EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32010R0127

Verordening (EU) nr. 127/2010 van de Commissie van 5 februari 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2042/2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (Voor de EER relevante tekst)

PB L 40 van 13.2.2010, p. 4–50 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/01/2015; opgeheven door 32014R1321

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2010/127/oj

13.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 40/4


VERORDENING (EU) Nr. 127/2010 VAN DE COMMISSIE

van 5 februari 2010

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2042/2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 100, lid 2,

Gelet op Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name op artikel 5, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om een hoog en uniform niveau van veiligheid van het luchtverkeer in Europa te behouden, moeten er wijzigingen worden aangebracht aan de voorschriften en procedures voor de blijvende luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en aan de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen, met name door er de definitie van het concept „hoofdvestiging van de organisatie” in op te nemen, de betekenis van het begrip „officieel erkende norm” te verduidelijken, organisaties voor blijvendeluchtwaardigheidsmanagement de bevoegdheid te geven om vliegvergunningen af te geven, de inhoud van het certificaat van geschiktheid voor gebruik „EASA-formulier 1” te verbeteren en ervoor te zorgen dat de bij de activiteiten voor blijvende luchtwaardigheid betrokken personen een gepaste opleiding krijgen betreffende de risico's in verband met verbindingssystemen van elektrische bedrading (EWIS) van grote vliegtuigen, die reeds de oorzaak zijn geweest van verschillende ongevallen en incidenten.

(2)

Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie (2) dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(3)

De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn gebaseerd op de adviezen (3) die door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (hierna „het Agentschap” genoemd) zijn uitgebracht overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b), en artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2042/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 2 wordt het volgende punt m) toegevoegd:

„m)

„hoofdvestiging van de organisatie” betekent het hoofdkantoor of de maatschappelijke zetel van de onderneming waar de belangrijkste financiële taken en de operationele controle van de activiteiten, waarnaar in deze verordening wordt verwezen, worden uitgevoerd.”.

2)

Aan artikel 7 wordt het volgende lid 7 toegevoegd:

„7.   In afwijking van lid 1:

a)

gelden de bepalingen van punt M.A.706, onder k), van bijlage I (deel M) vanaf 28 september 2010;

b)

gelden de bepalingen van punt 7.7 van aanhangsel I van bijlage III (deel 66) vanaf 28 september 2010;

c)

mogen onderhoudsorganisaties die een erkenning hebben gekregen in overeenstemming met bijlage I, subdeel F, sectie A (deel M) of bijlage II, sectie A, (deel 145), tot 28 september 2010 certificaten van vrijgave voor gebruik blijven afgeven met de oorspronkelijke versie van het EASA-formulier 1, zoals bepaald in aanhangsel II van bijlage I (deel M) en in aanhangsel I van bijlage II (deel 145);

d)

de bevoegde autoriteiten mogen tot 28 september 2010 de vorige versie van de certificaten blijven afgeven, zoals vastgesteld in aanhangsels III, V en VI van bijlage I (deel M), aanhangsel III van bijlage II (deel 145), aanhangsel V van bijlage III (deel 66) of aanhangsel II van bijlage IV (deel 147) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 die van kracht was voordat deze verordening in werking trad;

e)

certificaten die in overeenstemming met bijlage I (deel M), bijlage II (deel 145), bijlage III (deel 66) of bijlage IV (deel 147) zijn afgegeven voordat deze verordening van kracht werd, blijven geldig totdat zij worden gewijzigd of herroepen.”.

3)

Bijlagen I, II, III en IV worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 februari 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1.

(2)  PB L 315 van 28.11.2003, blz. 1.

(3)  Advies 06/2005 inzake redactionele wijzigingen, Advies 04/2006 inzake de officieel erkende norm, Advies 05/2006 inzake de hoofdvestiging van organisaties, Advies 04/2007 inzake vliegvergunningen, Advies 04/2008 inzake verbindingssystemen van elektrische bedrading (EWIS) en Advies 06/2008 inzake EASA-formulier 1.


BIJLAGE

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I (deel M) bij Verordening (EG) 2042/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

de volgende inhoudsopgave wordt ingevoegd na de titel „(Deel M)”:

Inhoudsopgave

M.1

SECTIE A — TECHNISCHE VEREISTEN

SUBDEEL A — ALGEMEEN

M.A.101

Toepassingsgebied

SUBDEEL B — VERANTWOORDINGSPLICHT

M.A.201

Verantwoordelijkheden

M.A.202

Rapportage van voorvallen

SUBDEEL C — BLIJVENDE LUCHTWAARDIGHEID

M.A.301

Taken met betrekking tot de blijvende luchtwaardigheid

M.A.302

Onderhoudsprogramma

M.A.303

Luchtwaardigheidsaanwijzingen

M.A.304

Gegevens voor modificaties en reparaties

M.A.305

Registratiesysteem voor de blijvende luchtwaardigheid van luchtvaartuigen

M.A.306

Het systeem van technische logboeken van de exploitant

M.A.307

Overdracht van de administratie van de blijvende luchtwaardigheid van luchtvaartuigen

SUBDEEL D — ONDERHOUDSNORMEN

M.A.401

Onderhoudsgegevens

M.A.402

Uitvoering van onderhoud

M.A.403

Luchtvaartuigdefecten

SUBDEEL E — ONDERDELEN

M.A.501

Installatie

M.A.502

Onderdelenonderhoud

M.A.503

Onderdelen met beperkte levensduur

M.A.504

Beheer van onbruikbare onderdelen

SUBDEEL F — ONDERHOUDSORGANISATIE

M.A.601

Toepassingsgebied

M.A.602

Aanvraag

M.A.603

Uitbreiding van erkenning

M.A.604

Handboek van de onderhoudsorganisatie

M.A.605

Faciliteiten

M.A.606

Personeelsvereisten

M.A.607

Certificeringspersoneel

M.A.608

Onderdelen, uitrusting en gereedschappen

M.A.609

Onderhoudsgegevens

M.A.610

Onderhoudsopdrachten

M.A.611

Onderhoudsnormen

M.A.612

Certificaat van vrijgave voor gebruik voor luchtvaartuigen

M.A.613

Certificaat van vrijgave voor gebruik voor onderdelen

M.A.614

Onderhoudsgegevens

M.A.615

Bevoegdheden van de organisatie

M.A.616

Organisatorische evaluatie

M.A.617

Wijzigingen aan de erkende onderhoudsorganisatie

M.A.618

Geldigheid van de erkenning

M.A.619

Bevindingen

SUBDEEL G — MANAGEMENTORGANISATIE VOOR BLIJVENDE LUCHTWAARDIGHEID

M.A.701

Toepassingsgebied

M.A.702

Aanvraag

M.A.703

Uitbreiding van de erkenning

M.A.704

Handboek van blijvendeluchtwaardigheidsmanagement

M.A.705

Installaties

M.A.706

Personeelsvereisten

M.A.707

Personeel beoordeling van de luchtwaardigheid

M.A.708

Blijvendeluchtwaardigheidsmanagement

M.A.709

Documentatie

M.A.710

Beoordeling van de luchtwaardigheid

M.A.711

Bevoegdheden van de organisatie

M.A.712

Kwaliteitssysteem

M.A.713

Wijzigingen in de erkende organisatie voor blijvende luchtwaardigheid

M.A.714

Bewaren van gegevens

M.A.715

Geldigheid van de erkenning

M.A.716

Bevindingen

SUBDEEL H — CERTIFICAAT VAN VRIJGAVE VOOR GEBRUIK

M.A.801

Certificaat van vrijgave voor gebruik voor luchtvaartuigen

M.A.802

Certificaat van vrijgave voor gebruik voor onderdelen

M.A.803

Toelating piloot-eigenaar

SUBDEEL I — CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID

M.A.901

Beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig

M.A.902

Geldigheid van het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid

M.A.903

Overdracht van luchtvaartuigregistratie binnen de EU

M.A.904

Beoordeling van de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen die in de EG werden ingevoerd

M.A.905

Bevindingen

SECTIE B — PROCEDURES VOOR BEVOEGDE AUTORITEIT

SUBDEEL A — ALGEMEEN

M.B.101

Toepassingsgebied

M.B.102

Bevoegde autoriteit

M.B.103

Aanvaardbare wijzen van naleving

M.B.104

Bewaren van gegevens

M.B.105

Onderlinge informatie-uitwisseling

SUBDEEL B — VERANTWOORDINGSPLICHT

M.B.201

Verantwoordelijkheden

SUBDEEL C — BLIJVENDE LUCHTWAARDIGHEID

M.B.301

Onderhoudsprogramma

M.B.302

Vrijstellingen

M.B.303

Monitoring van blijvende luchtwaardigheid van luchtvaartuigen

M.B.304

Intrekking, opschorting en beperking

SUBDEEL D — ONDERHOUDSNORMEN

SUBDEEL E — ONDERDELEN

SUBDEEL F — ONDERHOUDSORGANISATIE

M.B.601

Aanvraag

M.B.602

Initiële erkenning

M.B.603

Afgifte van erkenning

M.B.604

Doorlopend toezicht

M.B.605

Bevindingen

M.B.606

Wijzigingen

M.B.607

Intrekking, opschorting van een erkenning

SUBDEEL G — MANAGEMENTORGANISATIE VOOR BLIJVENDE LUCHTWAARDIGHEID

M.B.701

Toepassing

M.B.702

Initiële erkenning

M.B.703

Afgifte van een erkenning

M.B.704

Doorlopend toezicht

M.B.705

Bevindingen

M.B.706

Wijzigingen

M.B.707

Intrekking, opschorting en beperking van een erkenning

SUBDEEL H — BEWIJS VAN VRIJGAVE VOOR GEBRUIK

SUBDEEL I — CERTIFICAAT VAN BEOORDELING VAN DE LUCHTWAARDIGHEID

M.B.901

Beoordeling van de aanbevelingen

M.B.902

Beoordeling van de luchtwaardigheid door de bevoegde autoriteit

M.B.903

Bevindingen

Aanhangsel I — Regeling betreffende blijvende luchtwaardigheid

Aanhangsel II — Certificaat van vrijgave voor gebruik — EASA-formulier 1

Aanhangsel III — Certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid — EASA-formulier 15

Aanhangsel IV — Klasse- en classificatiesysteem gebruikt voor de erkenning van onderhoudsorganisaties vermeld in bijlage I (deel M) subdeel F en in bijlage II (deel 145)

Aanhangsel V — Erkenning als onderhoudsorganisatie vermeld in bijlage I (deel M) subdeel F

Aanhangsel VI — Erkenning van een managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid, waarnaar wordt verwezen in bijlage I (deel M), subdeel G

Aanhangsel VII — Complexe onderhoudstaken

Aanhangsel VIII — Beperkt piloot/eigenaar-onderhoud”;

2)

in punt M.A.301 wordt punt 2 vervangen door:

„2.

het herstellen in overeenstemming met de gegevens vermeld in punt M.A.304 en/of punt M.A.401, naargelang het geval, van elk defect of van elke schade die het veilig gebruik aantasten, rekening houdend voor alle grote luchtvaartuigen of luchtvaartuigen aangewend voor commercieel luchttransport, met de minimumuitrustingslijst en configuratie-afwijkingslijst, voor zover van toepassing voor het luchtvaartuigtype”;

3)

punt M.A.305 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt vervangen door:

„a)

Nadat het onderhoud is uitgevoerd, moet het in punt M.A.801 of punt 145.A.50 vereiste certificaat van vrijgave voor gebruik worden opgenomen in de administratie van de blijvende luchtwaardigheid van een luchtvaartuig. Elke aantekening moet zo snel worden opgenomen als praktisch haalbaar is, maar in geen geval later dan 30 dagen na de datum van de onderhoudsactiviteit.”;

ii)

punt e) wordt vervangen door:

„e)

Naast het erkende certificaat van vrijgave voor gebruik, het „EASA-formulier 1” of equivalent, dient de volgende voor een geïnstalleerd onderdeel (een motor, propeller, motormodule of een component met beperkte levensduur) relevante informatie te worden vermeld in het toepasselijke motor- of propellerlogboek, de logkaart van een motormodule of van een component met beperkte levensduur:

1.

identificatie van het onderdeel, en

2.

type, serienummer en registratie, naargelang het geval, van het luchtvaartuig, de motor, propeller, motormodule of component met beperkte levensduur waarop het betrokken onderdeel werd gemonteerd, samen met de verwijzing naar de installatie en de demontage van het onderdeel, en

3.

de datum, samen met de totale vliegtijd en/of vluchtcycli en/of landingen, naargelang het geval, die door het onderdeel werd(en) geaccumuleerd en/of kalendertijd, en

4.

de huidige informatie in punt d) die op het onderdeel toepasselijk is.”;

iii)

punt h) wordt vervangen door:

„h)

Een eigenaar of exploitant dient ervoor te zorgen dat een systeem wordt ingevoerd om voor de gespecificeerde periodes volgende gegevens bij te houden:

1.

alle gedetailleerde onderhoudsgegevens met betrekking tot het luchtvaartuig en elke aan het luchtvaartuig gemonteerde component met beperkte levensduur, totdat de daarin opgenomen informatie is achterhaald door nieuwe informatie van gelijkwaardige aard en omvang maar ten minste 36 maanden nadat het luchtvaartuig of de component is vrijgegeven voor gebruik, en

2.

de totale tijd in gebruik (uren, kalendertijd, cycli en landingen) van het luchtvaartuig en alle onderdelen daarvan met beperkte levensduur, ten minste 12 maanden nadat het luchtvaartuig of de component definitief uit dienst werd genomen, en

3.

de tijd in gebruik (uren, kalendertijd, cycli en landingen) naargelang het geval, sinds het laatste geplande onderhoud van de component waarvoor een beperkte levensduur geldt, ten minste totdat het geplande onderhoud van de component is achterhaald doordat een nieuwe geplande onderhoudsbeurt van gelijkwaardige aard en omvang heeft plaatsgevonden, en

4.

de huidige onderhoudsstatus in relatie tot het onderhoudsprogramma, waaruit kan worden opgemaakt of het goedgekeurde onderhoudsprogramma van de exploitant is nageleefd: ten minste totdat het geplande onderhoud van het luchtvaartuig of de component achterhaald is doordat een nieuwe geplande onderhoudsbeurt van gelijkwaardige aard en omvang heeft plaatsgevonden, en

5.

de huidige status van luchtwaardigheidsaanwijzingen die van toepassing zijn op het luchtvaartuig en onderdelen daarvan: ten minste 12 maanden nadat het luchtvaartuig of het onderdeel definitief uit dienst is genomen, en

6.

gegevens over de geldende modificaties en reparaties aan het luchtvaartuig, de motor(en), de propeller(s) en alle andere luchtvaartuigonderdelen die essentieel zijn voor de vliegveiligheid: ten minste 12 maanden nadat ze definitief uit dienst zijn genomen.”;

4)

in punt M.A.401, onder b) wordt punt 1 vervangen door:

„1.

elke toepasselijke vereiste, procedure, norm of informatie die door de bevoegde autoriteit of het Agentschap is uitgegeven,”;

5)

punt M.A.503 wordt vervangen door:

M.A.503   Onderdelen met beperkte levensduur

a)

Geïnstalleerde onderdelen met beperkte levensduur mogen de goedgekeurde levensduurbeperking niet overschrijden, zoals gespecificeerd in het goedgekeurde onderhoudsprogramma en de luchtwaardigheidsaanwijzingen, met uitzondering van het bepaalde in punt M.A.504, onder c).

b)

De goedgekeurde levensduur wordt uitgedrukt in kalendertijd, vlieguren, landingen of cycli, naargelang het geval.

c)

Aan het einde van de goedgekeurde levensduur moet het onderdeel uit het luchtvaartuig worden verwijderd voor onderhoud, of voor definitieve verwijdering in het geval van onderdelen met een gecertificeerde levensduur.”;

6)

punt M.A.602 wordt vervangen door:

M.A.602   Aanvraag

Een aanvraag tot afgifte of wijziging van een erkenning van een onderhoudsorganisatie dient op een formulier te worden gedaan en op een door de bevoegde autoriteit vastgestelde wijze.”;

7)

punt M.A.603 wordt vervangen door:

M.A.603   Uitbreiding van erkenning

a)

Een organisatie die betrokken is bij de activiteiten waarop dit subdeel betrekking heeft, mag haar activiteiten niet uitoefenen tenzij zij is erkend door de bevoegde autoriteit. Aanhangsel V bij bijlage I (deel M) bevat het modelcertificaat voor deze erkenning.

b)

In het in punt M.A.604 vermelde handboek van de onderhoudsorganisatie dient de reikwijdte te zijn gespecificeerd van de werkzaamheden die geacht worden deel uit te maken van de erkenning. Aanhangsel IV bij bijlage I (deel M) definieert alle klassen en bevoegdverklaringen die onder subdeel F mogelijk zijn.

c)

Een erkende onderhoudsorganisatie mag, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens, een beperkte reeks onderdelen fabriceren voor gebruik tijdens het lopende werk in zijn eigen installaties, zoals bepaald in het onderhoudshandboek van de organisatie.”;

8)

punt M.A.614, onder c) wordt vervangen door:

„c)

De erkende onderhoudsorganisatie dient een afschrift te bewaren van de onderhoudsadministratie en alle gerelateerde onderhoudsgegevens gedurende drie jaar volgend op de dag waarop het luchtvaartuig of het luchtvaartuigonderdeel waarop de werkzaamheden betrekking hebben door de erkende onderhoudsorganisatie is vrijgegeven voor gebruik.

1.

De in deze paragraaf vermelde administratie dient zodanig te worden opgeslagen dat ze bescherming tegen beschadiging, wijziging en diefstal garandeert.

2.

Alle computerhardware die voor back-up werd gebruikt, dient te worden opgeslagen op een andere plaats dan die waar de werkgegevens zich bevinden, in een omgeving die bewaring in goede staat garandeert.

3.

Wanneer een erkende onderhoudsorganisatie haar werkzaamheden staakt, dienen alle bewaarde onderhoudsgegevens van de laatste drie jaar te worden overgemaakt aan de laatste eigenaar of klant van het respectieve luchtvaartuig of onderdeel of te worden opgeslagen zoals door de bevoegde autoriteit is voorgeschreven.”;

9)

punt M.A.702 wordt als volgt gewijzigd:

M.A.702   Aanvraag

Een aanvraag voor afgifte of wijziging van de erkenning van een managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid dient op een formulier te worden gedaan en op een door de bevoegde autoriteit vastgestelde wijze.”;

10)

punt M.A.704, onder a) wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 4 wordt als volgt gewijzigd:

„4.

een organigram dat de hiërarchische banden en verantwoordelijkheden aangeeft tussen alle personen waarnaar wordt verwezen in M.A.706, onder a); M.A.706, onder c); M.A.706, onder d) en M.A.706, onder i).”;

ii)

punt 5 wordt vervangen door:

„5.

een lijst met het luchtwaardigheidspersoneel waarnaar wordt verwezen in punt M.A.707, waarop, indien van toepassing, het personeel wordt gespecificeerd dat bevoegd is om vliegvergunningen af te geven in overeenstemming met punt M.A.711, onder c).”;

11)

in punt M.A.706 wordt paragraaf k) toegevoegd:

„k)

Voor alle grote luchtvaartuigen en voor luchtvaartuigen aangewend voor commercieel luchtvervoer dient de organisatie de competentie van het personeel, dat betrokken is bij alle blijvendeluchtwaardigheidsmanagement, beoordeling van de luchtwaardigheid en/of kwaliteitscontroles, vast te stellen en te controleren overeenkomstig een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde procedure en norm.”;

12)

punt M.A.707, onder a) wordt vervangen door:

„a)

Om erkend te worden voor het uitvoeren van beoordelingen van de luchtwaardigheid en, indien van toepassing, voor het afgeven van vliegvergunningen, dient een erkende managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid over het geschikte luchtwaardigheidspersoneel te beschikken om de in sectie A van subdeel I bedoelde certificaten van beoordeling van luchtwaardigheid (ARC) of aanbevelingen uit te geven en, indien van toepassing, conform punt M.A.711, onder c) een vliegvergunning af te geven:

1.

voor alle in het commercieel luchttransport gebruikte luchtvaartuigen, en luchtvaartuigen met een maximale startmassa van meer dan 2 730 kg, behalve ballonnen, dient dit personeel te beschikken over:

a)

ten minste vijf jaar ervaring in blijvende luchtwaardigheid, en

b)

een gepaste licentie overeenkomstig bijlage III (deel 66) of een academische graad in de luchtvaart of gelijkwaardig, en

c)

formele training in luchtvaartonderhoud, en

d)

een positie binnen de erkende organisatie met gepaste verantwoordelijkheden;

e)

onverminderd de punten a) tot en met d) kan de in punt M.A.707(a)1(b) bepaalde vereiste worden vervangen door vijf jaar ervaring in blijvende luchtwaardigheid, aanvullend op die welke reeds ingevolge punt M.A.707(a)1(a) is voorgeschreven.

2.

voor alle niet in het commercieel luchtvervoer gebruikte luchtvaartuigen met een maximale startmassa van 2 730 kg of minder, en ballonnen, dient dit personeel te beschikken over:

a)

ten minste drie jaar ervaring in blijvende luchtwaardigheid, en

b)

een gepaste licentie overeenkomstig bijlage III (deel 66) of een academische graad in de luchtvaart of gelijkwaardig, en

c)

geschikte training in luchtvaartonderhoud, en

d)

een positie binnen de erkende organisatie met gepaste verantwoordelijkheden;

e)

onverminderd de punten a) tot en met d) kan de in punt M.A.707(a)2b bepaalde vereiste worden vervangen door vier jaar ervaring in blijvende luchtwaardigheid aanvullend op die welke reeds ingevolge punt M.A.707(a)2a is voorgeschreven.”;

13)

punt M.A.710 wordt vervangen door:

M.A.710   Beoordeling van de luchtwaardigheid

a)

Om te voldoen aan de vereisten van een beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig waarnaar wordt verwezen in punt M.A.901, dient een volledig gedocumenteerde beoordeling van de luchtvaartuiggegevens uitgevoerd te worden door de erkende managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid, zodat er wordt voldaan aan het volgende:

1.

vlieguren en de eraan verbonden vluchtcycli van casco, motor en propeller zijn correct geregistreerd, en

2.

het vlieghandboek is van toepassing op de configuratie van het luchtvaartuig en geeft de meest recente wijzigingsstatus weer, en

3.

conform het goedgekeurde onderhoudsprogramma is alle verplichte onderhoud op het luchtvaartuig uitgevoerd, en

4.

alle bekende defecten zijn verholpen of werden, waar mogelijk, op een beheerste manier uitgesteld, en

5.

alle toepasselijke luchtwaardigheidsaanwijzingen zijn uitgevoerd en correct geregistreerd, en

6.

alle modificaties en reparaties aan het luchtvaartuig zijn geregistreerd en goedgekeurd conform de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003, en

7.

alle onderdelen met beperkte levensduur die in het luchtvaartuig zijn gemonteerd, zijn correct geïdentificeerd, geregistreerd en hebben hun goedgekeurde levensduurbeperking niet overschreden, en

8.

alle onderhoud is vrijgegeven conform bijlage I (deel M), en

9.

het geldende gewichts- en zwaartepuntrapport geeft de configuratie van het luchtvaartuig weer en is geldig, en

10.

het luchtvaartuig voldoet aan de laatste herziening van zijn typeontwerp die door het Agentschap is goedgekeurd, en

11.

indien vereist, beschikt het luchtvaartuig over een geluidscertificaat dat overeenstemt met de huidige configuratie van het luchtvaartuig conform subdeel I van de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003.

b)

Het personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid van de erkende managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid, dient een fysieke keuring van het luchtvaartuig uit te voeren. Voor deze keuring moet personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid dat niet voldoende gekwalificeerd is volgens bijlage III (deel 66), worden bijgestaan door gekwalificeerd personeel.

c)

Door de fysieke keuring van het luchtvaartuig dient het personeel voor de beoordeling van de luchtwaardigheid zich ervan te verzekeren dat:

1.

alle vereiste markeringen en opschriften correct zijn aangebracht, en

2.

het luchtvaartuig voldoet aan zijn goedgekeurde vlieghandboek, en

3.

de luchtvaartuigconfiguratie voldoet aan de goedgekeurde documentatie, en

4.

er geen aanwijsbaar defect kan worden gevonden dat niet volgens M.A.403 werd behandeld, en

5.

er geen inconsistenties kunnen worden gevonden tussen luchtvaartuig en de als in punt a) gedocumenteerde beoordeling van de gegevens.

d)

In afwijking van punt M.A.901(a) kan de beoordeling van de luchtwaardigheid worden vervroegd met een maximumperiode van 90 dagen, zonder af te wijken van de beoordelingscyclus van de luchtwaardigheid, teneinde de fysieke keuring te laten plaatshebben tijdens een onderhoudscontrole.

e)

Een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (ARC) van een luchtvaartuig (EASA-formulier 15b) of de aanbeveling voor het afgeven van een certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig (EASA-formulier 15a), waarnaar wordt verwezen in aanhangsel III van bijlage I (deel M), kan alleen worden uitgereikt:

1.

door het daartoe in overeenstemming met punt M.A.707 geautoriseerde personeel voor beoordeling van de luchtwaardigheid uit naam van de erkende managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid of door certificeringspersoneel in de gevallen vastgesteld in punt M.A.901, onder g), en

2.

wanneer de beoordeling van de luchtwaardigheid volledig is uitgevoerd en er geen geval van niet-naleving is waarvan bekend is dat het een gevaar oplevert voor de vliegveiligheid.

f)

Een afschrift van elk certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid dat voor een luchtvaartuig is afgegeven of verlengd, dient binnen tien dagen te worden verzonden aan de lidstaat van registratie van dat luchtvaartuig.

g)

Taken met betrekking tot de beoordeling van de luchtwaardigheid mogen niet worden uitbesteed.

h)

Mocht het resultaat van de beoordeling van de luchtwaardigheid negatief uitvallen, dan moet de bevoegde autoriteit hierover in kennis worden gesteld en wel zo snel als praktisch mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur vanaf het moment dat de organisatie de situatie waarnaar de beoordeling verwijst, heeft vastgesteld.”;

14)

punt M.A.711 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) 1 komt als volgt te luiden:

„1.

de blijvende luchtwaardigheid beheren van luchtvaartuigen, behalve luchtvaartuigen die ingezet worden voor commercieel luchttransport, zoals opgesomd in het goedkeuringscertificaat.”;

ii)

het volgende punt c) wordt toegevoegd:

„c)

Een managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid die een erkenning bezit die de in punt M.A.711(b) vermelde bevoegdheden omvat, kan bovendien erkend worden voor afgifte van een vliegvergunning in overeenstemming met deel 21A.711(d) van de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003 voor het specifieke luchtvaartuig waarvoor de organisatie een erkenning heeft om het certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid af te geven, wanneer die managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid getuigt van conformiteit met de goedgekeurde vluchtvoorwaarden, overeenkomstig een passende goedgekeurde procedure in het handboek vermeld in punt M.A.704.”;

15)

punt M.A.714 wordt vervangen door:

M.A.714   Bewaren van gegevens

a)

De managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid dient alle details van uitgevoerd werk te noteren. De gegevens die vereist zijn op grond van M.A.305, en indien van toepassing op grond van M.A.306, moeten worden bewaard.

b)

Indien de managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid de in punt M.A.711(b) bedoelde bevoegdheid bezit, moet zij een kopie bewaren van elk afgegeven of, voor zover van toepassing, verlengd certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (ARC) en elke afgegeven aanbeveling, samen met alle ondersteunende documenten. De organisatie dient bovendien een kopie te bewaren van elk certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid dat zij heeft verlengd ingevolge de in punt M.A.711(a)4 bedoelde bevoegdheid.

c)

Indien de managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid de in punt M.A.711(c) bedoelde bevoegdheid bezit, moet zij een afschrift bewaren van elke vliegvergunning die zij heeft afgegeven conform de bepalingen van punt 21A.729 van de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003.

d)

De managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid dient een afschrift te bewaren van alle in paragrafen b) en c) opgesomde gegevens, tot twee jaar nadat het luchtvaartuig voorgoed uit dienst werd genomen.

e)

De gegevens dienen te worden opgeslagen op een manier die bescherming tegen beschadiging, wijziging en diefstal garandeert.

f)

Alle computerhardware die voor back-up werd gebruikt, dient te worden opgeslagen op een andere plaats dan die waar de werkgegevens zich bevinden, in een omgeving die bewaring in goede staat garandeert.

g)

Indien het beheer van de blijvende luchtwaardigheid van een luchtvaartuig wordt overgedragen aan een andere organisatie of persoon, dienen alle bewaarde gegevens te worden overgedragen aan de genoemde organisatie of persoon in kwestie. De voorgeschreven perioden voor het bewaren van gegevens blijven van kracht voor de genoemde organisatie of persoon.

h)

Wanneer een erkende onderhoudsorganisatie voor luchtwaardigheid haar werkzaamheden staakt, dienen alle bijgehouden gegevens overgedragen te worden aan de eigenaar van het luchtvaartuig.”;

16)

in punt M.A.901(i) wordt punt 1 vervangen door:

„1.

als het luchtvaartuig wordt beheerd door een overeenkomstig sectie A, subdeel G, van deze bijlage (deel M) erkende managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid die in een derde land is gevestigd;”;

17)

in punt M.A.905 komt paragraaf c) als volgt te luiden:

„c)

Na ontvangst van een kennisgeving betreffende de bevindingen overeenkomstig M.B.903 moet de verantwoordelijke persoon of organisatie vermeld in punt M.A.201 een actieplan voor corrigerende maatregelen opstellen en aantonen dat hij tot voldoening van de bevoegde autoriteit corrigerende maatregelen heeft getroffen binnen een met de bevoegde autoriteit overeengekomen periode, inclusief van toepassing zijnde preventieve maatregelen teneinde het opnieuw voorkomen van het resultaat en zijn fundamentele oorzaak tegen te gaan.”;

18)

in punt M.B.104(d) wordt punt 7 vervangen door:

„7.

elk document goedgekeurd door de bevoegde autoriteit conform bijlage I (deel M) of bijlage III (EU-OPS) bij Verordening nr. 3922/91.”;

19)

Aanhangsel II wordt vervangen door:

„Aanhangsel II

Certificaat van vrijgave voor gebruik EASA-formulier 1

Deze instructies gelden slechts voor het gebruik van EASA-formulier 1 voor onderhoudsdoeleinden. De aandacht wordt gevestigd op aanhangsel I van de bijlage (deel 21) bij Verordening (EG) nr. 1702/2003 dat het gebruik beschrijft van EASA-formulier 1 voor productiedoeleinden.

1.   DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

1.1.

Het hoofddoel van het certificaat is het luchtwaardig verklaren van onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd op producten, onderdelen en uitrustingsstukken (hierna „artikel(en)” genoemd).

1.2.

Tussen het certificaat en het artikel of de artikelen moet een correlatie zijn vastgesteld. De opdrachtgever moet een certificaat bijhouden in een vorm die controle van de originele gegevens mogelijk maakt.

1.3.

Het certificaat wordt aanvaard door veel luchtwaardigheidsautoriteiten, maar kan afhangen van bilaterale overeenkomsten en/of het beleid van de luchtwaardigheidsautoriteit. „Goedgekeurde ontwerpgegevens” zoals vermeld in dit certificaat, betekent dat zij zijn goedgekeurd door de luchtwaardigheidsautoriteit van het land van invoer.

1.4.

Het certificaat is geen leveringsbon of verschepingsdocument.

1.5.

Luchtvaartuigen mogen niet worden vrijgegeven door middel van dit certificaat.

1.6.

Het certificaat is geen goedkeuring om het artikel te installeren in een welbepaald luchtvaartuig, een welbepaalde motor of propeller, maar helpt de eindgebruiker zich een oordeel te vormen over de stand van zaken bij de goedkeuring van de luchtwaardigheid ervan.

1.7.

Een mix van door fabricage en door onderhoud vrijgegeven artikelen is niet geoorloofd op hetzelfde certificaat.

2.   ALGEMEEN

2.1.

Het certificaat moet overeenstemmen met de bijgevoegde opmaak, inclusief de vaknummers en de plaats van elk vak. De grootte van elk vak mag worden aangepast aan de individuele aanvraag, maar niet in die mate dat het certificaat er onherkenbaar door wordt.

2.2.

Het certificaat moet opgemaakt zijn in „liggende” indeling, maar het totale formaat van het certificaat mag in aanzienlijke mate worden vergroot of verkleind zolang het certificaat herkenbaar en leesbaar blijft. Raadpleeg de bevoegde autoriteit bij twijfel.

2.3.

De verklaring in verband met de verantwoordelijkheden van de gebruiker/installateur mag op de voor- of de achterzijde van het formulier worden vermeld.

2.4.

Tekst moet duidelijk en leesbaar worden aangebracht om het leesgemak te vergroten.

2.5.

Het certificaat kan ofwel voorgedrukt ofwel per computer gegenereerd worden; in beide gevallen moeten de regels en tekens duidelijk en goed leesbaar en in overeenstemming met de vastgestelde opmaak worden afgedrukt.

2.6.

Het certificaat moet worden opgesteld in het Engels en, voor zover van toepassing, in een of meer andere talen.

2.7.

De gegevens die op het certificaat moeten worden ingevuld, kunnen machinaal of per computer worden afgedrukt of kunnen met de hand worden ingevuld in blokletters en de tekst moet gemakkelijk leesbaar zijn.

2.8.

Het gebruik van afkortingen moet, voor de duidelijkheid, tot een minimum worden beperkt.

2.9.

De open ruimte aan de achterkant van het certificaat mag door de opsteller worden gebruikt om aanvullende informatie te geven maar mag geen certificeringsverklaring bevatten. Als het certificaat op de achterkant wordt ingevuld, moet hiernaar worden verwezen in het betreffende vak op de voorkant van het certificaat.

3.   AFSCHRIFTEN

3.1.

Het aantal afschriften van het certificaat dat naar de klant wordt gestuurd of door de opsteller wordt bewaard, is onbeperkt.

4.   FOUT(EN) OP EEN CERTIFICAAT

4.1.

Als een eindgebruiker een fout of fouten aantreft op een certificaat, moet hij deze schriftelijk melden aan de opsteller. De opsteller mag alleen een nieuw certificaat opmaken als deze de fout(en) kan verifiëren en verbeteren.

4.2.

Het nieuwe certificaat moet een nieuw volgnummer krijgen en het moet opnieuw ondertekend en gedateerd worden.

4.3.

De aanvraag van een nieuw certificaat kan worden gehonoreerd zonder een hernieuwde verificatie van de toestand van het artikel of de artikelen. Het nieuwe certificaat is geen verklaring over de huidige toestand en dient in vak 12 naar het vorige certificaat te verwijzen door middel van de volgende verklaring: „Dit certificaat corrigeert de fout(en) in vak(ken) [gecorrigeerde vak(ken) invullen] van certificaat [oorspronkelijk volgnummer invullen] op datum van [oorspronkelijke afgiftedatum invullen] en houdt geen verklaring van overeenstemming/toestand/vrijgave voor gebruik in”. Beide certificaten moeten worden bewaard gedurende de bewaringsperiode die geldt voor het eerste certificaat.

5.   INVULLEN VAN HET CERTIFICAAT DOOR DE OPSTELLER

Vak 1   Bevoegde autoriteit/land van afgifte erkenning

Vermeld de naam en het land van de bevoegde autoriteit onder wier bevoegdheid dit certificaat wordt afgegeven. Indien de bevoegde autoriteit het Agentschap is, moet alleen „EASA” worden vermeld.

Vak 2   Koptekst EASA-formulier 1

Vak 3   Volgnummer formulier

In dit vak moet een uniek nummer staan dat wordt vastgesteld door het nummeringsysteem of de nummeringsprocedure van de in vak 4 vermelde organisatie; dit nummer mag alfanumerieke en numerieke tekens bevatten.

Vak 4   Naam en adres organisatie

Vul de volledige naam en het adres in van de erkende organisatie (zie EASA-formulier 3) die de werkzaamheden waarop het certificaat betrekking heeft, vrijgeeft. Logo's e.d. zijn toegestaan als ze in het vak passen.

Vak 5   Werkopdracht/contract/factuur

Vul het werkopdrachtnummer, contractnummer, factuurnummer of een soortgelijk referentienummer in om de traceerbaarheid van het artikel of de artikelen te vergemakkelijken voor de klant.

Vak 6   Artikel

Vul regelartikelnummers in wanneer er meer dan een regelartikel is. Dit vak maakt het mogelijk om kruisverwijzingen aan te brengen met de opmerkingen in vak 12.

Vak 7   Omschrijving

Hier moet de naam of een omschrijving van het artikel worden ingevuld. Het verdient de voorkeur de benaming te gebruiken uit de instructies voor blijvende luchtwaardigheid of onderhoudsgegevens (bv. geïllustreerde onderdelencatalogus, handleiding voor luchtvaartuigonderhoud, onderhoudsrapport, handleiding voor onderdelenonderhoud).

Vak 8   Onderdeelnummer

Vul het onderdeelnummer in zoals dit wordt vermeld op het artikel of het label/de verpakking. Voor een motor of propeller mag de benaming van het type worden gebruikt.

Vak 9   Aantal

Vermeld het aantal artikelen.

Vak 10   Serienummer

Als het artikel volgens de regelgeving moet worden geïdentificeerd met een serienummer, moet dit hier worden vermeld. Bovendien mogen alle andere serienummers worden vermeld die niet door de regelgeving worden vereist. Vul „n.v.t.” in als het artikel geen serienummer draagt.

Vak 11   Status/werk

In wat volgt worden de termen beschreven die in vak 11 ingevuld mogen worden. Vermeld slechts één van deze termen — wanneer meer dan een term van toepassing is, wordt de term gebruikt die de meerderheid van de uitgevoerde werkzaamheden en/of de status van het artikel het nauwkeurigst beschrijft.

i)   Gereviseerd. Verwijst naar een proces dat ervoor zorgt dat het artikel volledig in overeenstemming is met de van toepassing zijnde onderhoudstoleranties, gespecificeerd in de instructies voor blijvende luchtwaardigheid van de houder van het typecertificaat of de fabrikant van de uitrusting, of in de gegevens die door de bevoegde autoriteit zijn goedgekeurd of geaccepteerd. Het artikel is ten minste gedemonteerd, schoongemaakt, geïnspecteerd, zo nodig gerepareerd, opnieuw gemonteerd en getest in overeenstemming met de hierboven vermelde gegevens.

ii)   Gerepareerd. Herstelling van defect(en) met behulp van een toepasselijke norm (1).

iii)   Geïnspecteerd/getest. Onderzoeken, meten enz. in overeenstemming met een toepasselijke norm (1) (bv. visuele inspectie, functioneel testen, proefbanktests enz.).

iv)   Gewijzigd. Het wijzigen van een artikel in overeenstemming met een toepasselijke norm (1).

Vak 12   Opmerkingen

Beschrijf het werk vermeld in vak 11, ofwel direct, ofwel met verwijzing naar ondersteunende documentatie, dat voor de gebruiker of installateur nodig is bij de bepaling van de luchtwaardigheid van het artikel of de artikelen met betrekking tot het werk dat gecertificeerd wordt. Indien nodig mag een afzonderlijk blad worden gebruikt met verwijzing naar EASA-hoofdformulier 1. Van iedere verklaring moet duidelijk zijn naar welk(e) artikel(en) in vak 6 zij verwijst.

Voorbeelden van informatie die in vak 12 vermeld kan worden:

i)

gebruikte onderhoudsgegevens, inclusief revisiestatus en -referentie;

ii)

naleving van luchtwaardigheidsrichtlijnen of onderhoudsrapporten;

iii)

uitgevoerde reparaties;

iv)

uitgevoerde wijzigingen;

v)

geïnstalleerde vervangingsonderdelen;

vi)

geschiedenis van onderdelen met beperkte gebruiksduur;

vii)

afwijkingen van de werkopdracht van de klant;

viii)

verklaringen van vrijgave ten behoeve van de onderhoudsvoorwaarden van een buitenlandse burgerluchtvaartautoriteit;

ix)

informatie die nodig is ter ondersteuning van verzendingen met tekorten of het opnieuw ineenzetten na levering;

x)

voor onderhoudsorganisaties, erkend overeenkomstig subdeel F van bijlage I (deel M), het bewijs van vrijgave voor gebruik voor onderdelen waarnaar wordt verwezen in punt M.A.613:

„Verklaart dat, tenzij anders vermeld in dit vak, het in vak 11 genoemde en in dit vak omschreven werk is uitgevoerd overeenkomstig de vereisten vermeld in sectie A, subdeel F, van bijlage I (deel M) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 en dat het artikel met betrekking tot dit werk geschikt is voor vrijgave voor gebruik. DIT IS GEEN VRIJGAVE KRACHTENS BIJLAGE II (DEEL 145) BIJ VERORDENING (EG) Nr. 2042/2003.”.

Als de gegevens van een elektronisch EASA-formulier 1 worden afgedrukt, moeten alle gegevens die niet in andere vakken passen in dit vak worden ingevuld.

Vak 13a-13e

Algemene vereisten voor de vakken 13a-13e: worden niet gebruikt voor onderhoudsvrijgave. Breng schaduw of een donkere kleur aan of markeer deze vakken zodanig dat er geen onopzettelijk of onbevoegd gebruik van kan worden gemaakt.

Vak 14a

Kruis het juiste vakje of de juiste vakjes aan die aangeven welke voorschriften van toepassing zijn op het voltooide werk. Als het vakje „andere voorschriften vermeld in vak 12” is aangekruist, moeten de voorschriften van de andere luchtwaardigheidsautoriteit(en) worden vermeld in vak 12. Minstens één vakje moet aangekruist zijn, of zo nodig moeten beide vakjes aangekruist zijn.

Voor alle onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd door in overeenstemming met sectie A, subdeel F van bijlage I (Deel M) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 erkende onderhoudsorganisaties moet het vak „ander voorschrift vermeld in vak 12” worden aangekruist en moet de verklaring met betrekking tot het certificaat van geschiktheid voor gebruik in vak 12 worden vermeld. De certificeringsverklaring „tenzij anders vermeld in dit vak” is bedoeld voor de volgende situaties:

a)

een geval waarin het onderhoud niet kon worden voltooid;

b)

een geval waarin het onderhoud afweek van de door deze bijlage l (Deel M) vereiste norm;

c)

een geval waarin het onderhoud is uitgevoerd overeenkomstig een vereiste die niet onder deze bijlage I (Deel M) valt. In dit geval moet in vak 12 het specifieke nationale voorschrift worden vermeld.

Voor alle onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd door onderhoudsorganisaties die zijn erkend in overeenstemming met Sectie A van bijlage II (deel 145) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 is de certificeringsverklaring „tenzij anders vermeld in vak 12” bedoeld voor de volgende situaties:

a)

een geval waarin het onderhoud niet kon worden voltooid;

b)

een geval waarin het onderhoud afweek van de door bijlage II (deel 145) vereiste norm;

c)

een geval waarin het onderhoud is uitgevoerd overeenkomstig een vereiste die niet onder bijlage II (deel 145) valt. In dit geval moet in vak 12 het specifieke nationale voorschrift worden vermeld.

Vak 14b   Bevoegde handtekening

In deze ruimte moet de handtekening van de bevoegde persoon worden gezet. Alleen personen die specifiek gemachtigd zijn volgens de regels en het beleid van de bevoegde autoriteit, mogen dit vak ondertekenen. Ter vergroting van de herkenbaarheid mag een uniek nummer worden toegevoegd dat de bevoegde persoon identificeert.

Vak 14c   Certificaat-/erkenningsnummer

Vermeldt het nummer/de referentie van het certificaat/de erkenning. Dit nummer of deze referentie wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit.

Vak 14d   Naam

Vermeldt de naam van de persoon wiens handtekening in vak 14b wordt gezet in een leesbare vorm.

Vak 14e   Datum

Hier moet de datum waarop vak 14b wordt ondertekend, worden ingevuld in de volgende vorm: dd = 2 cijfers voor de dag, mmm = de eerste 3 letters van de maand, jjjj = 4 cijfers voor het jaartal.

Verantwoordelijkheden van de gebruiker/installateur

Zet de volgende verklaring op het certificaat om de eindgebruikers erop te wijzen dat zij niet worden ontheven van hun verantwoordelijkheden betreffende installatie en gebruik van een artikel dat door dit formulier wordt vergezeld:

“DIT CERTIFICAAT HOUDT NIET AUTOMATISCH TOESTEMMING TOT INSTALLATIE IN.

INDIEN DE GEBRUIKER/INSTALLATEUR TE WERK GAAT VOLGENS DE VOORSCHRIFTEN VAN EEN ANDERE LUCHTWAARDIGHEIDSAUTORITEIT DAN DIE WELKE IN VAK 1 IS VERMELDE, IS HET VAN ESSENTIEEL BELANG DAT DE GEBRUIKER/INSTALLATEUR ZICH ERVAN VERGEWIST DAT ZIJN/HAAR LUCHTWAARDIGHEIDSAUTORITEIT DE ARTIKELEN VAN DE IN VAK 1 VERMELDE LUCHTWAARDIGHEIDSAUTORITEIT ACCEPTEERT.

DE VERKLARINGEN IN DE VAKKEN 13A EN 14A VORMEN GEEN INSTALLATIECERTIFICERING. HET ONDERHOUDSRAPPORT VOOR LUCHTVAARTUIGEN MOET IN ALLE GEVALLEN EEN INSTALLATIECERTIFICERING BEVATTEN DIE OVEREENKOMSTIG DE NATIONALE VOORSCHRIFTEN AAN DE GEBRUIKER/INSTALLATEUR IS AFGEGEVEN ALVORENS MET HET LUCHTVAARTUIG MAG WORDEN GEVLOGEN.”.

Image

20)

Aanhangsel III wordt vervangen door:

„Aanhangsel III

Certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid — EASA-formulier 15

Image

Image

21)

Aanhangsel IV wordt vervangen door:

„Aanhangsel IV

Te gebruiken klasse- en classificatiesysteem voor de erkenning van onderhoudsorganisaties vermeld in bijlage I (deel M) subdeel F en bijlage II (deel 145)

1.

Behoudens zoals aangegeven voor de kleinste organisaties in paragraaf 12, geeft de in punt 13 vermelde tabel een overzicht van het standaardsysteem voor de erkenning van een onderhoudsorganisatie overeenkomstig subdeel F van bijlage I (deel M) en bijlage II (deel 145). Aan een organisatie moet een erkenning worden toegekend die zich uitstrekt van een enkele klasse en classificatie met beperkingen tot alle klassen en classificaties met beperkingen.

2.

Naast de in punt 13 vermelde tabel wordt de erkende onderhoudsorganisatie verzocht om de omvang van de werkzaamheden aan te geven in het handboek van de onderhoudsorganisatie. Zie ook paragraaf 11.

3.

Binnen de erkenningsklasse(n) en -classificatie(s) die door de bevoegde autoriteit worden toegekend, worden de exacte begrenzingen van de erkenning gedefinieerd door de reikwijdte van de werkzaamheden die in het handboek van de onderhoudsorganisatie worden gespecificeerd. Het is dan ook van essentieel belang dat de erkenningsklasse(n) en -classificatie(s) verenigbaar zijn met de reikwijdte van de werkzaamheden van de organisatie.

4.

Een classificatie Categorie A houdt in dat de erkende onderhoudsorganisatie uitsluitend onderhoud aan het luchtvaartuig en aan alle luchtvaartuigonderdelen (met inbegrip van motoren en/of APU's) mag uitvoeren, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van het luchtvaartuig of, indien toegestaan door de bevoegde autoriteit, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de onderdelen, terwijl de onderdelen in kwestie aan het luchtvaartuig gemonteerd zijn. Een erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie A mag een onderdeel voor onderhoud nochtans tijdelijk demonteren om de toegang tot het onderdeel te vergemakkelijken, tenzij de demontage extra onderhoudswerk doet ontstaan waarin de bepalingen van deze paragraaf niet voorzien. Dit wordt gecontroleerd aan de hand van een voor de bevoegde autoriteit aanvaardbare controleprocedure die in het handboek van de onderhoudsorganisatie is opgenomen. Onder „Beperkingen” wordt de reikwijdte van dergelijk onderhoud aangegeven, en aldus de reikwijdte van de erkenning.

5.

Een classificatie Categorie B houdt in dat de erkende onderhoudsorganisatie uitsluitend onderhoud mag uitvoeren aan de gedemonteerde motor en/of de gedemonteerde APU en aan onderdelen van motoren en/of APU's, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de motor en/of APU of, indien toegestaan door de bevoegde autoriteit, in overeenstemming met de onderhoudsgegevens van de onderdelen, terwijl de onderdelen in kwestie aan de motor en/of de APU gemonteerd zijn. Een erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie B mag een onderdeel voor onderhoud nochtans tijdelijk demonteren om de toegang tot het onderdeel te vergemakkelijken, tenzij de demontage extra onderhoudswerk doet ontstaan waarin de bepalingen van deze paragraaf niet voorzien. Onder „Beperkingen” wordt de reikwijdte van dergelijk onderhoud aangegeven, en aldus de reikwijdte van de erkenning. Een erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie B mag ook een geïnstalleerde motor onderhouden tijdens „groot onderhoud” en „lijnonderhoud”, behoudens een voor de bevoegde autoriteit aanvaardbare controleprocedure die in het handboek van de onderhoudsorganisatie is opgenomen. Indien een dergelijke activiteit door de bevoegde autoriteit is toegestaan, moet dit worden verwerkt in de reikwijdte van de werkzaamheden in het handboek van de onderhoudsorganisatie.

6.

Een classificatie Categorie C houdt in dat de erkende onderhoudsorganisatie onderhoud mag uitvoeren aan gedemonteerde luchtvaartuigonderdelen (met uitzondering van motoren en APU's) die aan het luchtvaartuig of de motor of het APU gemonteerd moeten worden. Onder „Beperkingen” wordt de reikwijdte van dergelijk onderhoud aangegeven, en aldus de reikwijdte van de erkenning. Een erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie Categorie C mag ook een geïnstalleerd luchtvaartuigonderdeel onderhouden tijdens groot onderhoud en lijnonderhoud of in een werkplaats voor motoren/APU's, behoudens een voor de bevoegde autoriteit aanvaardbare controleprocedure die in het handboek van de onderhoudsorganisatie is opgenomen. Indien een dergelijke activiteit door de bevoegde autoriteit is toegestaan, moet dit worden verwerkt in de reikwijdte van de werkzaamheden in het handboek van de onderhoudsorganisatie.

7.

Een classificatie Categorie D is een onafhankelijke classificatie die niet noodzakelijkerwijs aan een specifiek luchtvaartuig, een specifieke motor of een ander specifiek luchtvaartuigonderdeel is gerelateerd. De classificatie D1 - NDT (Non-Destructive Testing: niet-destructief onderzoek) is alleen nodig voor erkende onderhoudsorganisaties die niet-destructieve onderzoekstaken voor andere organisaties uitvoeren. Een erkende onderhoudsorganisatie met een classificatie in de Categorie A of B of C mag producten die zij onderhoudt aan een niet-destructief onderzoek onderwerpen — vooropgesteld dat het handboek van de organisatie NDT-procedures bevat — zonder dat hiervoor een classificatie D1 vereist is.

8.

Voor onderhoudsorganisaties die zijn erkend in overeenstemming met bijlage II (deel 145), zijn classificaties in Categorie A onderverdeeld in „groot onderhoud” of „lijnonderhoud”. Dergelijke organisaties kunnen worden erkend voor „groot onderhoud”, „lijnonderhoud” of voor beide. Opgemerkt dient te worden dat een faciliteit voor „lijnonderhoud” op een hoofdfaciliteit voor groot onderhoud over een erkenning voor „lijnonderhoud” moet beschikken.

9.

Het onderdeel Beperkingen is bedoeld om de bevoegde autoriteit flexibiliteit te bieden bij het aanpassen van erkenningen aan specifieke organisaties. De classificaties worden uitsluitend op de erkenning vermeld wanneer ze op gepaste wijze beperkt zijn. In de in punt 13 vermelde tabel worden de mogelijke typen beperkingen gespecificeerd. Hoewel onderhoud als laatste in iedere classificatie wordt vermeld, is het, indien dit voor de organisatie meer van toepassing is (bijvoorbeeld avionische systeeminstallaties en onderhoud), aanvaardbaar de nadruk te leggen op de onderhoudstaak in plaats van op het type luchtvaartuig of motor, of op de fabrikant. Zulke vermelding in het onderdeel „Beperkingen” geeft aan dat de onderhoudsorganisatie erkend is voor het uitvoeren van onderhoud tot en met deze welbepaalde taak/dit welbepaalde type.

10.

Wanneer wordt verwezen naar serie, type en groep in het onderdeel „Beperkingen” van classificaties A en B, betekent serie een specifieke typeserie zoals Airbus 300 of 310 of 319 of de serie Boeing 737-300 of de serie RB211-524 of Cessna 150 of Cessna 172 of de serie Beech 55 of de serie continental O-200 enz.; type betekent een specifiek type of model zoals het Airbus 310-240-type of RB 211-524 B4-type of Cessna 172RG-type; er mag een ongelimiteerd aantal series of typen worden vermeld; groep betekent bijvoorbeeld een Cessna met enkele zuigermotor of Lycoming-zuigermotoren zonder drukvulling.

11.

Indien er een lange lijst van bekwaamheden wordt gebruikt die mogelijk veelvuldig gewijzigd moet worden, mogen dergelijke wijzigingen in overeenstemming zijn met de indirecte erkenningsprocedure die wordt vermeld in punten M.A.604(c) en M.B.606(c) of 145.A.70(c) en 145.B.40, naargelang het geval.

12.

Een organisatie die slechts één persoon in dienst heeft die al het onderhoud zowel moet plannen als uitvoeren kan slechts een beperkte erkenningsclassificatie verkrijgen. De maximaal toegestane limieten zijn:

KLASSE

CLASSIFICATIE

BEPERKING

KLASSE LUCHTVAARTUIGEN

VLEUGELVLIEGTUIGEN CLASSIFICATIE A2 5 700 KG EN MINDER

MET ZUIGERMOTOR 5 700 KG EN MINDER

KLASSE LUCHTVAARTUIGEN

HELIKOPTERS CLASSIFICATIE A3

MET EENMOTORIGE ZUIGERMOTOR 3 175 KG EN MINDER

KLASSE LUCHTVAARTUIGEN

ANDERE LUCHTVAARTUIGEN DAN A1, A2 EN A3 CLASSIFICATIE A4

GEEN BEPERKING

KLASSE MOTOREN

ZUIGERMOTOR CLASSIFICATIE B2

MINDER DAN 450 PK

KLASSE ONDERDELEN, CLASSIFICATIE ANDERS DAN VOLLEDIGE MOTOREN OF APU'S.

C1 TOT EN MET C22

CONFORM LIJST VAN BEKWAAMHEDEN

KLASSE GESPECIALISEERD

D1 NDT

NDT-METHODE(N) TE SPECIFICEREN

Opgemerkt dient te worden dat een dergelijke organisatie, afhankelijk van de bekwaamheden van die organisatie, verder door de bevoegde autoriteit beperkt kan worden voor wat betreft de reikwijdte van de erkenning.

13.

Tabel

KLASSE

CLASSIFICATIE

BEPERKING

GROOT ONDERHOUD

LIJNONDERHOUD

LUCHTVAARTUIG

A1 Vleugelvliegtuigen boven 5 700 kg

[Classificatie voorbehouden aan onderhoudsorganisaties erkend in overeenstemming met bijlage II (deel 145)]

[Te vermelden: fabrikant vleugelvliegtuig of groep of serie of type en/of de onderhoudstaken]

Voorbeeld: Airbus A320 -serie

[JA/NEEN] (*)

[JA/NEEN] (*)

A2 Vleugelvliegtuigen 5 700 kg en minder

[Te vermelden: fabrikant vleugelvliegtuig of groep of serie of type en/of de onderhoudstaken]

Voorbeeld: DHC-6 Twin Otter-serie

[JA/ NEEN] (*)

[JA/NEEN] (*)

A3 Helikopters

[Te vermelden: fabrikant helikopter of groep of serie of type en/of de onderhoudstaak of -taken]

Voorbeeld: Robinson R44

[JA/NEEN] (*)

[JA/NEEN] (*)

A4 Luchtvaartuig anders dan A1, A2 en A3

[Te vermelden: serie of type luchtvaartuig en/of de onderhoudstaak of -taken]

[JA/NEEN] (*)

[JA/NEEN] (*)

MOTOREN

B1 Turbinemotor

[Te vermelden: motorserie of -type en/of onderhoudstaak of -taken] Voorbeeld: PT6A-serie

B2 Zuigermotor

[Te vermelden: fabrikant motor of groep of serie of type en/of de onderhoudstaak of -taken]

B3 APU

[Te vermelden: fabrikant motor of serie of type en/of de onderhoudstaak of -taken]

ANDERE ONDERDELEN DAN VOLLEDIGE MOTOREN OF APU'S

C1 Airco & Druk

[Te vermelden: type luchtvaartuig of fabrikant luchtvaartuig of fabrikant luchtvaartuigonderdeel of het bepaalde luchtvaartuigonderdeel en/of kruisverwijzing naar lijst van bekwaamheden in het handboek en/of de onderhoudstaak of -taken.]

Voorbeeld: PT6A-brandstofcontrole

C2 Autopiloot

C3 Comm. en nav.

C4 Deuren — luiken

C5 Elektrisch vermogen & lampen

C6 Uitrusting

C7 Motor — APU

C8 Vluchtbesturing

C9 Brandstof

C10 Helikopter — rotoren

C11 Helikopter — transmissie

C12 Hydraulica

C13 Aanwijsinrichting -registratiesysteem

C14 Landingsgestel

C15 Zuurstof

C16 Propellers

C17 Pneumatiek & vacuüm

C18 Bescherming ijs/regen/brand

C19 Vensters

C20 Structureel

 

C21 Waterballast

 

 

C22 Voortstuwingsversterking

 

GESPECIALISEERDE DIENSTEN

D1 Niet-destructief onderzoek

[Te vermelden: specifieke NDT-methode(n)]”

22)

Aanhangsel V wordt vervangen door:

„Aanhangsel V

Erkenning van onderhoudsorganisatie vermeld in bijlage I (deel M) subdeel F

Image

Image

23)

Aanhangsel VI wordt vervangen door:

„Aanhangsel VI

Erkenning van een managementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid, vermeld in bijlage I (deel M) subdeel G

Image

Image

2)

Bijlage II (deel 145) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

de volgende inhoudsopgave wordt ingevoegd na de titel „(Deel 145)”:

„INHOUDSOPGAVE

145.1   Algemeen

SECTIE A — TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

145.A.10

Toepassingsgebied

145.A.15

Aanvraag

145.A.20

Reikwijdte erkenning

145.A.25

Eisen aan de faciliteiten

145.A.30

Vereisten inzake personeel

145.A.35

Certificeringspersoneel en ondersteunend personeel van Categorie B1 en B2

145.A.40

Uitrusting, gereedschappen en materiaal

145.A.42

Aanvaarding van onderdelen

145.A.45

Onderhoudsgegevens

145.A.47

Productieplanning

145.A.50

Certificering van het onderhoud

145.A.55

Onderhoudsadministratie

145.A.60

Rapportage voorvallen

145.A.65

Veiligheids- en kwaliteitsbeleid, onderhoudsprocedures en kwaliteitssysteem

145.A.70

Handboek onderhoudsorganisatie

145.A.75

Bevoegdheden van de organisatie

145.A.80

Beperkingen van de organisatie

145.A.85

Wijzigingen binnen de organisatie

145.A.90

Geldigheid

145.A.95

Bevindingen

SECTIE B — PROCEDURES VOOR BEVOEGDE AUTORITEITEN

145.B.01

Toepassingsgebied

145.B.10

Bevoegde autoriteit

145.B.15

Organisaties met vestigingen in meerdere lidstaten

145.B.17

Aanvaardbare methoden van goedkeuring

145.B.20

Eerste erkenning

145.B.25

Afgifte van erkenning

145.B.30

Continuering van een erkenning

145.B.35

Wijzigingen

145.B.40

Wijzigingen handboek onderhoudsorganisatie

145.B.45

Intrekking, opschorting en beperking van de erkenning

145.B.50

Bevindingen

145.B.55

Administratie

145.B.60

Vrijstellingen

Aanhangsel I — EASA-formulier 1 Certificaat van geschiktheid voor gebruik

Aanhangsel II — Klasse- en classificatiesysteem gebruikt voor de erkenning van onderhoudsorganisaties vermeld in bijlage I (deel M) subdeel F en in bijlage II (deel 145)

Aanhangsel III — Erkenning van onderhoudsorganisatie vermeld in bijlage II (deel 145)

Aanhangsel IV — Voorwaarden voor het inzetten van personeel dat niet gekwalificeerd is overeenkomstig punten 145.A.30 (j)1 en 2”;

2)

de titel van sectie A wordt vervangen door:

SECTIE A

TECHNISCHE VEREISTEN”;

3)

punt 145.A.15 wordt vervangen door:

145.A.15   Aanvraag

Aanvragen voor erkenning of wijziging van een bestaande erkenning dienen te worden ingediend bij de bevoegde autoriteit in een vorm en op een wijze die door deze autoriteit zijn vastgesteld.”;

4)

punt 145.A.20 wordt vervangen door:

145.A.20   Reikwijdte erkenning

De organisatie dient de onder de erkenning vallende werkzaamheden in haar handboek te specificeren (in aanhangsel IV bij bijlage I (deel M) is een tabel met alle klassen en classificaties opgenomen).”;

5)

punt 145.A.35 wordt als volgt gewijzigd:

i)

paragraaf b) wordt vervangen door:

„b)

Met uitzondering van de in 145.A.30(j) genoemde gevallen, mag de organisatie uitsluitend een certificeringstoelating aan certificeringspersoneel afgeven met betrekking tot de basiscategorieën of subcategorieën en typeclassificatie vermeld in de onderhoudslicentie voor luchtvaartuigen zoals vereist door bijlage III (deel 66), vooropgesteld dat de vergunning geldig blijft gedurende de geldigheidsperiode van de erkenning en het certificeringspersoneel blijft voldoen aan die bijlage III (deel 66).”;

ii)

paragraaf j) wordt vervangen door:

„j)

De organisatie dient een dossier bij te houden van al het certificeringspersoneel en onderhoudspersoneel van Categorie B1 en B2 dat de volgende gegevens dient te bevatten:

1.

bijzonderheden over afgegeven onderhoudsvergunningen voor luchtvaartuigen krachtens bijlage III (deel 66), en

2.

alle relevante voltooide trainingen, en

3.

de reikwijdte van de afgegeven certificeringsbevoegdheden, indien van toepassing; en

4.

bijzonderheden over personeel met beperkte of eenmalige certificeringsbevoegdheden.

De organisatie dient het dossier te bewaren gedurende een periode van ten minste drie jaar volgend op de dag waarop het in deze paragraaf vermelde personeel het dienstverband binnen de organisatie heeft beëindigd of de certificeringsbevoegdheid is ingetrokken. Daarnaast dient de organisatie het in deze paragraaf vermelde personeel bij het vertrek uit de organisatie op verzoek te voorzien van een afschrift van hun dossier.

Leden van in deze paragraaf vermeld personeel dienen op verzoek inzage in hun persoonlijk dossier te krijgen zoals hierboven beschreven.”;

6)

punt 145.A.50(d) wordt vervangen door:

„d)

Een certificaat van vrijgave voor gebruik dient te worden afgegeven na voltooiing van ieder onderhoud van een luchtvaartuigonderdeel dat los is van het luchtvaartuig. Het certificaat van vrijgave voor gebruik „EASA-formulier 1” vermeld in aanhangsel II bij bijlage I (deel M) vormt het vrijgavecertificaat voor onderdelen. Wanneer een organisatie een onderdeel onderhoudt voor eigen gebruik, is een EASA-formulier 1 niet altijd nodig, afhankelijk van de interne vrijgaveprocedures van de organisatie zoals deze zijn vastgelegd in het handboek.”;

7)

punt 145.A.55(c) wordt vervangen door:

„c)

De organisatie dient een exemplaar/afschrift van de hele onderhoudsadministratie en alle gerelateerde onderhoudsgegevens te bewaren gedurende de drie jaar volgend op de dag waarop het luchtvaartuig of het luchtvaartuigonderdeel waarop de werkzaamheden betrekking hebben door de organisatie is vrijgegeven voor gebruik.

1.

De gegevens krachtens deze paragraaf dienen te worden opgeslagen op een manier die bescherming tegen beschadiging, wijziging en diefstal garandeert.

2.

Reservekopieën op disk, tape e.d. dienen op een andere locatie te worden opgeslagen dan de werkdisks, -tapes e.d., in een omgeving waarin ze in goede conditie blijven.

3.

Indien een krachtens het onderhavige deel erkende organisatie haar werkzaamheden beëindigt, dient de volledige bewaarde onderhoudsgegevens van de laatste twee jaar te worden overgedragen aan de laatste eigenaar of klant van het respectieve luchtvaartuig of luchtvaartuigonderdeel of te worden opgeslagen op een wijze die door de bevoegde autoriteit wordt bepaald.”;

8)

in punt 145.A.90(a) wordt punt 1 vervangen door:

„1.

de organisatie die bijlage II (deel 145) blijft naleven, in overeenstemming met de bepalingen betreffende de behandeling van bevindingen zoals gespecificeerd onder punt 145.B.50, en”;

9)

punt 145.B.40 wordt vervangen door:

145.B.40   Wijzigingen in het handboek van de onderhoudsorganisatie (MOE)

Voor alle wijzigingen aan het handboek onderhoudsorganisatie geldt:

1.

In het geval van directe goedkeuring van wijzigingen in overeenstemming met punt 145.A.70(b) dient de bevoegde autoriteit te verifiëren dat de in het handboek beschreven procedures in overeenstemming zijn met bijlage II (deel 145), voordat zij de erkende organisatie formeel in kennis stelt van de goedkeuring.

2.

In het geval een indirecte goedkeuringsprocedure wordt gehanteerd voor de goedkeuring van wijzigingen in overeenstemming met punt 145.A.70(c) dient de bevoegde autoriteit te waarborgen (i) dat de wijzigingen van ondergeschikte aard zijn en (ii) dat de beheersing die zij heeft over de goedkeuring van de wijzigingen voldoende is om te garanderen dat deze blijven voldoen aan de vereisten van bijlage II (deel 145).”;

10)

Aanhangsel I wordt:

„Aanhangsel I

Certificaat van vrijgave voor gebruik — EASA-formulier1

Hiervoor gelden de bepalingen van aanhangsel II bij bijlage I (deel M).”;

11)

Aanhangsel II wordt vervangen door:

„Aanhangsel II

Klasse- en classificatiesysteem gebruikt voor de erkenning van onderhoudsorganisaties vermeld in bijlage I (deel M) subdeel F en in bijlage II (deel 145)

Hiervoor gelden de bepalingen van aanhangsel IV bij bijlage I (deel M).”;

12)

Aanhangsel III wordt vervangen door:

„Aanhangsel III

Erkenning als onderhoudsorganisatie vermeld in bijlage II (deel 145)

Image

Image

3)

Bijlage III (deel 66) bij Verordening (EG) nr. 2042/2003 wordt als volgt gewijzigd:

1)

de volgende inhoudsopgave wordt ingevoegd na de titel „(deel 66)”:

„Inhoudsopgave

66.1

SECTIE A— TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

SUBDEEL A — ONDERHOUDSLICENTIE

66.A.1

Toepassingsgebied

66.A.10

Aanvraag

66.A.15

Geschiktheid

66.A.20

Bevoegdheden

66.A.25

Basiskenniseisen

66.A.30

Ervaringseisen

66.A.40

Geldigheid van onderhoudslicenties

66.A.45

Type-/takentraining en -aantekeningen

66.A.55

Bewijs van kwalificatie

66.A.70

Omzettingsbepalingen

SUBDEEL B — LUCHTVAARTUIGEN ANDERE DAN VLEUGELVLIEGTUIGEN EN HELIKOPTERS

66.A.100

Algemeen

SUBDEEL C — ONDERDELEN

66.A.200

Algemeen

SECTIE B — PROCEDURES VOOR BEVOEGDE AUTORITEITEN

SUBDEEL A — ALGEMEEN

66.B.05

Toepassingsgebied

66.B.10

Bevoegde autoriteit

66.B.15

Aanvaardbare wijze van naleving

66.B.20

Administratie

66.B.25

Wederzijdse uitwisseling van informatie

66.B.30

Vrijstellingen

SUBDEEL B — UITGIFTE VAN ONDERHOUDSLICENTIE

66.B.100

Procedure voor de uitgifte van een onderhoudslicentie door de bevoegde autoriteit

66.B.105

Procedure voor uitgifte van een onderhoudslicentie via de onderhoudsorganisatie met Deel-145-erkenning

66.B.110

Procedure voor de wijziging van een onderhoudslicentie om een bijkomende basiscategorie of subcategorie toe te voegen

66.B.115

Procedure voor de wijziging van een onderhoudslicentie om een luchtvaartuigtype of -groep te bevatten

66.B.120

Procedure voor de hernieuwing van de geldigheid van een onderhoudslicentie

SUBDEEL C — EXAMENS

66.B.200

Examen door de bevoegde autoriteit

SUBDEEL D — OMZETTING VAN NATIONALE KWALIFICATIES

66.B.300

Algemeen

66.B.305

Omzettingsrapport voor nationale kwalificaties

66.B.310

Omzettingsrapport voor toelatingen voor erkende onderhoudsorganisaties

SUBDEEL E — EXAMENVRIJSTELLINGEN

66.B.400

Algemeen

66.B.405

Rapport van examenvrijstelling

SUBDEEL F — INTREKKING, OPSCHORTING OF BEPERKING VAN DE ONDERHOUDSLICENTIE

66.B.500

Intrekking, opschorting of beperking van de onderhoudslicentie

Aanhangsel I — Basiskenniseisen

Aanhangsel II — Standaard voor basisexamen

Aanhangsel III — Cursussen en examennormen voor specifieke luchtvaartuigtypen

Aanhangsel IV — Ervaringsvereisten voor verlenging van een deel 66-onderhoudslicentie voor luchtvaartuigen

Aanhangsel V — Aanvraagformulier —EASA-formulier 19

Aanhangsel VI — Onderhoudslicentie vermeld in bijlage III (Deel-66) — EASA-formulier 26”;

2)

de titel van sectie A wordt vervangen door:

SECTIE A

TECHNISCHE VEREISTEN”;

3)

punt 66.A.10 wordt vervangen door:

66.A.10   Aanvraag

a)

Aanvragen voor onderhoudslicenties of wijzigingen van dergelijke licenties dienen te geschieden op een EASA-formulier 19 op een door de bevoegde autoriteit vastgelegde wijze en dienen bij de bevoegde autoriteit te worden ingediend.

b)

Een aanvraag voor wijziging van een onderhoudslicentie wordt ingediend bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat die het bevoegdheidbewijs oorspronkelijk heeft afgegeven.

c)

Naast de documenten, zoals vereist onder 66.A.10, onder a); 66.A.10, onder b) en 66.B.105, naargelang het geval, dient de aanvrager van bijkomende basiscategorieën of subcategorieën bij een onderhoudslicentie zijn/haar huidige originele onderhoudslicentie aan de bevoegde autoriteit te overhandigen, samen met het EASA-formulier 19.

d)

Wanneer de aanvrager van een wijziging van de basiscategorieën over de kwalificaties beschikt voor een dergelijke verandering via de procedure vermeld in punt 66.B.100 in een andere lidstaat dan de lidstaat waarin hij/zij eerst werd gekwalificeerd, dient de aanvraag te worden verzonden aan de lidstaat van de eerste kwalificatie.

e)

Wanneer de aanvrager van een wijziging van de basiscategorieën over de kwalificaties beschikt voor een dergelijke verandering via de procedure vermeld in punt 66.B.105 in een andere lidstaat dan de lidstaat waarin hij/zij eerst werd gekwalificeerd, dient de krachtens bijlage II (deel 145) erkende onderhoudsorganisatie de onderhoudslicentie samen met het EASA-formulier 19 te sturen naar de bevoegde autoriteit van de lidstaat van eerste kwalificatie die de wijziging zal afstempelen en ondertekenen of die een nieuwe licentie zal uitgeven.”;

4)

punt 66.A.40 wordt vervangen door:

66.A.40   Geldigheid van onderhoudslicenties

a)

Een onderhoudslicentie wordt vijf jaar na de laatste uitgifte of wijziging ongeldig, tenzij de houder zijn/haar onderhoudslicentie inlevert bij de bevoegde autoriteit die ze uitgaf, om na te gaan of de informatie in de licentie dezelfde is als die in de dossiers van de bevoegde autoriteit, ingevolge punt 66.B.120.

b)

De houder van een onderhoudslicentie dient de relevante delen van het EASA-formulier 19 in te vullen en samen met het exemplaar van de houder voor te leggen aan de bevoegde autoriteit die de originele onderhoudslicentie uitgaf, tenzij de houder werkzaam is in een krachtens bijlage II (deel 145) erkende onderhoudsorganisatie die in haar handboek een procedure heeft opgenomen, waarbij deze organisatie de noodzakelijke documentatie mag voorleggen in naam van de houder van de onderhoudslicentie.

c)

Elke certificeringsbevoegdheid die gebaseerd is op een onderhoudslicentie wordt ongeldig zodra de onderhoudslicentie ongeldig wordt.

d)

De onderhoudslicentie is enkel geldig (i) wanneer ze is uitgegeven en/of gewijzigd door de bevoegde autoriteit en (ii) wanneer de houder het document heeft ondertekend.”;

5)

in punt 66.A.45 komt paragraaf h) als volgt te luiden:

„h)

Ongeacht paragraaf c) mogen ook bevoegdverklaringen worden toegestaan op luchtvaartuigen anders dan grote luchtvaartuigen, mits het relevante examen voor categorie B1-, B2- of C-luchtvaartuigtype op bevredigende wijze wordt voltooid en praktische ervaring op het luchtvaartuigtype wordt aangetoond, tenzij het Agentschap bepaald heeft dat het luchtvaartuig complex is en dat de goedgekeurde typetraining overeenkomstig paragraaf c) vereist is.

In het geval van een categorie C-bevoegdverklaring voor andere dan grote luchtvaartuigen voor iemand met een academische opleiding zoals uiteengezet in punt 66.A.30 (a), onder 5, betreft het eerste relevante examen voor luchtvaartuigtypen de typen op categorie B1- of B2-niveau.

1.

Goedgekeurde type-examens van categorie B1 en B2 en C moeten bestaan uit een examen mechanica voor categorie B1 en een examen vliegtuigelektronica voor categorie B2 en zowel een examen mechanica als vliegtuigelektronica voor categorie C.

2.

Het examen moet voldoen aan aanhangsel III van bijlage III (deel 66). Examens worden afgenomen door een onderhoudstrainingorganisatie die naar behoren is goedgekeurd in overeenstemming met bijlage IV (deel 147) of door de bevoegde autoriteit.

3.

Praktische ervaring op het luchtvaartuigtype dient een representatieve steekproef van onderhoudswerkzaamheden te omvatten, die relevant zijn voor die categorie.”;

6)

in punt 66.B.10 komt paragraaf a) als volgt te luiden:

„a)   Algemeen

De lidstaat dient een bevoegde autoriteit aan te duiden met toegewezen verantwoordelijkheden voor de uitgifte, voortzetting, wijziging, opschorting of intrekking van onderhoudslicenties. Deze bevoegde autoriteit dient een organisatiestructuur en gedocumenteerde procedures vast te leggen om overeenstemming met bijlage III (deel 66) te garanderen.”;

7)

in punt 66.B.20 komt paragraaf a) als volgt te luiden:

„a)

De bevoegde autoriteit dient een systeem uit te werken voor het bijhouden van gegevens dat de adequate traceerbaarheid mogelijk maakt van het proces van uitgifte, geldigmaking, wijziging, opschorting of intrekking van onderhoudslicenties.”;

8)

in punt 66.B.100, paragraaf b) wordt „aanhangsel 1” vervangen door „aanhangsel I”;

9)

punt 66.B.110 wordt vervangen door:

66.B.110   Procedure voor de wijziging van een onderhoudslicentie om een bijkomende basiscategorie of subcategorie toe te voegen

a)

Bij voltooiing van de procedures, zoals bepaald in punten 66.B.100 of 66.B.105, bevestigt de bevoegde autoriteit de bijkomende basiscategorie of subcategorie op de onderhoudslicentie met een stempel en een handtekening ofwel geeft ze de onderhoudslicentie opnieuw uit.

b)

Het systeem voor het bijhouden van gegevens van de bevoegde autoriteit moet dienovereenkomstig worden aangepast”;

10)

punt 66.B.115 wordt vervangen door:

66.B.115   Procedure voor de wijziging van een onderhoudslicentie om een luchtvaartuigtype of -groep toe te voegen

Bij ontvangst van een correct EASA-formulier 19 en alle bijbehorende documenten die aantonen dat voldaan wordt aan de eisen van de van de toepassing zijnde typebevoegdverklaring en/of groepsbevoegdverklaring en de begeleidende onderhoudslicentie, zal de bevoegde autoriteit ofwel de onderhoudslicentie van de aanvrager uitbreiden met het luchtvaartuigtype of de luchtvaartuiggroep, ofwel de genoemde licentie opnieuw uitgeven met invoeging van het luchtvaartuigtype of de luchtvaartuiggroep. Het systeem voor het bijhouden van gegevens van de bevoegde autoriteit moet dienovereenkomstig worden aangepast.”;

11)

punt 66.B.120 wordt vervangen door:

66.B.120   Procedure voor de hernieuwing van de geldigheid van een onderhoudslicentie

a)

De bevoegde autoriteit vergelijkt de onderhoudslicentie van de houder met de dossiers van de bevoegde autoriteit en gaat na of er geen intrekking, opschorting of wijziging hangende is ingevolge punt 66.B.500. Als de documenten identiek zijn en er geen actie ingevolge punt 66.B.500 hangende is, wordt het exemplaar van de houder voor vijf jaar vernieuwd en het dossier dienovereenkomstig bijgewerkt.

b)

Als de dossiers van de bevoegde autoriteit verschillen van de onderhoudslicentie die in het bezit is van de houder:

1.

onderzoekt de bevoegde autoriteit de redenen voor dergelijk verschil en kan ze opteren om de onderhoudslicentie niet te vernieuwen;

2.

brengt de bevoegde autoriteit de houder van de onderhoudslicentie en elke bekende, betrokken onderhoudsorganisatie erkend in overeenstemming met bijlage I (deel M) subdeel F of bijlage II (deel 145) op de hoogte van dergelijk feit;

3.

neemt de bevoegde autoriteit, indien nodig, actie overeenkomstig punt 66.B.500 om de licentie in kwestie in te trekken, op te schorten of te wijzigen.”;

12)

in aanhangsel I wordt punt 2 als volgt gewijzigd:

i)

in module 7 „onderhoud” wordt submodule 7.7 vervangen door:

 

„Niveau

A

B1

B2

7.7

Verbindingssysteem van elektrische bedrading (EWIS)

Continuïteit, isolatie- en verbindingstechnieken, het testen ervan;

Gebruik van krimpgereedschap: manueel en hydraulisch bediend;

Testen van krimpverbindingen;

Uitnemen en insteken van contactpennen;

Coaxiale kabels; testen en voorzorgen bij installatie;

Identificatie van kabeltypes, hun inspectiecriteria en schadetolerantie;

Technieken voor kabelbescherming: bouw van kabelbomen en hun ondersteuning, kabelklemmen, beschermende koustechnieken incl. warmtekrimp, afscherming;

EWIS-inrichtingen, normen voor inspectie, reparatie, onderhoud en netheid.

1

3

3”

ii)

in module 10 „luchtvaartwetgeving” wordt submodule 10.1 vervangen door:

 

„Niveau

A

B1

B2

10.1

Juridisch kader

Rol van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie;

Rol van de lidstaten en de nationale luchtvaartautoriteiten;

Rol van EASA;

Rol van de Europese Commissie;

Verband tussen deel 21, deel M, deel 145, deel 66, deel 147 en EU-OPS

1

1

1”

iii)

in module 10 „luchtvaartwetgeving” wordt submodule 10.4 vervangen door

 

„Niveau

A

B1

B2

10.4

EU-OPS

Commercieel luchttransport/Commerciële vluchtuitvoeringen;

Bewijzen van luchtvaartexploitant;

Verantwoordelijkheden van de exploitant, in het bijzonder met betrekking tot blijvende luchtwaardigheid en onderhoud;

Verplicht aan boord aanwezige documenten;

Opschriften voor luchtvaartuigen (markeringen);

1

1

1”

iv)

in module 12 „Aerodynamica, structuren en systemen van helikopters” worden submodules 12.4 en 12.13 vervangen door:

 

„Niveau

A3 A4

B1.3 B1.4

B2

12.4

Overbrengingen

Tandwielkassen, hoofd- en staartrotors;

Koppelingen, vrijloopelement en rotorrem;

Aandrijfassen van staartrotor, flexibele koppelingen, lagers, trillingsdempers en lagerhangers.

1

3

—”

 

„Niveau

A3 A4

B1.3 B1.4

B2

12.13

Bescherming tegen regen en ijs (ATA 30)

IJsvorming, classificatie en detectie;

IJsbestrijdings- en ontijzingssystemen: elektrisch, warmelucht en chemisch;

Regenafstotend en regenafwerend middel;

Sonde- en afvoerleidingsverwarming;

Ruitenwissersysteem.

1

3

—”

13)

Aanhangsel II „Standaard voor basisexamen” wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 2.3 komt als volgt te luiden:

„2.3.

Module 3 Grondbeginselen elektriciteit:

Categorie A — 20 meerkeuzevragen en geen open vragen. Toegestane tijd 25 minuten.

Categorie B1 — 50 meerkeuzevragen en geen open vragen. Toegestane tijd 65 minuten.

Categorie B2 — 50 meerkeuzevragen en geen open vragen. Toegestane tijd 65 minuten.”;

ii)

punten 2.17 en 2.18 worden vervangen door:

„2.17.

Module 16 Zuigermotor:

Categorie A — 50 meerkeuzevragen en geen open vragen. Toegestane tijd 65 minuten.

Categorie B1 — 70 meerkeuzevragen en geen open vragen. Toegestane tijd 90 minuten.

Categorie B2 — Niet van toepassing.

2.18.

Module 17 Luchtschroef:

Categorie A — 20 meerkeuzevragen en geen open vragen. Toegestane tijd 25 minuten.

Categorie B1 — 30 meerkeuzevragen en geen open vragen. Toegestane tijd 40 minuten.

Categorie B2 — Niet van toepassing.”;

14)

Aanhangsel V wordt vervangen door:

„Aanhangsel V

Aanvraagformulier — EASA-formulier 19

1.

Dit aanhangsel bevat een voorbeeld van het formulier dat wordt gebruikt voor de aanvraag van een onderhoudslicentie, vermeld in bijlage III (deel 66).

2.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat kan EASA-formulier 19 wijzigen om de nodige extra informatie weer te geven indien nationale bepalingen toelaten of vereisen dat de onderhoudslicentie afgegeven in overeenstemming met bijlage III (Deel 66) wordt gebruikt buiten de vereiste van bijlage II (Deel 145) voor niet-commercieel luchttransport.

Image

Image

15)

Er wordt een nieuw aanhangsel toegevoegd als volgt:

„Aanhangsel VI

Onderhoudslicentie voor luchtvaartuigen vermeld in bijlage III (deel 66)

1.

Op de volgende pagina's staat een voorbeeld van een onderhoudslicentie voor luchtvaartuigen vermeld in bijlage III (deel 66).

2.

Het document moet worden afgedrukt in de getoonde standaardvorm maar mag desgewenst worden verkleind om op computer te worden afgedrukt. Wanneer de afmetingen worden verkleind, dient ervoor gezorgd te worden dat er voldoende plaats blijft voor officiële stempels/zegels. Computergedrukte documenten behoeven blanco gebleven vakjes niet weer te geven zolang het document duidelijk kan herkend worden als een onderhoudslicentie voor luchtvaartuigen in overeenstemming met bijlage III (deel 66).

3.

Het document mag worden afgedrukt in het Engels of in de officiële taal van de desbetreffende lidstaat. In dat geval moet een tweede exemplaar in het Engels worden bijgesloten voor elke licentiehouder die buiten de lidstaat werkt om het wederzijds begrip te verzekeren.

4.

Elke licentiehouder moet een uniek licentienummer hebben dat gebaseerd is op een nationale identificator en een alfanumeriek volgnummer.

5.

De pagina's van het document mogen in willekeurige volgorde zijn geordend en hoeven geen scheidingslijnen te hebben, zolang de informatie erin zo geordend is dat de lay-out van elke pagina duidelijk kan worden afgeleid uit het formulier van onderstaand voorbeeld van een onderhoudslicentie voor luchtvaartuigen.

6.

Het document mag worden voorbereid (i) door de bevoegde autoriteit van de lidstaat of (ii) door elke onderhoudsorganisatie die conform bijlage II (deel 145) is erkend, indien de bevoegde autoriteit dit aldus overeenkomt en volgens een procedure die is ontwikkeld als onderdeel van het handboek van de onderhoudsorganisatie vermeld in punt 145.A.70 van bijlage II (deel 145), zij het dat in ieder geval de bevoegde autoriteit van de lidstaat het document moet uitgeven.

7.

De voorbereiding van elke wijziging van een bestaand onderhoudslicentie mag uitgevoerd worden (i) door de bevoegde autoriteit van de lidstaat of (ii) door elke onderhoudsorganisatie die conform bijlage II (deel 145) erkend is, indien de bevoegde autoriteit dit aldus overeenkomt en volgens een procedure die is ontwikkeld als onderdeel van het handboek van de onderhoudsorganisatie vermeld in punt 145.A.70 van bijlage II (deel 145), zij het dat in ieder geval de bevoegde autoriteit van de lidstaat het document met de wijziging moet uitgeven.

8.

Zodra de onderhoudslicentie voor luchtvaartuigen is uitgegeven, moet betrokkene dit goed bewaren; hij/zij zal ervoor verantwoordelijk blijven dat er geen niet-toegestane vermeldingen in worden aangebracht.

9.

Indien niet wordt voldaan aan de bepalingen van paragraaf 8 kan het document ongeldig worden verklaard en ertoe leiden dat de houder geen certificeringsbevoegdheid krachtens punt 145.A.35 van bijlage II (deel 145) mag bezitten; het kan eveneens leiden tot gerechtelijke vervolging volgens het nationale recht.

10.

De onderhoudslicentie afgeleverd in overeenstemming met bijlage III (deel 66) wordt in alle lidstaten erkend; het is dus niet nodig om het document om te wisselen wanneer in een andere lidstaat wordt gewerkt.

11.

Het aanhangsel bij EASA-formulier 26 is facultatief en mag enkel worden gebruikt om nationale bevoegdheden te omvatten die niet in bijlage III (deel 66) zijn voorzien, als bedoelde bevoegdheden al bestonden in de geldende nationale regeling voordat bijlage III (deel 66) werd geïmplementeerd.

12.

Ter informatie kan de werkelijke door de bevoegde autoriteit van de lidstaat uitgegeven onderhoudslicentie conform bijlage III (deel 66) de pagina's in een andere volgorde bevatten en kunnen de scheidingslijnen ontbreken.

13.

Wat betreft de pagina met de bevoegdverklaring voor het luchtvaartuigtype, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat ervoor kiezen deze pagina pas uit te geven op het moment dat de eerste bevoegdverklaring voor een luchtvaartuigtype moet worden goedgekeurd, en zal zij meer dan één pagina met bevoegdverklaringen voor luchtvaartuigtypen moeten uitgeven als meerdere luchtvaartuigtypen moeten worden aangetekend.

14.

Niettegenstaande 13 dient elke uitgegeven pagina deze vorm te hebben en de voor die pagina gespecificeerde informatie te bevatten.

15.

Als er geen beperkingen gelden, wordt de pagina BEPERKINGEN uitgegeven met daarop de vermelding “Geen beperkingen”.

16.

Indien gebruikt wordt gemaakt van voorgedrukte formulieren, wordt elk vak voor een categorie, subcategorie of typebevoegdverklaring waarvoor geen bevoegdverklaring wordt afgegeven, gemarkeerd om aan te geven dat er geen bevoegdheid wordt verstrekt.

17.

Voorbeeld van een onderhoudslicentie voor luchtvaartuigen vermeld in bijlage III (Deel 66).

Image Image

4)

Bijlage IV (deel 147) van de Verordening (EG) nr. 2042/2003 van de Commissie wordt hierbij als volgt gewijzigd:

1)

na „(Deel 147)” wordt een inhoudstabel ingevoegd:

„INHOUDSOPGAVE

147.1

SECTIE A — TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

SUBDEEL A ALGEMEEN

147.A.05

Toepassingsgebied

147.A.10

Algemeen

147.A.15

Aanvraag

SUBDEEL B — VEREISTEN INZAKE DE ORGANISATIE

147.A.100

Vereisten inzake faciliteiten

147.A.105

Vereisten inzake personeel

147.A.110

Gegevens van instructeurs, docenten en theorie- en praktijkexaminatoren

147.A.115

Instructiemateriaal

147.A.120

Cursusmateriaal voor onderhoudsopleiding

147.A.125

Vastlegging van gegevens

147.A.130

Trainingprocedures en kwaliteitsysteem

147.A.135

Examens

147.A.140

Handboek van de onderhoudsopleidingorganisatie

147.A.145

Bevoegdheden van de onderhoudsopleidingorganisatie

147.A.150

Wijzigingen in de onderhoudsopleidingorganisatie

147.A.155

Blijvende geldigheid van de erkenning

147.A.160

Bevindingen

SUBDEEL C — DE ERKENDE BASISOPLEIDING

147.A.200

De erkende basisopleiding

147.A.205

Theorieexamen basisopleiding

147.A.210

Praktijkexamen basisopleiding

SUBDEEL D — LUCHTVAARTUIGTYPE-/TAAKTRAINING

147.A.300

Luchtvaartuigtype-/taaktraining

147.A.305

Examens specifieke luchtvaartuigtypen en taakbeoordelingen

SECTIE B — PROCEDURE VOOR BEVOEGDE AUTORITEITEN

SUBDEEL A — ALGEMEEN

147.B.05

Bereik

147.B.10

Bevoegde autoriteit

147.B.15

Aanvaardbare wijzen van naleving

147.B.20

Administratie

147.B.25

Vrijstellingen

SUBDEEL B — AFGIFTE VAN EEN ERKENNING

147.B.110

Erkennings- en wijzigingsprocedure

147.B.120

Procedure voor voortgezette geldigheid

147.B.125

Bewijs van erkenning als onderhoudsopleidingsorganisatie

147.B.130

Bevindingen

SUBDEEL C — INTREKKING, OPSCHORTING EN BEPERKING VAN DE ERKENNING ALS ONDERHOUDSOPLEIDINGSORGANISATIE

147.B.200

Intrekking, opschorting en beperking van de erkenning als onderhoudsopleidingsorganisatie

Aanhangsel I — Duur basisopleidingen

Aanhangsel II — Bewijs van erkenning als onderhoudsopleidingsorganisatie vermeld in bijlage IV (deel 147) — EASA-formulier 11

Aanhangsel III — Model voor cursuscertificaat”;

2)

punt 147.A.15 wordt vervangen door:

147.A.15   Aanvraag

a)

Een aanvraag voor een erkenning, of voor wijziging van een bestaande erkenning dient te geschieden in een vorm en op een wijze als vastgesteld door de bevoegde autoriteit.

b)

Een aanvraag voor een erkenning of wijziging dient de volgende informatie te bevatten:

1.

de geregistreerde naam en het adres van de aanvrager,

2.

het adres van de organisatie waarvoor de erkenning of wijziging vereist is,

3.

de bedoelde reikwijdte van de erkenning of wijziging aan de reikwijdte van de erkenning,

4.

de naam en handtekening van de verantwoordelijk manager,

5.

de datum van de aanvraag.”;

3)

in punt 147.A.105 wordt paragraaf f) vervangen door:

„f)

De ervaring en kwalificaties van de instructeurs, theorie- en praktijkexaminatoren worden vastgesteld in overeenstemming met de bekendgemaakte criteria of in overeenstemming met een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde procedure en geaccepteerde norm.”;

4)

in punt 147.A.145 wordt paragraaf e) vervangen door:

„e)

Een organisatie kan alleen erkend worden om examens af te nemen als aan de organisatie de erkenning is verleend om cursussen te geven.”;

5)

aan punt 147.B.10 wordt de volgende paragraaf d) toegevoegd:

„d)

Kwalificatie en training

Alle personeelsleden die zijn betrokken bij erkenningen in verband met deze bijlage moeten:

1.

op de juiste wijze gekwalificeerd zijn en over de benodigde kennis en ervaring beschikken en de benodigde training hebben ondergaan om zich van de hun toegewezen taken te kunnen kwijten;

2.

waar relevant training en vervolgtraining inzake bijlage III (deel 66) en bijlage IV (deel 147) — de beoogde bedoeling en norm inbegrepen — hebben ondergaan.”;

6)

punt 147.B.100 wordt geschrapt;

7)

punt 147.B.105 wordt geschrapt;

8)

punt 147.B.110 wordt vervangen door:

147.B.110   Erkennings- en wijzigingsprocedure

a)

Bij ontvangst van een aanvraag dient de bevoegde autoriteit:

1.

het handboek van de onderhoudsopleidingsorganisatie te evalueren, en

2.

te verifiëren dat de organisatie aan de vereisten in bijlage IV (deel 147) voldoet.

b)

Alle aan het licht gekomen bevindingen dienen te worden vastgelegd en schriftelijk bevestigd aan de aanvrager.

c)

Alle bevindingen dienen verwerkt te worden in overeenstemming met punt 147.B.130 voordat de erkenning wordt afgegeven.

d)

Het referentienummer dient op een door het Agentschap voorgeschreven wijze op het bewijs van erkenning te worden opgenomen.”;

9)

punt 147.B.115 wordt geschrapt;

10)

Aanhangsel II wordt vervangen door:

„Aanhangsel II

Erkenning als onderhoudsopleidingorganisatie vermeld in bijlage IV (deel 147) — EASA-formulier 11

Image

Image


(1)  Onder toepasselijke norm wordt verstaan een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde of aanvaarde fabricage- / ontwerp- / onderhouds-/ kwaliteitsnorm, -methode, -techniek of -praktijk. De toepasselijke norm wordt beschreven in vak 12.


Top