This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32006R0510
Council Regulation (EC) No 510/2006 of 20 March 2006 on the protection of geographical indications and designations of origin for agricultural products and foodstuffs
Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
PB L 93 van 31.3.2006, p. 12–25
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(BG, RO, HR)
PB L 335M van 13.12.2008, p. 213–250
(MT)
No longer in force, Date of end of validity: 02/01/2013; opgeheven door 32012R1151
31.3.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 93/12 |
VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD
van 20 maart 2006
inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De productie, vervaardiging en distributie van landbouwproducten en levensmiddelen nemen in de economie van de Gemeenschap een belangrijke plaats in. |
(2) |
De diversificatie van de landbouwproductie moet worden bevorderd om op de markt een beter evenwicht tussen vraag en aanbod te bereiken. De bevordering van productie en afzet van producten met bepaalde kenmerken kan een belangrijke troef worden voor het platteland, met name voor probleemgebieden of afgelegen gebieden, doordat het inkomen van de landbouwers wordt verbeterd en doordat wordt voorkomen dat de bevolking uit die gebieden wegtrekt. |
(3) |
Steeds meer consumenten zijn trouwens geneigd voor hun eten en drinken meer belang aan kwaliteit dan aan kwantiteit te hechten. Dit verlangen naar specifieke producten leidt onder meer tot een vraag naar landbouwproducten of levensmiddelen waarvan de geografische oorsprong vaststaat. |
(4) |
Gezien de verscheidenheid van de producten in de handel en de overvloedige informatie die erover wordt verstrekt, moet de consument, om zijn keuze beter te kunnen bepalen, over de oorsprong van het product duidelijk en bondig worden geïnformeerd. |
(5) |
Bij de etikettering van landbouwproducten en levensmiddelen moeten algemene communautaire voorschriften in acht worden genomen en met name Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (2). Voor landbouwproducten en levensmiddelen die uit een afgebakend geografisch gebied afkomstig zijn, moeten, gezien de specificiteit ervan, bijzondere aanvullende bepalingen worden vastgesteld, op grond waarvan producenten op de verpakking de passende communautaire symbolen of vermeldingen dienen aan te brengen. Het gebruik van dergelijke symbolen en vermeldingen moet voor de communautaire benamingen verplicht worden gesteld om enerzijds de consumenten beter over deze categorie producten en de ermee verbonden waarborgen te informeren en anderzijds de identificatie van deze producten op de markten te vergemakkelijken met het oog op vlottere controles. De marktdeelnemers moeten over een redelijke termijn kunnen beschikken om aan deze verplichting te voldoen. |
(6) |
Het is zaak oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen communautair te benaderen. Met een communautair kader in de vorm van een beschermingsregeling zou het gebruik van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen verder kunnen worden ontwikkeld, aangezien een dergelijk kader, dankzij een meer uniforme aanpak, aan producenten van producten met dergelijke vermeldingen gelijke mededingingsvoorwaarden garandeert en deze producten voor de consumenten geloofwaardiger maakt. |
(7) |
Het is dienstig dat met de voorgenomen regeling geen afbreuk wordt gedaan aan de reeds bestaande communautaire wetgeving voor wijn en gedistilleerde dranken. |
(8) |
Deze verordening geldt slechts voor landbouwproducten en levensmiddelen waarvoor er een verband bestaat tussen de kenmerken van het product of het levensmiddel en de geografische oorsprong ervan. Het toepassingsgebied van deze verordening kan echter zo nodig tot andere landbouwproducten of levensmiddelen worden uitgebreid. |
(9) |
Gezien de bestaande praktijk is het wenselijk twee verschillende niveaus van geografische referenties vast te stellen, namelijk beschermde geografische aanduidingen en beschermde oorsprongsbenamingen. |
(10) |
Landbouwproducten of levensmiddelen met een beschermde geografische referenties of een beschermde oorsprongsbenaming moeten voldoen aan een aantal voorwaarden, die in een productdossier zijn opgenomen. |
(11) |
Om in de lidstaten te worden beschermd, moeten geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen op communautair niveau worden geregistreerd. Door inschrijving in een register kan de informatie van het bedrijfsleven en van de consumenten eveneens worden gewaarborgd. Om te waarborgen dat de geregistreerde communautaire benamingen aan de voorwaarden van deze verordening voldoen, is het zaak dat de nationale autoriteiten van de betrokken lidstaat de aanvragen onderzoeken, met inachtneming van gemeenschappelijke minimumbepalingen en een nationale bezwaarprocedure, en dat de Commissie daarna nagaat of aan de voorwaarden van deze verordening is voldaan en de lidstaten er een uniforme benadering op nahouden. |
(12) |
De Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (Overeenkomst inzake de TRIPs, 1994, opgenomen in bijlage 1C bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie) bevat gedetailleerde bepalingen inzake de beschikbaarheid, de verwerving, de reikwijdte, de instandhouding en de handhaving van rechten uit hoofde van de intellectuele eigendom. |
(13) |
De bescherming die deze verordening door middel van een registratie biedt, geldt ook voor geografische aanduidingen van derde landen, mits deze aanduidingen in het land van oorsprong worden beschermd. |
(14) |
De registratieprocedure moet iedere natuurlijke of rechtspersoon uit een lidstaat of een derde land die een rechtmatig belang heeft, de gelegenheid bieden zijn rechten te doen gelden door bezwaar aan te tekenen. |
(15) |
Het is dienstig procedures vast te stellen om groeperingen met een rechtmatig belang op hun verzoek toe te staan het productdossier na registratie aan de stand van de technologische kennis aan te passen of de registratie van een geografische aanduiding of oorsprongsbenaming van een landbouwproduct of een levensmiddel te annuleren, met name wanneer dit product of levensmiddel niet langer in overeenstemming is met het productdossier op grond waarvan de geografische aanduiding of oorsprongsbenaming is toegekend. |
(16) |
Ten behoeve van de op het grondgebied van de Gemeenschap beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen moet een monitoringsysteem van officiële controles worden ingesteld op basis van een controlesysteem in het kader van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (3), inclusief een controlesysteem om te waarborgen dat het productdossier voor de landbouwproducten en levensmiddelen in kwestie wordt nageleefd. |
(17) |
De lidstaten moeten leges kunnen heffen om de gemaakte kosten te dekken. |
(18) |
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4). |
(19) |
De benamingen die al uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (5) zijn geregistreerd op de datum waarop deze verordening in werking treedt, moeten de door deze verordening gewaarborgde bescherming genieten en automatisch in het register worden opgenomen. Er moet ook worden gezorgd voor overgangsmaatregelen voor registratieaanvragen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening bij de Commissie zijn ingediend. |
(20) |
Ter wille van de duidelijkheid en de transparantie moet Verordening (EEG) nr. 2081/92 worden ingetrokken en door een nieuwe verordening worden vervangen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
1. In deze verordening worden de voorschriften vastgesteld voor de bescherming van de oorsprongsbenamingen en de geografische aanduidingen van de voor menselijke voeding bestemde landbouwproducten die vermeld staan in bijlage I bij het Verdrag, van de levensmiddelen die vermeld staan in bijlage I bij deze verordening, alsmede van de landbouwproducten die vermeld staan in bijlage II bij deze verordening.
Deze verordening is echter niet van toepassing op producten van de wijnbouwsector, met uitzondering van wijnazijn, noch op gedistilleerde dranken. Dit lid geldt onverminderd Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (6).
De bijlagen I en II bij deze verordening kunnen volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure worden gewijzigd.
2. Deze verordening geldt onverminderd andere bijzondere communautaire bepalingen.
3. Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (7) is niet van toepassing op de oorsprongsbenamingen en de geografische aanduidingen waarvoor deze verordening geldt.
Artikel 2
Oorsprongsbenaming en geografische aanduiding
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
a) |
„oorsprongsbenaming”: de naam van een streek, van een bepaalde plaats of, in uitzonderlijke gevallen, van een land, die wordt gebruikt in de benaming van een landbouwproduct of levensmiddel:
|
b) |
„geografische aanduiding”: de naam van een streek, van een bepaalde plaats of, in uitzonderlijke gevallen, van een land, die wordt gebruikt in de benaming van een landbouwproduct of levensmiddel:
|
2. Als oorsprongsbenaming of geografische aanduiding worden eveneens traditionele - al dan niet geografische - benamingen beschouwd, indien zij een landbouwproduct of levensmiddel van oorsprong uit een streek of een bepaalde plaats aanduiden dat aan de voorwaarden van lid 1 voldoet.
3. In afwijking van lid 1, onder a), worden bepaalde geografische benamingen van producten waarvan de grondstoffen afkomstig zijn uit een geografisch gebied dat groter is dan of verschillend is van het verwerkingsgebied, gelijkgesteld met oorsprongsbenamingen, mits:
a) |
het productiegebied van de grondstof afgebakend is; |
b) |
er bijzondere voorwaarden aan de productie van de grondstoffen zijn verbonden; |
c) |
er een controleregeling bestaat die de naleving van de in onder b) vermelde voorwaarden waarborgt. |
De desbetreffende benamingen moeten vóór 1 mei 2004 in het land van oorsprong als oorsprongsbenaming zijn erkend.
Artikel 3
Soortnamen, problemen met namen van planten- en dierenrassen, homoniemen en merken
1. Benamingen die soortnamen zijn geworden, kunnen niet worden geregistreerd.
In de zin van deze verordening wordt onder een benaming die een soortnaam is geworden, verstaan de naam van een landbouwproduct of een levensmiddel, die weliswaar verband houdt met de plaats of streek waar dit product of dit levensmiddel oorspronkelijk werd geproduceerd of in de handel gebracht, doch in de Gemeenschap de gangbare naam is geworden van een product of een levensmiddel.
Om vast te stellen of een naam al dan niet een soortnaam is geworden, wordt rekening gehouden met alle factoren, in het bijzonder:
a) |
de bestaande situatie in de lidstaten en in het traditionele verbruiksgebied; |
b) |
de relevante nationale of communautaire wetgeving. |
2. Een naam kan niet als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding worden geregistreerd indien hij strijdig is met de naam van een planten- of dierenras en de consument daardoor zou kunnen worden misleid met betrekking tot de werkelijke oorsprong van het product.
3. Bij de registratie van een benaming die volledig of gedeeltelijk homoniem is met een overeenkomstig deze verordening geregistreerde benaming, wordt naar behoren rekening gehouden met de plaatselijke en traditionele gebruiken en het reële risico van verwarring; In het bijzonder:
a) |
wordt een homonieme benaming die bij de consument ten onrechte de indruk wekt dat de producten van oorsprong zijn uit een ander gebied, niet geregistreerd, ook al is de benaming juist wat het grondgebied, de regio of de plaats van oorsprong van de landbouwproducten of de levensmiddelen betreft; |
b) |
is het gebruik van een geregistreerde homonieme benaming slechts toegestaan indien de praktische omstandigheden garanderen dat de in tweede instantie geregistreerde homonieme benaming zich duidelijk onderscheidt van de reeds geregistreerde benaming, rekening houdend met het feit dat de betrokken producenten een billijke behandeling moeten krijgen en de consument niet mag worden misleid. |
4. Een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding wordt niet geregistreerd indien de registratie, rekening houdend met de faam en bekendheid van een merk en met de tijd dat het reeds in gebruik is, de consument kan misleiden ten aanzien van de werkelijke identiteit van het product.
Artikel 4
Productdossier
1. Om voor een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) of een beschermde geografische aanduiding (BGA) in aanmerking te komen, moet een product in overeenstemming zijn met een productdossier.
2. Het productdossier omvat ten minste:
a) |
de naam van het landbouwproduct of het levensmiddel, inclusief de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding; |
b) |
de beschrijving van het landbouwproduct of het levensmiddel, inclusief, in voorkomend geval, de grondstoffen en de belangrijkste fysische, chemische, microbiologische of organoleptische kenmerken van het product of het levensmiddel; |
c) |
de afbakening van het geografische gebied en, in voorkomend geval, de gegevens waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 2, lid 3; |
d) |
de gegevens waaruit blijkt dat het landbouwproduct of het levensmiddel afkomstig is uit het geografische gebied, in de zin van artikel 2, lid 1, onder a) of b), al naar gelang van het geval; |
e) |
de beschrijving van de werkwijze voor het verkrijgen van het product of van het levensmiddel en, in voorkomend geval, de authentieke en onveranderlijke plaatselijke werkwijzen, alsmede elementen betreffende de verpakking, wanneer de aanvragende groepering in de zin van artikel 5, lid 1, aangeeft en rechtvaardigt dat de verpakking in het afgebakende geografische gebied moet plaatsvinden om de kwaliteit te behouden, de oorsprong te waarborgen of de controle te verzekeren; |
f) |
de gegevens die:
|
g) |
de naam en het adres van de instanties of organen die verifiëren of de bepalingen van het productdossier worden nageleefd, alsmede hun specifieke taken; |
h) |
alle specifieke etiketteringsvoorschriften voor het landbouwproduct of het levensmiddel in kwestie; |
i) |
de eventuele eisen waaraan krachtens communautaire of nationale bepalingen moet worden voldaan. |
Artikel 5
Registratieaanvraag
1. Alleen groeperingen zijn gerechtigd een registratieaanvraag in te dienen.
Onder „groepering” wordt in deze verordening verstaan elke organisatie, ongeacht haar rechtsvorm of samenstelling, van bij hetzelfde landbouwproduct of hetzelfde levensmiddel betrokken producenten of verwerkers. Andere betrokken partijen mogen van de groepering deel uitmaken. Een natuurlijke of rechtspersoon kan met een groepering worden gelijkgesteld overeenkomstig de gedetailleerde voorschriften van artikel 16, onder c).
Bij de benaming van een grensoverschrijdend geografisch gebied of bij een met een grensoverschrijdend geografisch gebied verbonden traditionele benaming kunnen verschillende groeperingen een gezamenlijke aanvraag indienen overeenkomstig de gedetailleerde voorschriften van artikel 16, onder d).
2. Een groepering kan slechts een registratieaanvraag indienen voor landbouwproducten of levensmiddelen die door de groepering worden geproduceerd of verkregen.
3. De registratieaanvraag omvat ten minste:
a) |
de naam en het adres van de aanvragende groepering; |
b) |
het in artikel 4 vermelde productdossier; |
c) |
één document waarin uitsluitend de volgende elementen worden vermeld:
|
4. Een registratieaanvraag met betrekking tot een geografisch gebied in een lidstaat wordt ingediend bij de lidstaat waarin het gebied zich bevindt.
De lidstaat onderzoekt de aanvraag op gepaste wijze en controleert of de aanvraag gerechtvaardigd is en aan de voorwaarden van deze verordening voldoet.
5. De lidstaat voorziet tijdens het in lid 4, tweede alinea, vermelde onderzoek in een nationale bezwaarprocedure, waarbij een adequate bekendmaking van de aanvraag wordt gewaarborgd en een redelijke periode wordt vastgesteld waarin elke natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang die op het grondgebied van de lidstaat gevestigd of woonachtig is, bezwaar tegen de aanvraag kan aantekenen.
De lidstaat onderzoekt of de bezwaarschriften ontvankelijk zijn op basis van criteria die de criteria van artikel 7, lid 3, eerste alinea, omvatten.
Indien de lidstaat van oordeel is dat aan de voorwaarden van deze verordening is voldaan, neemt hij een gunstig besluit en zendt hij de in lid 7 bedoelde documenten aan de Commissie voor een definitief besluit. Wanneer niet aan de voorwaarden van deze verordening is voldaan, verwerpt de lidstaat de aanvraag.
De lidstaat zorgt ervoor dat het gunstige besluit publiek wordt gemaakt en dat elke betrokken natuurlijk of rechtspersoon met een rechtmatig belang bezwaar kan aantekenen.
De lidstaat zorgt ervoor dat de versie van het productdossier waarop het gunstige besluit betrekking heeft, wordt bekendgemaakt en dat het productdossier elektronisch toegankelijk is.
6. Op nationaal niveau mag door deze lidstaat slechts voorlopig een bescherming in de zin van deze verordening, alsook in voorkomend geval een aanpassingsperiode voor de benaming worden toegestaan vanaf de datum waarop de aanvraag bij de Commissie wordt ingediend.
De in de eerste alinea vermelde aanpassingsperiode wordt alleen toegestaan als de betrokken ondernemingen de producten legaal in de handel hebben gebracht en daarbij de betreffende benamingen minstens tijdens de vijf voorgaande jaren continu hebben gebruikt en zij dit punt tijdens de in lid 5, eerste alinea, vermelde nationale bezwaarprocedure aan de orde hebben gesteld.
De voorlopige nationale bescherming houdt op te bestaan vanaf de datum waarop een besluit inzake de registratie overeenkomstig deze verordening wordt genomen.
Alleen de betrokken lidstaat is verantwoordelijk voor de gevolgen van een voorlopige nationale bescherming, ingeval de benaming niet zou worden geregistreerd in de zin van deze verordening.
De door de lidstaten krachtens de eerste alinea getroffen maatregelen hebben alleen op nationaal vlak rechtswerking en mogen het intracommunautaire noch het internationale handelsverkeer belemmeren.
7. Voor elk gunstig besluit van de lidstaat in de zin van lid 5, derde alinea, doet de lidstaat de volgende zaken aan de Commissie toekomen:
a) |
de naam en het adres van de aanvragende groepering; |
b) |
het in lid 3, onder c), vermelde enige document; |
c) |
een verklaring van de lidstaat dat de aanvraag van de groepering die voor een gunstig besluit in aanmerking komt, aan de voorwaarden van deze verordening en van de uitvoeringsbepalingen ervan voldoet; |
d) |
de referentie naar de in lid 5, vijfde alinea, vermelde bekendmaking van het productdossier. |
8. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om, uiterlijk op 31 maart 2007, aan de leden 4 tot en met 7 te voldoen.
9. Een registratieaanvraag met betrekking tot een geografisch gebied in een derde land moet de in lid 3 vermelde gegevens omvatten, evenals bewijsstukken die aantonen dat de benaming in het land van oorsprong wordt beschermd.
De aanvraag wordt rechtstreeks of via de autoriteiten van het betrokken derde land bij de Commissie ingediend.
10. De in dit artikel vermelde en aan de Commissie toegezonden documenten zijn opgesteld in een van de officiële talen van de instellingen van de Europese Unie of gaan vergezeld van een beëdigde vertaling in een van die talen.
Artikel 6
Onderzoek door de Commissie
1. De Commissie onderzoekt met passende middelen de overeenkomstig artikel 5 ontvangen aanvraag en controleert of de aanvraag gerechtvaardigd is en aan de voorwaarden van deze verordening voldoet. Dit onderzoek zou niet langer dan twaalf maanden in beslag mogen nemen.
De Commissie maakt elke maand de lijst bekend van benamingen waarvoor een registratieaanvraag is ingediend, en de datum waarop de aanvragen bij de Commissie zijn ingediend.
2. Wanneer de Commissie op grond van het in lid 1, eerste alinea, bedoelde onderzoek vaststelt dat aan de voorwaarden van deze verordening voldaan is, maakt zij het enige document en de verwijzing naar de in artikel 5, lid 5, vijfde alinea, vermelde bekendmaking van het productdossier in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend.
Wanneer niet aan de voorwaarden van deze verordening voldaan is, verwerpt de Commissie de aanvraag volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure.
Artikel 7
Bezwaar, registratiebesluit
1. Lidstaten of derde landen kunnen tot uiterlijk zes maanden na de in artikel 6, lid 2, eerste alinea, vermelde bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie bezwaar aantekenen tegen de geplande registratie door een met redenen omklede verklaring bij de Commissie in te dienen.
2. Ook elke natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang die in een derde land of in een andere lidstaat dan de lidstaat die de registratieaanvraag heeft ingediend, gevestigd of woonachtig is, kan bezwaar tegen de geplande registratie aantekenen door een met redenen omklede verklaring in te dienen.
In een lidstaat gevestigde of woonachtige natuurlijke of rechtspersonen dienen hun verklaring bij deze lidstaat in binnen een termijn die een bezwaar overeenkomstig lid 1 mogelijk maakt.
In een derde land gevestigde of woonachtige natuurlijke of rechtspersonen dienen binnen de in lid 1 vermelde termijn hun verklaring rechtstreeks of via de autoriteiten van het betrokken derde land bij de Commissie in.
3. Ontvankelijk zijn alleen bezwaarschriften die binnen de in lid 1 vermelde termijn bij de Commissie worden ingediend en die:
a) |
ofwel aantonen dat niet aan de voorwaarden van artikel 2 is voldaan; |
b) |
ofwel aantonen dat de registratie van de voorgestelde naam strijdig is met artikel 3, leden 2, 3 en 4; |
c) |
ofwel aantonen dat de registratie van de voorgestelde naam schade toebrengt aan een bestaande geheel of gedeeltelijk identieke naam of een handelsmerk, of aan bestaande producten die, te rekenen vanaf de in artikel 6, lid 2, genoemde datum van bekendmaking, ten minste vijf jaar legaal op de markt zijn; |
d) |
ofwel aantonen dat de naam waarvoor een registratieaanvraag is ingediend, een soortnaam is in de zin van artikel 3, lid 1. |
De Commissie onderzoekt of de bezwaarschriften ontvankelijk zijn.
De in de eerste alinea, onder b), c) en d), vermelde criteria moeten worden beoordeeld met betrekking tot het grondgebied van de Gemeenschap, waarmee in het geval van de rechten uit hoofde van de intellectuele eigendom uitsluitend wordt bedoeld het gebied of de gebieden waar die rechten beschermd zijn.
4. De Commissie registreert de benaming wanneer zij geen krachtens lid 3 ontvankelijk bezwaarschrift heeft ontvangen.
De registratie wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
5. Wanneer een bezwaarschrift krachtens lid 3 ontvankelijk is, verzoekt de Commissie de belanghebbende partijen op gepaste wijze overleg te plegen.
Als de belanghebbende partijen binnen een termijn van zes maanden een akkoord bereiken, brengen zij de Commissie op de hoogte van alle gegevens die tot het akkoord geleid hebben, met inbegrip van het standpunt van de aanvrager en de opposant. Als de overeenkomstig artikel 6, lid 2, gepubliceerde gegevens niet of slechts minimaal in de zin van artikel 16, onder h), zijn gewijzigd, volgt de Commissie de procedure van lid 4 van dit artikel. In alle andere gevallen herhaalt de Commissie het onderzoek bedoeld in artikel 6, lid 1.
Als er geen akkoord wordt bereikt, neemt de Commissie volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure een besluit waarbij zij rekening houdt met de loyale en traditionele gebruiken en met de werkelijke risico's van verwarring.
Het besluit wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
6. De Commissie houdt een register bij van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
7. De in dit artikel vermelde en aan de Commissie toegezonden documenten zijn opgesteld in een van de officiële talen van de instellingen van de Europese Unie of gaan vergezeld van een beëdigde vertaling in een van die talen.
Artikel 8
Benamingen, aanduidingen en symbolen
1. Een bij deze verordening geregistreerde benaming mag worden gebruikt door elke marktdeelnemer die landbouwproducten of levensmiddelen in de handel brengt welke met het bijbehorende productdossier overeenstemmen.
2. Op de etikettering van landbouwproducten en levensmiddelen uit de Gemeenschap die in de handel worden gebracht onder een overeenkomstig deze verordening geregistreerde benaming, worden de aanduidingen „beschermde oorsprongsbenaming” en „beschermde geografische aanduiding” of de daarbijbehorende communautaire symbolen aangebracht.
3. De in lid 2 bedoelde vermeldingen en de daarbijbehorende communautaire symbolen kunnen ook worden aangebracht op de etikettering van landbouwproducten en levensmiddelen uit derde landen die in de handel worden gebracht onder een overeenkomstig deze verordening geregistreerde benaming.
Artikel 9
Goedkeuring van een wijziging van het productdossier
1. De groepering die aan de voorwaarden van artikel 5, leden 1 en 2, voldoet en een rechtmatig belang heeft, kan verzoeken een wijziging van het productdossier goed te keuren, met name om met wetenschappelijke en technische ontwikkelingen rekening te houden, of om de in artikel 4, lid 2, onder c), vermelde afbakening van het geografische gebied te herzien.
In het verzoek worden de wijzigingen beschreven en gemotiveerd.
2. Als de wijziging één of meer wijzigingen van het enige document omvat, is het verzoek tot goedkeuring van de wijziging onderworpen aan de procedure van de artikelen 5, 6 en 7. Als echter slechts minimale wijzigingen worden voorgesteld, beslist de Commissie of de wijziging wordt goedgekeurd zonder de procedure van artikel 6, lid 2, en artikel 7 te volgen, en maakt zij in het geval van goedkeuring de in artikel 6, lid 2, bedoelde elementen bekend.
3. Als de wijziging geen wijzigingen van het enige document omvat, gelden de volgende regels:
i) |
als het geografische gebied zich in een lidstaat bevindt, oordeelt deze lidstaat over de goedkeuring van de wijziging. De lidstaat publiceert bij een positief advies het gewijzigde productdossier en brengt de Commissie op de hoogte van de goedgekeurde wijzigingen en de rechtvaardiging ervan; |
ii) |
als het geografische gebied zich in een derde land bevindt, oordeelt de Commissie of de voorgestelde wijziging wordt goedgekeurd. |
4. Indien de wijziging een tijdelijke verandering behelst van het productdossier, ingevolge een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die door de overheid is opgelegd, zijn de procedures van lid 3 van toepassing.
Artikel 10
Officiële controles
1. De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor controles met betrekking tot de in deze verordening vastgestelde verplichtingen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat elke exploitant die aan deze verordening voldoet, in aanmerking komt voor een systeem van officiële controles.
3. De Commissie maakt de namen en adressen van de in lid 1 en de artikel 11 bedoelde autoriteiten en organen bekend en werkt die gegevens periodiek bij.
Artikel 11
Verificatie inzake de inachtneming van het productdossier
1. Voor geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen met betrekking tot een geografisch gebied in de Gemeenschap wordt de verificatie inzake de inachtneming van het productdossier, voordat het product op de markt wordt gebracht, uitgevoerd door:
— |
één of meer bevoegde autoriteiten zoals bedoeld in artikel 10, en/of |
— |
één of meer controleorganen in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 882/2004, die optreden als orgaan voor productcertificering. |
De kosten van die verificatie inzake de inachtneming van het productdossier komen ten laste van de aan de controle onderworpen marktdeelnemer.
2. Voor geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen met betrekking tot een geografisch gebied in een derde land wordt de verificatie inzake de inachtneming van het productdossier, voordat het product op de markt wordt gebracht, uitgevoerd door:
— |
één of meer door het derde land aangewezen openbare instanties, en/of |
— |
één of meer organen voor productcertificering. |
3. De in de leden 1 en 2 bedoelde organen voor productcertificering dienen te voldoen aan, en vanaf 1 mei 2010 te zijn geaccrediteerd volgens, de Europese norm EN 45011 of ISO/IEC Guide 65 (Algemene voorschriften voor instanties die productcertificeringssystemen toepassen).
4. Wanneer de autoriteiten ervoor gekozen hebben de verificatie inzake de inachtneming overeenkomstig de leden 1 en 2 uit te voeren, dienen zij afdoende garanties inzake objectiviteit en onpartijdigheid te bieden en over gekwalificeerd personeel en voldoende middelen voor de uitoefening van hun taken te beschikken.
Artikel 12
Annulering
1. Wanneer de Commissie, overeenkomstig de in artikel 16, onder k), bedoelde gedetailleerde uitvoeringsbepalingen, vindt dat de voorwaarden van het productdossier van een landbouwproduct of een levensmiddel met een beschermde benaming niet meer worden nageleefd, annuleert zij de registratie volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure. De annulering wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
2. Elke natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang kan verzoeken de registratie te annuleren, mits het verzoek met redenen wordt omkleed.
De procedure van de artikelen 5, 6 en 7 wordt mutatis mutandis toegepast.
Artikel 13
Bescherming
1. Geregistreerde benamingen zijn beschermd tegen:
a) |
elk rechtstreeks of onrechtstreeks gebruik door de handel van een geregistreerde benaming voor producten die niet onder de registratie vallen, voorzover deze producten vergelijkbaar zijn met de onder deze benaming geregistreerde producten, of voorzover het gebruik van de benaming betekent dat van de reputatie van deze beschermde benaming wordt geprofiteerd; |
b) |
elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van het product is aangegeven, of indien de beschermde benaming is vertaald, of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals „soort”, „type”, „methode”, „op de wijze van”, „imitatie” en dergelijke; |
c) |
elke andere valse of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke hoedanigheden van het product op de binnen- of buitenverpakking, in reclamemateriaal of documenten betreffende het betrokken product, alsmede het gebruik van een recipiënt die tot misverstanden over de oorsprong van het product aanleiding kan geven; |
d) |
elke andere praktijk die de consument ten aanzien van de werkelijke oorsprong van het product kan misleiden. |
Indien een geregistreerde benaming de naam omvat van een landbouwproduct of levensmiddel, die als soortnaam wordt beschouwd, wordt het gebruik van die soortnaam op dat landbouwproduct of levensmiddel niet beschouwd als strijdig met punt a) of b).
2. Beschermde benamingen mogen geen soortnamen worden.
3. Wat betreft de benamingen waarvoor om registratie wordt verzocht uit hoofde van artikel 5, kan in het kader van artikel 7, lid 5, een overgangsperiode van maximaal vijf jaar worden ingesteld, maar uitsluitend wanneer een bezwaar ontvankelijk is verklaard op grond van het feit dat bij de registratie van de voorgestelde naam schade zou worden toegebracht aan een geheel of gedeeltelijk homonieme benaming of aan bestaande producten die sinds ten minste vijf jaar vóór de in artikel 6, lid 2, bedoelde datum van bekendmaking legaal op de markt zijn.
Er kan ook een overgangsperiode worden ingesteld voor ondernemingen die gevestigd zijn in de lidstaat of het derde land waar het geografische gebied zich bevindt, als de betrokken ondernemingen de producten legaal in de handel hebben gebracht en daarbij de betreffende benamingen minstens vijf jaar vóór de in artikel 6, lid 2, vermelde datum van bekendmaking continu hebben gebruikt en het probleem tijdens de in artikel 5, lid 5, eerste en tweede alinea, vermelde nationale bezwaarprocedure of de in artikel 7, lid 2, vermelde communautaire bezwaarprocedure aan de orde is gesteld. De in deze alinea vermelde overgangsperiode en de in artikel 5, lid 6, vermelde aanpassingsperiode mogen samen hoogstens vijf jaar in beslag nemen. Wanneer de in artikel 5, lid 6, bedoelde aanpassingsperiode meer dan vijf jaar in beslag neemt, wordt er geen overgangsperiode toegestaan.
4. Onverminderd artikel 14 kan de Commissie volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure besluiten een geregistreerde benaming te laten voortbestaan naast een niet-geregistreerde benaming die een plaats in een lidstaat of een derde land aanduidt, wanneer deze benaming identiek is aan de geregistreerde benaming, mits aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
a) |
de niet-geregistreerde identieke benaming is vóór 24 juli 1993 al minstens 25 jaar wettig volgens loyale en constante gebruiken gangbaar; |
b) |
er wordt aangetoond dat met dit gebruik nooit is beoogd van de reputatie van de geregistreerde benaming te profiteren en dat de consument ten aanzien van de werkelijke oorsprong van het product niet is of kan worden misleid; |
c) |
het probleem in verband met de identieke benamingen is vóór de registratie van de benaming aan de orde gesteld. |
De geregistreerde benaming en de niet-geregistreerde identieke benaming mogen niet langer dan 15 jaar naast elkaar blijven bestaan. Daarna mag de niet-geregistreerde benaming niet langer worden gebruikt.
De betrokken niet-geregistreerde geografische benaming mag slechts worden gebruikt indien het land van oorsprong duidelijk en goed leesbaar op het etiket wordt vermeld.
Artikel 14
Verband tussen merken, oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen
1. Wanneer een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding overeenkomstig deze verordening wordt geregistreerd, wordt een aanvraag tot registratie van een merk in situaties zoals vermeld in artikel 13 en betrekking hebbende op dezelfde productklasse, afgewezen als de aanvraag tot registratie van het merk wordt ingediend na de datum waarop de aanvraag tot registratie van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding bij de Commissie is ingediend.
Merken die in strijd met de bepalingen van de eerste alinea zijn geregistreerd, worden nietig verklaard.
2. Met inachtneming van het Gemeenschapsrecht mag een merk dat vóór de datum waarop de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding in het land van oorsprong is beschermd, of vóór 1 januari 1996 te goeder trouw is gedeponeerd of ingeschreven, of waarop, overeenkomstig de betrokken wetgeving, door gebruik te goeder trouw op het grondgebied van de Gemeenschap rechten zijn verworven, in situaties zoals bedoeld in artikel 13 verder worden gebruikt niettegenstaande de registratie van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, mits het merk geen aanleiding geeft tot nietig- of vervallenverklaring op grond van Eeerste Richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (8) of Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk (9).
Artikel 15
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor beschermde geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 16
Uitvoeringsbepalingen
Volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure worden gedetailleerde uitvoeringsbepalingen voor deze verordening vastgesteld. Deze omvatten met name:
a) |
een lijst van de in artikel 2, lid 3, vermelde grondstoffen; |
b) |
bepalingen over de informatie die in het in artikel 4, lid 2, vermelde productdossier moet worden opgenomen; |
c) |
de voorwaarden waaronder een natuurlijke of rechtspersoon met een groepering kan worden gelijkgesteld; |
d) |
bepalingen over het indienen van een registratieaanvraag voor een in artikel 5, lid 1, derde alinea, vermelde benaming van een grensoverschrijdend geografisch gebied; |
e) |
bepalingen over de inhoud en de toezending aan de Commissie van de in artikel 5, leden 7 en 9, vermelde documenten; |
f) |
bepalingen over de bezwaarschriften bedoeld in artikel 7, en over de passende overlegprocedures tussen de belanghebbende partijen; |
g) |
bepalingen over de aanduidingen en symbolen bedoeld in artikel 8; |
h) |
bepalingen over de in artikel 7, lid 5, tweede alinea, en in artikel 9, lid 2, vermelde minimale wijzigingen, waarbij ermee rekening moet worden gehouden dat de minimale wijzigingen noch de karakteristieke eigenschappen van het product noch het verband mogen wijzigen; |
i) |
bepalingen over het in artikel 7, lid 6, vermelde register van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen; |
j) |
bepalingen over de controles om na te gaan of de productdossiers in acht worden genomen; |
k) |
bepalingen over de annulering van een registratie. |
Artikel 17
Overgangsbepalingen
1. De benamingen die op de dag van inwerkingtreding van deze verordening opgenomen zijn in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie (10) en die welke opgenomen zijn in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2400/96 van de Commissie (11), worden automatisch opgenomen in het in artikel 7, lid 6, van deze verordening vermelde register. De bijbehorende productdossiers worden gelijkgesteld met de productdossiers bedoeld in artikel 4, lid 1. Bijzondere overgangsmaatregelen met betrekking tot deze registraties blijven van toepassing.
2. Voor hangende aanvragen, verklaringen en verzoeken die de Commissie vóór de datum van inwerkintreding van deze verordening heeft ontvangen:
a) |
gelden de procedures van artikel 5 niet, onverminderd artikel 13, lid 3, en |
b) |
wordt de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 383/2004 van de Commissie (12) opgestelde samenvatting van het productdossier vervangen door het enige document bedoeld in artikel 5, lid 3, onder c). |
3. De Commissie kan, indien nodig, volgens de in artikel 15, lid 2, bedoelde procedure, andere overgangsbepalingen vaststellen.
Artikel 18
Leges
De lidstaten kunnen leges heffen om hun kosten te dekken van onder meer het onderzoek van de registratieaanvragen, de bezwaarschriften, de wijzigingsaanvragen en de annulatieaanvragen uit hoofde van deze verordening.
Artikel 19
Intrekking
Verordening (EEG) nr. 2081/92 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de in bijlage III opgenomen concordantietabel.
Artikel 20
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 8, lid 2, is echter van toepassing met ingang van 1 mei 2009, onverminderd de bepalingen die van toepassing zijn op producten die vóór die datum in de handel zijn gebracht.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 maart 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
J. PRÖLL
(1) Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
(2) PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/89/EG (PB L 308 van 25.11.2003, blz. 15).
(3) PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1.
(4) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
(5) PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(6) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.
(7) PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.
(8) PB L 40 van 11.2.1989, blz. 1.
(9) PB L 11 van 14.1.1994, blz. 1.
(10) Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie van 12 juni 1996 betreffende de registratie van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 704/2005 (PB L 118 van 5.5.2005, blz. 14).
(11) Verordening (EG) nr. 2400/96 van de Commissie van 17 december 1996 betreffende de inschrijving van bepaalde benamingen in het „Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen” bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 327 van 18.12.1996, blz. 11). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 417/2006 (PB L 72 van 11.3.2006, blz. 8).
(12) Verordening (EG) nr. 383/2004 van de Commissie van 1 maart 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad ten aanzien van de samenvatting van de belangrijkste gegevens uit de productdossiers (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 16).
BIJLAGE I
Levensmiddelen bedoeld in artikel 1, lid 1
— |
Bier |
— |
Dranken op basis van plantenextracten |
— |
Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren |
— |
Natuurlijke gommen en harsen |
— |
Mosterdpasta |
— |
Deegwaren |
BIJLAGE II
Landbouwproducten bedoeld in artikel 1, lid 1
— |
Hooi |
— |
Etherische oliën |
— |
Kurk |
— |
Cochenille (onafgewerkt product van dierlijke oorsprong) |
— |
Sierbloemen en -planten |
— |
Wol |
— |
Teenwilgen |
— |
Gezwingeld vlas |
BIJLAGE III
CONCORDANTIETABEL
Verordening (EEG) nr. 2081/92 |
Deze verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2, lid 1 |
— |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 2, lid 3 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2, lid 4 |
Artikel 2, lid 3, eerste alinea |
Artikel 2, lid 5 |
— |
Artikel 2, lid 6 |
Artikel 2, lid 3, tweede alinea |
Artikel 2, lid 7 |
— |
Artikel 3, lid 1, eerste, tweede en derde alinea |
Artikel 3, lid 1, eerste, tweede en derde alinea |
Artikel 3, lid 1, vierde alinea |
— |
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 3, lid 3 |
— |
Artikel 4 |
Artikel 4 |
Artikel 5, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 5, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 5, lid 4 |
Artikel 5, lid 4, eerste alinea |
Artikel 5, lid 5, eerste alinea |
Artikel 5, lid 4, tweede alinea |
— |
Artikel 5, lid 5 |
Artikel 5, lid 5, tweede alinea |
Artikel 5, lid 6, eerste alinea |
— |
Artikel 5, lid 6, tweede alinea |
Artikel 5, lid 5, derde alinea |
Artikel 5, lid 6, derde alinea |
Artikel 5, lid 5, vierde en vijfde alinea |
Artikel 5, lid 6, vierde en vijfde alinea |
Artikel 5, lid 5, zesde, zevende en achtste alinea |
— |
— |
Artikel 5, lid 7 |
Artikel 5, lid 6 |
Artikel 5, lid 8 |
— |
Artikel 5, leden 9 en 10 |
Artikel 6, lid 1, eerste alinea |
Artikel 6, lid 1, eerste alinea |
Artikel 6, lid 1, tweede alinea |
— |
Artikel 6, lid 1, derde alinea |
Artikel 6, lid 1, tweede alinea |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 6, lid 2, eerste alinea |
Artikel 6, leden 3 en 4 |
Artikel 7, lid 4 |
Artikel 6, lid 5, eerste alinea |
Artikel 6, lid 2, tweede alinea |
Artikel 6, lid 5, tweede alinea |
— |
Artikel 6, lid 6, eerste alinea |
— |
Artikel 6, lid 6, tweede alinea |
Artikel 3, lid 3 |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 7, lid 2 |
— |
Artikel 7, lid 3 |
Artikel 7, lid 2, eerste alinea |
— |
Artikel 7, lid 2, tweede en derde alinea |
Artikel 7, lid 4 |
Artikel 7, lid 3 |
Artikel 7, lid 5 |
Artikel 7, lid 5 |
— |
Artikel 7, leden 6 en 7 |
— |
Artikel 8, lid 1 |
Artikel 8 |
Artikel 8, lid 2 |
— |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 9, eerste alinea |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 9, tweede en derde alinea |
Artikel 9, lid 2 |
— |
Artikel 9, leden 3 en 4 |
— |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 10, lid 1 |
— |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 11, lid 1 |
— |
Artikel 11, lid 2 |
Artikel 10, lid 3 |
Artikel 11, leden 3 en 4 |
Artikel 10, lid 4 |
— |
Artikel 10, lid 5 |
Artikel 10, lid 3 |
Artikel 10, lid 6 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 10, lid 7 |
Artikel 11, lid 1, tweede alinea |
Artikel 11, leden 1 tot en met 3 |
— |
Artikel 11, lid 4 |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 11 bis, onder a) |
Artikel 12, lid 2 |
Artikel 11 bis, onder b) |
— |
Artikelen 12 tot en met 12 quinquies |
— |
Artikel 13, lid 1 |
Artikel 13, lid 1 |
Artikel 13, lid 3 |
Artikel 13, lid 2 |
Artikel 13, lid 4 |
Artikel 13, lid 3, eerste alinea |
— |
Artikel 13, lid 3, tweede alinea |
Artikel 13, lid 5 |
Artikel 13, lid 4 |
Artikel 14, leden 1 en 2 |
Artikel 14, leden 1 en 2 |
Artikel 14, lid 3 |
Artikel 3, lid 4 |
Artikel 15 |
Artikel 15 |
Artikel 16 |
Artikel 16 |
— |
Artikel 17 tot en met 19 |
Artikel 18 |
Artikel 20 |
Bijlage I |
Bijlage I |
Bijlage II |
Bijlage II |