This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32010D0115
2010/115/EU: Commission Decision of 23 February 2010 amending Annex II to Directive 2000/53/EC of the European Parliament and of the Council on end-of-life vehicles (notified under document C(2010) 972) (Text with EEA relevance)
2010/115/EU: Besluit van de Commissie van 23 februari 2010 inzake de wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 972) (Voor de EER relevante tekst)
2010/115/EU: Besluit van de Commissie van 23 februari 2010 inzake de wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 972) (Voor de EER relevante tekst)
PB L 48 van 25.2.2010, p. 12–16
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
25.2.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 48/12 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 23 februari 2010
inzake de wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 972)
(Voor de EER relevante tekst)
(2010/115/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (1), en met name op artikel 4, lid 2, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2000/53/EG verbiedt het gebruik van lood, kwik, cadmium en zeswaardig chroom in materialen en onderdelen van voertuigen die na 1 juli 2003 in de handel worden gebracht, behoudens in de gevallen genoemd in bijlage II bij die richtlijn en onder de aldaar vermelde voorwaarden. Krachtens artikel 4, lid 2, onder b), van Richtlijn 2000/53/EG dient bijlage II bij die richtlijn door de Commissie geregeld te worden aangepast aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. |
(2) |
Bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG bevat een lijst van materialen en onderdelen van voertuigen die van het bij artikel 4, lid 2, onder a), van die richtlijn vastgestelde verbod zijn vrijgesteld. De in bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG genoemde materialen en onderdelen van voertuigen die in de handel worden gebracht vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de betreffende vrijstelling mogen lood, kwik, cadmium of zeswaardig chroom bevatten. In Beschikking 2008/689/EG van de Commissie van 1 augustus 2008 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken (2) is gespecificeerd dat in het geval van soldeer in elektronische printplaten en andere elektrische toepassingen met uitzondering van toepassingen op glas, zoals bepaald in punt 8, onder a), en soldeer in elektrische toepassingen op glas, zoals bepaald in punt 8, onder b), de vrijstellingen in 2009 moeten worden herzien. |
(3) |
Uit technische en wetenschappelijke beoordelingen is gebleken dat deze twee vrijstellingen moeten worden opgesplitst in tien specifiekere toepassingen. Daarvan moeten vijf materialen en onderdelen die lood bevatten verder tijdelijk worden vrijgesteld van het verbod van artikel 4, lid 2, onder a), van Richtlijn 2000/53/EG, aangezien het gebruik van die stof in die specifieke materialen en onderdelen technisch of wetenschappelijk nog steeds niet kan worden vermeden. Het is dan ook passend de geldigheidsduur van deze vrijstellingen te verlengen tot het gebruik van deze verboden stoffen kan worden vermeden. |
(4) |
Vijf andere materialen en onderdelen die lood bevatten moeten verder worden vrijgesteld van het verbod van artikel 4, lid 2, onder a), van Richtlijn 2000/53/EG, zonder een datum vast te stellen waarop deze vrijstelling verstrijkt, aangezien het gebruik van die stof in die specifieke materialen en onderdelen technisch of wetenschappelijk niet kan worden vermeden en er in de nabije toekomst geen valabele alternatieven beschikbaar zullen komen. Deze vrijstellingen moeten in 2014 worden herzien in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang, teneinde na te gaan wanneer het gebruik van deze stoffen kan worden vermeden. De vrijstellingen voor lood in soldeer voor elektrische toepassingen op glas, met uitzondering van soldeer op gelamineerd glas, moet tegen 1 januari 2012 worden herzien omdat er alternatieven voor deze toepassing bestaan, maar de technische eigenschappen van deze alternatieven moeten nog verder worden getest en bevestigd. |
(5) |
In het geval van lood en loodverbindingen in bindmiddelen voor elastomeren in aandrijftoepassingen die tot 0,5 gewichtsprocent lood bevatten, moet de vrijstelling niet worden verlengd omdat het gebruik van lood in dit type toepassingen kan worden vermeden. |
(6) |
In bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG is bepaald dat reserveonderdelen die na 1 juli 2003 in de handel zijn gebracht en die worden gebruikt in voertuigen die vóór 1 juli 2003 in de handel zijn gebracht, worden vrijgesteld van het verbod van artikel 4, lid 2, onder a), van Richtlijn 2000/53/EG. Deze vrijstelling maakt het mogelijk om voertuigen die vóór de inwerkingtreding van het verbod van artikel 4, lid 2, onder a), in de handel zijn gebracht, te repareren met reserveonderdelen die aan dezelfde kwaliteits- en veiligheidseisen voldoen als de oorspronkelijke onderdelen. |
(7) |
Reserveonderdelen voor voertuigen die in de handel zijn gebracht na 1 juli 2003 maar vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de betreffende vrijstelling krachtens bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG, vallen niet onder deze vrijstelling. Bijgevolg moeten reserveonderdelen voor die voertuigen vrij zijn van zware metalen, zelfs als zij dienen ter vervanging van onderdelen die oorspronkelijk zware metalen bevatten. |
(8) |
In sommige gevallen is het technisch onmogelijk voertuigen te repareren met andere dan de oorspronkelijke onderdelen, aangezien in dat geval de afmetingen en de functionele eigenschappen van complete voertuigsystemen zouden moeten worden veranderd. Andere reserveonderdelen passen niet in de oorspronkelijk met zware metalen bevattende onderdelen uitgeruste voertuigsystemen, waardoor die voertuigen niet kunnen worden gerepareerd en misschien voortijdig moeten worden afgedankt. Om redenen van consumentenveiligheid en milieuvoordelen die voortvloeien uit de verlenging van de levensduur van het product, moet worden toegestaan deze voertuigen met de originele onderdelen te repareren. |
(9) |
Richtlijn 2000/53/EG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(10) |
De maatregelen in dit besluit zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is opgericht bij artikel 18, lid 1, van Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (3), |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2010.
Voor de Commissie
Janez POTOČNIK
Lid van de Commissie
(1) PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34.
(2) PB L 225 van 23.8.2008, blz. 10.
(3) PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.
BIJLAGE
„BIJLAGE II
Van de toepassing van artikel 4, lid 2, onder a), vrijgestelde materialen en onderdelen
Materialen en onderdelen |
Werkingssfeer en einde van de geldigheidsduur van de vrijstelling |
Te merken of herkenbaar te maken overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder b), iv) |
||
Lood als legeringselement |
||||
|
|
|
||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2005 in de handel zijn gebracht |
|
||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2008 in de handel zijn gebracht |
|
||
|
|
|
||
|
|
|
||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2008 in de handel zijn gebracht |
|
||
|
1 juli 2011, en na die datum als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2011 in de handel zijn gebracht |
|
||
Lood en loodverbindingen in onderdelen |
||||
|
|
X |
||
|
|
X |
||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2005 in de handel zijn gebracht |
|
||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2006 in de handel zijn gebracht |
|
||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2009 in de handel zijn gebracht |
|
||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X (1) |
||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2011 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X (1) |
||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2013 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X (1) |
||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2015 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X (1) |
||
|
X (1) |
|||
|
X (1) |
|||
|
X (1) |
|||
|
X (1) |
|||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2013 en reserveonderdelen voor deze voertuigen (3) |
X (1) |
||
|
X (1) |
|||
|
Als reserveonderdelen voor motortypes die vóór 1 juli 2003 zijn ontwikkeld |
|
||
|
|
X (4) (voor andere onderdelen dan piëzo-onderdelen in motoren) |
||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 juli 2006 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
|
||
Zeswaardig chroom |
||||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2007 in de handel zijn gebracht |
|
||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2008 in de handel zijn gebracht |
|
||
|
|
|
||
Kwik |
||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 juli 2012 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
|
||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 juli 2012 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
|
||
Cadmium |
||||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 31 december 2008 in de handel zijn gebracht |
|
Opmerkingen:
Een maximale concentratie van 0,1 gewichtsprocent lood, zeswaardig chroom en kwik in homogeen materiaal en 0,01 gewichtsprocent cadmium in homogeen materiaal wordt toegestaan.
Het hergebruik van onderdelen van voertuigen die op de datum van het verstrijken van een vrijstelling al in de handel waren, wordt zonder beperking toegestaan aangezien dit niet onder artikel 4, lid 2, onder a), valt.
Na 1 juli 2003 in de handel gebrachte reserveonderdelen die worden gebruikt voor voertuigen die vóór 1 juli 2003 in de handel werden gebracht, zijn vrijgesteld van het bepaalde in artikel 4, lid 2, onder a) (5).
(1) Demontage als in correlatie met nummer 10 een gemiddelde drempelwaarde van 60 g per voertuig wordt overschreden. Bij de toepassing van deze bepaling worden elektronische apparaten die niet door de fabrikant op de productielijn worden geïnstalleerd, niet meegerekend.
(2) Deze uitzondering wordt opnieuw bekeken in 2014.
(3) Deze uitzondering wordt opnieuw bekeken vóór 1 januari 2012.
(4) Demontage als in correlatie met nummer 8 a) tot en met 8 j) een gemiddelde drempelwaarde van 60 g per voertuig wordt overschreden. Bij de toepassing van deze bepaling worden elektronische apparaten die niet door de fabrikant op de productielijn worden geïnstalleerd, niet meegerekend.
(5) Deze bepaling is niet van toepassing op wielbalansgewichten, koolborstels voor elektrische motoren en remvoeringen.”