EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R0377

Verordening (EU) nr. 377/2010 van de Commissie van 3 mei 2010 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op natriumgluconaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China

PB L 111 van 4.5.2010, p. 5–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/377/oj

4.5.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 111/5


VERORDENING (EU) Nr. 377/2010 VAN DE COMMISSIE

van 3 mei 2010

tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op natriumgluconaat van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op artikel 7,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Inleiding van de procedure

(1)

Op 30 juni 2009 heeft de European Chemical Industry Council (CEFIC) („de klager”) namens producenten die goed zijn voor een groot deel, namelijk meer dan 50 %, van de totale productie in de Unie van droog natriumgluconaat overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening bij de Commissie een klacht ingediend betreffende de invoer van droog natriumgluconaat („NG”) van oorsprong uit de Volksrepubliek China („China”).

(2)

Het bij de klacht gevoegde voorlopige bewijsmateriaal inzake dumping en daardoor veroorzaakte aanmerkelijke schade werd voldoende geacht om tot inleiding van een antidumpingprocedure over te gaan.

(3)

Op 11 augustus 2009 werd een procedure ingeleid met de publicatie van een bericht van inleiding in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

2.   Partijen bij de procedure

(4)

De Commissie heeft de producenten-exporteurs in China, de haar bekende betrokken importeurs, handelaren, gebruikers en verenigingen, de autoriteiten van China en de producenten in de Unie die de klacht hebben ingediend in kennis gesteld van de inleiding van de procedure. Belanghebbenden kregen de gelegenheid om binnen de in het bericht van inleiding genoemde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(5)

Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord.

(6)

Om de producenten-exporteurs in staat te stellen desgewenst om een behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”) of een individuele behandeling („IB”) te verzoeken, heeft de Commissie de haar bekende betrokken Chinese producenten-exporteurs en de autoriteiten van China de desbetreffende formulieren toegezonden. Eén producent-exporteur verzocht om een BMO overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening en een andere producent-exporteur, inclusief twee verbonden ondernemingen, verzocht om een IB overeenkomstig artikel 9, lid 5, van die verordening.

(7)

Gezien het kennelijk grote aantal producenten-exporteurs in China en importeurs in de Unie heeft de Commissie in het bericht van inleiding aangegeven dat overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening voor deze belanghebbenden gebruik kon worden gemaakt van steekproeven.

(8)

Om de Commissie in staat te stellen te besluiten of het nodig was van een steekproef gebruik te maken — en indien dat het geval was — deze samen te stellen, werd alle producenten-exporteurs in China en de importeurs in de Unie verzocht zich kenbaar te maken bij de Commissie en haar, zoals vermeld in het bericht van inleiding, basisgegevens te verstrekken over hun activiteiten in verband met het betrokken product tijdens het onderzoektijdvak (1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009).

(9)

Gezien het beperkte aantal reacties bij de steekproefprocedure werd besloten dat steekproeven niet nodig waren voor Chinese producenten-exporteurs of importeurs in de Unie.

(10)

Er werd een vragenlijst gestuurd naar alle ondernemingen in China en importeurs in de Unie die bij de steekproefprocedure hadden gereageerd, naar de producenten in de Unie en naar alle bekende importeurs en gebruikers in de Unie. Er werden reacties ontvangen van twee producenten-exporteurs of groepen producenten-exporteurs in China, twee producenten in de Unie en vier importeurs-gebruikers.

(11)

De Commissie heeft alle gegevens die voor een voorlopige vaststelling van dumping, schade als gevolg hiervan en het belang van de Unie nodig werden geacht, ingewonnen en gecontroleerd. Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle uitgevoerd:

1.

Producenten in de Unie:

Jungbunzlauer (JBL), Marckolsheim, Frankrijk en verbonden verkoopondernemingen

Roquette Italia S.p.A., Cassano Spinola, Italië en verbonden verkoopondernemingen

2.

Producenten-exporteurs in China:

Shandong Kaison Biochemical Co., Ltd

Qingdao Kehai Biochemistry Co., Ltd

3.

Gebruikers-importeurs in de Unie:

Chryso SAS, Issy les Moulineaux, Frankrijk

Henkel AG, Düsseldorf, Duitsland

CHT R. Beitlich GmbH, Tübingen, Duitsland

(12)

Daar voor het vaststellen van de normale waarde voor Chinese producenten-exporteurs die niet als marktgerichte onderneming kunnen worden behandeld, gebruik moet worden gemaakt van de gegevens in een referentieland, in dit geval de VS, heeft bij onderstaande onderneming een controlebezoek plaatsgevonden:

Producent in de VS: PMP — Fermentation Products Inc., Peoria, VSA.

3.   Onderzoektijdvak

(13)

Het onderzoek naar de dumping en schade had betrekking op de periode van 1 juli 2008 tot en met 30 juni 2009 („het onderzoektijdvak” of „OT”). Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de schadebeoordeling had betrekking op de periode van 1 januari 2005 tot het eind van het onderzoektijdvak („de beoordelingsperiode”).

B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1.   Betrokken product

(14)

Het betrokken product is droog natriumgluconaat van oorsprong uit China („het betrokken product”) met CUS-nummer 0023277-9 (Customs Union and Statistics) en CAS-nummer 527-07-1 (Chemical Abstracts Service), momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2918 16 00.

(15)

Droog natriumgluconaat wordt hoofdzakelijk gebruikt in de bouwindustrie als bindingsvertrager en plastificeermiddel voor beton en in andere industrieën als oppervlakbehandeling voor metalen (verwijdering van roest, oxiden en vet) en voor het schoonmaken van flessen en industriële uitrusting. Het product kan ook worden gebruikt in de levensmiddelen- en farmaceutische industrie.

2.   Soortgelijk product

(16)

Uit het onderzoek is gebleken dat door de bedrijfstak van de Unie in de Unie geproduceerd en verkocht droog natriumgluconaat, op de binnenlandse markt in de VS, dat als referentieland was geselecteerd, geproduceerd en verkocht droog natriumgluconaat, op de binnenlandse markt in China geproduceerd en verkocht droog natriumgluconaat en in China geproduceerd en aan de Unie verkocht droog natriumgluconaat in wezen dezelfde fysische en technische basiseigenschappen bezitten.

(17)

Daarom worden deze producten voorlopig beschouwd als gelijk in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C.   DUMPING

1.   Behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”)

(18)

Krachtens artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening moet bij antidumpingonderzoeken naar producten van oorsprong uit China de normale waarde voor producenten-exporteurs die aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening voldoen, overeenkomstig de leden 1 tot en met 6 van dat artikel worden vastgesteld.

(19)

Gemakshalve worden de BMO-criteria hieronder kort samengevat:

1.

besluiten van ondernemingen en de door hen gemaakte kosten zijn een reactie op marktsignalen, zonder staatsinmenging van betekenis; de kosten van de belangrijkste productiemiddelen weerspiegelen hoofdzakelijk de marktprijzen;

2.

ondernemingen beschikken over een duidelijke basisboekhouding die alle terreinen bestrijkt en die door een onafhankelijke instantie wordt gecontroleerd in overeenstemming met de hiervoor internationaal geldende normen;

3.

er zijn geen verstoringen van betekenis die nog voortvloeien uit het vroegere systeem zonder markteconomie;

4.

de betrokken ondernemingen zijn onderworpen aan faillissements- en eigendomswetten die rechtszekerheid en stabiliteit verschaffen;

5.

omrekening van munteenheden geschiedt tegen de marktkoers.

(20)

Na de inleiding van de procedure heeft één Chinese producent-exporteur, Shandong Kaison Biochemical Co., Ltd, om een BMO overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening verzocht en binnen de vastgestelde termijn het desbetreffende aanvraagformulier ingevuld.

(21)

De onderneming toonde aan dat zij voldeed aan de criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening en aan haar werd een BMO toegekend.

2.   Individuele behandeling („IB”)

(22)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening wordt voor landen waarop dat artikel van toepassing is, in voorkomend geval een voor het gehele land geldend recht vastgesteld, maar kan aan ondernemingen die kunnen aantonen dat zij aan alle criteria van artikel 9, lid 5, van de basisverordening voldoen, een IB worden toegekend.

(23)

Gemakshalve worden deze criteria hieronder in het kort weergegeven:

1.

in geval van geheel of gedeeltelijk in buitenlandse handen zijnde ondernemingen of joint ventures kunnen de exporteurs hun kapitaal en winsten vrij repatriëren;

2.

de uitvoerprijzen en -hoeveelheden en de verkoopvoorwaarden worden vrij vastgesteld;

3.

de meerderheid van de aandeelhouders zijn particulieren. Staatsambtenaren die deel uitmaken van de raad van bestuur of die leidinggevende functies vervullen, moeten in de minderheid zijn of er moet worden aangetoond dat de onderneming niettemin voldoende vrij is van staatsinmenging;

4.

bij de omrekening van valuta's worden marktkoersen gebruikt, en

5.

de staatsinmenging is niet dusdanig dat maatregelen ontweken kunnen worden indien voor individuele exporteurs een ander recht wordt vastgesteld.

(24)

Na de inleiding van de procedure heeft één Chinese producent-exporteur, Qingdao Kehai Biochemistry Co., Ltd om een IB overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de basisverordening verzocht en binnen de vastgestelde termijn het desbetreffende IB-aanvraagformulier ingevuld.

(25)

Aan de hand van de beschikbare gegevens werd geconstateerd dat de Chinese producent-exporteur voldeed aan alle eisen voor een IB zoals vermeld in artikel 9, lid 5, van de basisverordening.

3.   Normale waarde

3.1.   Referentieland

(26)

Volgens artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moet de normale waarde voor producenten-exporteurs in landen met een overgangseconomie aan wie geen BMO wordt toegestaan, worden vastgesteld aan de hand van de prijs of de berekende waarde in een land met markteconomie („referentieland”).

(27)

In het bericht van inleiding werden de VS voorgesteld als referentieland voor het vaststellen van de normale waarde voor China. De Commissie verzocht alle belanghebbenden om reacties op dit voorstel.

(28)

Er werden geen opmerkingen van belanghebbenden ontvangen.

(29)

Buiten de EU wordt droog natriumgluconaat geproduceerd in een zeer klein aantal landen, namelijk de VS, China en Zuid-Korea. Daarom was Zuid-Korea het enige mogelijke alternatief voor de VS. De Commissie nam contact op met de haar bekende ondernemingen die in Zuid-Korea droog natriumgluconaat produceren, maar die producenten hebben niet gereageerd.

(30)

De producent in de VS heeft zijn volledige medewerking aan het onderzoek verleend door de vragenlijst volledig in te vullen en in te stemmen met een controlebezoek.

(31)

De Commissie constateerde dat de VS aan de criteria voor een geschikt referentieland voldeden, aangezien de op deze markt verkochte hoeveelheden voldoende groot waren en er op de markt een significante concurrentie bestond met zowel de binnenlandse productie als de import uit andere landen, d.w.z. China, Italië en Frankrijk. Bovendien bestond er voor de VS geen antidumpingrecht op het betrokken product.

(32)

Derhalve luidt de voorlopige conclusie dat de VS een geschikt referentieland is in de zin van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening.

3.2.   Methode voor de vaststelling van de normale waarde

3.2.1.   Voor de onderneming waaraan een BMO is toegekend

(33)

Voor de onderneming waaraan een BMO is toegekend overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie eerst vastgesteld of de binnenlandse verkoop van droog natriumgluconaat aan onafhankelijke afnemers in het OT in representatieve hoeveelheden plaatsvond, d.w.z. of de totale omvang van die verkoop ten minste 5 % van de Chinese uitvoer van het betrokken product naar de Unie bedroeg.

(34)

Vervolgens heeft de Commissie vastgesteld welke productsoorten die op de binnenlandse markt door de onderneming met een in het algemeen representatieve binnenlandse verkoop waren verkocht, identiek of rechtstreeks vergelijkbaar waren met de naar de Unie uitgevoerde soorten.

(35)

Voor elke soort die door de producent-exporteur op de binnenlandse markt werd verkocht en die rechtstreeks vergelijkbaar was met het voor uitvoer naar de Unie verkochte type doog natriumgluconaat, werd nagegaan of de op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheid voldoende representatief was in de zin van artikel 2, lid 2, van de basisverordening. De binnenlandse verkoop van een bepaalde productsoort werd als voldoende representatief beschouwd wanneer van die soort in het OT op de binnenlandse markt aan onafhankelijke afnemers een hoeveelheid was verkocht die ten minste 5 % bedroeg van de totale voor uitvoer naar de Unie verkochte hoeveelheid van de vergelijkbare productsoort.

(36)

Vervolgens heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening onderzocht of de binnenlandse verkoop van droog natriumgluconaat dat in representatieve hoeveelheden op de binnenlandse markt werd verkocht, kon worden beschouwd als verkoop in het kader van een normale handelstransactie. Daartoe werd het aandeel van de winstgevende verkoop van elke productsoort aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt tijdens het OT vastgesteld.

(37)

Wanneer meer dan 80 % van de totale verkoop van die soort was verkocht tegen een nettoprijs die gelijk was aan of hoger was dan de productiekosten, en de gewogen gemiddelde prijs van die soort gelijk was aan of hoger was dan de productiekosten, werd de normale waarde gebaseerd op de daadwerkelijke binnenlandse prijs. Deze prijs werd berekend als het gewogen gemiddelde van de prijzen van alle binnenlandse verkopen van die soort in het OT, ongeacht of die verkopen winstgevend waren.

(38)

Wanneer de winstgevende verkoop van een soort 80 % of minder van de totale verkoop van die soort bedroeg, of de gewogen gemiddelde prijs van die soort lager was dan de productiekosten, werd de normale waarde gebaseerd op de daadwerkelijke binnenlandse prijs, berekend als het gewogen gemiddelde van alleen de winstgevende verkopen van die soort.

(39)

Aangezien uit het onderzoek bleek dat de binnenlandse verkoop representatief was en in het kader van normale handelstransacties plaatsvond, werd de normale waarde daarom gebaseerd op de daadwerkelijke binnenlandse prijs van alle transacties tijdens het OT.

3.2.2.   Voor de onderneming waaraan een IB is toegekend

(40)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening werd de normale waarde voor China vastgesteld aan de hand van de gecontroleerde gegevens van de medewerkende producent in het referentieland. De binnenlandse verkoop van de producent van het soortgelijke product in de VS werd representatief geacht in vergelijking met de uitvoer van het betrokken product door de enige medewerkende producent-exporteur in China naar de Unie.

(41)

Tevens werd onderzocht of deze binnenlandse verkoop kon worden geacht te hebben plaatsgevonden in het kader van normale handelstransacties, door vast te stellen welk aandeel met winst aan onafhankelijke afnemers was verkocht. Daarom werd de normale waarde gebaseerd op de daadwerkelijke binnenlandse prijs per productsoort, berekend als gewogen gemiddelde van de prijzen van de totale binnenlandse verkoop in het OT.

3.3.   Uitvoerprijs

(42)

De medewerkende producenten-exporteurs voerden het betrokken product rechtstreeks naar onafhankelijke afnemers in de Unie uit en daarom werd de uitvoerprijs overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening vastgesteld op grond van de gedurende het OT daadwerkelijk betaalde of te betalen prijs voor het betrokken product.

3.4.   Vergelijking

(43)

De normale waarde werd met de uitvoerprijs vergeleken in het stadium af fabriek.

(44)

Om een billijke vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs te kunnen maken, werden overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die van invloed waren op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Voor alle onderzochte ondernemingen (medewerkende producenten-exporteurs en de producent in het referentieland) werden, waar van toepassing en gerechtvaardigd, correcties uitgevoerd voor verschillen in de vervoerkosten, vracht- en verzekeringskosten, indirecte belastingen, bankkosten, verpakkingskosten, kredietkosten en commissies.

4.   Dumpingmarges

(45)

Voor de onderneming waaraan een BMO was toegekend, werd de dumpingmarge vastgesteld op basis van een vergelijking van de gewogen gemiddelde normale waarde met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening.

(46)

Voor de onderneming die een IB had verkregen, werd overeenkomstig artikel 2, lid 11, van de basisverordening de voor het referentieland vastgestelde gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde prijs bij uitvoer naar de Unie.

(47)

De voorlopige gewogen gemiddelde dumpingmarges, in procenten van de cif-prijs grens Unie, vóór inklaring, bedragen:

Onderneming

Voorlopige dumpingmarge

Shandong Kaison Biochemical Co., Ltd

5,6 %

Qingdao Kehai Biochemistry Co. Ltd

51,1 %

(48)

Wat alle andere Chinese exporteurs betreft, stelde de Commissie eerst het niveau van medewerking vast. Er werd een vergelijking gemaakt tussen de totale uitgevoerde hoeveelheden, als aangegeven in de antwoorden van de medewerkende producenten-exporteurs op de vragenlijst, en de totale uit China ingevoerde hoeveelheden, zoals afgeleid uit de invoerstatistieken van Eurostat.

(49)

Aangezien de mate van medewerking laag was, namelijk 56 %, en gezien het gebrek aan geschikte prijsgegevens van Eurostat, die andere producten met hoge prijzen omvatten die niet precies konden worden afgeleid, werd de dumpingmarge voor het gehele land berekend aan de hand van de gegevens uit de klacht, bijgewerkt voor het OT.

(50)

Zodoende werd de dumpingmarge voor het gehele land voorlopig vastgesteld op 79,2 % van de cif-prijs, grens Unie, vóór inklaring.

D.   SCHADE

1.   Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie

(51)

De medewerkende industriële groepen Jungbunzlauer (JBL) en Roquette Frères (RF) waren goed voor 100 % van de productie in de Unie.

(52)

Zij worden daarom geacht de bedrijfstak van de Unie („BU”) te zijn in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

(53)

Daar de BU aldus uit slechts twee producenten bestaat, moesten alle cijfers betreffende gevoelige gegevens met het oog op de vertrouwelijkheid in geïndexeerde vorm of als orde van grootte worden gepresenteerd.

2.   Verbruik in de Unie

(54)

Het verbruik in de Unie werd vastgesteld op grond van het verkoopvolume van de BU op de markt van de Unie plus de invoer in de Unie volgens de gegevens van Eurostat. Aangezien laatstgenoemde gegevens niet alleen het betrokken product omvatten maar sommige andere producten dan natriumgluconaat, werden de cijfers van Eurostat aangepast om redelijke volumes van de invoer van het betrokken product in de Unie te schatten.

(55)

Het verbruik op de markt van de Unie nam tussen 2005 en 2007 met 12 % toe. Daarna daalde het in het OT met 21 % tot onder de niveaus van 2005. Tijdens de beoordelingsperiode nam het verbruik in totaal met 8 % af.

Tabel 1

 

2005

2006

2007

2008

OT

Verbruik in de Unie (in t) Index

100

106

112

104

91

Bron: Aangepaste gegevens van Eurostat over invoervolumes en antwoorden op vragenlijst.

3.   Invoer in de Unie uit China

3.1.   Volume van de invoer en marktaandeel

(56)

De invoer uit China nam aanzienlijk toe van circa 2 300 t in 2005 tot circa 4 000 t in het OT, dat wil zeggen met 77 %, en bereikte een piek van circa 5 300 t in 2008. Het overeenkomstige Chinese marktaandeel verdubbelde bijna van 12,8 % in 2005 tot 24,8 % in het OT. Er zij op gewezen dat het marktaandeel van de Chinese invoer in 2008 juist vóór het OT 28,6 % bedroeg en in het OT daalde tot 24,8 %.

Tabel 2

 

2005

2006

2007

2008

OT

Chinese invoervolumes (in t)

2 291

3 470

5 204

5 348

4 065

Chinese invoer (t) Index

100

152

227

234

177

Chinees marktaandeel

12,8 %

18,3 %

26 %

28,6 %

24,8 %

Chinees marktaandeel, index

100

143

203

224

194

Bron: Aangepaste gegevens van Eurostat over invoervolumes

3.2.   Verkoopprijs per eenheid

(57)

De gemiddelde Chinese invoerprijzen bedroegen 482 EUR per ton in 2005. Zij namen gestadig toe en bereikten een niveau van 524 EUR per ton in 2008. In het OT daalden zij tot 502 EUR per ton. In de beoordelingsperiode stegen de kosten in totaal met 4 %.

Tabel 3

 

2005

2006

2007

2008

OT

Chinese invoerprijzen (EUR/t)

482

511

514

524

502

Index

100

106

107

109

104

Bron: Aangepaste gegevens van Eurostat over invoerprijzen.

3.3.   Prijsonderbieding

(58)

Voor de beoordeling van de prijsonderbieding werden de gewogen gemiddelde verkoopprijzen van de BU voor niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie, af fabriek, per productsoort, vergeleken met de overeenkomstige gewogen gemiddelde prijzen van de betrokken invoer, op cif-niveau, gecorrigeerd voor douanerechten en de kosten na invoer. De vergelijking werd gemaakt na aftrek van kortingen en rabatten.

(59)

Het aldus berekende prijsverschil, uitgedrukt in procenten van de gewogen gemiddelde prijs (af fabriek) van de BU, liet een prijsonderbiedingsmarge van 13 % tot 29 % zien, waarbij het hoogste percentage de niet-medewerkende producenten-exporteurs betrof.

4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

(60)

Ingevolge artikel 3, lid 5, van de basisverordening omvatte het onderzoek naar de gevolgen van de invoer met dumping voor de BU een evaluatie van alle economische factoren die van invloed zijn op de situatie van de BU in de beoordelingsperiode.

4.1.   Productiecapaciteit, productie en bezettingsgraad

(61)

De productiecapaciteit nam toe met 4 % in de periode 2005-2007 en bleef op dat niveau tot het einde van de beoordelingsperiode.

(62)

De productie van het betrokken product steeg tussen 2005 en 2007 en nam in de periode tot het OT af. De productie daalde in de beoordelingsperiode met in totaal 12 %. De totale output tijdens het OT lag tussen 30 000 en 40 000 t.

(63)

Als gevolg van de daling van de productievolumes liep de bezettingsgraad over de beoordelingsperiode met 15 % terug.

Tabel 4

 

2005

2006

2007

2008

OT

Productiecapaciteit Index

100

100

104

104

104

Productievolume Index

100

104

105

84

88

Bezettingsgraad Index

100

104

101

81

85

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

4.2.   Verkoopvolume, marktaandeel en gemiddelde eenheidsprijzen in de Unie

(64)

De verkoop in volume van het betrokken product door de BU aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie bleef op soortgelijke niveaus van 2005 tot 2007 en nam daarna met 13 procentpunten af. Tijdens de beoordelingsperiode namen de verkoopvolumes met 21 % af.

(65)

Het marktaandeel van de BU daalde tijdens de beoordelingsperiode van 74,9 % in 2005 tot 64,7 % tijdens het OT.

(66)

De gemiddelde verkoopprijzen aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie zakten gedurende de beoordelingsperiode met 12 %. Van 2006 tot 2008 bleven de gemiddelde verkoopprijzen op soortgelijke niveaus maar daalden met 9 % tijdens het OT.

Tabel 5

 

2005

2006

2007

2008

OT

Verkoopvolumes Index

100

104

99

86

79

Marktaandeel van BU

74,9 %

73,4 %

66,5 %

61,4 %

64,7 %

Index

100

98

89

82

86

Gemiddelde prijzen Index

100

97

97

97

88

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

4.3.   Voorraden

(67)

Tijdens de beoordelingsperiode namen de voorraden met 37 % af. Aan het einde van het OT lagen de voorraden tussen 1 000 en 5 000 t.

Tabel 6

 

2005

2006

2007

2008

OT

Voorraden Index

100

92

120

92

63

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

4.4.   Winstgevendheid, investeringen, rendement op investeringen en kasstroom

(68)

De verkoop van de BU van het soortgelijke product op de markt van de Unie was tijdens de beoordelingsperiode winstgevend maar de winstgevendheid nam van 2005 tot het eind van het OT dramatisch af.

(69)

Hoewel de investeringen in de periode 2005-2007 bleven doorgaan, met een daling in 2006, gingen zij in 2008 en tijdens het OT drastisch achteruit. Tijdens de beoordelingsperiode namen de investeringen met 76 % af.

(70)

In een soortgelijke ontwikkeling bleef het rendement op investeringen voor de productie en de verkoop van het betrokken product van 2005 tot 2007 stabiel maar nam in 2008 en tijdens het OT af.

(71)

Zoals met de andere financiële indicatoren zakte de door de BU gegenereerde kasstroom tijdens de beoordelingsperiode met 51 %.

Tabel 7

 

2005

2006

2007

2008

OT

Winstgevendheid Index

100

90

86

52

19

Investeringen Index

100

61

140

16

24

Rendement op investeringen Index

100

100

100

60

21

Kasstroom Index

100

92

20

106

49

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

4.5.   Werkgelegenheid, productiviteit en lonen

(72)

De werkgelegenheid nam van 2005 tot 2007 licht toe en daalde daarna in 2008 en het OT. Tijdens de beoordelingsperiode ging de werkgelegenheid met 13 % achteruit.

(73)

De lonen daalden met 6 % in 2006 maar keerden in 2007 terug naar de niveaus van 2005 en stegen in 2008 en tijdens het OT. Tijdens de beoordelingsperiode stegen de lonen met 10 %.

(74)

De productiviteit per werknemer bleef tijdens de gehele beoordelingsperiode stabiel en nam toe met 1 % van 2005 tot het OT.

Tabel 8

 

2005

2006

2007

2008

OT

Werkgelegenheid Index

100

99

104

85

87

Lonen Index

100

94

100

104

110

Productiviteit Index

100

104

101

99

101

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

4.6.   Groei

(75)

Terwijl het verbruik in de Unie tijdens de beoordelingsperiode met 9 % daalde, nam het verkoopvolume van de BU met 21 % af. Dit leidde tijdens de beoordelingsperiode tot een inkrimping van het marktaandeel van de BU met 10 procentpunten.

4.7.   Hoogte van de dumpingmarge

(76)

De dumpingmarges voor China, als hierboven aangegeven in het punt betreffende dumping, zijn significant. De gevolgen van de dumpingmarges kunnen, gezien de omvang van de invoer met dumping en de prijzen van de ingevoerde producten, niet als te verwaarlozen worden beschouwd.

5.   Conclusie inzake de schade

(77)

De meeste schade-indicatoren betreffende de BU kenden in de beoordelingsperiode een negatieve ontwikkeling. De indicatoren in verband met de financiële prestaties van de BU, waaronder rendement op investeringen, kasstroom en winstgevendheid, lieten in de beoordelingsperiode ook een negatieve ontwikkeling zien.

(78)

Uit het onderzoek bleek ook dat de Chinese invoer tegen lage prijzen de prijzen van de BU tijdens het OT met 29 % onderboden. De BU leed onder een daling van de verkoopvolumes en een afname van het marktaandeel.

(79)

Rekening houdend met het bovenstaande wordt voorlopig geconcludeerd dat de BU aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

E.   CAUSALITEIT

1.   Inleiding

(80)

Overeenkomstig artikel 3, leden 6 en 7, van de basisverordening heeft de Europese Commissie onderzocht of de BU door de invoer met dumping van droog natriumgluconaat van oorsprong uit China zodanige schade heeft geleden dat deze als aanmerkelijk kan worden beschouwd. Andere bekende factoren dan de invoer met dumping waardoor de BU tezelfdertijd schade kon hebben geleden, werden ook onderzocht om te voorkomen dat mogelijke schade door deze andere factoren aan de invoer met dumping werd toegeschreven.

2.   Gevolgen van de invoer met dumping

(81)

Tijdens de beoordelingsperiode nam het volume van de invoer uit China met dumping tegen lage prijzen met 77 % toe, wat leidde tot een stijging van het marktaandeel in de Unie van de invoer uit China met 94 % in dezelfde periode. De daling van de invoer uit China tussen 2008 en het eind van het OT, inclusief het verlies van marktaandeel, wordt niet als significant beschouwd in vergelijking met de tijdens de beoordelingsperiode waargenomen algemene situatie.

(82)

Deze toename van de invoer uit China tijdens de beoordelingsperiode viel samen met een neerwaartse ontwikkeling van de belangrijkste schade-indicatoren van de BU. De BU leed onder een daling van zijn verkopen, zowel in termen van volume als van waarde, op de markt van de Unie, wat resulteerde in een inkrimping van zijn marktaandeel met 10 procentpunten tijdens de beoordelingsperiode, zoals aangegeven in overweging 65. De prijsonderbieding door de Chinese invoer met dumping verhinderde dat de BU zijn prijsniveaus op de markt van de Unie kon handhaven. Dit leidde tot een aanzienlijke daling van de winstgevendheid tot onder de niveaus die de noodzakelijke investeringen mogelijk moesten maken.

(83)

Gezien het bovenstaande wordt voorlopig geconcludeerd dat de invoer uit China met dumping tegen lage prijzen, waardoor de prijzen van de BU tijdens de beoordelingsperiode in aanzienlijke mate onderboden werden, een bepalende rol speelde bij de door de bedrijfstak van de Unie geleden schade, wat blijkt uit zijn slechte financiële situatie en de verslechtering van andere schade-indicatoren tijdens de beoordelingsperiode, alsook uit het verlies van marktaandeel.

3.   Gevolgen van andere factoren

3.1.   Invoer uit andere derde landen

(84)

De invoer uit derde landen waarop dit onderzoek geen betrekking heeft, nam tijdens de beoordelingsperiode met 23 % af, wat leidde tot een verlies van marktaandeel met twee procentpunten tijdens de beoordelingsperiode. De prijzen van deze invoer stegen gedurende de beoordelingsperiode met 102 %.

(85)

De ontwikkelingen in verband met invoervolumes en prijzen uit andere derde landen tijdens de beoordelingsperiode waren als volgt:

Tabel 9

Andere derde landen

2005

2006

2007

2008

OT

Totaal andere invoer in volume (t)

2 210

1 566

1 502

1 867

1 709

Index

100

71

68

84

77

Gemiddelde prijs andere invoer (EUR/t)

914

1 275

1 305

1 680

1 844

Index

100

140

143

184

202

Bron: Aangepaste Eurostat-gegevens.

(86)

De invoervolumes uit andere derde landen daalden met 23 % tijdens de beoordelingsperiode, terwijl de invoerprijzen in dezelfde periode verdubbelden. De invoerprijzen van andere derde landen lagen aanzienlijk boven de verkoopprijzen van de BU tijdens de gehele beoordelingsperiode. Op basis van het bovenstaande wordt voorlopig geconcludeerd dat het oorzakelijke verband tussen de geconstateerde dumping en de aanmerkelijke schade die door de invoer met dumping uit China voor de BU werd veroorzaakt, niet werd verbroken door de invoer uit andere derde landen.

3.2.   Uitvoerprestaties van de bedrijfstak van de Unie

(87)

Tijdens de beoordelingsperiode daalde de verkoop voor uitvoer door de BU met 10 % en stegen de prijzen met 8 %.

(88)

Op basis van het bovenstaande kan worden gesteld dat het oorzakelijke verband tussen de invoer met dumping uit China en de aanmerkelijke schade die daardoor werd geleden, niet werd verbroken door de verkoop voor uitvoer door de BU naar andere derde landen.

3.3.   Intern gebruik

(89)

Tijdens de beoordelingsperiode steeg het intern gebruik door de BU met 56 %, zoals blijkt uit de volgende tabel:

Tabel 10

 

2005

2006

2007

2008

OT

Intern gebruik Index

100

126

115

148

156

Bron: Antwoorden op de vragenlijst.

(90)

Er zij echter op gewezen dat de BU nog een reservecapaciteit van 10 000 à 20 000 t heeft. Dat betekent dat een verschuiving naar intern gebruik kan worden gezien als een bedrijfsreactie op de invoer met dumping uit China, aangezien het lucratiever kan zijn om downstreamproducten te produceren, gezien de lage prijsniveaus van natriumgluconaat. Het feit dat nog een aanzienlijke reservecapaciteit voor natriumgluconaat beschikbaar is, duidt erop dat de BU niet tracht de productie definitief te verschuiven naar de downstreamproducten en dat de productie van downstreamproducten kan worden beschouwd als een maatregel ter bescherming tegen invoer met dumping.

(91)

Daarom kan worden gesteld dat de toename van het interne gebruik het oorzakelijke verband tussen de invoer met dumping uit China en de aanmerkelijke schade voor BU niet heeft verbroken.

3.4.   Ontwikkeling van het EU-verbruik

(92)

Er zij op gewezen dat het EU-verbruik tijdens de beoordelingsperiode met 9 % is gedaald en dit kan worden beschouwd als een gevolg van de huidige economische neergang. Daarom werd onderzocht of de daling van het verbruik een effect kon hebben gehad op de schade voor de BU.

(93)

Het verkoopvolume van de BU nam echter in veel sterkere mate af, namelijk met 21 %, terwijl de Chinese invoer in dezelfde periode met 77 % toenam. Wat het marktaandeel betreft, kunnen dezelfde ontwikkelingen worden waargenomen. De BU verloor bijna 10 procentpunten van zijn marktaandeel, terwijl de Chinese invoer zijn marktaandeel bijna verdubbelde, van 12,8 % in 2005 tot 24,9 % in het OT.

(94)

Gezien het bovenstaande wordt voorlopig geconcludeerd dat de daling van het EU-verbruik op zich niet kan worden beschouwd als een oorzaak voor het verbreken van het oorzakelijke verband tussen de invoer met dumping uit China en de aanmerkelijke schade voor de BU.

4.   Conclusie inzake het oorzakelijke verband

(95)

Uit de bovenstaande analyse blijkt dat het volume en het marktaandeel van de invoer met dumping van oorsprong uit China in de beoordelingsperiode aanzienlijk zijn toegenomen, tezamen met een significante prijsonderbieding. Deze toename van het marktaandeel van de invoer uit China tegen lage prijzen viel samen met een forse inkrimping van het marktaandeel van de BU, wat, tezamen met de neerwaartse druk op de prijzen, heeft geleid tot een verslechtering van de situatie van de BU in de beoordelingsperiode. Bij het onderzoek van de andere factoren waardoor de BU schade kon hebben geleden, bleek verder dat geen van deze factoren aanzienlijke negatieve gevolgen kon hebben gehad.

(96)

Uitgaande van de hierboven vermelde analyse waarin een duidelijk onderscheid werd gemaakt tussen de gevolgen van alle bekende factoren voor de situatie van de BU en de schadelijke gevolgen van de invoer met dumping wordt voorlopig geconcludeerd dat de BU aanmerkelijke schade heeft geleden door de invoer uit China in de zin van artikel 3, lid 6, van de basisverordening.

F.   BELANG VAN DE UNIE

1.   Opmerking vooraf

(97)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Europese Commissie onderzocht of er ondanks de conclusie inzake schade veroorzakende dumping dwingende redenen waren om te concluderen dat het niet in het belang van de Unie was in dit bijzondere geval antidumpingmaatregelen te nemen. Het algemene belang van de Unie werd beoordeeld door een evaluatie van alle betrokken belangen, namelijk die van de BU, de importeurs en de gebruikers van het betrokken product.

2.   Bedrijfstak van de Unie

2.1.   Gevolgen van het al dan niet instellen van maatregelen voor de bedrijfstak van de Unie

(98)

Zoals hierboven uiteengezet, heeft de schade als gevolg van de invoer met dumping de vorm aangenomen van een significante daling van het verkoopvolume en de prijzen, wat op zijn beurt heeft geleid tot een verslechtering van de situatie van de BU. Er wordt verwacht dat als gevolg van de instelling van antidumpingrechten de volumes en prijzen van het door de BU verkochte droog natriumgluconaat zullen stijgen en dit zou de BU in staat stellen een aanvaardbaar winstgevendheidsniveau te bereiken.

(99)

Er kan worden gesteld dat de instelling van antidumpingmaatregelen de eerlijke concurrentie op de markt zal herstellen. Er zij op gewezen dat de afname van de winstgevendheid van de BU het resultaat is van het feit dat hij moeilijk kan concurreren met de invoer met dumping tegen lage prijzen van oorsprong uit China. Door het instellen van antidumpingmaatregelen zal de BU waarschijnlijk in staat worden gesteld ten minste een deel van zijn verloren marktaandeel terug te winnen, wat een positief effect op de winstgevendheid zal hebben.

(100)

Als er geen maatregelen worden ingesteld, zal de situatie van de BU waarschijnlijk achteruit blijven gaan. De prijsdruk die door de invoer met dumping wordt uitgeoefend, zou alle inspanningen van de BU tenietdoen, met name zijn pogingen om weer voldoende winst te maken. Geen maatregelen nemen zou het voortbestaan van de BU op de lange termijn in gevaar brengen.

(101)

Geconcludeerd wordt dat maatregelen de bedrijfstak van de Unie naar verwachting in staat zullen stellen zich te herstellen van de schade veroorzakende dumping die tijdens het onderzoek is geconstateerd.

3.   Importeurs-handelaren

(102)

Vijf importeurs kregen een vragenlijst toegestuurd. Geen van hen werkte aan het onderzoek mee.

(103)

Gelet op het voorgaande wordt voorlopig geconcludeerd dat antidumpingmaatregelen wellicht geen aanmerkelijke gevolgen zullen hebben voor de importeurs/handelaren.

4.   Gebruikers

(104)

Er werd een vragenlijst gestuurd naar 23 gebruikers. Er werkten echter slechts vier gebruikers mee aan het onderzoek, van wie slechts drie het betrokken product uit China direct invoerden en gebruikten. De directe invoer van deze drie medewerkende gebruikers was goed voor 10 % van de totale invoer van droog natriumgluconaat uit China in het OT. De vierde medewerkende gebruiker gebruikte het uit China ingevoerde betrokken product niet.

(105)

Deze vier gebruikers, gevestigd in Duitsland, Frankrijk en het VK, zijn werkzaam in de chemische industrie en produceren een breed scala aan producten, waarbij sommigen natriumgluconaat als grondstof gebruiken. Gemiddeld gezien vertegenwoordigt natriumgluconaat geen aanzienlijk deel van de inputkosten. Over het algemeen werd het maximale effect van het voorgestelde antidumpingrecht, in de veronderstelling dat prijsverhogingen niet aan de eindafnemer kunnen worden doorberekend, als zeer laag ingeschat. Er zij ook op gewezen dat de omzet van deze ondernemingen voor producten waarbij gebruik gemaakt wordt van natriumgluconaat, minder dan 5 % van hun totale omzet bedroeg.

(106)

Gezien het bovenstaande wordt voorlopig geconcludeerd dat, gezien de verstrekte informatie, antidumpingmaatregelen hoogstwaarschijnlijk geen aanmerkelijke gevolgen zullen hebben voor de gebruikers.

5.   Conclusie inzake het belang van de Unie

(107)

Gezien het voorgaande wordt voorlopig geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn om in dit geval geen antidumpingrechten in te stellen.

G.   VOORLOPIGE ANTIDUMPINGMAATREGELEN

1.   Schademarge

(108)

Gezien de conclusies inzake dumping, de door die dumping veroorzaakte schade, het oorzakelijke verband en het belang van de Unie moeten voorlopige maatregelen worden ingesteld om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Unie nog meer schade lijdt door de invoer met dumping.

(109)

Om het niveau van deze maatregelen te bepalen, werd rekening gehouden met de vastgestelde dumpingmarges en het bedrag aan rechten dat noodzakelijk is om de schade voor de bedrijfstak van de Unie op te heffen.

(110)

Bij de berekening van het recht dat nodig is om de gevolgen van de schade veroorzakende dumping op te heffen, werd ervan uitgegaan dat de maatregelen de BU in staat moeten stellen om de productiekosten te dekken en een winst vóór belasting te maken die bij normale concurrentie, dat wil zeggen in afwezigheid van invoer met dumping, redelijkerwijs op de verkoop van het soortgelijke product in de Unie door een dergelijke bedrijfstak kan worden behaald. De voor deze berekening gebruikte winstmarge vóór belastingen, gevraagd door de klager, werd als redelijk beschouwd en werd daartoe gebruikt.

(111)

Op basis hiervan werd voor het soortgelijke product een prijs berekend waarbij de BU geen schade lijdt. Deze geen schade veroorzakende prijs is berekend door de productiekosten met de hierboven genoemde winstmarge te vermeerderen.

(112)

De noodzakelijke prijsverhoging werd vervolgens vastgesteld door de aangepaste gewogen gemiddelde invoerprijs, zoals vastgesteld bij de berekening van de prijsonderbieding, te vergelijken met de gewogen gemiddelde geen schade veroorzakende prijs van het door de BU op de markt van de Unie verkochte soortgelijke product. Het verschil dat deze vergelijking opleverde, werd vervolgens uitgedrukt in een percentage van de totale cif-waarde bij invoer.

(113)

In verband met de berekening van de voor het gehele land geldende schademarge voor alle andere producenten-exporteurs in China zij eraan herinnerd dat het niveau van de medewerking laag was. Daarom werd deze schademarge berekend aan de hand van de tot het eind van het OT bijgewerkte gegevens van de klager.

2.   Voorlopige maatregelen

(114)

Gelet op het voorgaande wordt geoordeeld dat, overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening, voorlopige antidumpingmaatregelen moeten worden ingesteld op invoer uit China die overeen moeten stemmen met de dumpingmarge of met de schademarge indien deze lager is.

(115)

De voorgestelde antidumpingrechten zijn als volgt:

Onderneming

Schademarge

Dumpingmarge

Antidumpingrecht

Shandong Kaison Biochemical Co., Ltd

29,9 %

5,6 %

5,6 %

Qingdao Kehai Biochemistry Co. Ltd

27,3 %

51,1 %

27,3 %

Alle andere ondernemingen

53,4 %

79,2 %

53,4 %

(116)

De bij deze verordening voor bepaalde ondernemingen vastgestelde individuele antidumpingrechten zijn gebaseerd op de bevindingen van dit onderzoek. Zij weerspiegelen daarom de situatie die bij dit onderzoek voor die ondernemingen werd geconstateerd. Deze rechten (in tegenstelling tot het voor het gehele land geldende recht dat van toepassing is op „alle andere ondernemingen”) gelden dus uitsluitend bij de invoer van producten van oorsprong uit het betrokken land die vervaardigd zijn door de specifiek vermelde juridische entiteiten. De rechten zijn niet van toepassing op ingevoerde producten die zijn vervaardigd door andere, niet specifiek in het dispositief van deze verordening met naam en adres genoemde ondernemingen, ook al gaat het hierbij om entiteiten die verbonden zijn met de specifiek genoemde ondernemingen; op die producten is het recht van toepassing dat geldt voor „alle andere ondernemingen”.

(117)

Verzoeken in verband met de toepassing van deze specifiek voor bepaalde ondernemingen geldende antidumpingrechten (bv. na een naamswijziging van een bedrijf of na de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen) dienen aan de Commissie (3) te worden gericht, onder opgave van alle relevante gegevens, met name indien de naamswijziging of de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen verband houdt met wijzigingen in de activiteiten van de onderneming op het gebied van productie en de verkoop in binnen- en buitenland. Indien het verzoek gerechtvaardigd is, zal de verordening dienovereenkomstig worden gewijzigd door bijwerking van de lijst van ondernemingen die voor een individueel recht in aanmerking komen.

(118)

Om een goede toepassing van het antidumpingrecht te garanderen, moet het residuele recht niet alleen gelden voor niet-medewerkende producenten-exporteurs, maar ook voor producenten die het betrokken product in het OT niet naar de Unie hebben uitgevoerd.

3.   Speciaal toezicht

(119)

Om, gelet op het grote verschil tussen de hoogte van de rechten, het gevaar van ontwijking zoveel mogelijk te beperken, moeten in dit geval bijzondere maatregelen worden genomen om een goede toepassing van de antidumpingrechten te garanderen. De bijzondere maatregelen omvatten onder meer:

(120)

De overlegging aan de douaneautoriteiten van de lidstaten van een geldige handelsfactuur die voldoet aan de vereisten die zijn vermeld in de bijlage bij deze verordening. Voor invoer die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaat, geldt het residuele antidumpingrecht dat van toepassing is op alle andere exporteurs.

(121)

Indien het volume van de uitvoer door de ondernemingen die een lager individueel recht genieten, na de instelling van de maatregelen in kwestie aanzienlijk toeneemt, kan dit op zich worden beschouwd als een verandering in de structuur van het handelsverkeer als gevolg van de instelling van maatregelen in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening. In dergelijke omstandigheden kan, mits aan de voorwaarden is voldaan, een onderzoek naar ontwijking van de maatregelen worden geopend. Hierbij kan onder meer worden onderzocht of het nodig is individuele rechten in te trekken en in plaats daarvan het voor het gehele land geldende recht in te stellen.

H.   SLOTBEPALING

(122)

Gelet op de beginselen van goed bestuur, dient een periode te worden vastgesteld waarbinnen de belanghebbenden die zich hebben aangemeld binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn, schriftelijk opmerkingen kunnen maken en kunnen vragen te worden gehoord. Voorts dient te worden opgemerkt dat alle bevindingen betreffende de instelling van antidumpingrechten in het kader van deze verordening voorlopig zijn en bij de instelling van een definitief recht kunnen worden herzien,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op de invoer van droog natriumgluconaat met CUS-nummer 0023277-9 (Customs Union and Statistics) en CAS-nummer 527-07-1 (Chemical Abstracts Service), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2918 16 00 (Taric-code 2918160010).

2.   Het antidumpingrecht, dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, voor de in lid 1 omschreven producten die door onderstaande ondernemingen zijn geproduceerd, is als volgt:

Onderneming

Recht

Aanvullende Taric-codes

Shandong Kaison Biochemical Co., Ltd

5,6 %

A972

Qingdao Kehai Biochemistry Co. Ltd

27,3 %

A973

Alle andere ondernemingen

53,4 %

A999

3.   De individuele rechten voor de in lid 2 genoemde ondernemingen zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur, opgesteld conform de voorwaarden in de bijlage, wordt overgelegd. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het antidumpingrecht dat voor alle andere ondernemingen geldt, toegepast.

4.   Bij het in het vrije verkeer brengen in de Unie van de in lid 1 genoemde producten moet een zekerheid worden gesteld ten bedrage van het voorlopige recht.

5.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Onverminderd artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening verzoeken in kennis te worden gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan deze verordening werd vastgesteld, schriftelijk opmerkingen maken en vragen door de Commissie te worden gehoord.

Ingevolge artikel 21, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 kunnen belanghebbenden, binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening, opmerkingen maken over de toepassing van deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 van deze verordening is gedurende een periode van zes maanden van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 mei 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB C 188 van 11.8.2009, blz. 24.

(3)  Europese Commissie, Directoraat-generaal Handel, Directoraat H, 1049 Brussel, België.


BIJLAGE

De in artikel 1, lid 3, bedoelde geldige handelsfactuur moet een verklaring, ondertekend door een daartoe bevoegde werknemer van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft, bevatten met de volgende gegevens:

1.

de naam en functie van de bevoegde werknemer van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft;

2.

de volgende verklaring:

„Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) droog natriumgluconaat die naar de Europese Unie is uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in (betrokken land). Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.

Datum en handtekening”.


Top