This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32007R0727
Commission Regulation (EC) No 727/2007 of 26 June 2007 amending Annexes I, III, VII and X to Regulation (EC) No 999/2001 of the European Parliament and of the Council laying down rules for the prevention, control and eradication of certain transmissible spongiform encephalopathies (Text with EEA relevance)
Verordening (EG) nr. 727/2007 van de Commissie van 26 juni 2007 tot wijziging van de bijlagen I, III, VII en X bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EG) nr. 727/2007 van de Commissie van 26 juni 2007 tot wijziging van de bijlagen I, III, VII en X bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (Voor de EER relevante tekst)
PB L 165 van 27.6.2007, p. 8–20
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force
27.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 165/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 727/2007 VAN DE COMMISSIE
van 26 juni 2007
tot wijziging van de bijlagen I, III, VII en X bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name op artikel 6 bis, lid 2, en artikel 23,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 999/2001 stelt voorschriften vast voor het toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij runderen, schapen en geiten en voor uitroeiingsmaatregelen die genomen moeten worden na de bevestiging van een overdraagbare spongiforme encefalopathie (TSE) bij schapen en geiten. |
(2) |
In oktober 2005 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een advies uitgebracht over de classificatie van atypische gevallen van TSE’s bij kleine herkauwers. De EFSA concludeert in het advies dat een operationele definitie van atypische scrapie mogelijk is en levert de elementen voor een classificatie van gevallen van scrapie. De EFSA beveelt ook bewakingsprogramma’s aan — met inbegrip van tests en bemonsteringen — om alle vormen van TSE’s bij kleine herkauwers te kunnen opsporen. |
(3) |
Het lijkt daarom zinvol om de begrippen TSE bij kleine herkauwers, geval van scrapie, geval van klassieke scrapie en geval van atypische scrapie te definiëren. |
(4) |
Wanneer een voor menselijke consumptie geslacht dier bij de snelle test op basis van de bestaande voorschriften — d.w.z. bijlage III bij Verordening (EG) nr. 999/2001 — positief blijkt, worden, afgezien van het positieve karkas, ten minste het karkas dat op dezelfde slachtlijn onmiddellijk aan het positieve karkas voorafging en de twee karkassen die onmiddellijk na het positieve dier kwamen, vernietigd. |
(5) |
Volledige vernietiging van de drie karkassen die op dezelfde slachtlijn direct vóór en na een bij een snelle test positief bevonden karkas komen, staat niet in verhouding tot het risico. Deze karkassen moeten alleen worden vernietigd als het resultaat van een snelle test positief of onduidelijk is na een onderzoek met behulp van de referentiemethoden. |
(6) |
Verordening (EG) nr. 999/2001, zoals gewijzigd bij de Verordeningen (EG) nr. 214/2005 (2) en (EG) nr. 1041/2006 (3) van de Commissie, bepaalt dat de programma’s voor toezicht bij geiten en schapen moeten worden aangescherpt na de ontdekking van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) bij een geit in 2005 en drie ongewone gevallen van TSE’s bij schapen waarbij BSE niet kon worden uitgesloten. Deze programma’s voor toezicht moeten worden herzien in het licht van de resultaten van twee jaar van intensieve tests die geen nieuwe gevallen van BSE bij schapen of geiten aan het licht hebben gebracht. Om een doeltreffende uitvoering van de programma’s te waarborgen moeten de herziene toezichtseisen met ingang van 1 juli 2007 van toepassing worden. |
(7) |
De programma’s voor toezicht bij schapen en geiten moeten worden beoordeeld en herzien in het licht van nieuwe wetenschappelijke gegevens. |
(8) |
Uit de resultaten van het verscherpte toezicht op schapen en geiten blijkt dat het bestaande ruimings- en herbevolkingsbeleid ten aanzien van door TSE aangetaste koppels te streng is. Bovendien belemmert een aantal problemen — met name met betrekking tot de herbevolking van besmette koppels — de doeltreffende uitvoering van maatregelen na de ontdekking van een TSE in een koppel. |
(9) |
Op 8 maart 2007 heeft de EFSA een advies uitgebracht over bepaalde aspecten met betrekking tot het risico van TSE’s bij schapen en geiten. In het advies stelt de EFSA dat er geen aanwijzingen zijn voor een epidemiologisch of moleculair verband tussen klassieke en/of atypische scrapie en TSE’s bij mensen en dat het BSE-agens het enige zoönotische TSE-agens is. Bovendien vindt de EFSA dat de in de Gemeenschapswetgeving beschreven discriminatoire tests die gebruikt moeten worden om scrapie van BSE te onderscheiden, betrouwbaar zijn om BSE van klassieke en atypische scrapie te onderscheiden. |
(10) |
Ook uit andere feiten blijkt dat de maatregelen ter uitroeiing van TSE’s bij kleine herkauwers opnieuw beoordeeld moeten worden: het is niet wetenschappelijk bewezen dat scrapie op mensen overdraagbaar is, BSE kan worden uitgesloten bij gevallen van TSE’s bij kleine herkauwers en er zijn gevallen van atypische TSE’s vastgesteld die zich in beperkte mate binnen een koppel verspreiden maar zich ook voordoen bij schapen met genotypes die als resistent tegen BSE en klassieke scrapie werden beschouwd. |
(11) |
De structuur van de schapen- en geitensector verschilt sterk binnen de Gemeenschap. De lidstaten moeten daarom alternatieve beleidsmaatregelen kunnen nemen, op voorwaarde dat er geharmoniseerde voorschriften zijn vastgesteld. |
(12) |
Het op 15 juli 2005 goedgekeurde TSE-stappenplan van de Commissie bepaalt dat een van de strategische doelstellingen erin bestaat de uitroeiingsmaatregelen voor kleine herkauwers te herzien, rekening houdend met de nieuwe beschikbare diagnostische middelen en zonder aan het bestaande niveau van consumentenbescherming afbreuk te doen. |
(13) |
Op 13 juli 2006 heeft de EFSA een advies uitgebracht over de fokprogramma’s ter verkrijging van TSE-resistentie bij schapen. In het advies concludeert de EFSA dat de fokprogramma’s de schapenpopulaties beter beschermen tegen de momenteel bekende TSE’s en daarom de diergezondheid en de consumentenbescherming ten goede komen. De EFSA deed ook aanbevelingen over het bepalen van het prioneiwitgenotype. |
(14) |
Krachtens artikel 6 bis van Verordening (EG) nr. 999/2001 kunnen lidstaten fokprogramma’s invoeren om te selecteren op resistentie tegen TSE’s in hun schapenpopulaties. Er moeten geharmoniseerde minimumeisen voor deze fokprogramma’s worden vastgesteld. |
(15) |
Verordening (EG) nr. 999/2001 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(16) |
Beschikking 2003/100/EG van de Commissie van 13 februari 2003 tot vaststelling van minimumeisen voor fokprogramma’s ter verkrijging van resistentie tegen overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij schapen (4) is achterhaald omdat de bepalingen ervan worden vervangen door de bepalingen van deze verordening. Ter wille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moet die beschikking worden ingetrokken. |
(17) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I, III, VII en X bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Beschikking 2003/100/EG wordt ingetrokken.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Punt 2, onder b), van de bijlage bij deze verordening is van toepassing met ingang van 1 juli 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 juni 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1923/2006 (PB L 404 van 30.12.2006, blz. 1).
(2) PB L 37 van 10.2.2005, blz. 9.
(3) PB L 187 van 8.7.2006, blz. 10.
(4) PB L 41 van 14.2.2003, blz. 41.
BIJLAGE
De bijlagen I, III, VII en X bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I, punt 2, wordt vervangen door:
|
2) |
Bijlage III, hoofdstuk A, wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Bijlage VII wordt vervangen door: „BIJLAGE VII UITROEIING VAN OVERDRAAGBARE SPONGIFORME ENCEFALOPATHIEËN HOOFDSTUK A Maatregelen nadat de aanwezigheid van een tse is bevestigd
HOOFDSTUK B Minimumeisen voor fokprogramma’s ter verkrijging van resistentie tegen tse’s bij schapen overeenkomstig artikel 6 bis: DEEL 1 Algemene eisen
DEEL 2 Specifieke voorschriften voor deelnemende koppels
DEEL 3 Regeling voor de erkenning van de TSE-resistente status van bepaalde koppels schapen
DEEL 4 Rapportage van de lidstaten aan de Commissie Lidstaten die nationale fokprogramma’s invoeren om te selecteren op resistentie tegen TSE’s in hun schapenpopulaties, stellen de Commissie in kennis van de eisen van deze programma’s en dienen jaarlijks een verslag over de voortgang ervan in. Het verslag over een kalenderjaar wordt uiterlijk 31 maart van het volgende jaar ingediend.”. |
4) |
Bijlage X, hoofdstuk C, wordt als volgt gewijzigd:
|
(1) http://www.defra.gov.uk/corporate/vla/science/science-tse-rl-confirm.htm”.
(2) De minimale steekproefgrootten zijn afgestemd op de omvang van de schapenpopulatie in de verschillende lidstaten en zijn bedoeld om haalbare doelen aan te geven.
(3) De minimale steekproefgrootten zijn afgestemd op de omvang van de geitenpopulatie in de verschillende lidstaten en zijn bedoeld om haalbare doelen aan te geven.