EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005R2184

Verordening (EG) nr. 2184/2005 van de Commissie van 23 december 2005 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 796/2004 en (EG) nr. 1973/2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

PB L 347 van 30.12.2005, p. 61–69 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 319M van 29.11.2008, p. 408–416 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2009

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2005/2184/oj

30.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/61


VERORDENING (EG) Nr. 2184/2005 VAN DE COMMISSIE

van 23 december 2005

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 796/2004 en (EG) nr. 1973/2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (1), en met name op artikel 7, lid 1, artikel 24, lid 1, en artikel 145, onder c), l), m), n), p) en r),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Door de opneming van de steunregelingen voor katoen, olijfolie en tabak in de bedrijfstoeslagregeling is het noodzakelijk Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (2) in verscheidene opzichten te wijzigen, met name ten aanzien van de voor die steunregelingen toe te passen aanvraagprocedure en controlemaatregelen. Bovendien moeten de bepalingen van die verordening worden verduidelijkt wat bepaalde aspecten ervan betreft.

(2)

Voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 796/2004 moet worden verduidelijkt dat het begrip „perceel landbouwgrond” betrekking heeft op een aaneengesloten stuk grond waarop een enkele gewasgroep wordt geteeld door een enkele landbouwer. Deze definitie, gelezen in samenhang met artikel 49, lid 3, van die verordening, moet echter duidelijk maken dat gewassen van verschillende gewasgroepen op hetzelfde aaneengesloten stuk grond mogen worden geteeld als de verschillende steunregelingen dit toestaan. In dergelijke gevallen moet dezelfde oppervlakte in aanmerking worden genomen als verscheidene percelen landbouwgrond.

(3)

Wegens de bijzondere kenmerken van voor de productie van olijven bestemde percelen dient daarvoor een specifieke definitie te worden vastgesteld.

(4)

In artikel 66, lid 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 is bepaald dat de niet-naleving van verscheidene in het kader van de randvoorwaarden geldende verplichtingen die alle tot hetzelfde terrein van de randvoorwaarden in de zin van artikel 2, punt 31, van die verordening behoren, voor de vaststelling van de respectieve sancties als één niet-naleving moet worden beschouwd. Verduidelijkt dient te worden dat de verplichtingen van individuele landbouwers in het kader van de in artikel 4 van die verordening bedoelde instandhouding van het blijvend grasland tot hetzelfde terrein van de randvoorwaarden behoren als de eisen inzake een goede landbouw- en milieuconditie. De desbetreffende definities moeten dienovereenkomstig worden aangepast.

(5)

Verlangd moet worden dat de specifieke gegevens over de productie van katoen, olijfolie en tabak worden verstrekt in de verzamelaanvraag.

(6)

Aan de landbouwers worden voorbedrukte aanvraagformulieren en grafisch materiaal bezorgd. De landbouwers dienen de correcte oppervlakte van de grond te vermelden als het voorbedrukte materiaal foutief is, maar het zou erg moeilijk zijn om dit te doen voor de oppervlakte die voortvloeit uit veranderde standplaatsen van olijfbomen. Het is in dit verband voldoende de landbouwer ertoe te verplichten alle veranderingen met betrekking tot de standplaats van de olijfbomen te vermelden om de bevoegde autoriteit de gegevens te verschaffen die nodig zijn voor de herberekening om de exacte oppervlakte te bepalen die uit die veranderingen voortvloeit.

(7)

Overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 mogen de lidstaten voor het eerste jaar van toepassing van de bedrijfstoeslagregeling afwijken van sommige bepalingen inzake de verzamelaanvraag. Een dergelijke afwijking dient ook mogelijk te zijn telkens wanneer de bedrijfstoeslagregeling wordt uitgebreid tot nieuwe sectoren.

(8)

Aan de kruiscontroles aan de hand van de verzamelaanvraag dienen bepaalde specifieke controles te worden toegevoegd die betrekking hebben op verschillende voorwaarden waaraan een landbouwer bij het aanvragen van de gewasspecifieke betaling voor katoen moet voldoen.

(9)

Een fout die vaak wordt ontdekt bij de kruiscontroles, is een iets te hoge aangifte van de totale oppervlakte landbouwgrond binnen een referentieperceel. Als een referentieperceel is vermeld in steunaanvragen van twee of meer landbouwers die steun op grond van dezelfde steunregeling aanvragen, en als de totale aangegeven oppervlakte de oppervlakte landbouwgrond overtreft met een verschil dat binnen de overeenkomstig artikel 30, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 bepaalde tolerantie blijft, moet de lidstaat eenvoudigheidshalve kunnen besluiten tot een evenredige vermindering van de betrokken oppervlakten. In bepaalde situaties moeten de betrokken landbouwers echter het recht hebben beroep aan te tekenen tegen een dergelijk besluit.

(10)

Om doeltreffende controles inzake de bij titel IV, hoofdstuk 10 quater, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregeling voor tabak te garanderen dient te worden voorzien in de trekking van een specifieke steekproef voor de controles ter plaatse.

(11)

Blijkens de ervaring is het dienstig enige aanpassingen aan te brengen met betrekking tot de steekproef die ten minste moet worden getrokken voor de controles ter plaatse bij landbouwers die de in titel IV, hoofdstuk 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde areaalbetaling voor noten aanvragen.

(12)

Met het oog op de betaling van de in titel IV, hoofdstuk 10 quater, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun voor tabak dient te worden voorzien in het trekken van een specifieke steekproef van bedrijven voor eerste bewerking die in het stadium van de eerste bewerking en de verpakking van de tabak ter plaatse moeten worden gecontroleerd.

(13)

Aangezien het bepaalde in Verordening (EG) nr. 796/2004 inzake de trekking van steekproeven niet alleen op landbouwers betrekking heeft, moet artikel 27 van die verordening dienovereenkomstig worden aangepast.

(14)

De elementen waarmee rekening moet worden gehouden bij de risicoanalyse met het oog op de trekking van de ter plaatse te controleren steekproeven, moeten worden aangevuld in verband met de nieuwe steunregelingen waarvoor Verordening (EG) nr. 796/2004 in controles moet voorzien.

(15)

In het na elke controle ter plaatse op te stellen controleverslag moeten de relevante gegevens over olijfbomen worden vermeld.

(16)

Gezien de bijzondere kenmerken van de bij titel IV, hoofdstukken 10 bis, 10 ter en 10 quarter, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen voor katoen, olijfolie en tabak, moeten voor die steunregelingen specifieke controlebepalingen worden vastgesteld.

(17)

Nu in het kader van de productie van katoen erkende brancheorganisaties zijn ingevoerd, moeten specifieke bepalingen betreffende de controles ter plaatse bij die organisaties worden vastgesteld.

(18)

Overeenkomstig artikel 110 duodecies, onder a) en c), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt de steun voor tabak slechts toegekend indien de ruwe tabak afkomstig is uit een gepreciseerd productiegebied en wordt geleverd in het kader van een teeltcontract. De productiesteun voor tabak kan pas worden betaald na een controle van de leveringen om te garanderen dat de betrokken verrichtingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. In verscheidene lidstaten worden de controles verricht op de plaats waar de tabak wordt geleverd, in plaats van op die waar hij wordt bewerkt. Ter voorkoming van onregelmatigheden moeten de op die plaatsen te verrichten controles en de voorwaarden voor het verdere vervoer van de ruwe tabak nader worden omschreven.

(19)

Om doeltreffende controles in het stadium van de eerste bewerking en de verpakking te garanderen moet de ruwe tabak onder controle worden geplaatst op het ogenblik waarop de landbouwer deze levert aan het bedrijf voor eerste bewerking. Om dezelfde reden moet niet alleen de tabak uit de Gemeenschap maar ook die uit derde landen onder controle blijven totdat de eerste bewerking en de verpakking hebben plaatsgevonden.

(20)

Ten aanzien van de berekeningsgrondslag in het licht van de aangegeven oppervlakten en ten aanzien van de kortingen en uitsluitingen zijn bijzondere bepalingen nodig om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de steunaanvragen in het kader van de steunregelingen voor tabak en katoen.

(21)

Bijzondere bepalingen zijn nodig met betrekking tot de extra betalingen die worden verleend in het geval van de facultatieve uitvoering voor specifieke soorten landbouw en kwaliteitsproductie.

(22)

De steunregelingen die niet zijn vastgesteld bij de titels III of IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003, maar wel worden genoemd in bijlage I bij die verordening, behoren ook tot de regelingen inzake rechtstreekse betalingen. Daarom zijn de randvoorwaarden ook voor die steunregelingen relevant en moeten de in het kader van die steunregelingen ingediende steunaanvragen eveneens aan de desbetreffende steekproeftrekking worden onderworpen.

(23)

Gezien de specifieke kenmerken van de bij titel IV, hoofdstukken 10 bis, 10 ter en 10 quarter, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen voor katoen en tabak, dienen met betrekking tot die steunregelingen bijzondere sancties te worden vastgesteld.

(24)

Blijkens de ervaring is het nodig de aan de Commissie mee te delen gegevens te verduidelijken en nader te specificeren.

(25)

Bij artikel 171 bis sexies van Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen (3) is de procedure vastgesteld voor de erkenning van de in artikel 110 quinquies van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde brancheorganisaties van landbouwers die katoen produceren. Een regeling dient te worden getroffen voor het geval dat een erkende brancheorganisatie niet langer aan de desbetreffende criteria voldoet.

(26)

De Verordeningen (EG) nr. 796/2004 en (EG) nr. 1973/2004 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(27)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 796/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende punten worden ingevoegd na punt 1:

„1 bis.

„perceel landbouwgrond”: een aaneengesloten stuk grond waarop een enkele gewasgroep wordt geteeld door een enkele landbouwer;

1 ter.

„voor de productie van olijven bestemd perceel”: een perceel landbouwgrond met olijfbomen zoals gedefinieerd in punt 1, onder a), van bijlage XXIV bij Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie (4);

b)

punt 31 wordt vervangen door:

„31.

„terreinen van de randvoorwaarden”: de in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 genoemde verschillende gebieden die worden onderscheiden voor de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen, en de in artikel 5 van die verordening bedoelde goede landbouw- en milieuconditie;”;

c)

punt 33 wordt vervangen door:

„33.

„normen”: de overeenkomstig artikel 5 van en bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 door de lidstaten vastgestelde normen alsmede de bij artikel 4 van de onderhavige verordening vastgestelde verplichtingen inzake blijvend grasland;”

d)

punt 35 wordt vervangen door:

„35.

„niet-naleving”: elke niet-naleving van de eisen en normen;”.

2)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt punt e) vervangen door:

„e)

in voorkomend geval, de met olijfbomen beplante oppervlakte, uitgedrukt in GIS-ha olijven, in de zin van de punten 2 en 3 van bijlage XXIV bij Verordening (EG) nr. 1973/2004;

f)

een verklaring van de landbouwer dat hij kennis heeft genomen van de voorwaarden die in verband met de betrokken steunregelingen gelden.”;

b)

in lid 2 wordt de tweede alinea geschrapt;

c)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Ten behoeve van de identificatie van alle percelen landbouwgrond op het bedrijf zoals bedoeld in lid 1, onder d), van het onderhavige artikel wordt op de overeenkomstig artikel 22, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 aan de landbouwers verstrekte voorbedrukte formulieren melding gemaakt van de oppervlakte per referentieperceel die maximaal voor steun in het kader van de bedrijfstoeslagregeling in aanmerking komt. Voorts worden op het grafische materiaal dat overeenkomstig het genoemde lid 2 aan de landbouwer wordt bezorgd, de grenzen en de unieke identificatie van de referentiepercelen aangegeven en geeft de landbouwer daarop de ligging van elk perceel landbouwgrond aan.

Wat de voor de productie van olijven bestemde percelen betreft, bevat het aan de landbouwer bezorgde grafische materiaal voor elk van die percelen het aantal subsidiabele olijfbomen en hun standplaats op het perceel alsmede de met olijfbomen beplante oppervlakte, uitgedrukt in GIS-ha olijven, in de zin van punt 3 van bijlage XXIV bij Verordening (EG) nr. 1973/2004.

In het geval van een aanvraag om de in titel IV, hoofdstuk 10 ter, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun voor olijfgaarden bevat het aan de landbouwer bezorgde grafische materiaal voor elk voor de productie van olijven bestemd perceel:

a)

het aantal niet-subsidiabele olijfbomen en hun standplaats op het perceel;

b)

de met olijfbomen beplante oppervlakte, uitgedrukt in GIS-ha olijven, in de zin van punt 2 van bijlage XXIV bij Verordening (EG) nr. 1973/2004;

c)

de categorie waarvoor de steun wordt aangevraagd, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 110 decies, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003;

d)

in voorkomend geval, de vermelding dat het perceel valt onder een door de Commissie goedgekeurd programma zoals bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1638/98 van de Raad (5), en het aantal betrokken olijfbomen en hun standplaats op het perceel.

4.   Bij de indiening van het aanvraagformulier corrigeert de landbouwer het in de leden 2 en 3 bedoelde voorbedrukte formulier indien zich wijzigingen, met name overdrachten van toeslagrechten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1782/2003, hebben voorgedaan of indien in het voorbedrukte formulier opgenomen gegevens onjuist zijn.

Indien de correctie betrekking heeft op de oppervlakte van de grond, vermeldt de landbouwer de werkelijke oppervlakte van het betrokken stuk grond. Is evenwel de in het grafische materiaal aangegeven standplaats van olijfbomen onjuist, dan hoeft de landbouwer slechts de werkelijke standplaats van de betrokken bomen aan te geven en is hij niet verplicht de daaruit voortvloeiende correcte oppervlakte, uitgedrukt in GIS-ha olijven, te vermelden.

3)

Aan artikel 13 worden de volgende leden toegevoegd:

„10.   In het geval van een aanvraag om de gewasspecifieke betaling voor katoen zoals bedoeld in titel IV, hoofdstuk 10 bis, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bevat de verzamelaanvraag:

a)

de naam van het ras van het gebruikte katoenzaad;

b)

in voorkomend geval, de naam en het adres van de erkende brancheorganisatie waarvan de landbouwer lid is.

11.   In het geval van een aanvraag om de steun voor olijfgaarden zoals bedoeld in titel IV, hoofdstuk 10 ter, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bevat de verzamelaanvraag voor elk voor de productie van olijven bestemd perceel het aantal en de standplaats op het perceel van:

a)

de gerooide en vervangen olijfbomen;

b)

de gerooide en niet vervangen olijfbomen;

c)

de aangeplante supplementaire olijfbomen.

12.   In het geval van een aanvraag om de in titel IV, hoofdstuk 10 quater, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun voor tabak bevat de verzamelaanvraag:

a)

een kopie van het in artikel 110 duodecies, onder c), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde teeltcontract of een vermelding van het registratienummer van dat contract;

b)

een vermelding van de op elk perceel landbouwgrond geteelde tabakssoort;

c)

een kopie van het door de bevoegde instantie afgegeven tot staving dienende controleattest waarin de aan het bedrijf voor eerste bewerking geleverde hoeveelheid gedroogde tabaksbladeren, uitgedrukt in kilogram, is vermeld.

De lidstaten kunnen bepalen dat de onder c) bedoelde informatie afzonderlijk mag worden ingediend op een latere datum, die niet later mag zijn dan 15 mei van het jaar na de oogst.”.

4)

Aan artikel 14, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De in de eerste alinea bedoelde afwijking is ook mogelijk ten aanzien van het eerste jaar indien nieuwe sectoren aan de bedrijfstoeslagregeling worden toegevoegd en de toeslagrechten nog niet definitief zijn vastgesteld voor de landbouwers voor wie deze toevoeging van belang is.”.

5)

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 worden de volgende punten toegevoegd:

„i)

door de in de verzamelaanvraag aangegeven percelen landbouwgrond te vergelijken met de percelen waarvoor de lidstaat overeenkomstig artikel 110 ter van Verordening (EG) nr. 1782/2003 een vergunning voor de productie van katoen heeft verleend;

j)

door de vermelding van de landbouwer in de verzamelaanvraag dat hij lid is van een erkende brancheorganisatie, de in artikel 13, lid 10, onder b), van de onderhavige verordening bedoelde gegevens en de door de betrokken erkende brancheorganisaties verstrekte gegevens met elkaar te vergelijken om na te gaan om is voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de in artikel 110 septies, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bepaalde verhoging van de steun.”.

b)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Indien een referentieperceel in steunaanvragen van twee of meer landbouwers in het kader van dezelfde steunregeling is vermeld en indien de totale aangegeven oppervlakte de oppervlakte landbouwgrond overtreft met een verschil dat valt binnen de overeenkomstig artikel 30, lid 1, vastgestelde meettolerantie, kan de lidstaat besluiten tot een evenredige vermindering van de betrokken oppervlakten. In dat geval kan elke betrokken landbouwer beroep tegen het verminderingsbesluit aantekenen met als motief dat te zijnen nadele door wie ook van de overige betrokken landbouwers een aangifte van diens oppervlakten is gedaan die in grotere mate te hoog is dan die tolerantie.”.

6)

In artikel 26 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

a)

in de tweede alinea wordt punt c) vervangen door:

„c)

5 % van alle landbouwers die de steun voor tabak zoals bedoeld in titel IV, hoofdstuk 10 quater, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 aanvragen;

d)

10 % van alle landbouwers die de in titel IV, hoofdstuk 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde areaalbetaling voor noten aanvragen in het geval dat de lidstaat gebruikmaakt van de mogelijkheid ervan af te zien om overeenkomstig artikel 6, lid 3, van de onderhavige verordening een extra informatielaag in het GIS op te nemen;

wat alle andere lidstaten betreft, voor het jaar 2006, ten minste 10 % van alle landbouwers die de in titel IV, hoofdstuk 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde areaalbetaling voor noten aanvragen, indien bij de in artikel 6, lid 3, van de onderhavige verordening bedoelde extra informatielaag van het GIS geen sprake is van de mate van zekerheid en implementatie die nodig is voor een goed beheer van de betrokken steunregeling.”;

b)

de laatste alinea wordt vervangen door:

„Indien de overeenkomstig de eerste alinea getrokken steekproef voor controles reeds aanvragers van de in de tweede alinea, onder a) tot en met d), bedoelde steunbedragen bevat, mogen die aanvragers worden meegerekend in de aldaar genoemde te controleren percentages.”;

c)

aan lid 2 worden de volgende punten toegevoegd:

„f)

wat de aanvragen om de in titel IV, hoofdstuk 10 bis, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde gewasspecifieke betaling voor katoen betreft, 20 % van de brancheorganisaties die overeenkomstig artikel 110 quinquies van die verordening zijn erkend en waarvoor landbouwers in hun verzamelaanvraag verklaren er lid van te zijn;

g)

wat de aanvragen om de in titel IV, hoofdstuk 10 quater, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun voor tabak betreft, 5 % van de bedrijven voor eerste bewerking, waarbij het gaat om controles in het stadium van de eerste bewerking en de verpakking.”

7)

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:

„De steekproeven voor controles ter plaatse op grond van deze verordening worden door de bevoegde autoriteit geselecteerd aan de hand van een risicoanalyse en van een element van representativiteit voor de ingediende steunaanvragen. De doeltreffendheid van de in eerdere jaren voor de risicoanalyse gebruikte parameters wordt op jaarbasis beoordeeld.”;

b)

in lid 2 wordt punt k) vervangen door:

„k)

in het geval van aanvragen om de in titel IV, hoofdstuk 10 quater, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun voor tabak, de hoeveelheden ruwe tabak, per soort, waarop de teeltcontracten betrekking hebben, gerelateerd aan de als met tabak beteeld aangegeven oppervlakten;

l)

in het geval van controles bij bedrijven voor eerste bewerking in het kader van aanvragen om de in titel IV, hoofdstuk 10 quater, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun voor tabak, de uiteenlopende omvang van die bedrijven;

m)

andere door de lidstaten te bepalen factoren.”.

8)

In artikel 28, lid 1, wordt punt c) vervangen door:

„c)

de gecontroleerde percelen landbouwgrond, de opgemeten percelen landbouwgrond, in voorkomend geval met vermelding van het aantal olijfbomen en van hun standplaats op het perceel, de meetresultaten per betrokken perceel en de gebruikte meettechnieken;”.

9)

In artikel 30 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   De oppervlakte van de percelen landbouwgrond wordt geconstateerd met behulp van enig door de bevoegde autoriteit bepaald geschikt middel dat een meetnauwkeurigheid garandeert die ten minste overeenkomt met die welke volgens de nationale bepalingen voor officiële metingen is vereist. De bevoegde autoriteit kan een meettolerantie vaststellen die niet meer bedraagt dan:

a)

voor percelen die kleiner zijn dan 0,1 ha, een 1,5 m brede buffer, toegepast op de omtrek van het perceel landbouwgrond;

b)

voor andere percelen, hetzij 5 % van de oppervlakte van het perceel landbouwgrond, hetzij een 1,5 m brede buffer, toegepast op de omtrek van het perceel landbouwgrond. Voor elk perceel landbouwgrond is de maximumtolerantie in absolute waarde echter niet groter dan 1,0 ha.

De in de eerste alinea bedoelde tolerantie geldt niet voor voor de productie van olijven bestemde percelen waarvan de oppervlakte overeenkomstig de punten 2 en 3 van bijlage XXIV bij Verordening (EG) nr. 1973/2004 wordt uitgedrukt in GIS-ha olijven.”.

10)

Na artikel 31 wordt het volgende artikel ingevoegd:

„Artikel 31 bis

Controles ter plaatse bij erkende brancheorganisaties

Tijdens de controles ter plaatse bij erkende brancheorganisaties in het kader van aanvragen om de gewasspecifieke betaling voor katoen zoals bedoeld in titel IV, hoofdstuk 10 bis, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt nagegaan of wordt voldaan aan de criteria voor erkenning van die organisaties, en worden de lijst van hun leden en de in artikel 110 sexies van die verordening bedoelde schaal gecontroleerd.”.

11)

In titel III, hoofdstuk II, wordt in afdeling II de volgende onderafdeling ingevoegd:

„Onderafdeling II ter

Controles ter plaatse in verband met de aanvragen om steun voor tabak

Artikel 33 ter

Controles van de leveringen

1.   Wat de aanvragen om de in titel IV, hoofdstuk 10 quater, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde steun voor tabak betreft, moeten alle leveringen worden gecontroleerd. Elke levering moet zijn goedgekeurd door de bevoegde autoriteit, die vooraf moet worden geïnformeerd zodat zij zich kan vergewissen van de datum van levering. Bij de controle gaat de bevoegde autoriteit na of zij de levering vooraf heeft goedgekeurd.

2.   Wanneer de tabak wordt geleverd in een erkend aankoopcentrum zoals bedoeld in artikel 171 quater duodecies, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1973/2004, mag de onbewerkte tabak na de controle het aankoopcentrum alleen verlaten om naar het bewerkingsbedrijf te worden vervoerd. Na de controle moet de tabak in afzonderlijke hoeveelheden worden gegroepeerd.

Het vervoer van die hoeveelheden naar het bewerkingsbedrijf moet schriftelijk zijn goedgekeurd door de bevoegde autoriteit, die vooraf moet worden geïnformeerd zodat zij zich er precies van kan vergewissen welk vervoermiddel wordt gebruikt, welke route wordt gevolgd, hoe laat het transport vertrekt en aankomt en welke afzonderlijke hoeveelheden worden vervoerd.

3.   Bij binnenkomst van de tabak in het bewerkingsbedrijf verifieert de bevoegde controle-instantie, met name door weging, of deze leveringen inderdaad de in de aankoopcentra gecontroleerde afzonderlijke hoeveelheden betreffen.

De bevoegde autoriteit kan de specifieke voorwaarden vaststellen die zij voor de controles nodig acht.

Artikel 33 quater

Onder controle plaatsen en controles in het stadium van de eerste bewerking en de verpakking

1.   De lidstaten treffen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de ruwe tabak onder controle wordt geplaatst bij de levering ervan van de landbouwer aan het bedrijf voor eerste bewerking.

Het onder controle plaatsen moet garanderen dat de ruwe tabak niet aan de controle kan worden onttrokken zolang de eerste bewerking en de verpakking niet zijn beëindigd, en dat dezelfde ruwe tabak niet meer dan eenmaal voor controle kan worden aangeboden.

2.   Bij de controles in het stadium van de eerste bewerking en de verpakking van de tabak wordt nagegaan of wordt voldaan aan artikel 171 quater ter van Verordening (EG) nr. 1973/2004, met name wat de hoeveelheden ruwe tabak in elk te controleren bedrijf betreft, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen in de Gemeenschap geproduceerde ruwe tabak en ruwe tabak van oorsprong of herkomst uit derde landen. Daartoe omvatten die controles:

a)

controles van de voorraden van het bewerkingsbedrijf;

b)

controles wanneer de tabak, na de eerste bewerking te hebben ondergaan en te zijn verpakt, de plaats verlaat waar deze onder controle was geplaatst;

c)

alle aanvullende controlemaatregelen die de lidstaten nodig achten, met name om te voorkomen dat steun wordt betaald voor ruwe tabak van oorsprong of herkomst uit derde landen.

3.   De in dit artikel bedoelde controles worden uitgevoerd op de plaats waar de ruwe tabak wordt bewerkt. Binnen een door de lidstaat te bepalen termijn delen de betrokken bedrijven de bevoegde instanties waaronder zij ressorteren, schriftelijk mee op welke plaatsen de bewerking zal worden uitgevoerd. Daartoe kunnen de lidstaten bepalen welke gegevens de bedrijven voor eerste bewerking aan de bevoegde instanties moeten verstrekken.

4.   De in dit artikel bedoelde controles zijn in alle gevallen onaangekondigd.”

12)

Artikel 38 wordt vervangen door:

„Artikel 38

Bijzondere bepalingen met betrekking tot de extra betalingen

Ten aanzien van de extra betalingen voor specifieke soorten landbouw of kwaliteitsproductie zoals bedoeld in artikel 69 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de extra betalingen zoals bedoeld in de artikelen 119 en 133 van die verordening passen de lidstaten het bepaalde in de onderhavige titel toe waar dit passend is. Mocht dit wegens de structuur van de regeling inzake de extra betalingen niet passend zijn, dan zorgt de lidstaat voor controles die een controleniveau garanderen dat gelijkwaardig is aan het controleniveau waarin de onderhavige titel voorziet.”.

13)

In artikel 44, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

„De bevoegde controleautoriteit voert voor de eisen of normen waarvoor zij verantwoordelijk is, controles uit bij ten minste 1 % van alle landbouwers die steunaanvragen in het kader van de regelingen inzake rechtstreekse betalingen in de zin van artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 1782/2003 hebben ingediend en onder haar ressorteren.”.

14)

Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Voor de aanvragen om steun in het kader van de oppervlaktegebonden steunregelingen met uitzondering van die voor zetmeelaardappelen, zaaizaad en tabak zoals bedoeld in respectievelijk de hoofdstukken 6, 9 en 10 quater van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 geldt dat, indien de voor een gewasgroep geconstateerde oppervlakte groter blijkt te zijn dan de in de steunaanvraag aangegeven oppervlakte, de aangegeven oppervlakte wordt gebruikt voor de berekening van de steun.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Onverminderd kortingen en uitsluitingen overeenkomstig de artikelen 51 en 53, geldt voor aanvragen om steun in het kader van de oppervlaktegebonden steunregelingen met uitzondering van die voor zetmeelaardappelen, zaaizaad en tabak zoals bedoeld in respectievelijk de hoofdstukken 6, 9 en 10 quater van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 dat, indien voor een gewasgroep de in de verzamelaanvraag aangegeven oppervlakte groter is dan de geconstateerde oppervlakte, de betrokken steun wordt berekend op basis van de voor die gewasgroep geconstateerde oppervlakte.”.

15)

Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:

„Indien voor een gewasgroep de oppervlakte die is aangegeven met het oog op welke oppervlaktegebonden steunregelingen dan ook met uitzondering van die voor zetmeelaardappelen, zaaizaad en tabak zoals bedoeld in respectievelijk de hoofdstukken 6, 9 en 10 quater van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003, groter is dan de overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van de onderhavige verordening geconstateerde oppervlakte, wordt de steun berekend op basis van de geconstateerde oppervlakte, verminderd met tweemaal het vastgestelde verschil indien dat verschil meer dan 3 % van de geconstateerde oppervlakte of meer dan twee hectare, maar niet meer dan 20 % van de geconstateerde oppervlakte bedraagt.”;

b)

in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:

„Indien ten aanzien van de totale geconstateerde oppervlakte waarop de verzamelaanvraag betrekking heeft, met uitzondering van de oppervlakten voor de steunregelingen voor zetmeelaardappelen, zaaizaad en tabak zoals bedoeld in respectievelijk de hoofdstukken 6, 9 en 10 quater van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003, de aangegeven oppervlakte meer dan 30 % groter is dan de overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van de onderhavige verordening geconstateerde oppervlakte, wordt voor het betrokken kalenderjaar de steun waarop de landbouwer overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van de onderhavige verordening in het kader van de betrokken steunregelingen aanspraak zou kunnen maken, geweigerd.”.

16)

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

„Artikel 52

Kortingen in geval van onregelmatigheden met betrekking tot de voor de betaling van de steun voor zetmeelaardappelen, zaaizaad en tabak aangegeven oppervlakten”

b)

de leden 1 en 2 worden vervangen door:

„1.   Indien wordt vastgesteld dat de feitelijk met aardappelen of tabak beteelde oppervlakte meer dan 10 % kleiner is dan de oppervlakte die is aangegeven voor de betaling van de steun voor zetmeelaardappelen of tabak zoals bedoeld in hoofdstuk 6, respectievelijk hoofdstuk 10 quater van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003, wordt de te betalen steun verminderd met tweemaal het vastgestelde verschil.

2.   Indien wordt vastgesteld dat de feitelijk met zaaizaad beteelde oppervlakte meer dan 10 % groter is dan de oppervlakte die is aangegeven voor de betaling van de steun voor zaaizaad zoals bedoeld in hoofdstuk 9 van titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003, wordt de te betalen steun verlaagd met tweemaal het vastgestelde verschil.”.

17)

De volgende artikelen worden ingevoegd na artikel 54:

„Artikel 54 bis

Kortingen en uitsluitingen met betrekking tot steunaanvragen voor tabak

Onverminderd kortingen en uitsluitingen overeenkomstig de artikelen 51 en 53, geldt dat, wanneer wordt vastgesteld dat de tabak niet uiterlijk op 20 juni van het oogstjaar is uitgeplant op het in het teeltcontract vermelde perceel:

a)

50 % van de steun voor de betrokken oogst wordt geweigerd indien het uitplanten uiterlijk op 30 juni plaatsvindt;

b)

het recht op de steun voor de betrokken oogst wordt geweigerd indien het uitplanten na 30 juni plaatsvindt.

De in de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde kortingen of uitsluitingen zijn evenwel niet van toepassing in het geval dat de landbouwer ten genoegen van de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 171 quater quinquies, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1973/2004 redenen voor de vertraging kan aanvoeren.

Wanneer wordt vastgesteld dat het perceel waarop de tabak wordt geteeld, verschilt van het in het teeltcontract vermelde perceel, wordt de aan de betrokken landbouwer voor de betrokken oogst te betalen steun met 5 % verlaagd.

Artikel 54 ter

Kortingen en uitsluitingen met betrekking tot de gewasspecifieke betaling voor katoen

Onverminderd kortingen en uitsluitingen overeenkomstig de artikelen 51 en 53, geldt dat, wanneer wordt vastgesteld dat de landbouwer de uit artikel 171 bis septies, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1973/2004 voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, hij het recht op de in artikel 110 septies, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bepaalde verhoging van de steun verliest. Bovendien wordt voor die landbouwer de overeenkomstig artikel 110 quater van Verordening (EG) nr. 1782/2003 te verlenen steun voor katoen per subsidiabele hectare verlaagd met het bedrag van de in artikel 110 septies, lid 2, van die verordening bepaalde verhoging.”.

18)

Artikel 63 wordt vervangen door:

„Artikel 63

Bevindingen met betrekking tot de extra betalingen

Wat de in artikel 69 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde extra betalingen voor specifieke soorten landbouw of kwaliteitsproductie en de in de artikelen 119 en 133 van die verordening bedoelde extra betalingen betreft, passen de lidstaten kortingen en uitsluitingen toe die wezenlijk gelijkwaardig zijn aan die waarin de onderhavige titel voorziet.”.

19)

In artikel 64 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Indien in het in artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1973/2004 bedoelde geval de betrokken persoon de productie niet uiterlijk op de uiterste datum voor de indiening van de aanvraag hervat, wordt de geconstateerde individuele referentiehoeveelheid geacht nul te bedragen. In dat geval wordt de steunaanvraag van de betrokken persoon voor het betrokken jaar afgewezen. Een bedrag dat gelijk is aan het bedrag waarop de afgewezen aanvraag betrekking heeft, wordt verrekend met de steunbetalingen in het kader van welke dan ook van de in de titels III en IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde steunregelingen waarop die persoon aanspraak kan maken op grond van de aanvragen die hij indient in het kalenderjaar volgende op het kalenderjaar waarin de niet-hervatting wordt vastgesteld.”.

20)

In artikel 76 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

a)

in de eerste alinea worden de punten b) en c) vervangen door:

„b)

het aantal aanvragen evenals de totale oppervlakte, het totale aantal dieren en het totaal van de hoeveelheden, uitgesplitst naar afzonderlijke steunregeling;

c)

het aantal aanvragen evenals de totale oppervlakte, het totale aantal dieren en het totaal van de hoeveelheden waarvoor controles zijn verricht;”;

b)

de tweede alinea wordt vervangen door:

„Wanneer de in de eerste alinea bedoelde mededeling over de dierpremies aan de Commissie wordt gezonden, delen de lidstaten tegelijk het totale aantal begunstigden mee dat steun heeft ontvangen in het kader van de onder het geïntegreerd systeem vallende steunregelingen, alsmede de resultaten van de overeenkomstig titel III, hoofdstuk III, verrichte controles met betrekking tot de randvoorwaarden.”.

Artikel 2

In Verordening (EG) nr. 1973/2004 wordt artikel 171 bis sexies vervangen door:

„Artikel 171 bis sexies

Erkenning van de brancheorganisaties

1.   Elk jaar erkennen de lidstaten vóór 31 december met het oog op de inzaai in het volgende jaar elke brancheorganisatie voor de productie van katoen die daarom verzoekt en die:

a)

is samengesteld uit producenten met een totaal areaal van meer dan een door de lidstaat op ten minste 10 000 ha vastgestelde limiet dat voldoet aan de in artikel 171 bis bedoelde criteria voor de verlening van een vergunning, en ten minste één egreneringsbedrijf;

b)

welomschreven acties onderneemt die met name tot doel hebben:

het tot waarde brengen van de geproduceerde niet-geëgreneerde katoen te ontwikkelen,

de kwaliteit van de niet-geëgreneerde katoen te verbeteren om aan de behoeften van het egreneringsbedrijf te voldoen,

milieuvriendelijke productiemethoden te gebruiken;

c)

regels voor het interne functioneren heeft vastgesteld die met name betrekking hebben op:

de toetredingsvoorwaarden en de ledenbijdragen, in overeenstemming met de nationale en de communautaire regelgeving;

eventueel, een met name aan de hand van de te leveren kwaliteit niet-geëgreneerde katoen bepaalde schaal voor differentiatie van de steun naar categorie van percelen.

Wat 2006 betreft erkennen de lidstaten de brancheorganisaties voor de productie van katoen evenwel vóór 28 februari 2006.

2.   Wanneer wordt vastgesteld dat een erkende brancheorganisatie de in lid 1 bepaalde erkenningscriteria niet in acht neemt, trekt de lidstaat de erkenning in tenzij de niet-inachtneming van de betrokken criteria binnen een redelijke termijn wordt verholpen. Wanneer het voornemen bestaat de erkenning in te trekken, deelt de lidstaat dat voornemen aan de brancheorganisatie mee onder vermelding van de redenen voor de intrekking. De lidstaat stelt de brancheorganisatie in de gelegenheid om binnen een bepaalde termijn haar opmerkingen in te dienen. De lidstaten voorzien in de toepassing van passende sancties in het geval dat de erkenning wordt ingetrokken.

Landbouwers die lid zijn van een erkende brancheorganisatie waarvan de erkenning overeenkomstig de eerste alinea wordt ingetrokken, verliezen hun recht op de in artikel 110 septies, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bepaalde verhoging van de steun.”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing voor de steunaanvragen betreffende de jaren of premieperioden met ingang van 1 januari 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 december 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 118/2005 van de Commissie (PB L 24 van 27.1.2005, blz. 15).

(2)  PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1954/2005 (PB L 314 van 30.11.2005, blz. 10).

(3)  PB L 345 van 20.11.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2182/2005 (Zie bladzijde 31 van dit Publicatieblad).

(4)  PB L 345 van 20.11.2004, blz. 1.”;

(5)  PB L 210 van 28.7.1998, blz. 32.”


Top