EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R0875

Verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004

PB L 193 van 25.7.2007, p. 6–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/875/oj

25.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 193/6


VERORDENING (EG) Nr. 875/2007 VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 2007

betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op bepaalde soorten van horizontale steunmaatregelen (1), en met name op artikel 2, lid 1,

Na bekendmaking van de ontwerpverordening (2),

Na raadpleging van het Adviescomité inzake overheidssteun,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 994/98 is de Commissie gemachtigd om bij verordening een plafond vast te stellen; er wordt vanuit gegaan dat steunmaatregelen die dit plafond niet bereiken, niet in overeenstemming zijn met alle criteria van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, en derhalve niet onder de aanmeldingsprocedure van artikel 88, lid 3, van het Verdrag vallen.

(2)

In de op basis van de reeds genoemde verordening aangenomen Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun (3), is het plafond per begunstigde over een periode van drie jaar vastgesteld op 100 000 EUR. Oorspronkelijk gold die verordening niet voor de landbouw, de visserij, de aquacultuur en het vervoer, gezien de specifieke regels in die sectoren.

(3)

In Verordening (EG) nr. 1860/2004 van de Commissie van 6 oktober 2004 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de de-minimissteun in de landbouwsector en de visserijsector (4) is voor de landbouw- en de visserijsector een specifiek plafond van 3 000 EUR per begunstigde per periode van drie jaar vastgesteld, aangezien uit de ervaring van de Commissie naar voren kwam dat zeer lage steunbedragen die in die sectoren worden verleend, niet in overeenstemming zijn met de criteria van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag, mits bepaalde voorwaarden in acht worden genomen. Dit is met name het geval wanneer het bedrag van de door individuele producenten ontvangen steun laag blijft en het totale bedrag van de aan die sectoren toegekende steun niet meer bedraagt dan een klein percentage van de productiewaarde.

(4)

Gezien de veranderde economische omstandigheden en de ervaring met de toepassing van de bestaande algemene de-minimisregels, moeten de betrokken regels worden gewijzigd. Daarom heeft de Commissie Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (5) vastgesteld. Op grond van die verordening is Verordening (EG) nr. 69/2001 vervangen, is het algemene de-minimisplafond verhoogd van 100 000 EUR tot 200 000 EUR, is het betrokken toepassingsgebied uitgebreid tot de verwerking en de afzet van landbouwproducten en is een nieuw de-minimisplafond van 100 000 EUR ingevoerd voor staatssteun aan de sector wegvervoer.

(5)

Recente ervaring met de toepassing van de regels inzake staatssteun voor de visserijsector, met name het de-minimisplafond dat is vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1860/2004 en de richtsnoeren voor het onderzoek van staatssteun in de visserij- en aquacultuursector (6), heeft duidelijk gemaakt dat het gevaar van concurrentieverstoring als gevolg van de-minimissteun kleiner is dan in 2004 werd verwacht.

(6)

Gezien de ervaring die de Commissie heeft opgedaan, mag ervan worden uitgegaan dat steun voor ondernemingen in de visserijsector die niet hoger ligt dan 30 000 EUR per begunstigde per periode van drie jaar, het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloedt en/of de mededinging niet vervalst of dreigt te vervalsen, voor zover het totale steunbedrag dat over een periode van drie jaar aan alle ondernemingen in de visserijsector wordt verleend, lager ligt dan 2,5 % van de jaarlijkse visserijproductie. Bijgevolg verdient het aanbeveling te verduidelijken dat dergelijke staatssteun niet onder artikel 87, lid 1, van het Verdrag sorteert. De daartoe in aanmerking te nemen jaren zijn de belastingjaren zoals die in de lidstaten voor fiscale doeleinden gelden. De desbetreffende periode van drie jaar dient op voortschrijdende grondslag te worden beoordeeld, zodat bij elke nieuwe verlening van de-minimissteun, het totale in het betrokken belastingjaar en in de twee voorgaande belastingjaren verleende bedrag aan de-minimissteun moet worden bepaald.

(7)

Bij de verlening van de-minimissteun dient eveneens rekening te worden gehouden met andere staatssteun die door de betrokken lidstaat wordt toegekend.

(8)

Het opsplitsen van staatssteun die het de-minimisplafond overschrijdt, in kleinere bedragen, die vervolgens wel onder het toepassingsgebied van de onderhavige verordening vallen, mag niet worden toegestaan.

(9)

Overeenkomstig de beginselen voor steun in het kader van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag wordt de-minimissteun als verleend beschouwd op het tijdstip waarop de begunstigde krachtens de toepasselijke nationale regeling een wettelijke aanspraak op de steun verwerft.

(10)

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft vastgesteld dat, wanneer de Gemeenschap een regeling voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijke marktordening in een bepaalde landbouwsector heeft vastgesteld, de lidstaten zich dienen te onthouden van elke maatregel die daarvan afwijkt of er inbreuk op maakt (7). Dit beginsel geldt ook voor de visserijsector. Deze verordening mag derhalve niet worden toegepast op steun waarvan het bedrag wordt vastgesteld op basis van de prijs of de hoeveelheid van de op de markt gebrachte producten.

(11)

Deze verordening is niet van toepassing op exportsteun en de-minimissteun ter bevordering van het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde producten. Steun voor de oprichting en de exploitatie van een distributienet in andere landen moet eveneens van de werkingssfeer worden uitgesloten. Steun ter financiering van de kosten van deelname aan handelsbeurzen of van studies of consultancydiensten die noodzakelijk zijn om een nieuw of een bestaand product op een nieuwe markt te introduceren, is in de regel geen exportsteun.

(12)

Deze verordening is niet van toepassing op ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (8), gelet op de problemen bij de vaststelling van het brutosubsidie-equivalent van steun die aan dergelijke ondernemingen wordt verleend.

(13)

Gezien de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid valt steun voor de vergroting van de vangstcapaciteit en voor de bouw of aankoop van vissersvaartuigen niet onder het toepassingsgebied van deze verordening, met uitzondering van steun voor de modernisering van het hoofddek als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (9).

(14)

Omwille van de doorzichtigheid, de gelijke behandeling en de juiste toepassing van het de-minimisplafond moeten de lidstaten dezelfde berekeningsmethode toepassen. Met het oog op een vlotte berekening en op de toepassing van Verordening (EG) nr. 1998/2006, dienen steunbedragen die in een andere vorm dan een subsidie worden verleend, in brutosubsidie-equivalent te worden omgerekend. Voor de berekening van het subsidie-equivalent van andere transparante soorten steun dan subsidies die in verschillende tranches worden uitgekeerd, moet de marktrente worden gebruikt die van toepassing is op het tijdstip dat de steun wordt toegekend. Met het oog op een uniforme, transparante en eenvoudige toepassing van de regels inzake staatssteun wordt voor de toepassing van deze verordening gebruik gemaakt van de referentierentevoeten die de Commissie regelmatig op basis van objectieve criteria vaststelt en die worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie of op internet. Om rekening te houden met de gestelde zekerheden of het met de begunstigde verbonden risico kan het evenwel noodzakelijk zijn extra basispunten toe te voegen aan het minimumtarief.

(15)

In het belang van doorzichtigheid, gelijke behandeling en doeltreffend toezicht dient deze verordening slechts van toepassing te zijn op transparante de-minimissteun. Transparante steun is steun waarvoor het brutosubsidie-equivalent vooraf nauwkeurig kan worden berekend zonder gebruik te maken van een risicoanalyse. Dergelijke precieze berekeningen kunnen bijvoorbeeld worden uitgevoerd wanneer het gaat om subsidies, rentesubsidies en belastingvrijstellingen waarvoor een plafond geldt. Steun in de vorm van kapitaalinjecties wordt alleen als transparante de-minimissteun beschouwd, indien het totale bedrag dat de overheid inbrengt, onder het de-minimisplafond blijft. Steun in de vorm van risicokapitaalmaatregelen als bedoeld in de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen (10) geldt alleen als transparante de-minimissteun, indien de middelen die in het kader van de betrokken risicokapitaalregeling aan elke onderneming worden verstrekt, het de-minimisplafond niet overschrijden. Steun in de vorm van leningen wordt als transparante de-minimissteun beschouwd, indien voor het berekenen van het brutosubsidie-equivalent de marktrente is gebruikt die van toepassing is op het tijdstip dat de steun wordt toegekend.

(16)

Deze verordening laat de mogelijkheid onverlet dat een door een lidstaat goedgekeurde maatregel op basis van andere dan in deze verordening uiteengezette gronden, niet als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag wordt aangemerkt, bijvoorbeeld in het geval van kapitaalinjecties, omdat tot een dergelijke maatregel is besloten in overeenstemming met het beginsel van een particuliere investeerder in de normale omstandigheden van een markteconomie.

(17)

Er moet worden voorzien in rechtszekerheid voor garantieregelingen die het handelsverkeer niet ongunstig kunnen beïnvloeden, de mededinging niet kunnen vervalsen en die voldoende gedocumenteerd zijn om mogelijke effecten op betrouwbare wijze te beoordelen. Daarom moet het de-minimisplafond van 30 000 EUR per onderneming op grond van deze verordening worden omgezet in een garantiespecifiek plafond dat gebaseerd is op het gegarandeerde bedrag van de individuele lening die de onderliggende waarde voor die garantie vormt. Het is passend dit specifieke plafond te berekenen aan de hand van een methode voor het beoordelen van het staatssteunbedrag dat in garantieregelingen voor leningen aan levensvatbare ondernemingen is vervat. De methode en de gegevens die voor het berekenen van het garantiespecifieke plafond worden gebruikt, dienen ondernemingen in moeilijkheden als bedoeld in de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden uit te sluiten. Dit specifieke plafond geldt derhalve niet voor individuele adhocsteun die buiten een garantieregeling om wordt toegekend, noch voor steun aan ondernemingen in moeilijkheden of garanties voor andere onderliggende transacties dan leningen, zoals garanties voor vermogenstransacties. Het specifieke plafond dient te worden vastgesteld op grond van het feit dat, rekening houdend met een maximumpercentage (nettopercentage wanbetalingen) van 13 % dat met een worstcasescenario voor garantieregelingen in de Gemeenschap overeenstemt, een garantie ten belope van 225 000 EUR kan worden beschouwd als een garantie met een brutosubsidie-equivalent dat gelijk is aan het in deze verordening vastgestelde de-minimisplafond. Dit specifieke plafond geldt alleen voor garanties die ten hoogste 80 % van de onderliggende lening dekken.

(18)

De Commissie is verplicht erop toe te zien dat de staatssteunregels worden nageleefd en met name dat, wanneer op grond van de-minimisregels steun wordt verleend, de desbetreffende voorwaarden in acht worden genomen. Overeenkomstig artikel 10 van het Verdrag moeten de lidstaten deze opdracht vergemakkelijken door de nodige maatregelen te treffen om te waarborgen dat het totale bedrag van de op grond van de de-minimisregels verleende steun over een periode van drie belastingjaren niet meer bedraagt dan het plafond van 30 000 EUR per begunstigde of het algemene plafond dat de Commissie op basis van de visserijproductiewaarde per lidstaat heeft vastgesteld. Daartoe dienen de lidstaten bij het verlenen van de-minimissteun de betrokken onderneming, onder verwijzing naar deze verordening, het steunbedrag mee te delen en erop te wijzen dat het om de-minimissteun gaat. Voorts dient de betrokken lidstaat, alvorens deze steun te verlenen, van de onderneming een verklaring te ontvangen over andere in het betrokken belastingjaar en in de twee voorafgaande belastingjaren ontvangen de-minimis steun, en dient hij zorgvuldig na te gaan of het de-minimisplafond met de nieuwe de-minimissteun niet wordt overschreden. Bij wijze van alternatief kan de inachtneming van het plafond ook worden gewaarborgd door middel van een centraal register.

(19)

Aangezien het plafond voor de-minimissteun in de visserijsector dus verschilt van dat voor de landbouwsector, moet omwille van de duidelijkheid een specifieke, uitsluitend voor de visserijsector geldende verordening worden vastgesteld en moet Verordening (EG) nr. 1860/2004 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(20)

Gezien de ervaring van de Commissie, de frequentie waarmee het staatssteunbeleid normaliter moet worden herzien en de toepassingsperiode van Verordening (EG) nr. 1998/2006 en Verordening (EG) nr. 1860/2004, dient de geldigheidsduur van de onderhavige verordening te verstrijken op 31 december 2013. Indien de geldigheidsduur van deze verordening verstrijkt zonder dat zij is verlengd, dienen de lidstaten een aanpassingsperiode van zes maanden te krijgen met betrekking tot de-minimissteun die onder deze verordening viel. Met het oog op de rechtszekerheid moet het effect van deze verordening op steun die is verleend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, worden verduidelijkt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op steun aan ondernemingen in de visserijsector, met uitzondering van:

a)

steun waarvan het bedrag is vastgesteld op basis van de prijs of de hoeveelheid van de op de markt gebrachte producten;

b)

steun voor activiteiten die verband houden met de uitvoer, met name steun die rechtstreeks gekoppeld is aan de uitgevoerde hoeveelheden, steun voor de oprichting en exploitatie van een distributienet of voor andere lopende uitgaven in verband met de uitvoeractiviteiten;

c)

steun die afhangt van het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen;

d)

steun voor de vergroting van de vangstcapaciteit, uitgedrukt als tonnage of vermogen, als omschreven in artikel 3, onder n), van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad, tenzij het in artikel 11, lid 5, van die verordening bedoelde steun voor de modernisering van het hoofddek betreft;

e)

steun voor de aankoop of bouw van vissersvaartuigen;

f)

steun verleend aan ondernemingen in moeilijkheden.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„ondernemingen in de visserijsector”: ondernemingen die werkzaam zijn op het gebied van de productie, de verwerking en de afzet van visserijproducten;

b)

„visserijproducten”: de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (11) omschreven producten;

c)

„verwerking en afzet”: alle handelingen, met inbegrip van de behandeling, de bewerking, de productie en de distributie, tussen het moment van de aanlanding of oogst en de fase van het eindproduct.

Artikel 3

De-minimissteun

1.   Steunmaatregelen die aan de in het onderhavige artikel en in de artikelen 4 en 5 van de onderhavige verordening vastgestelde voorwaarden voldoen, worden beschouwd als zijnde niet in overeenstemming met alle criteria van artikel 87, lid 1, van het Verdrag en zijn vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting uit hoofde van artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

2.   Het totale bedrag aan de-minimissteun dat aan één onderneming wordt verleend, mag niet meer bedragen dan 30 000 EUR over een periode van drie belastingjaren. Dit plafond is van toepassing ongeacht de vorm van de steun en ongeacht het daarmee beoogde doel. Deze periode wordt vastgesteld op basis van de belastingjaren zoals die in de betrokken lidstaat gelden.

3.   Wanneer een totaal steunbedrag dit plafond overschrijdt, kan het voordeel van deze verordening niet voor dat steunbedrag worden ingeroepen, zelfs niet voor een gedeelte ervan dat dat plafond niet overschrijdt. In dat geval kan voor deze steunmaatregel noch op het tijdstip van de verlening van de steun noch op enig later tijdstip het voordeel van deze verordening worden ingeroepen.

4.   Het cumulatieve bedrag van de aan diverse ondernemingen in de visserijsector verleende steun mag, over om het even welke periode van drie belastingjaren, nooit meer bedragen dan de voor elke lidstaat in de bijlage vastgestelde waarde.

5.   De in de leden 2 en 4 bedoelde plafonds worden uitgedrukt als een subsidie. Alle bedragen die worden gebruikt, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen of andere heffingen. Wanneer steun in een andere vorm dan subsidies wordt verleend, is het steunbedrag het brutosubsidie-equivalent van de steun.

6.   Van steun die in tranches wordt uitgekeerd, wordt door discontering de waarde op het ogenblik van de verlening ervan berekend. De rentevoet die voor de discontering en voor de berekening van het brutosubsidie-equivalent wordt gebruikt, is de referentierentevoet die geldt op het tijdstip waarop de subsidie wordt verleend.

7.   Deze verordening is alleen van toepassing op steun waarvan het brutosubsidie-equivalent vooraf precies kan worden berekend zonder dat een risicoanalyse hoeft te worden uitgevoerd („transparante steun”). Met name:

a)

geldt steun in de vorm van leningen als transparante de-minimissteun indien voor het berekenen van het brutosubsidie-equivalent de marktrente is gebruikt die van toepassing is op het tijdstip dat de steun wordt toegekend;

b)

geldt steun in de vorm van kapitaalinjecties alleen als transparante de-minimissteun indien het totale door de overheid ingebrachte bedrag het de-minimisplafond niet overschrijdt;

c)

geldt steun in het kader van risicokapitaalmaatregelen alleen als transparante de-minimissteun indien de onder de betrokken risicokapitaalregeling aan elke doelonderneming verstrekte middelen het de-minimisplafond niet overschrijden;

d)

geldt steun in de vorm van terugbetaalbare voorschotten alleen als transparante steun indien het totale bedrag van de terugbetaalbare voorschotten het krachtens deze verordening toepasselijke plafond niet overschrijdt;

e)

geldt individuele steun die in het kader van een garantieregeling wordt verleend aan ondernemingen welke geen ondernemingen in moeilijkheden zijn, als transparante de-minimissteun wanneer het in het kader van een dergelijke regeling gegarandeerde gedeelte van de onderliggende lening niet meer dan 225 000 EUR per onderneming bedraagt. Indien het gegarandeerde gedeelte van de onderliggende lening slechts een bepaald aandeel van dit plafond bedraagt, wordt het brutosubsidie-equivalent van die garantie geacht overeen te komen met hetzelfde aandeel van het toepasselijke plafond dat in lid 2 is vastgesteld. De garantie mag niet meer dan 80 % van de onderliggende lening belopen.

8.   De-minimissteun wordt niet gecumuleerd met staatssteun ten behoeve van dezelfde in aanmerking komende kosten indien deze cumulering een hogere steunintensiteit oplevert dan de intensiteit die gezien de specifieke omstandigheden van elke zaak in een groepsvrijstellingsverordening of een besluit van de Commissie is vastgesteld.

Artikel 4

Toezicht

1.   Een lidstaat die de-minimissteun aan een onderneming verleent, stelt de onderneming schriftelijk in kennis van het als bruto-equivalent uitgedrukte steunbedrag en van het feit dat het de-minimissteun betreft, met uitdrukkelijke verwijzing naar deze verordening en de titel en de vindplaats ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Wanneer op basis van een regeling de-minimissteun aan verschillende ondernemingen wordt verleend en die ondernemingen in het kader van de betrokken regeling uiteenlopende individuele steunbedragen ontvangen, kan de betrokken lidstaat ervoor opteren om deze verplichting na te komen door de ondernemingen een vast bedrag mee te delen dat overeenstemt met het in het kader van de regeling maximaal uit te keren steunbedrag. In dat geval wordt het vaste bedrag gebruikt om te na te gaan of geen van de in artikel 3, leden 2 en 4, bedoelde plafonds zijn bereikt. Alvorens de steun te verlenen, verlangt de lidstaat van de betrokken onderneming een schriftelijke of elektronische verklaring over alle andere in de twee voorgaande belastingjaren en in het lopende belastingjaar ontvangen de-minimissteun.

2.   De lidstaat verleent slechts nieuwe de-minimissteun nadat hij zich ervan heeft vergewist dat hierdoor het totale bedrag aan de-minimissteun die de onderneming tijdens het betrokken belastingjaar en de twee voorafgaande belastingjaren in die lidstaat heeft ontvangen, niet zodanig toeneemt dat de in artikel 3, leden 2 en 4, bedoelde plafonds worden overschreden.

3.   Wanneer een lidstaat een centraal register voor de-minimissteun voor visserij heeft opgezet dat alle gegevens bevat over alle de-minimissteun die door een autoriteit in die lidstaat is verstrekt, is lid 1 niet meer van toepassing op die lidstaat vanaf het tijdstip waarop het register een periode van drie belastingjaren bestrijkt.

4.   De lidstaten verzamelen en bewaren alle gegevens die betrekking hebben op de toepassing van deze verordening. Deze dossiers moeten alle gegevens bevatten die nodig zijn om na te gaan of de voorwaarden van deze verordening werden nageleefd. Voor individuele de-minimissteun worden de dossiers gedurende tien belastingjaren, te rekenen vanaf het tijdstip van steunverlening, bewaard. Voor de-minimissteunregelingen worden de dossiers bewaard gedurende tien jaar, te rekenen vanaf de datum van de laatste individuele steunverlening op grond van die regeling. Op schriftelijk verzoek verstrekt de betrokken lidstaat de Commissie binnen twintig werkdagen, of binnen een langere in dat verzoek vastgestelde termijn, alle informatie die de Commissie nodig acht om na te gaan of aan de voorwaarden van deze verordening is voldaan, met name ten aanzien van het totale bedrag aan de-minimissteun dat een bepaalde onderneming en de visserijsector van de betrokken lidstaat hebben ontvangen.

Artikel 5

Overgangsbepalingen

1.   Deze verordening is van toepassing op steun die wordt verleend vóór de inwerkingtreding van de verordening, mits aan alle in de artikelen 1 tot en met 3, en, in voorkomend geval, in artikel 4 vastgestelde voorwaarden is voldaan. Steun die niet aan deze voorwaarden voldoet, wordt door de Commissie beoordeeld overeenkomstig de relevante kaderregelingen, richtsnoeren, mededelingen en bekendmakingen.

2.   Alle de-minimissteun die tussen 1 januari 2005 en zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening is verleend en voldoet aan de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1860/2004 die voor de visserijsector gelden tot de datum van inwerkingtreding van deze verordening, wordt beschouwd als zijnde niet in overeenstemming met alle criteria van artikel 87, lid 1, van het Verdrag en is bijgevolg vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting uit hoofde van artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

3.   Na het verstrijken van de geldigheidsduur van deze verordening kan alle de-minimis-steun die aan de voorwaarden van deze verordening voldoet, nog gedurende zes maanden geldig ten uitvoer worden gelegd.

Artikel 6

Wijziging

Verordening (EG) nr. 1860/2004 wordt als volgt gewijzigd:

a)

In de titel wordt „en de visserijsector” geschrapt.

b)

In artikel 1 wordt „of de visserijsector” geschrapt.

c)

In artikel 2:

i)

wordt in punt 2 „met uitzondering van de in punt 5 van dit artikel omschreven visserijproducten” vervangen door „met uitzondering van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad omschreven visserijproducten”;

ii)

worden de punten 4, 5 en 6 geschrapt.

d)

Artikel 3, lid 2, derde alinea, wordt geschrapt.

e)

In artikel 4, lid 2, wordt „respectievelijk de visserij” geschrapt.

f)

In artikel 4, lid 3, tweede alinea, wordt „of de visserijsector” geschrapt.

g)

Bijlage II wordt geschrapt.

Artikel 7

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij verstrijkt op 31 december 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2007.

Voor de Commissie

Joe BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 142 van 14.5.1998, blz. 1.

(2)  PB C 276 van 14.11.2006, blz. 7.

(3)  PB L 10 van 13.1.2001, blz. 30.

(4)  PB L 325 van 28.10.2004, blz. 4.

(5)  PB L 379 van 28.12.2006, blz. 5.

(6)  PB C 229 van 14.9.2004, blz. 5.

(7)  Zaak C-113/2000, Spanje/Commissie, Jurispr. 2002, blz. I-7601, punt 73.

(8)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

(9)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(10)  PB C 194 van 18.8.2006, blz. 2.

(11)  PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22.


BIJLAGE

Cumulatief bedrag per lidstaat voor de visserijsector, als bedoeld in artikel 3, lid 4

(EUR)

BE

11 800 000

BG

433 000

CZ

1 008 000

DK

57 650 000

DE

48 950 000

EE

3 718 000

IE

8 508 000

EL

18 015 000

ES

127 880 000

FR

138 550 000

IT

94 325 000

CY

1 562 000

LV

3 923 000

LT

5 233 000

LU

0

HU

740 000

MT

255 000

NL

35 875 000

AT

620 000

PL

21 125 000

PT

15 688 000

RO

524 000

SL

338 000

SK

1 133 000

FI

7 075 000

SE

11 153 000

UK

102 725 000


Top