EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R1001

Verordening (EG) nr. 1001/2007 van de Commissie van 29 augustus 2007 houdende wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 800/1999 en (EG) nr. 2090/2002 met betrekking tot de controles in het kader van uitvoerrestituties voor landbouwproducten

PB L 226 van 30.8.2007, p. 9–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/08/2009; stilzwijgende opheffing door 32009R0612

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/1001/oj

30.8.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 226/9


VERORDENING (EG) Nr. 1001/2007 VAN DE COMMISSIE

van 29 augustus 2007

houdende wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 800/1999 en (EG) nr. 2090/2002 met betrekking tot de controles in het kader van uitvoerrestituties voor landbouwproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 18, en op de overeenkomstige bepalingen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad van 12 februari 1990 inzake de controle bij de uitvoer van landbouwproducten die in aanmerking komen voor restituties of andere bedragen (2), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer van landbouwproducten (3) is met name bepaald dat bepaalde documenten moeten worden overgelegd als bewijs dat de producten waarvoor een uitvoerrestitutie wordt gevraagd, in ongewijzigde staat in een bepaald derde land zijn ingevoerd, wanneer voor dat derde land een gedifferentieerde restitutie geldt. De procedures met betrekking tot het overleggen van de nodige bewijsstukken moeten worden vereenvoudigd zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de financiële belangen van de Gemeenschap. De Commissie en de lidstaten moeten toezien op het gebruik van de vereenvoudigde procedures en de nodige maatregelen nemen indien misbruik wordt vastgesteld.

(2)

In de praktijk liggen de derde landen waarvoor uitvoerrestituties voor een bepaald product worden gedifferentieerd tot een niveau beneden het gemiddelde of tot nul, gewoonlijk dicht bij de Gemeenschap, terwijl het restitutieniveau in de regel op een hoger, identiek niveau wordt vastgesteld voor landen die verder van de Gemeenschap af liggen. In vele gevallen hebben exporteurs problemen om in die perifere landen een bewijs van invoer te verkrijgen.

(3)

De landen waarvoor de hogere, identieke restitutieniveaus zijn vastgesteld, kunnen worden beschouwd als een „perifere restitutiezone” voor het betrokken product. Perifere landen evenwel waarvoor het gedifferentieerde gedeelte van de restitutie lager is dan het gemiddelde of gelijk is aan nul, moeten van een dergelijke zone worden uitgesloten. Ook landen waarvoor het gevaar reëel is dat handelsstromen worden verlegd, of alle landen met betrekking tot sectoren waarvoor het gevaar reëel is dat handelsstromen worden verlegd, moeten eveneens van een dergelijke zone worden uitgesloten.

(4)

Wanneer een aangifte ten uitvoer wordt gedaan voor een land in een perifere restitutiezone en de uitvoer plaatsvindt door middel van containervervoer over zee, kan, op basis van de combinatie van commercieel containerbeheer, vervoersdocumenten en de weinig flexibele wijze van vervoer, met een redelijke mate van waarschijnlijkheid worden geconcludeerd dat de producten daadwerkelijk in het bepaalde derde land zijn ingevoerd. In dergelijke gevallen kan het bewijs dat de producten zijn vervoerd naar en gelost in een land in de perifere restitutiezone, worden verstrekt aan de hand van een combinatie van een document betreffende het vervoer naar de haven in het land van bestemming of de haven die wordt gebruikt voor het hinterland van bestemming, en een verklaring van lossing.

(5)

Indien het commerciële, gecomputeriseerde volg- en opsporingssysteem van een zeecontainervervoerder voldoet aan de operationele veiligheidsnormen die zijn vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 885/2006 van de Commissie van 21 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad met betrekking tot de erkenning van de betaalorganen en andere instanties en de goedkeuring van de rekeningen inzake het ELGF en het ELFPO (4), en informatie oplevert die gelijkwaardig is aan die in de vervoersdocumenten, kunnen de lidstaten besluiten dergelijke informatie te gebruiken in de plaats van papieren documenten als bewijs van het vervoer naar het land van bestemming.

(6)

Artikel 17 van Verordening (EG) nr. 800/1999 voorziet in afwijkingen wanneer het gedifferentieerde gedeelte van de restitutie ten hoogste gelijk is aan 2 400 EUR, respectievelijk 12 000 EUR, voor nabijgelegen, respectievelijk perifere bestemmingen. Het wordt dienstig geacht te voorzien in een nieuwe afwijking voor containervervoer over zee naar perifere restitutiezones, door te bepalen dat een vervoersdocument en een van de in artikel 16, lid 2, onder a), b) en c), bedoelde verklaringen van lossing moeten worden overgelegd. Een dergelijke afwijking kan alleen worden toegestaan indien informatie wordt verstrekt over het lossen in de haven in de perifere restitutiezone. Om de betrouwbaarheid van de krachtens deze afwijkingen overgelegde bewijsstukken te garanderen, mag een dergelijke afwijking slechts worden toegestaan aan de hand van een herroepbare vergunning.

(7)

Om het substitutierisico te verminderen, moeten alle transportmiddelen of verpakkingen worden verzegeld, behoudens in uitzonderlijke gevallen wanneer het product op een andere wijze kan worden geïdentificeerd overeenkomstig de artikelen 340 bis en 357 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (5). Deze eis is vastgelegd in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2090/2002 van de Commissie van 26 november 2002 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad ten aanzien van de fysieke controle bij de uitvoer van landbouwproducten waarvoor een restitutie wordt toegekend (6). Aangezien deze eis deel uitmaakt van de formaliteiten betreffende de aangifte ten uitvoer en van de algemene formaliteiten, dient de desbetreffende bepaling uit Verordening (EG) nr. 2090/2002 te worden geschrapt en dient een overeenkomstige bepaling te worden opgenomen in Verordening (EG) nr. 800/1999.

(8)

Het douanekantoor van uitgang moet uit het controle-exemplaar T5 kunnen opmaken of de aangeboden producten in aanmerking komen voor een substitutiecontrole op grond van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 2090/2002. Aangezien een controle-exemplaar T5 ook kan worden gebruikt voor producten die niet in aanmerking komen voor substitutiecontroles, dient in vak 107 van het controle-exemplaar T5 te worden vermeld of de producten worden uitgevoerd met recht op restitutie.

(9)

De Verordeningen (EG) nr. 800/1990 en (EG) nr. 2090/2002 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op het bewijs van aankomst ter bestemming, dienen van toepassing te zijn met betrekking tot restitutieaanvragen die worden ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Aangezien deze verordening ten doel heeft het beheer van de regeling voor zowel de marktdeelnemers als de lidstaten te vereenvoudigen, dient het ook mogelijk te zijn om, op verzoek van de exporteur, de verordening toe te passen met betrekking tot restitutieaanvragen die vóór die datum worden ingediend, voor zover de termijn voor indiening van het bewijs niet is verstreken.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van de betrokken comités van beheer,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 800/1999 wordt gewijzigd als volgt:

1)

Aan artikel 2, lid 1, worden de volgende punten toegevoegd:

„p)

„perifere restitutiezone”: alle bestemmingen waarvoor hetzelfde gedifferentieerde gedeelte van de restitutie, voor zover dat niet gelijk is aan nul, geldt voor een bepaald product, met uitzondering van de voor dat product in bijlage XI vastgestelde uitgesloten bestemmingen;

q)

„hinterland”: een derde land zonder eigen zeehaven, waarvoor gebruik wordt gemaakt van de zeehaven van een ander derde land.”.

2)

Aan artikel 5 wordt het volgende lid 8 toegevoegd:

„8.   Goederen waarvoor een uitvoerrestitutie wordt gevraagd, moeten worden verzegeld door of onder controle van het douanekantoor van uitvoer. Artikel 340 bis en artikel 357, leden 2, 3 en 4, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 zijn van overeenkomstige toepassing.”.

3)

Aan artikel 8 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Indien een restitutie wordt aangevraagd, moet in vak 107 een van de in bijlage XII vastgestelde vermeldingen worden aangebracht.”.

4)

Artikel 15, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Het product moet binnen twaalf maanden na de datum waarop de aangifte ten uitvoer is aanvaard:

a)

in ongewijzigde staat worden ingevoerd in het derde land of in een van de derde landen waarvoor de restitutie is vastgesteld, of

b)

in ongewijzigde staat worden gelost in een perifere restitutiezone waarvoor de restitutie geldt op grond van het bepaalde in artikel 17, lid 1, onder b), en lid 2.

Onder de in artikel 49 vastgestelde voorwaarden kunnen evenwel aanvullende termijnen worden toegekend.”.

5)

Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Het bewijs dat de douaneformaliteiten voor invoer zijn vervuld, wordt geleverd door overlegging van een van de volgende documenten naar keuze van de exporteur:

a)

het douanedocument, een kopie of een fotokopie daarvan, of een print van gelijkwaardige informatie die elektronisch door de bevoegde douaneautoriteit is geregistreerd; die kopie, fotokopie of print moet voor eensluidend zijn gewaarmerkt door:

i)

de instantie die het origineel heeft geviseerd of de gelijkwaardige informatie elektronisch heeft geregistreerd,

ii)

een officiële dienst van het betrokken derde land,

iii)

een officiële dienst van een lidstaat in het betrokken derde land, of

iv)

een met de betaling van de restitutie belast orgaan;

b)

een verklaring van lossing en invoer die door een erkende, op internationaal niveau in controle en toezicht gespecialiseerde firma (hierna „CTF” genoemd) is opgesteld overeenkomstig de bepalingen in bijlage VI, hoofdstuk III, volgens het model in bijlage VII; in de betrokken verklaring moeten de datum en het nummer van het douanedocument van invoer worden vermeld.

Op verzoek van de exporteur kan een betaalorgaan van de onder a), eerste alinea, bedoelde eis tot overlegging van een verklaring afzien, wanneer het aan de hand van elektronisch door of namens de bevoegde autoriteiten van het derde land geregistreerde informatie kan nagaan of de douaneformaliteiten voor invoer zijn vervuld.”.

b)

Lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De exporteur moet in alle gevallen een kopie of fotokopie overleggen van het vervoersdocument dat betrekking heeft op het vervoer van de producten waarvoor de aangifte ten uitvoer is gedaan.

Op verzoek van de exporteur kan een lidstaat, in geval van containervervoer over zee, genoegen nemen met informatie die gelijkwaardig is aan de in de vervoersdocumenten vervatte informatie, indien zij verkregen is met een informatiesysteem dat wordt beheerd door een derde partij die verantwoordelijk is voor het vervoer van de containers naar de plaats van bestemming, op voorwaarde dat die derde partij gespecialiseerd is in dergelijke activiteiten en dat de lidstaat heeft erkend dat de beveiliging van het informatiesysteem voldoet aan de criteria die zijn vastgesteld in de in de betrokken periode geldende versie van een van de internationaal aanvaarde normen die zijn vermeld in punt 3, onder B, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 885/2006 van de Commissie (7).

6)

Artikel 17 wordt vervangen door:

„Artikel 17

1.   De lidstaten kunnen de exporteur van de verplichting ontslaan om de andere in artikel 16 bedoelde bewijsstukken dan het vervoersdocument of het elektronische equivalent daarvan zoals bedoeld in artikel 16, lid 3, over te leggen, indien het een aangifte ten uitvoer betreft die recht geeft op een restitutie, voor zover:

a)

het gedifferentieerde gedeelte van de restitutie ten hoogste gelijk is aan:

i)

2 400 EUR wanneer het derde land van bestemming of het gebied van bestemming voorkomt in de lijst in bijlage IV;

ii)

12 000 EUR wanneer het derde land van bestemming of het gebied van bestemming niet voorkomt in de lijst in bijlage IV, of

b)

de haven van bestemming gelegen is in de perifere restitutiezone voor het betrokken product.

2.   De in lid 1, onder b), bedoelde uitzondering is alleen van toepassing indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de producten worden vervoerd in containers en het vervoer van de containers naar de haven van lossing vindt plaats over zee;

b)

in het vervoersdocument wordt als bestemming het in de aangifte ten uitvoer vermelde land vermeld, dan wel een haven die normaal wordt gebruikt voor het lossen van producten die bestemd zijn voor een hinterland dat het in de aangifte ten uitvoer vermelde land van bestemming is;

c)

het bewijs van lossing wordt geleverd overeenkomstig artikel 16, lid 2, onder a), b) of c).

Op verzoek van de exporteur kan een lidstaat, in geval van containervervoer over zee, ermee instemmen dat het in de eerste alinea, onder c), bedoelde bewijs van lossing wordt vervangen door informatie die gelijkwaardig is aan de in de vervoersdocumenten vervatte informatie, op voorwaarde dat zij verkregen is met een informatiesysteem dat wordt beheerd door een derde partij die verantwoordelijk is voor het vervoer van de containers naar en het lossen van de containers op de plaats van bestemming, op voorwaarde dat die derde partij gespecialiseerd is in dergelijke activiteiten en dat de lidstaat heeft geconstateerd dat de beveiliging van het informatiesysteem voldoet aan de criteria die zijn vastgesteld in de in de betrokken periode geldende versie van een van de internationaal aanvaarde normen die zijn vermeld in punt 3, onder B, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 885/2006.

Het bewijs van lossing kan worden geleverd overeenkomstig het bepaalde in de eerste alinea, onder c), of overeenkomstig het bepaalde in de tweede alinea zonder dat de exporteur moet bewijzen dat hij de nodige stappen heeft gezet om in het bezit te geraken van het in artikel 16, lid 1, onder a) of b), bedoelde document.

3.   De in lid 1, onder a), bedoelde uitzonderingen worden automatisch toegepast, behoudens in geval van toepassing van lid 4.

De in lid 1, onder b), bedoelde uitzondering kan, op verzoek van de exporteur, worden toegestaan voor een periode van drie jaar door middel van een vóór de uitvoer te verstrekken schriftelijke vergunning. Exporteurs die van deze vergunning gebruikmaken, dienen in de betalingsaanvraag het nummer van de toestemming te vermelden.

4.   Indien de lidstaat van oordeel is dat producten waarvoor de exporteur aanspraak maakt op toepassing van een uitzondering op grond van dit artikel, zijn uitgevoerd naar een ander land dan het in de aangifte ten uitvoer vermelde land of, naar gelang van het geval, naar een land buiten de betrokken perifere restitutiezone waarvoor de restitutie wordt vastgesteld, dan wel dat de exporteur op kunstmatige wijze een uitvoertransactie heeft opgesplitst met de bedoeling gebruik te maken van een uitzondering, bepaalt de lidstaat onmiddellijk dat de betrokken exporteur niet meer in aanmerking komt voor enige uitzondering op grond van dit artikel.

De betrokken exporteur komt gedurende twee jaar, te rekenen vanaf de datum van intrekking, niet meer in aanmerking voor enige uitzondering op grond van dit artikel.

Indien wordt bepaald dat een exporteur niet meer in aanmerking komt voor enige uitzondering, vervalt zijn recht op de uitvoerrestitutie voor de betrokken producten en moet de restitutie worden terugbetaald, tenzij de exporteur voor de betrokken producten het bij artikel 16 voorgeschreven bewijs levert.

Bovendien vervalt het recht op uitvoerrestituties voor producten waarvoor een aangifte ten uitvoer is gedaan na de datum van de verrichting die heeft geleid tot intrekking van het recht op een uitzondering, en moeten de restituties worden terugbetaald, tenzij de exporteur voor de betrokken producten het bij artikel 16 voorgeschreven bewijs levert.”.

7)

De titel van bijlage IV wordt vervangen door:

8)

De tekst van de bijlage bij de onderhavige verordening wordt toegevoegd als bijlage XI en XII.

Artikel 2

Artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2090/2002 wordt geschrapt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Op verzoek van de exporteur kan het bepaalde in artikel 1, punten 1, 4, 5 en 6, worden toegepast op restitutieaanvragen die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, op voorwaarde dat de in lid 2 of, naar gelang van het geval, lid 4 van artikel 49 van Verordening (EG) nr. 800/1999 vastgestelde termijn niet is verstreken.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 augustus 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 735/2007 (PB L 169 van 29.6.2007, blz. 6).

(2)  PB L 42 van 16.2.1990, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 163/94 (PB L 24 van 29.1.1994, blz. 2).

(3)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006 (PB L 365 van 21.12.2006, blz. 52).

(4)  PB L 171 van 23.6.2006, blz. 90.

(5)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 214/2007 (PB L 62 van 1.3.2007, blz. 6).

(6)  PB L 322 van 27.11.2002, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1847/2006 (PB L 355 van 15.12.2006, blz. 21).

(7)  PB L 171 van 23.6.2006, blz. 90.”.


BIJLAGE

BIJLAGE XI

Producten en bestemmingen die zijn uitgesloten van de perifere restitutiezone

PRODUCTSECTOR — UITGESLOTEN BESTEMMINGEN

Suiker (1)

Suiker of suikerproducten van de GN-codes: 1701 11 90, 1701 12 90, 1701 91 00, 1701 99 10, 1701 99 90, 1702 40 10, 1702 60 10, 1702 60 95, 1702 90 30, 1702 90 60, 1702 90 71, 1702 90 99, 2106 90 30, 2106 90 59 — Marokko, Algerije, Turkije, Syrië, Libanon

Granen (1)

GN-code 1001 — Russische Federatie, Moldavië, Oekraïne, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Albanië, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Turkije, Syrië, Libanon, Israël, Egypte, Libië, Tunesië, Algerije, Marokko, Ceuta, Melilla.

GN-code 1003 — Alle bestemmingen

GN-code 1004 — IJsland, Russische Federatie

Rijst (1)

GN-code 1006 — Alle bestemmingen

Melk en zuivelproducten (1)

Alle producten — Marokko, Algerije

Melk en zuivelproducten van de GN-codes 0401 30, 0402 21, 0402 29, 0402 91, 0402 99, 0403 90, 0404 90, 0405 10, 0405 20, 0405 90 — Canada, Mexico, Turkije, Syrië, Libanon

0406 — Syrië, Libanon, Mexico

Rund- en kalfsvlees

Alle producten — Alle bestemmingen

Wijn

Alle producten — Zone 3 en zone 4 van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 883/2001, Marokko, Algerije

Pluimvee

Vlees van pluimvee — Alle bestemmingen

Eendagskuikens van GN-code 0105 11 — Verenigde Staten van Amerika, Canada, Mexico

Eieren (1)

Eieren in de schaal van code 0407 00 30 9000 van de nomenclatuur voor de uitvoerrestituties — Japan, Rusland, China, Taiwan

Broedeieren van de codes 0407 00 11 9000 en 0407 00 19 9000 van de nomenclatuur voor de uitvoerrestituties — Verenigde Staten van Amerika, Canada, Mexico

BIJLAGE XII

In artikel 8 bedoelde vermeldingen

:

Bulgaars

:

Регламент (ЕО) № 800/1999

:

Spaans

:

Reglamento (CE) no 800/1999

:

Tsjechisch

:

Nařízení (ES) č. 800/1999

:

Deens

:

Forordning (EF) nr. 800/1999

:

Duits

:

Verordnung (EG) Nr. 800/1999

:

Ests

:

Määrus (EÜ) nr 800/1999

:

Grieks

:

Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 800/1999

:

Engels

:

Regulation (EC) No 800/1999

:

Frans

:

Règlement (CE) no 800/1999

:

Italiaans

:

Regolamento (CE) n. 800/1999

:

Lets

:

Regula (EK) Nr. 800/1999

:

Litouws

:

Reglamentas (EB) Nr. 800/1999

:

Hongaars

:

800/1999/EK rendelet

:

Maltees

:

Regolament (KE) Nru 800/1999

:

Nederlands

:

Verordening (EG) nr. 800/1999

:

Pools

:

Rozporządzenie (WE) nr 800/1999

:

Portugees

:

Regulamento (CE) n.o 800/1999

:

Roemeens

:

Regulamentul (CE) nr. 800/1999

:

Slowaaks

:

Nariadenie (ES) č. 800/1999

:

Sloveens

:

Uredba (ES) št. 800/1999

:

Fins

:

Asetus (EY) N:o 800/1999

:

Zweeds

:

Förordning (EG) nr 800/1999


(1)  Andere dan in de vorm van goederen die niet zijn vermeld in bijlage I, die minder dan 90 gewichtsprocenten bevatten van het betrokken product.


Top