5).

    (10)  Valt onder de geheimhoudingsplicht.

    (11)  Besluit van de Commissie van 8 november 2006 betreffende steunmaatregel N 459/06 — Deutsche Fördergebietskarte 2007-2013 (PB C 295 van 5.12.2006, blz. 6).

    (12)  Herberekening op basis van het jaar waarin de eerste steun voor het project P2 werd verleend (12 september 2006), met toepassing van het op deze dag geldende rentepercentage (4,36 %).

    (13)  Duitsland heeft de aanvankelijk geplande steun voor P3 ten bedrage van 14 miljoen EUR ingetrokken.

    (14)  Duitsland heeft de steun voor het aangemelde project in Freiberg-Ost verlaagd.

    (15)  Wanneer een project van meer dan 100 miljoen EUR in twee projecten wordt verdeeld, zou de lidstaat het volledige maximale regionale-steunplafond op elk van de eerste 50 miljoen EUR van de projectkosten (in totaal dus tweemaal) toepassen (geen vermindering van het toepasselijke regionale-steunplafond vereist) alsook telkens (in totaal dus tweemaal) de helft van dit plafond op de volgende 50 miljoen EUR. Voor alle voor steun in aanmerking komende kosten boven het maximum van 100 miljoen EUR wordt het regionale-steunplafond met een derde (34 %) verminderd.

    (16)  Met toepassing van een regionale-steunplafond van 35 % BSE voor de voor steun in aanmerking komende kosten in samenhang met P2 (op basis van de regionalesteunkaart voor Duitsland die ten tijde van de verlening van de steun voor dit project gold - Besluit van de Commissie van 2 april 2003 betreffende steunmaatregel N 641/02 — Deutsche Fördergebietskarte 2004-2006, PB C 186 van 6.8.2003, blz. 18) en van 30 % BSE voor project P3 en het aangemelde project, aangezien het standaardplafond in de nieuwe, sinds 2007 toepasselijke Duitse steunkaart, werd verlaagd.


    Top