Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005D0140

    2005/140/EG: Beschikking van de Commissie van 30 maart 2004 betreffende de regeling voor steun aan bepaalde ondernemingen van de kolenmijnbouw in de autonome regio Castilla-León door Spanje verleend voor de jaren 2001 en 2002 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 927) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 48 van 19.2.2005, p. 30–42 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2005/140(1)/oj

    19.2.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 48/30


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 30 maart 2004

    betreffende de regeling voor steun aan bepaalde ondernemingen van de kolenmijnbouw in de autonome regio Castilla-León door Spanje verleend voor de jaren 2001 en 2002

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 927)

    (Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2005/140/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Na de belanghebbenden, overeenkomstig het(de) genoemde artikel(en) (1), te hebben aangemaand hun opmerkingen kenbaar te maken en gezien deze opmerkingen,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   Procedure

    (1)

    Bij brief van 19 juni 2000, die door de Commissie werd ingeschreven onder nr. N/776/2000, stelde Spanje de Commissie in kennis van een project voor stimulerende maatregelen van de autonome regio Castilla-León ten behoeve van de mijnbouw. Het project voor maatregelen ten behoeve van de mijnbouw bevatte bepaalde steunregelingen voor de kolenindustrie zoals bedoeld in Beschikking nr. 3632/93/EGKS van de Commissie van 28 december 1993 tot vaststelling van een communautaire regeling voor de steunmaatregelen van de lidstaten ten behoeve van de kolenindustrie (2).

    (2)

    In haar kennisgeving van 19 juni 2000 deelde Spanje de Commissie mee dat de aangemelde steun die de autonome regio Castilla-León voornemens was te verlenen, werd gecoördineerd met de door de regering van de Spaanse staat verleende steun.

    (3)

    Bij brief van 25 september 2000 deelde Spanje de Commissie mee dat nadat drie maanden waren verlopen zonder dat de Commissie haar standpunt over deze zaak had bekendgemaakt, de bevoegde autoriteiten voornemens waren deze maatregelen toe te passen, indien na verloop van vijftien werkdagen te rekenen van deze mededeling geen enkel besluit werd genomen overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, lid 4, van Beschikking nr. 3632/93/EGKS.

    (4)

    Bij brief van 17 juli 2002 vroeg de Commissie Spanje inlichtingen over de door de deelregering van Castilla-León aan de kolenindustrie verleende steun in de jaren 2000, 2001 en 2002 en daarbij de begunstigde ondernemingen, de bedragen en het doel van de steun, alsmede de indeling in de in Beschikking nr. 3632/93/EGKS vastgestelde categorieën te vermelden. In haar mededeling moest Spanje tevens vermelden wat de relatie was tussen de in artikel 2 vastgestelde algemene doelstellingen en criteria en de door Spanje in overeenstemming met artikel 8 van Beschikking nr. 3632/93/EGKS bij de Commissie aangemelde plannen.

    (5)

    Bij brief van 5 september 2002 stelde Spanje de Commissie in kennis van de aan de ondernemingen van de kolenindustrie van de autonome regio Castilla-León in de jaren 2000, 2001 en 2002 verleende steun. Spanje deed deze mededeling in overeenstemming met de procedureregels van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (3). In haar brief verwees Spanje naar Beschikking nr. 3632/93/EGKS, hoewel zowel bedoelde beschikking als het EGKS-Verdrag op 23 juli 2002 was afgelopen.

    (6)

    Bij brief van 19 februari 2003 stelde de Commissie Spanje in kennis van haar besluit tot inleiding van de procedure zoals bedoeld in artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag tegen de steunmaatregelen voor onderzoek en ontwikkeling, milieubescherming, opleiding en veiligheid. Dit besluit strekte tevens tot inleiding van de procedure tegen de steunmaatregelen ter dekking van buitengewone lasten, maar deze maatregelen vallen niet onder deze beschikking.

    (7)

    Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure werd in het Publicatieblad van de Europese Unie  (4) bekendgemaakt. De Commissie verzocht de belanghebbenden hun opmerkingen te maken over de steun/de maatregel in kwestie.

    (8)

    Van geen van de belanghebbenden werden opmerkingen ontvangen. Spanje zond op 21 maart 2003, 9 april 2003 en 12 december 2003 aanvullende informatie.

    2.   Gedetailleerde beschrijving van de steun

    2.1.   Soorten steun

    (9)

    De soorten steun zijn:

    a)

    Steun voor onderzoek en ontwikkeling (O&O), zoals bedoeld in artikel 6 van Beschikking nr. 3632/93/EGKS;

    b)

    Steun voor milieubescherming, zoals bedoeld in artikel 7 van Beschikking nr. 3632/93/EGKS;

    c)

    Steun voor mijnbouwopleiding;

    d)

    Steun voor veiligheid in de mijnen.

    2.2.   Rechtsgrondslag

    (10)

    De rechtsgrondslag van de steunmaatregelen in kwestie zijn de Ordenes van de Consejería de Industria, Comercio y Turismo houdende stimulerende maatregelen voor de mijnbouw van 20 oktober 2000 (steun voor het jaar 2000), 19 december 2000 (steun voor het jaar 2001) en 19 december 2001 (steun voor het jaar 2002).

    2.3.   Begunstigden

    (11)

    Begunstigden van de steun in kwestie zijn alle ondernemingen (zowel grote als middelgrote en kleine ondernemingen) en ondernemingsverbanden van de kolenmijnbouw van de regio Castilla-León die onder Beschikking nr. 3632/93/EGKS vallen, met als doel het kolengebruik te bevorderen en te ontwikkelen. Naar schatting profiteren 50 ondernemingen of eenheden van deze steun.

    (12)

    Castilla-León is een autonome regio die een beroep kan doen op de steun van artikel 87, lid 3, onder a) en is aangewezen als één van de regio's die in de periode 2000-2006 voor deze steun zijn geselecteerd.

    2.4.   Begroting

    (13)

    Ter financiering van de aangemelde steunmaatregelen werden onderstaande bedragen begroot:

    2001:

    9 015 181,56 EUR (1 500 000 000 ESP),

    2002:

    9 015 181,56 EUR (1 500 000 000 ESP),

    Totaal:

    18 030 363,12 EUR (3 000 000 000 ESP).

    2.5.   Duur van de regeling:

    (14)

    De regeling liep op 23 juli 2002 af.

    2.6.   Doel van de steun

    (15)

    Doel van de steun zijn de in de punten 15 tot en met 18 genoemde maatregelen en in de eerste plaats onderstaande steunmaatregelen voor onderzoek en ontwikkeling (O&O):

    stimuleren van de totstandkoming van projecten voor onderzoek en technologische ontwikkeling in ondernemingen die dit soort activiteiten nooit hebben ontplooid of deze versterken in ondernemingen die ze reeds geregeld uitvoeren;

    verbeteren van de arbeidsveiligheid en -hygiëne in de mijnen;

    optimaliseren van het gebruik van de reserves en middelen in de mijnbouw door het verbeteren van de exploitatiemethoden en het rendement daarvan;

    bevorderen van technische innovatie die zich richt op verbetering van het milieueffect van de mijnbouw;

    bevorderen van de invoering van betere technologieën die zijn gericht op verhoging van de toegevoegde waarde van het product, vereenvoudiging van de invoering op nieuwe markten of verhoging van de productiviteit;

    stimuleren van technologie die toepasbaar is op voor de exploitatie, de behandeling en het gebruik van delfstoffen bestemde uitrusting en projecten.

    Projecten die onder één van onderstaande prioritaire rubrieken vallen, zijn bij voorrang subsidiabel onder deze steunregeling:

    vermindering van het gevaar voor catastrofale ongelukken, ontploffingen, branden enz. en opheffing van de oorzaken van ernstige, zeer frequent voorkomende ongevallen;

    technische-haalbaarheidsstudies die voorafgaan aan onderzoeksactiviteiten ten behoeve van de mijnbouw.

    (16)

    Onderstaande steunmaatregelen voor milieubescherming:

    vermindering van door mijnbouw- en metallurgische activiteiten veroorzaakte milieuschade;

    sanering van het milieu in gebieden die door vroegere mijnbouwactiviteiten schade hebben geleden;

    terugwinning van delfstoffen en metalen uit stortplaatsen.

    Projecten die onder één van onderstaande prioritaire rubrieken vallen, zijn bij voorrang subsidiabel onder deze steunregeling:

    aanpassing aan de geldende milieubeschermingswetgeving van de kwaliteit van de emissies van mijnbouwondernemingen in de atmosfeer en het water in de openbare ruimte, mits de installaties van deze ondernemingen al minstens twee jaar voor het van kracht worden van bedoelde wettelijke bepalingen in bedrijf waren;

    verbetering van de milieubescherming tot een aanzienlijk hoger niveau dan in de wettelijke bepalingen voor mijnbouwondernemingen is voorzien;

    ontwikkeling van corrigerende maatregelen voor de reeds beschadigde omgeving;

    ontwikkeling van technologische studies en projecten die de schade die mijnbouw- en metallurgische activiteiten in het milieu veroorzaken, helpen verminderen.

    (17)

    De steun voor mijnbouwopleiding bestaat in projecten ter ontwikkeling van opleidingsactiviteiten die als voornaamste doel hebben een goede technische kwalificatie van de werknemers van de sector om de kans op mijnongevallen zo klein mogelijk te maken.

    (18)

    De steun voor veiligheid in de mijnen bestaat in investeringsprojecten die streven naar een vergroting van veiligheid van de mijnbouwinstallaties tot boven het in de geldende wetgeving vastgestelde minimumniveau.

    2.7.   Vorm van de steun:

    (19)

    De steun wordt verleend in de vorm van subsidie à fonds perdu.

    2.8.   Subsidiabele kosten

    (20)

    Subsidiabele kosten zijn de steunmaatregelen die in de punten 20 tot en met 23 worden genoemd en in de eerste plaats onderstaande steunmaatregelen voor onderzoek en ontwikkeling (O&O):

    a)

    personeelskosten (onderzoekers, technici en overig ondersteunend personeel die zich uitsluitend met onderzoeksactiviteiten bezighouden). Deze kosten worden gesubsidieerd afhankelijk van de mate waarin men zich daadwerkelijk met de gesubsidieerde onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteit bezighoudt;

    b)

    kosten van apparatuur, materiaal, terreinen en gebouwen die uitsluitend en permanent (behalve in het geval van terbeschikkingstelling op commerciële basis) voor onderzoeksactiviteiten worden gebruikt. Subsidiabel zijn de kosten van aankoop van materiële nieuwe of niet eerder gebruikte vaste activa die zich in de regio Castilla-León bevinden. Genoemde activa en apparatuur, alsmede de noodzakelijke installaties en hulpapparatuur die voor het correct functioneren daarvan noodzakelijk zijn, dienen uitsluitend en permanent (behalve in het geval van terbeschikkingstelling onder bezwarende titel) voor de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteit te worden gebruikt;

    c)

    Uitsluitend aan de onderzoeksactiviteit bestede kosten van de uit externe bronnen verkregen advies- en soortgelijke diensten (inclusief onderzoek, technische kennis, octrooien enz.). Al deze kosten zijn subsidiabel mits het directe, noodzakelijke verband ervan met de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteit wordt aangetoond;

    d)

    Algemene, direct van de onderzoeksactiviteit afgeleide aanvullende kosten. Al deze kosten zijn subsidiabel mits het directe, noodzakelijke verband ervan met de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteit wordt aangetoond;

    e)

    Overige direct van de onderzoeksactiviteit afgeleide kosten (bijvoorbeeld kosten van voorzieningen, werktuigen en soortgelijke producten). Al deze kosten zijn subsidiabel mits het directe, noodzakelijke verband ervan met de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteit wordt aangetoond.

    (21)

    Subsidiabele steunmaatregelen voor milieubescherming zijn de aanvullende kosten van investering in voor het bereiken van de milieudoelstellingen noodzakelijke terreinen, gebouwen, installaties en kapitaalgoederen.

    (22)

    Subsidiabele steunmaatregelen voor mijnbouwopleiding zijn de kosten van de instructeurs, reiskosten van de op te leiden personen, kosten van verbruiksartikelen en afschrijving van instrumenten en apparatuur naar rato van het uitsluitend gebruik ervan voor het opleidingsproject in kwestie en overige personeelskosten totdat het totaal van de eerdergenoemde subsidiabele kosten is bereikt.

    (23)

    De steunmaatregelen voor veiligheid in de mijnen bestaan in:

    a)

    aankoop van apparatuur ter verbetering van de veiligheid in de mijnen;

    b)

    kosten gericht op verbetering van de veiligheid van de installaties en de personen die daarmee werken;

    c)

    studies met betrekking tot verbetering van de veiligheid van de mijnbouwinstallaties.

    2.9.   Omvang van de steun

    (24)

    De omvang van de in de punten 24 tot en met 27 besproken steun en in de eerste plaats van de steun voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) is het hieronder genoemde brutobedrag van de steun voor onderzoek en ontwikkeling:

    voor industrieel onderzoek, tot 60 % van als subsidiabel goedgekeurde kosten. Indien de aanvrager een kleine of middelgrote onderneming is, kan de steun oplopen tot 70 % van de subsidiabele kosten van het project;

    voor technische-haalbaarheidsstudies die voorafgaan aan mijnbouwonderzoeksactiviteiten zal de toelaatbare bovengrens 75 % van de subsidiabele kosten van het project bedragen.

    (25)

    Wat de steunmaatregelen ter bescherming van het milieu betreft, zal ten aanzien van milieubeschermingsprojecten het maximumbedrag van de steun, in termen van equivalente nettosubsidie, de maximumpercentages van de gedane investering kunnen bereiken van het door de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de periode 2000-2006 goedgekeurde schema voor regionale steunmaatregelen, overeenkomstig het bepaalde in bijlage II bij het besluit. Voor kleine en middelgrote ondernemingen zullen de subsidiebedragen met de volgende percentages kunnen worden verhoogd:

    voor investeringssteun die ondernemingen helpt zich aan te passen aan de nieuwe wettelijke milieuvoorschriften, 15 % bruto van de subsidiabele kosten;

    voor investeringssteun waarmee de milieubescherming een peil kan bereiken dat hoger ligt dan in de wettelijke voorschriften is vereist, 20 % bruto van de subsidiabele kosten;

    voor investeringssteun ter verhoging van het peil van de milieubescherming in sectoren waar geen wettelijke voorschriften bestaan, 20 % bruto van de subsidiabele kosten.

    (26)

    Het maximumbedrag van de steun voor mijnbouwopleiding is 80 % bruto van de subsidiabele kosten.

    (27)

    De steun voor veiligheid in de mijnen bestaat in projecten voor veiligheid in de mijnen waarvan de omvang maximaal 100 % bruto van de subsidiabele kosten kan bereiken.

    2.10.   Cumulatie van de steun:

    (28)

    Alle steunmaatregelen krachtens deze regeling zullen cumuleerbaar zijn met elke andere vorm van overheidssteun met een verschillend doel, mits de in het voorstel voor de steunregeling vastgestelde maximumbedragen worden aangehouden. In geen geval zal het bedrag van de steun die in het kader van de regeling wordt verleend, een zodanige omvang mogen hebben dat afzonderlijk of tezamen met andere stimulerende maatregelen, subsidies of steunmaatregelen van andere overheden of andere nationale of internationale openbare of particuliere instellingen, de kosten van de investering, de uitgaven of de door de begunstigde te ontwikkelen activiteit wordt overschreden.

    (29)

    De cumulatie van de steunmaatregelen wordt besproken in de punten 29 tot en met 32 en bestaat wat de steun voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) betreft in de steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten die cumuleerbaar zal zijn met elke andere overheidssteun met dezelfde doelstelling. In het geval van cumulatie van steunmaatregelen mag de totale overheidsfinanciering niet meer bedragen dan 75 % van de subsidiabele kosten.

    (30)

    De steun voor milieubescherming bestaat in steun voor milieubeschermingsprojecten die cumuleerbaar zal zijn met elke andere overheidssteun met dezelfde doelstelling, mits het gecumuleerde totaal niet hoger is dan de in punt 6.1. onder b) van de voorschriften van het besluit genoemde limieten.

    Het maximumbedrag van de steun zal, in termen van gelijkwaardige netto-subsidie, de maximale percentages van gedane investering kunnen bereiken volgens het door de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de periode 2000-2006 goedgekeurde schema van regionale steunmaatregelen, dat wil zeggen:

    35 % voor Burgos en Valladolid;

    37 % voor Palencia en Segovia;

    40 % voor de overige provincies.

    voor kleine en middelgrote ondernemingen zullen deze percentages met maximaal 15 % bruto kunnen worden verhoogd.

    Het in de bovengenoemde paragrafen bedoelde subsidiebedrag zal voor kleine en middelgrote ondernemingen met onderstaande percentages kunnen worden verhoogd:

    voor investeringssteun om ondernemingen te helpen zich aan te passen aan de nieuwe wettelijke milieuvoorschriften, 15 % bruto van de subsidiabele kosten;

    voor investeringssteun waarmee de milieubescherming een peil kan bereiken dat hoger ligt dan in de wettelijke voorschriften is vereist, 20 % bruto van de subsidiabele kosten;

    voor investeringssteun ter verhoging van het peil van de milieubescherming in sectoren waar geen wettelijke voorschriften bestaan, 20 % bruto van de subsidiabele kosten.

    (31)

    De opleidingssteun bestaat in steun voor projecten voor mijnbouwopleiding die kan worden gecombineerd met elke andere overheidssteun met dezelfde doelstelling, mits het gecumuleerde totaal niet hoger is dan de limieten die in punt 6.1. onder c) van de voorschriften van het Spaanse ministeriële besluit worden genoemd, dat wil zeggen 100 % van de subsidiabele kosten.

    (32)

    Wat de steun voor veiligheid in de mijnen betreft:

     

    De steun voor veiligheid in de mijnen kan worden gecombineerd met elke andere overheidssteun met dezelfde doelstelling, mits het gecumuleerde totaal niet hoger is dan de limieten die in punt 6.1. onder b) van de voorschriften van het besluit worden genoemd, dat wil zeggen 100 % van de subsidiabele kosten.

    3.   Opmerkingen van Spanje

    (33)

    Spanje verstrekte de Commissie aanvullende informatie en argumenten inzake de steunregeling, hoofdzakelijk samengevat in onderstaande punten.

    (34)

    De steunregeling voor de jaren 2001 en 2002 werd correct aangemeld en was volledig. De Commissie is in het bezit gesteld van alle noodzakelijke informatie, waardoor er volgens Spanje geen aanleiding was tot inleiding van de procedure. De verleende steun moest beschouwd worden als reeds bestaande steun. Derhalve verzoekt Spanje om het afsluiten van de procedure en om een positief besluit. Spanje is van mening dat het feit dat de Commissie veel tijd heeft laten verstrijken (tot 17 juli 2002) om opmerkingen te maken over de aanmelding indruist tegen de beginselen van goed bestuur en rechtszekerheid.

    (35)

    De autonome regio Castilla-León had nooit de bedoeling een regeling toe te passen die niet met de gemeenschappelijke markt verenigbaar was. De regio handelde te goeder trouw en zeer transparant. Als gevolg van het uitblijven van reacties van de Commissie op de aanmelding was het gerechtvaardigd dat de autonome regio Castilla-León tot de conclusie kwam dat de regeling met de gemeenschappelijke markt verenigbaar was en kon worden toegepast.

    (36)

    Spanje is van mening dat de maatregelen voor de ondernemingen van de kolenmijnbouw geen enkel voordeel opleveren, omdat zij bestemd zijn ter dekking van de buitengewone lasten van het herstructureringsproces. De steun voor onderzoek en ontwikkeling, opleiding en veiligheid in de mijnen is in overeenstemming met de steunregelingen van de staat op deze terreinen. Ten aanzien van de steun voor onderzoek en ontwikkeling, bevestigde Spanje dat de definitie van industrieel onderzoek zich voegt naar de definitie van bijlage I bij de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling.

    (37)

    Ten aanzien van de milieusteun stelde Spanje aan de Commissie aanvullende informatie ter beschikking over de verschillende steuncategorieën, de nationale en communautaire wettelijke voorschriften waaraan moest worden voldaan, de kolenmijnen die van bedoelde steun profiteerden en de specificatie van de kosten voor de sanering van vervuilde bedrijfsinstallaties. Spanje beschreef uitvoerig de maatregelen waarop de steun betrekking had. Spanje bevestigde het feit dat de steun van 15 % van de subsidiabele kosten om aan de nieuwe wettelijke voorschriften te voldoen, strikt beperkt bleef tot milieudoeleinden. Bij de nettoberekening van de steun is rekening gehouden met dankzij de investering behaalde voordelen. Bij de berekening van de subsidiabele kosten is met de potentiële meerwaarde van de gesaneerde terreinen rekening gehouden.

    (38)

    Ten aanzien van de opleidingssteun was Spanje van mening dat de subsidiebedragen zeer klein waren en dus de concurrentie niet konden vervalsen. Ten aanzien van de steun voor veiligheid in de mijnen heeft Spanje benadrukt dat de veiligheid in de mijnen niet altijd voldoende is en dat het daarom nodig is voor dit aspect steun te verlenen. De kosten in verband met deze kwestie zijn buitengewoon en moeten worden gedekt.

    (39)

    Spanje corrigeerde enkele bedragen die aan verschillende ondernemingen van de kolenmijnbouw waren toegekend. Er zijn enkele fouten geslopen in de cijfers die in eerdere fasen zijn gepresenteerd.

    4.   Beoordeling van de steunregeling

    (40)

    De Commissie beperkt haar beoordeling tot de steun voor onderzoek en ontwikkeling, milieubescherming, opleiding en veiligheid. De steun ter dekking van buitengewone lasten die eveneens voorwerp was van de beschikking van 19 februari 2003 tot inleiding van de huidige onderzoeksprocedure, zullen in een andere beschikking worden behandeld. Hoewel in die beschikking de steunregeling zal worden beoordeeld, zal de Commissie ook refereren aan individuele gevallen, aangezien de steun door Spanje is verleend.

    4.1.   Toepassing van Verordening (EG) nr. 1407/2002 van de Raad

    (41)

    Gezien het feit dat zowel het EGKS-Verdrag als Beschikking nr. 3632/93/EGKS op 23 juli 2003 afliepen, moet de verenigbaarheid van de maatregelen worden beoordeeld aan de hand van Verordening (EG) nr. 1407/2002 van de Raad van 23 juli 2002 betreffende staatssteun voor de kolenindustrie (5). Artikel 14, lid 2, van genoemde verordening is niet van toepassing.

    (42)

    In ieder geval is de wijziging van het wetgevende kader van het EGKS-Verdrag in dat van het EG-Verdrag niet van invloed op het onderzoek naar de door de autonome regio Castilla-León verleende steun. De relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 1407/2002 en die van Beschikking nr. 3632/1993/EGKS zijn vrijwel identiek en een onderzoek in het wetgevende kader van het EGKS-Verdrag zou geen andere uitkomst gehad hebben.

    4.2.   Toepassing van artikel 87, lid 1

    (43)

    Om te bepalen of de maatregelen van de regeling een steun overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het Verdrag vormen, moet worden vastgesteld of hierdoor bepaalde ondernemingen worden begunstigd, of de steunmaatregelen door de lidstaten zijn bekostigd met staatsmiddelen, of de maatregelen in kwestie de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen en of deze het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden.

    (44)

    De eerste voorwaarde van artikel 87, lid 1, betreft de mogelijkheid dat door de maatregelen bepaalde ondernemingen worden begunstigd. In de eerste plaats moet worden vastgesteld of de ondernemingen economisch voordeel hebben en in de tweede plaats of dit voordeel wordt verleend aan een specifiek soort onderneming. De steun biedt de begunstigden daarvan duidelijke economische voordelen, aangezien hij een directe subsidie vormt ter dekking van lopende kosten die de ondernemingen hadden moeten betalen. Bovendien zijn de maatregelen in kwestie uitsluitend bestemd voor ondernemingen van de kolenmijnbouw van de autonome regio Castilla-León. Derhalve bevoordelen de steunmaatregelen bepaalde ondernemingen meer dan hun concurrenten en zijn dus selectief.

    (45)

    De tweede voorwaarde van artikel 87 betreft de vraag of de steunmaatregelen door de lidstaten met staatsmiddelen zijn bekostigd. In dit concrete geval blijkt het bestaan van staatsmiddelen uit het feit dat de financiering van de maatregel ten laste komt van de begroting van een regionale overheid.

    (46)

    Volgens de derde en vierde voorwaarde van artikel 87, lid 1, van het Verdrag mag de steun de mededinging niet vervalsen of dreigen te vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden. In het onderhavige geval dreigen de maatregelen de mededinging inderdaad te vervalsen aangezien deze de financiële positie en het arbeidsterrein van de begunstigde ondernemingen versterken vergeleken met hun concurrenten die deze voordelen niet krijgen. Ondanks het feit dat de intracommunautaire handel in kolen heel gering is en de ondernemingen niet exporteren, profiteert de nationale productie van het feit dat in de overige lidstaten gevestigde ondernemingen minder mogelijkheden hebben om hun producten op de Spaanse markt af te zetten. Bovendien vervalsen deze maatregelen ook de mededinging en beïnvloeden zij de handel tussen de lidstaten ongunstig in de mate waarin zij complementair zijn met andere door de Spaanse regering goedgekeurde maatregelen.

    (47)

    Om die redenen is artikel 87, lid 1, van het Verdrag op de onderhavige maatregelen van toepassing en kunnen alleen met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden geacht indien zij aan de voorwaarden voldoen om één van de in het Verdrag voorziene uitzonderingen te vormen.

    (48)

    De in het Verdrag voorziene uitzonderingen worden opgenomen in kaderregelingen voor deze drie steuncategorieën zoals vermeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1407/2002.

    Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (Mededeling 96/C 45/06 van 17 februari 1996 (6), gewijzigd bij Mededeling 98/C 48/02 van 15 februari 1998 (7) en Mededeling 2002/C 111/03 van 8 mei 2002 (8)),

    Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (Mededeling 2001/C 37/03 van 3 februari 2001 (9)),

    Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun (10).

    4.3.   Kennisgeving van de steunmaatregelen

    (49)

    Wat de kennisgeving overeenkomstig artikel 8 van Beschikking nr. 3632/93/EGKS betreft van de steun die de lidstaten voornemens zijn aan de kolenindustrie te verlenen, stelde Spanje de Commissie op 31 maart 1998 op de hoogte van het plan voor modernisering, rationalisering, herstructurering en buitenbedrijfstelling voor de periode 1998-2002 afgeleid van het plan 1998-2005 van de kolenmijnbouw en de alternatieve ontwikkeling van de regio's, waaraan de Commissie bij haar Beschikking nr. 98/637/EGKS van 3 juni 1998 (11) haar goedkeuring hechtte. In dit plan overweegt de Spaanse regering in het kader van genoemde plannen financiële maatregelen ter dekking van de steunmaatregelen zoals bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 van Beschikking nr. 3632/93/EGKS.

    (50)

    Krachtens artikel 9, lid 10, van Verordening (EG) nr. 1407/2002 dat overeenkomt met artikel 9, lid 1, van Beschikking nr. 3632/93/EGKS, moeten de lidstaten alle financiële steunmaatregelen aanmelden die zij voornemens zijn in de loop van het volgende jaar ten behoeve van de kolenindustrie te nemen. Bij brief van 19 juni 2000 meldde Spanje steunmaatregelen aan bij de Commissie. De Commissie maakte binnen de in artikel 9, lid 4 van Beschikking nr. 3632/93/EGKS vastgestelde termijn geen opmerkingen over deze aanmelding en dus werd de steun voor het jaar 2000 goedgekeurd geacht, zoals reeds werd geconcludeerd in de beschikking van 19 februari 2003 van de Commissie tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure. Zoals eveneens in de Beschikking van 19 februari 2003 werd geconcludeerd, hield Spanje zich echter niet aan haar verplichtingen om voor de jaren 2001 en 2002 vooraf melding te maken van de steun. Derhalve moeten de steunmaatregelen die Castilla-León in de jaren 2001 en 2002 heeft genomen en in de kennisgeving van Spanje van 5 september 2002 zijn opgenomen, als niet-aangemelde steunmaatregelen worden beschouwd.

    4.4.   Beoordeling van de steun voor onderzoek en ontwikkeling (O&O)

    (51)

    De Commissie bestudeerde deze maatregelen in het licht van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling. In de door deze steun bestreken periode gaat het hierbij om de volgende Mededelingen van de Commissie: 96/C 45/06 van 17 februari 1996, 98/C 48/02 van 13 februari 1998 en 2002/C 111/03 van 8 mei 2002.

    (52)

    Het gaat om onderstaande steun:

    (in EUR)

    Dossier

    Jaar

    Onderneming

    Steun

    186/01

    2001

    Carbones de Arlanza SA

    14 514,44

    136/02

    2002

    Alto Bierzo SA

    133 829,29

    Voor de door de deelregering van Castilla-León verleende steun voor O&O is een open aanbestedingsprocedure gevolgd en hij is bedoeld om de ontwikkeling van de kolenmijnbouw onder zo goed mogelijke veiligheidsomstandigheden te faciliteren zonder in strijd met het algemeen belang wijziging te brengen in de voorwaarden voor het onderlinge handelsverkeer.

    (53)

    De gefinancierde projecten hadden de verwerving tot doel van nieuwe kennis die nuttig is voor de ontwikkeling van nieuwe winningsprocessen of voor een aanzienlijke verbetering van de bestaande processen. Voor deze projecten werd gekozen omdat men van mening was dat zij het technische, organisatorische of wetenschappelijke inzicht in het winningsproces of een relevante technologie konden vergroten, alsmede een proces of technologie konden aanpassen en de doeltreffendheid daarvan vergroten. Het was niet de bedoeling met deze maatregel praktische experimenten te subsidiëren. Deze projecten vervullen een cruciale taak bij het zoeken naar nieuwe oplossingen. Het was de bedoeling van de Spaanse autoriteiten om deze wijzigingen tot stand te brengen en te versnellen, omdat deze een belangrijke bijdrage leveren tot de doelstellingen van de regering, namelijk te kunnen beschikken over een meer doeltreffende en concurrerende mijnbouw en zonder financiële steun van de regering niet tot stand konden komen of op grote schaal toegepast konden worden. In het licht van deze overwegingen is de Commissie van mening dat deze activiteiten vallen onder de definitie van industrieel onderzoek zoals bedoeld in bijlage I bij de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling. De uiteindelijke resultaten van deze onderzoeksactiviteiten zullen worden gebruikt voor het ontwikkelen van plannen voor projecten voor nieuwe of gewijzigde winningsprocessen.

    (54)

    De subsidiabele kosten zijn in overeenstemming met de in bijlage II bij de kaderregeling gedefinieerde kosten. Het bedrag van de steun is gering en in beide gevallen wordt de steun aan kleine of middelgrote ondernemingen verleend. Het bedrag van de steun overschrijdt niet de in hoofdstuk 5 van de kaderregeling vastgestelde limieten. Krachtens het bepaalde in hoofdstuk 5 van de kaderregeling moet de steun dienen als stimulans voor mijnbouwondernemingen om aanvullende O&O-activiteiten te ontplooien en eveneens om ondernemingen die nooit eerder dit soort activiteiten hebben verricht, te stimuleren. Aangezien de begunstigden kleine of middelgrote ondernemingen zijn, neemt de Commissie overeenkomstig punt 6.4 van de kaderregeling aan dat de steun de nodige stimulans vormt.

    (55)

    Derhalve moet de Commissie tot de conclusie komen dat de regeling voor steun voor onderzoek en ontwikkeling past in genoemde kaderregeling.

    4.5.   Beoordeling van de steun voor bescherming van het milieu

    (56)

    De Commissie analyseert dit soort steun aan de hand van de Communautaire kaderregeling betreffende staatssteun voor de bescherming van het milieu.

    (57)

    In het licht van de door Spanje verstrekte informatie is de Commissie van mening dat de steunregeling onder meer is bedoeld om kleine en middelgrote ondernemingen te helpen zich aan de nieuwe communautaire wettelijke voorschriften aan te passen gedurende een periode van drie jaar na het van kracht worden van nieuwe communautaire wettelijke voorschriften, te helpen bij investeringen zonder het bestaan van communautaire wettelijke voorschriften en te helpen bij investeringen die bestemd zijn om zich aan te passen aan nationale voorschriften die strenger zijn dan de geldende communautaire voorschriften. De regeling staat deze steun toe tot een bedrag van maximaal 15 % bruto van de subsidiabele kosten, hetgeen in overeenstemming is met de kaderregeling. De Commissie is van mening dat de investeringen in kwestie in overeenstemming zijn met hoofdstuk E.1.6 van de kaderregeling. Wat de watervervuiling betreft, zijn de investeringen onmisbaar om het uitstromen van vervuild water uit verlaten mijnen te beheersen. De investeringen hebben onder meer tot doel de ondergrondse watervoerende laag te beheersen, overstromingen te voorkomen en bij te dragen tot de circulatie van uit mijnen afkomstig water zonder dat dit gevaar oplevert. Dit water moet voldoen aan de kwaliteitseisen die in de Spaanse wetgeving zijn gesteld. De Commissie overweegt dat bij de definitie van de kosten die voor financiering in aanmerking kunnen komen, met betrekking tot de investeringen wordt bepaald dat bij de nettoberekening van de steun de door de investering verkregen voordelen worden meegeteld. Dit element is in overeenstemming met punt 37 van de kaderregeling. Krachtens punt 38 van de kaderregeling wordt bij de subsidiabele kosten rekening gehouden met de potentiële meerwaarde van de gesaneerde terreinen. Wat de sanering van mijnen betreft, blijven de subsidiabele kosten beperkt tot de winningskosten, met inbegrip van het personeel, de materialen en de afschrijving van de noodzakelijke machines om emissies van gassen en vloeistoffen uit de ondergrondse winning te vermijden, om de toegang tot gevaarlijke ondergrondse mijnen en vervuiling van watervoorraden te voorkomen, alsmede de regeneratie van steenbergen. In die zin is de regeling in overeenstemming met punt 36 van de kaderregeling.

    (58)

    Onderstaande door Castilla-León verleende steun:

    (in EUR)

    Dossier

    Jaar

    Onderneming

    Steun

    17/01

    2001

    MSP.

    580 027,42

    477/01

    2001

    Mina la Sierra

    5 395,65

    607.1/01

    2001

    Carbones San Isidro y María

    8 106,12

    17/02

    2002

    MSP.

    136 450,88

    is van toepassing op de sanering van het milieu van dagbouwmijnen en in het geval van dossier nr. 607.1/01 op de investering in een verwerkingscentrum en elektriciteitsaansluiting.

    (59)

    Na bestudering van de door Spanje verstrekte informatie is de Commissie van mening dat de door de ondernemingen genomen maatregelen die door sanering van vervuilde bedrijfsinstallaties bijdragen tot het herstel van de milieuschade, onder deze kaderegeling kunnen vallen. De saneringskosten voor het milieu zijn kosten uit het verleden. Als de winningsactiviteiten worden beëindigd is het gevolg dat het water uit de mijnen overloopt. Als gevolg van de bodemstructuur en de verschillende stromen is het in veel gevallen niet duidelijk welke mijn verantwoordelijk is voor water dat het milieu kan bedreigen en onder controle moet worden gehouden. Vaak hebben de mijnen een andere eigenaar gekregen of bestaan mijnen niet meer. De Commissie is derhalve van mening dat de mijnbouwondernemingen die momenteel in de mijnen werken, niet economisch verantwoordelijk kunnen worden gehouden. In die gevallen is de steunregeling ter dekking van de saneringskosten van de mijnen dus in overeenstemming met de kaderregeling.

    (60)

    Onderstaande door Castilla-León verleende steun:

    (in EUR)

    Dossier

    Jaar

    Onderneming

    Steun

    137/01

    2001

    Alto Bierzo, SA

    93 825,20

    237/01

    2001

    Antracitas de Arlanza

    9 916,70

    607.2/01

    2001

    Carbones San Isidro y María

    8 119,04

    1147/01

    2001

    Coto Minero del Sil

    60 101,21

    2117.1/01

    2001

    Unión Minera del Norte

    55 934,56

    2117.2/01

    2001

    Unión Minera del Norte

    136 506,80

    27/02

    2002

    Hullera Vasco Leonesa

    292 504,00

    137/02

    2002

    Alto Bierzo, SA

    15 879,22

    1147.1/02

    2002

    Coto Minero del Sil

    68 582,02

    1147.2/02

    2002

    Coto Minero del Sil

    47 856,86

    heeft betrekking op werkzaamheden in verband met de sanering of de veiligheid van steenbergen, de bescherming van waterlopen alsmede de sanering van terreinen rondom oude mijnen. In verband met deze individuele gevallen is de Commissie van mening dat de verslechtering van het milieu in de loop van vele jaren tot stand is gekomen, dat er geen voorschriften bestaan voor sanering of dat zelfs niet duidelijk kan worden vastgesteld wie verantwoordelijk is. Derhalve meent de Commissie dat men de hierboven genoemde mijnbouwondernemingen die de mijnen momenteel exploiteren, niet de kosten kan laten dragen. Overeenkomstig punt 38 van de kaderregeling beloopt het bedrag van de steun niet meer dan maximaal 100 % van de subsidiabele kosten en omvat het niet de 15 % van het totale bedrag van de werken. De subsidiabele kosten zijn gelijk aan de kosten van de werken minus de waardevermeerdering van de terreinen.

    (61)

    Onderstaande door Castilla-León verleende steun:

    (in EUR)

    Dossier

    Jaar

    Onderneming

    Steun

    2111.1/01

    2001

    Unión Minera del Norte

    109 569,31

    2111.2/01

    2001

    Unión Minera del Norte

    230 183,55

    2111.3/01

    2001

    Unión Minera del Norte

    121 656,87

    2111.4/01

    2001

    Unión Minera del Norte

    303 840,71

    2111.5/01

    2001

    Unión Minera del Norte

    306 940,49

    891/02

    2002

    Campomanes Hermanos

    89 232,00

    2111.1/02

    2002

    Unión Minera del Norte

    35 526,45

    2111.2/02

    2002

    Unión Minera del Norte

    75 452,05

    2111.4/02

    2002

    Unión Minera del Norte

    118 602,83

    2111.5/02

    2002

    Unión Minera del Norte

    205 304,23

    2111.6/02

    2002

    Unión Minera del Norte

    248 210,85

    2111.7/02

    2002

    Unión Minera del Norte

    626 746,00

    211.1/02

    2002

    Viloria Hermanos SA

    87 880,00

    211.2/02

    2002

    Viloria Hermanos SA

    87 880,00

    wordt, hoewel door Spanje aangemeld als steun ter dekking van buitengewone lasten als gevolg van de herstructurering (artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1407/2002), hoofdzakelijk gebruikt voor milieubescherming, aangezien het doel ervan is de sanering van aan de oppervlakte gelegen mijnterreinen en de afbraak van vaste installaties aldaar om de effecten die verlaten kolenmijnen op het milieu hebben, te helpen verzachten. In de periode waarin deze werken werden uitgevoerd, bestonden er geen wettelijke voorschriften terzake van de sanering van de betrokken installaties.

    (62)

    De Commissie is van mening dat het bijzondere karakter van de mijnbouw met zich brengt dat een groot deel van de huidige vervuiling door gassen en water afkomstig uit mijnen of externe steenbergen, een gevolg is van activiteiten uit het verleden. Aangezien het er in de meeste gevallen om gaat de schade van de vroegere mijnbouwactiviteit te herstellen, moet de steun worden beschouwd als kosten uit het verleden waarbij het niet mogelijk is een onderneming aan te wijzen die voor de vervuiling verantwoordelijk is. Derhalve wordt de steun bestemd voor sanering van het milieu in mijnbouwregio's. De milieuschade die aan de bodem of aan het oppervlakte- of grondwater is toegebracht, valt onder de kaderregeling. Het bedrag van deze steun beloopt niet meer dan 100 % van de subsidiabele kosten en het omvat niet de 15 % van het totale bedrag van de werken. De subsidiabele kosten, dat wil zeggen de kosten van de werken minus de waardevermeerdering van de grond, zijn ook in overeenstemming met de kaderregeling.

    (63)

    In het licht van het bovenstaande en na bestudering van de door Spanje verstrekte informatie komt de Commissie tot de conclusie dat de steunregeling voor milieubescherming met genoemde Communautaire kaderregeling verenigbaar is.

    4.6.   Beoordeling van de steun voor mijnbouwopleiding

    (64)

    Krachtens Verordening (EG) nr. 1407/2002 betreffende staatssteun voor de kolenindustrie en in het bijzonder volgens artikel 3, lid 1 en overweging 21 daarvan, kan de opleidingssteun altijd worden verleend wanneer dat gebeurt overeenkomstig de door de Commissie voor dit soort steun vastgestelde eisen en criteria. Derhalve heeft de Commissie de verenigbaarheid van deze steun met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 68/2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun bestudeerd. Spanje moest deze maatregelen aanmelden omdat de voorwaarden voor vrijstelling van de aanmeldingsverplichting zoals bedoeld in genoemde verordening niet van toepassing zijn op de staatssteun voor de kolenmijnbouw.

    (65)

    Wat onderstaande steun betreft het volgende:

    (in EUR)

    Dossier

    Jaar

    Onderneming

    Steun

    183/01

    2001

    Carbones de Arlanza SA

    6 436,84

    453/01

    2001

    Mina Adelina SA

    4 376,33

    473/01

    2001

    Mina la Sierra SA

    6 565,49

    1353/01

    2001

    Minas de Valdeloso SL

    7 867,25

    Na bestudering van de door Spanje verstrekte informatie en met inachtneming van de door Spanje gegeven garantie dat de maximale bedragen van de steun zoals bedoeld in artikel 4 bij de toepassing van de regeling in acht waren genomen, overweegt de Commissie dat de door de regio Castilla-León verleende steun voor mijnbouwopleiding niet zal leiden tot vervalsing van de mededinging en op basis van de hierboven genoemde verordening kan worden goedgekeurd. De regeling bevat in die zin een verwijzing naar genoemde verordening.

    4.7.   Beoordeling van de steun voor veiligheid in de mijnen

    (66)

    Na bestudering van de door Spanje verstrekte informatie overweegt de Commissie dat deze steun moet worden beoordeeld op basis van Verordening (EG) nr. 1407/2002 betreffende staatssteun voor de kolenindustrie.

    (67)

    De door Castilla-León verleende steun:

    (in EUR)

    Dossier

    Jaar

    Onderneming

    Steun

    182/01

    2001

    Carbones de Arlanza SA

    39 630,74

    452/01

    2001

    Mina Adelina SA

    23 991,44

    472/01

    2001

    Mina La Sierra SA

    12 020,24

    502/01

    2001

    Minex, SA

    120 202,42

    602.1/01-LE

    2001

    Carb. San Isidro y María

    30 050,61

    602.3/01 PA

    2001

    Carb. San Isidro y María

    13 044,13

    1352/01

    2001

    Minas de Valdeloso SL

    35 520,76

    452/02

    2002

    Mina Adelina SA

    16 224,00

    502/02

    2002

    Minex SA

    64 835,64

    1142/02

    2002

    Coto Minero del Sil

    383 920,19

    betreft de kosten die de ondernemingen moeten maken om de omstandigheden voor arbeidsveiligheid en -hygiëne te verbeteren. Genoemde kosten houden geen verband met de lopende productie en zijn bedoeld voor uitrusting en werkzaamheden in de mijnen. In die zin overweegt de Commissie dat de kosten van de werkzaamheden ten behoeve van de veiligheid door de toegekende bedragen niet worden verlaagd en zij komt tot de conclusie dat deze maatregelen in overeenstemming zijn met artikel 7 van bedoelde verordening en wat betreft de definitie van de kosten waarnaar in artikel 7 wordt verwezen, met punt 1, onder g), van de bijlage daarbij. Op basis hiervan komt de Commissie tot de conclusie dat de steun voor veiligheid in de mijnen met bedoelde verordening in overeenstemming is.

    5.   Conclusie

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De regeling inzake steun voor onderzoek en ontwikkeling, bescherming van het milieu, opleiding en veiligheid in de mijnen door Spanje uitgevoerd ten behoeve van de kolenmijnen in de autonome regio Castilla-León in de jaren 2001 en 2002 op basis van verordeningen van de Consejería de Industria, Comercio y Turismo van 19 december 2000 en 19 december 2001 waarbij de toekenning van stimulerende maatregelen voor de mijnen wordt gereguleerd, is verenigbaar met het bepaalde in artikel 88, lid 3, van het Verdrag.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Spanje.

    Gedaan te Brussel, 30 maart 2004.

    Voor de Commissie

    Loyola DE PALACIO

    Vice-voorzitster


    (1)  PB C 105 van 1.5.2003, blz. 2.

    (2)  PB L 329 van 30.12.1993, blz. 12.

    (3)  PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003. Zie hiertoe de Mededeling van de Commissie betreffende bepaalde aspecten van de behandeling van mededingingszaken als gevolg van het aflopen van het EGKS-Verdrag (PB C 152 van 26.6.2002, blz. 5).

    (4)  PB C 105 van 1.5.2003, blz. 2.

    (5)  PB L 205 van 2.8.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003. Zie eveneens punt 47 van de Mededeling van de Commissie betreffende bepaalde aspecten van de behandeling van mededingingszaken als gevolg van het aflopen van het EGKS-Verdrag.

    (6)  PB C 45 van 17.2.1996, blz. 5.

    (7)  PB C 48 van 13.2.1998, blz. 2.

    (8)  PB C 111 van 8.5.2002, blz. 3.

    (9)  PB C 37 van 3.2.2001, blz. 3.

    (10)  PB L 10 van 13.1.2001, blz. 20. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 363/2004 (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 20).

    (11)  PB L 303 van 13.11.1998, blz. 57.


    Top