EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D0494

2007/494/EG: Beschikking van de Commissie van 7 maart 2007 betreffende staatssteun C 41/2004 (ex N 221/2004) Portugal — Investeringssteun aan ORFAMA, Organização Fabril de Malhas S.A. (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 638) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 183 van 13.7.2007, p. 46–50 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/494/oj

13.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/46


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 7 maart 2007

betreffende staatssteun C 41/2004 (ex N 221/2004) Portugal — Investeringssteun aan ORFAMA, Organização Fabril de Malhas S.A.

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 638)

(Slechts de tekst in de Portugese taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/494/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 86, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, eerste alinea,

Na de belanghebbenden overeenkomstig de eerder aangehaalde beschikkingen (1) in de gelegenheid te hebben gesteld hun opmerkingen te maken, en rekening houdend met deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

Met het schrijven van 5 mei 2004 (geregistreerd op 19 mei 2004), heeft Portugal de Commissie in kennis gesteld van zijn voornemen steun toe te kennen aan ORFAMA, Organização Fabril de Malhas SA (hierna aangeduid als „ORFAMA”) met het doel bij te dragen aan de financiering van een door deze onderneming in Polen uit te voeren investering. De Commissie heeft in haar schrijven van 15 juli 2004 om aanvullende informatie verzocht, waarop Portugal gereageerd heeft met het schrijven van 30 september 2004 (geregistreerd op 5 oktober 2004).

(2)

Met het schrijven van 6 december 2004 stelde de Commissie Portugal in kennis van haar besluit de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden met betrekking tot de betreffende steun.

(3)

Met haar schrijven van 4 februari 2005 (geregistreerd op 9 februari 2005) heeft de Portugese regering haar opmerkingen ten aanzien van de bovengenoemde procedure kenbaar gemaakt.

(4)

Het besluit van de Commissie om de procedure in te leiden is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2). De Commissie heeft belanghebbende derden uitgenodigd hun opmerkingen kenbaar te maken. Er werden geen opmerkingen ingediend in verband met deze zaak.

II.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

(5)

ORFAMA is een producent van gebreide kledingstukken die is gevestigd te Braga, een gebied dat valt onder artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag. De onderneming is opgericht in 1970, telt 655 werknemers en heeft een jaaromzet van ongeveer 25 miljoen euro. Zij bezit 45 % van een andere kledingfabrikant, „Marrantex”. De onderneming verkoopt het grootste deel van haar producten binnen de Europese Unie (50 %), de Verenigde Staten en Canada (38 %) en Japan (5 %) (3).

(6)

Het project bestaat uit de aankoop van twee textielondernemingen, Archimode SP en Wartatex SP, gevestigd te Lodz, Polen. Beide ondernemingen zijn actief in de kledingproductie.

(7)

ORFAMA is de samenwerking met de Poolse ondernemingen begonnen in 1995, in een aanbestedingsverband. De door deze ondernemingen vervaardigde producten maakten ongeveer 30 % van de omzet van ORFAMA uit. Vervolgens heeft ORFAMA besloten de twee Poolse ondernemingen aan te kopen, teneinde haar positie in Polen en op de Oost-Europese markt te consolideren.

(8)

De Portugese overheid wil beklemtonen dat ORFAMA haar op dit ogenblik in Portugal aanwezige capaciteit zal handhaven en geen enkele van haar activiteiten naar Polen wil overplaatsen. Het project heeft als doel het productievolume te doen toenemen, capaciteit in Portugal vrij te maken voor de fabricage van producten met meer toegevoegde waarde en toegang te verkrijgen tot de Duitse en Oost-Europese markten.

(9)

De Portugese overheid beschouwt het project als een bijdrage tot de versterking van het concurrentievermogen van de textielindustrie van de Europese Unie, aangezien zowel ORFAMA als de Poolse ondernemingen een steeds krachtiger concurrentie ondergaan van de zijde van Aziatische landen, in het bijzonder van China. Het project werd in december 1999 afgerond.

(10)

De investering voor de aankoop van beide ondernemingen beliep 9 217 516 EUR, welk bedrag als volgt is samengesteld: 8 900 205 EUR voor Archimode en 317 311 EUR voor Wartatex. ORFAMA heeft 97 % van de investering gefinancierd middels bankleningen en het resterende deel uit eigen middelen.

(11)

Portugal is voornemens ORFAMA voor het bovengenoemde project een belastingkrediet toe te kennen van 921 752 EUR, hetgeen overeenkomt met 10 % van de totale subsidiabele kosten van de investering.

(12)

De maatregel werd aangekondigd als onderdeel van het Portugese streven om de modernisering en internationalisering van ondernemingen te stimuleren (4). Bij dit streven wordt vooropgesteld dat steun aan grote ondernemingen op individuele basis wordt bekendgemaakt.

(13)

De Portugese overheid heeft verklaard dat het verzoek om steun werd ingediend op 31 maart 2000. Om strategische redenen is het project korte tijd vóór deze datum uitgevoerd, op grond van de veronderstelling dat het subsidiabel zou zijn in het kader van steunverlening uit hoofde van de betreffende Portugese wetgeving. Als gevolg van interne vertragingen heeft de Portugese overheid de steun pas in januari 2004 bekendgemaakt.

III.   REDENEN OM DE PROCEDURE IN TE LEIDEN

(14)

In haar besluit om een procedure in te leiden met betrekking tot deze zaak, deelde de Commissie mede dat zij de maatregel zal onderzoeken in het licht van de uitzondering van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag teneinde uit te maken of de steun beschouwd kan worden als een maatregel die de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid vergemakkelijkt, zonder dat de omstandigheden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zodanig worden veranderd, dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

(15)

Tevens deelde de Commissie mede dat zij de maatregel zal onderzoeken op basis van de criteria die gewoonlijk worden aangewend om steunmaatregelen bij projecten in het kader van buitenlandse directe investeringen te beoordelen, gelet op soortgelijke gevallen van steun bij investeringen buiten de Europese Unie. De maatregel werd immers aangekondigd als vallende onder Portugese maatregelen ter stimulering van de internationalisering van Portugese ondernemingen. Opgemerkt zij dat Polen ten tijde van de uitvoering van het project en de indiening van het verzoek om steun, nog geen lid van de Europese Unie was. De investering was bijgevolg subsidiabel als buitenlandse directe investering en viel onder de desbetreffende Portugese steunbepalingen.

(16)

Het is in dit soort gevallen gebruikelijk dat de Commissie de voordelen van de maatregel in aanmerking neemt, wat betreft de bijdrage die zij levert aan het internationale concurrentievermogen van de industriële sector van de Europese Unie, ten opzichte van de eventuele nadelige gevolgen voor de Gemeenschap, zoals de risico’s van verplaatsing en een mogelijke negatieve invloed op de werkgelegenheid. De Commissie neemt tevens de noodzaak van de steun in aanmerking, rekening houdend met de risico’s van het project in het betreffende land en in het licht van de ondernemingsproblematiek in het midden- en kleinbedrijf. Een ander criterium betreft een mogelijke gunstige invloed op de regio. Tenslotte sluit de Commissie alle steun uit aan activiteiten die verband houden met de uitvoer.

(17)

In deze context is de Commissie tot de conclusie gekomen dat het, aangezien de investering is verricht in een lidstaat van de Europese Unie, voor de hand ligt dat de gevolgen van de steun zich meer in de interne markt doen gevoelen dan in het geval van steun voor een project in een derde staat.

(18)

De Commissie heeft zich gebogen over het vraagstuk van de gevolgen van de steun voor de werkgelegenheid en andere factoren in de betrokken regio’s of industriële sectoren in beide lidstaten, en ook over de vraag of hetzelfde project steun ontvangt van Poolse zijde.

(19)

Ook bestonden er twijfels of de steun noodzakelijk was en/of bedoeld was als stimulans voor de aanvrager om de investering uit te voeren, met name gezien het feit dat het project al was voltooid voordat ORFAMA om de staatssteun verzocht. Tenslotte onderzocht de Commissie de vraag of het project kan worden beschouwd als een „initiële investering” in de zin van de Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen (5). De Commissie heeft Portugal uitgenodigd haar opmerkingen in te dienen en alle aanvullende informatie te verstrekken die kan dienen om tot een oordeel in deze zaak te komen.

IV.   OPMERKINGEN INGEDIEND DOOR DE PORTUGESE OVERHEID

(20)

De Portugese overheid wees erop dat de investering plaatsvindt binnen de Europese Unie en bijdraagt aan het versterken van de economische banden met de markten van Oost-Europa. De Portugese overheid stelde dat ORFAMA, Archimode en Wartatex gevestigd zijn in regio’s met een hoge werkloosheid. De textielsector biedt werkgelegenheid aan 331 000 personen in Polen en aan 95 446 personen in Portugal. De werkgelegenheid in de sector daalde in Portugal tussen 2000 en 2003 met 15 %. Portugal beschouwde in dit verband de investering van ORFAMA als een bijdrage aan de handhaving van de werkgelegenheid — zowel in het land van oorsprong als in het ontvangende land — die een gunstige uitwerking zal hebben op de betreffende regio’s.

(21)

De Portugese overheid beschouwde de steun als noodzakelijk omdat het hier gaat om een eerste project voor buitenlandse directe investering van de zijde van ORFAMA, dat een aanzienlijke financiële inspanning vergt ter hoogte van 9 217 516 EUR, waarvan 8 978 362 EUR wordt gefinancierd via bankleningen en de rest uit eigen middelen van de onderneming. De steun dient om ORFAMA te compenseren voor deze inspanning.

(22)

Het project voorziet tevens in de modernisering van de productie en de informatietechnologie in de Poolse ondernemingen, met het oogmerk de productiviteit te verbeteren, alsmede de kwaliteit van de producten en het efficiënt gebruik van de energiebronnen. De onderneming is voornemens het machinepark te vernieuwen. Naar de mening van de Portugese overheid draagt het project ook bij tot de ontwikkeling van economische bedrijvigheid in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag.

(23)

Tot besluit stelde Portugal dat de steun geen nadelige uitwerking zal hebben op de intracommunautaire handel. De betreffende investering is juist een versterking van een bestaande handelsrelatie, doordat een aanbestedingsrelatie overgaat in een eigendomsrelatie. Ter staving van dit argument, zal de Portugese overheid statistieken overleggen die aantonen dat in de periode tussen 1999 (het jaar waarin de investering is uitgevoerd) en 2003, de verkopen van ORFAMA in Polen op hetzelfde niveau zijn gebleven. In dezelfde periode liet de algehele verkoop van ORFAMA in de Europese Unie een daling zien.

(24)

Ook daalde in deze periode de eigen uitvoer van de betrokken producten van Polen naar de EU.

(25)

Er werden geen opmerkingen ingediend door derden in verband met deze zaak.

V.   BEOORDELING

(26)

Artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag bepaalt dat „steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar [zijn] met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt”.

(27)

De Commissie heeft in haar besluit van 6 december 2004 geconcludeerd, dat de steun valt onder artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag en wel op de volgende gronden: wat betreft de steun van ORFAMA voor de uitvoering van een investering in Polen, begunstigt de genoemde maatregel een bepaalde onderneming of de productie van bepaalde goederen; er bestaat reeds aanzienlijk handelsverkeer binnen de Europese Unie in de betreffende sector, in dit geval de textielsector, zodat de steun de vrije concurrentie binnen de Europese Unie kan verstoren; de steun is gefinancierd met overheidsmiddelen. Deze conclusies zijn niet aangevochten door de Portugese overheid en zijn dientengevolge bevestigd.

(28)

De Commissie deelde mede dat zij zich zal buigen over de verenigbaarheid van de steun met het EG-Verdrag in het licht van de afwijking van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag, dat steun toestaat mits deze is „bestemd om de ontwikkeling van bepaalde economische […] activiteiten te begunstigen” mits de omstandigheden waarin het handelsverkeer plaatsvindt, niet zodanig worden gewijzigd dat dit ten koste gaat van het gemeenschappelijk belang. Derhalve dient de Commissie te bepalen of de steun bijdraagt aan de ontwikkeling van de productie van gebreide kledingstukken en/of andere economische bedrijvigheid binnen de Europese Unie zonder het handelsverkeer tussen de lidstaten nadelig te beïnvloeden.

(29)

In het besluit om een procedure in te leiden, beklemtoonde de Commissie onder meer dat zij een aantal criteria in overweging wil nemen die in vorige gevallen van steunverlening aan grote ondernemingen zijn toegepast in het kader van projecten van buitenlandse directe investering (zie punt 16 hierboven), bestemd om een evenwicht te scheppen tussen de voordelen van de maatregel wat betreft haar bijdrage aan het internationale concurrentievermogen van de Europese Unie op dit gebied (dan wel de noodzakelijkheid van de steun, gelet op de risico’s die aan het project kleven in het land waarin de investering werd uitgevoerd) en de nadelige gevolgen voor de EU-markt die hier eventueel uit voortvloeien.

(30)

Volgens een algemeen rechtsbeginsel betreffende staatssteun moet, wil steun verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, worden aangetoond dat deze leidt tot een toename van de activiteit van de begunstigde, die zich niet zou hebben voorgedaan zonder de steun. In het tegenovergestelde geval brengt de steun slechts een verstoring van de vrije concurrentie teweeg, zonder dat dit door enige positieve uitwerking gecompenseerd wordt.

(31)

Reeds bij haar besluit om de procedure in te leiden koesterde de Commissie twijfels of de steun noodzakelijk was om ORFAMA in staat te stellen de genoemde investering uit te voeren.

(32)

Volgens de beschikbare informatie is ORFAMA een producent met een solide basis in de EU-markt, die artikelen vervaardigt zowel voor bekende merken als onder eigen merk. De Portugese overheid betoogde in dit verband dat het hier een eerste project van buitenlandse directe investering door ORFAMA betrof en dat het project risico’s opleverde die verband hielden met structurele en conjuncturele aspecten van de Poolse markt (met name het feit dat Polen in die periode onderhandelingen voerde over toetreding tot de EU), en met structurele factoren die voortkomen uit het bedrijf zelf en de economie waarin het bedrijf is ontstaan. Portugal heeft echter niet gespecificeerd waaruit deze risico’s precies bestaan.

(33)

De Portugese overheid beschouwde de steun als noodzakelijk aangezien het ging om het eerste project van ORFAMA op het gebied van buitenlandse directe investering. De Commissie wil in dit verband evenwel benadrukken dat de handelsbetrekkingen van ORFAMA met Archimode en Wartatex een aanvang namen in de jaren „90”, toen ORFAMA kledingstukken begon te produceren door uitbesteding aan deze ondernemingen. In 1995 namen deze twee Poolse ondernemingen reeds ongeveer 30 % van de omzet van ORFAMA voor hun rekening. Dientengevolge was ORFAMA reeds vertrouwd geraakt met het functioneren van deze ondernemingen, nog voordat zij tot uitvoering van het project overging en beschikte zij over ervaring zowel met de Poolse, als met de internationale markt. Zodoende had de ontvanger van de steun haar doel van productie-uitbreiding en het verkrijgen van toegang tot de Poolse en aangrenzende markten deels al bereikt, zonder genoemde ondernemingen aan te kopen of om steun te verzoeken. Portugal lijkt dit standpunt te bevestigen met de mededeling dat de beslissing van ORFAMA om in Polen te investeren deels werd genomen op basis van de kennis die zij reeds van de Poolse markt en de aan te kopen ondernemingen had, zodat de met de investering verbonden risico’s beperkt bleven. De Commissie beschouwt de investering in kwestie dan ook als een in beginsel financiële operatie van aankoop van de betreffende Poolse ondernemingen, in het kader van een reeds bestaande handelsrelatie, en niet als een belangrijke eerste buitenlandse investering (6).

(34)

De Commissie wil ook benadrukken dat ORFAMA de steun pas na afloop van het project heeft aangevraagd en zodoende niet heeft voldaan aan het criterium van het „aanmoedigingseffect” dat gewoonlijk wordt vereist door de regels die van toepassing zijn op regionale steunmaatregelen binnen de Gemeenschap (7). Anderzijds stelt de Commissie vast dat ORFAMA blijkbaar in staat was de investering uit eigen middelen te bekostigen, alsmede door middel van handelsleningen, die in hun geheel verkregen werden nog voor de steun werd aangevraagd.

(35)

Rekening houdend met het voorgaande, concludeert de Commissie dat Portugal niet heeft aangetoond dat de geboden steun noodzakelijk was om dekking te verlenen voor enigerlei met het project verbonden risico.

(36)

De Commissie heeft in voorgaande gevallen betoogd dat steun voor buitenlandse directe investering de algehele financiële en strategische situatie van de begunstigde kan versterken en daarmee diens positie ten opzichte van concurrenten in de EU-markt kan beïnvloeden (8).

(37)

Portugal voerde hiertegen aan dat het doel van de investering was om ORFAMA in staat te stellen haar productie, die in Portugal een maximum had bereikt, uit te breiden en haar productiviteit te verhogen door de toegang tot lagere kosten en normaal gekwalificeerd en jonger personeel in Polen. Volgens de Portugese overheid draagt dit project evenzeer bij tot de versterking van de Europese industrie door verhoging van het aanbod van binnen de Europese Unie vervaardigde producten en EU-merken te begunstigen in een periode waarin de concurrentie van importproducten toeneemt. In de ogen van Portugal is het verlenen van steun aan ondernemingen als ORFAMA (en indirect ook aan Archimode en Wartatex) van fundamenteel belang om het concurrentievermogen van de textielindustrie van de Europese Unie op zowel de interne als de internationale markt te waarborgen.

(38)

De Commissie wil dienaangaande beklemtonen dat de onderhavige investering heeft plaatsgevonden in een land (Polen) dat inmiddels als lid tot de Europese Unie is toegetreden. De steun betreft een sector (textiel) die op het ogenblik aan aanzienlijke druk onderhevig is, na de liberalisering van de import van januari 2005. Ook andere ondernemingen binnen de Europese Unie kunnen belang hebben bij het reorganiseren van hun activiteiten op eenzelfde wijze als ORFAMA heeft gedaan, en vanuit dit gezichtspunt betekent de steun aan ORFAMA een voordeel ten opzichte van ondernemingen die dergelijke steun niet hebben ontvangen.

(39)

Portugal benadrukte ook dat de steun ten goede komt aan de werkgelegenheidssituatie in de betrokken regio’s, in zowel Portugal als Polen (respectievelijk Braga en Lodz), in welke regio’s hoge werkeloosheid heerst (zie punt 20), maar heeft niet gespecificeerd op welke wijze de steun van invloed zou kunnen zijn op de werkgelegenheid in deze regio’s.

(40)

Ten slotte overweegt de Commissie dat, ook ingeval de investering door ORFAMA een gunstige uitwerking zou hebben op de betreffende regio’s (wat niet is aangetoond), deze uitwerking in principe niet aan de steun kan worden toegeschreven, aangezien, zoals hierboven is uiteengezet, de steun in dit geval geen stimulerend effect kan hebben, omdat immers het project al was voltooid voordat ORFAMA de steun heeft aangevraagd en deze niet noodzakelijk was voor de uitvoering van de investering.

(41)

Teneinde de verenigbaarheid van de steun te beoordelen, dient de Commissie zorgvuldig de balans op te maken tussen de negatieve en positieve gevolgen en moet zij bepalen of de gunstige gevolgen voor de Commissie uitstijgen boven de negatieve gevolgen wat betreft concurrentie en handel op de gemeenschappelijke markt. In het licht van het voorgaande is de Commissie er niet van overtuigd dat de steunverlening aan ORFAMA voor een investering van deze onderneming in Polen zal bijdragen aan een verhoogd concurrentievermogen van de Europese industrie of een positieve uitwerking zal hebben op de betreffende regio’s. Het is daarentegen aannemelijk dat de steun de positie van de begunstigde versterkt ten nadele van haar concurrenten die hier geen profijt van trekken, in een markt die wordt gekenmerkt door intensieve concurrentie en handel. Derhalve oordeelt de Commissie dat de steun geen positieve uitwerking voor de Gemeenschap heeft die uitstijgt boven de negatieve uitwerking voor de concurrentie en de handel op de communautaire markt.

VI.   CONCLUSIE

(42)

Rekening houdend met het voorgaande, besluit de Commissie dat de Portugese overheid niet heeft aangetoond dat de steun noodzakelijk was voor de door ORFAMA uitgevoerde investering. De steun heeft derhalve slechts een verstorende uitwerking op de concurrentie op de gemeenschappelijke markt, zonder bij te dragen aan enigerlei toegenomen activiteit van de zijde van de begunstigde. Op deze grond kan de steun niet worden beschouwd als een maatregel in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag die de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid vergemakkelijkt, zonder dat de omstandigheden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De fiscale stimuleringsmaatregel voor een bedrag van 921 752 EUR, door Portugal ingediend ten gunste van ORFAMA, Organização Fabril de Malhas S.A., inzake haar investering in Polen, is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, aangezien zij niet voldoet aan de criteria van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag, en is derhalve onrechtmatig.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Portugese Republiek.

Gedaan te Brussel, 7 maart 2007.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB C 14 van 20.1.2005, blz. 2.

(2)  Zie voetnoot 1.

(3)  Alle gegevens zijn geput uit de kennisgeving.

(4)  N 96/99, PB C 375 van 24.12.1999, blz. 4.

(5)  Zie punt 4.4 van de „Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen”, PB C 74 van 10.3.1998, blz. 9. Volgens de genoemde richtsnoeren wordt onder initiële investering verstaan, een investering in vast kapitaal ten behoeve van de oprichting van een nieuwe vestiging, de uitbreiding van een bestaande vestiging, of het starten van een activiteit die een fundamentele wijziging in het product of in het productieproces van een bestaande vestiging meebrengt (door rationalisering, herstructurering of modernisering). De initiële investering wordt vastgesteld aan de hand van een uniform geheel van subsidiabele uitgaven (terreinen, gebouwen en installaties/uitrusting, immateriële activa en/of salariskosten).

(6)  Een soortgelijk begrip als wordt gebruikt onder punt 4.4 van de „Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen” waarin gesproken wordt over „initiële investering”, zie voetnoot 5.

(7)  Zie punt 4.2 van de „Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen” waarin bepaald wordt dat de aanvraag voor steun moet worden ingediend alvorens een begin kan worden gemaakt met de uitvoering van de projecten, dit om het bestaan van de vereiste stimulerende uitwerking te waarborgen; zie voetnoot 5.

(8)  Zie Beschikking 1999/365/EG van de Commissie in procedure C 77/97 (het Oostenrijkse bedrijf LiftGmbH — Doppelmayr), PB L 142 van 5.6.1999, blz. 32.


Top