EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0390

2003/390/EG: Beschikking van de Commissie van 23 mei 2003 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor het in de handel brengen van soorten aquacultuurdieren die niet vatbaar zijn voor bepaalde ziekten en van de producten daarvan (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1641)

PB L 135 van 3.6.2003, p. 19–24 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2008; opgeheven door 32088R1251

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/390/oj

32003D0390

2003/390/EG: Beschikking van de Commissie van 23 mei 2003 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor het in de handel brengen van soorten aquacultuurdieren die niet vatbaar zijn voor bepaalde ziekten en van de producten daarvan (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1641)

Publicatieblad Nr. L 135 van 03/06/2003 blz. 0019 - 0024


Beschikking van de Commissie

van 23 mei 2003

tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor het in de handel brengen van soorten aquacultuurdieren die niet vatbaar zijn voor bepaalde ziekten en van de producten daarvan

(kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 1641)

(Voor de EER relevante tekst)

(2003/390/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurproducten(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/45/EG(2), en met name op artikel 10, lid 3, artikel 14, leden 1 en 3, en lid 4, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Richtlijn 91/67/EEG zijn voorschriften en bepalingen vastgesteld voor het vaststellen van passende voorwaarden voor het in de handel brengen in gebieden en bedrijven met een goedgekeurd programma of een erkende status, van levende gekweekte vissen, week- en schaaldieren die niet behoren tot de in bijlage A, kolom 2, lijst II, van die richtlijn vermelde, voor ziekte vatbare soorten.

(2) In Richtlijn 91/67/EEG zijn afwijkingen van deze eisen vastgesteld voor soorten die geen drager zijn van de betrokken ziekte, d.w.z. in gevallen waarin wordt aangetoond dat er geen passieve overdracht van die ziekten plaatsvindt wanneer aquacultuurdieren, hun eieren of gameten, die niet tot de voor ziekte vatbare soorten behoren, van een niet-erkend gebied naar een erkend gebied worden overgebracht. In die richtlijn is ook bepaald dat een lijst van aquacultuurdieren wordt opgesteld waarvoor die afwijking moet gelden.

(3) Er is voldoende bewijs dat bepaalde weekdieren niet vatbaar zijn voor bonamiosis (Bonamia ostreae) en marteiliosis (Marteilia refringens), en deze ziekten niet passief overdragen. Deze moeten derhalve in die lijst worden opgenomen.

(4) In Richtlijn 91/67/EEG is bepaald dat levende gekweekte vissen en weekdieren vergezeld moeten gaan van een vervoersdocument wanneer zij in gebieden en bedrijven met een goedgekeurd programma of een erkende status worden binnengebracht. Bij Beschikking 93/22/EEG van de Commissie van 11 december 1992 tot vaststelling van de modellen van de in artikel 14 van Richtlijn 91/67/EEG van de Raad bedoelde vervoersdocumenten(3) zijn de modellen voor die vervoersdocumenten vastgesteld. Voor de duidelijkheid moeten die modellen van vervoersdocumenten worden bijgewerkt en moet Beschikking 93/22/EEG worden vervangen door de onderhavige beschikking.

(5) In Richtlijn 91/67/EEG is bepaald dat weekdieren als genoemd in bijlage A, kolom 2, lijst II, bij die richtlijn slechts in de handel mogen worden gebracht als zij voldoen aan extra garanties, met inbegrip van garanties in verband met de oorsprong van de weekdieren. De toepassing van die garanties leidt tot moeilijkheden bij de levering van de weekdieren. Bij Beschikking 93/55/EEG van de Commissie(4), gewijzigd bij Beschikking 93/169/EEG(5), zijn derhalve de garanties gewijzigd voor het binnenbrengen van weekdieren in gebieden waarvoor een programma is goedgekeurd aan de hand waarvan wordt aangetoond dat deze vrij zijn van Bonamia ostreae en Marteilia refringens. Het bepaalde in Beschikking 93/55/EEG moet worden bijgewerkt en met het oog op de duidelijkheid worden vervangen door het bepaalde in deze beschikking.

(6) In deze beschikking is rekening gehouden met nieuwe wetenschappelijke gegevens en aanbevelingen van het Office International des Epizooties (OIE).

(7) Deze beschikking geldt onverminderd voorschriften inzake volksgezondheidscertificaten, en daarom mag het modeldocument niet worden vereist wanneer aquacultuurdieren en de eieren en gameten daarvan in de handel worden gebracht voor rechtstreekse menselijke consumptie.

(8) Er moet voldoende tijd worden gelaten voor de tenuitvoerlegging van deze nieuwe certificeringsvoorschriften.

(9) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Onderwerp en werkingssfeer

1. In deze beschikking worden vastgesteld:

a) veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquacultuurdieren, hun eieren en gameten, die niet vatbaar zijn voor de in bijlage A, kolom 1, lijst II, van Richtlijn 91/67/EEG genoemde ziekten, in gebieden en bedrijven met een goedgekeurd programma of een erkende status;

b) een model-vervoersdocument als bedoeld in artikel 14, leden 1 en 3, van Richtlijn 91/67/EEG; en

c) een lijst van soorten aquacultuurdieren waarop de afwijking van artikel 14, lid 4, eerste alinea, van die richtlijn van toepassing is.

2. Deze beschikking is niet van toepassing op gevallen waarin de in de eerste alinea genoemde aquacultuurdieren, hun eieren en hun gameten rechtstreeks voor menselijke consumptie op de markt worden gebracht.

Artikel 2

Voor deze beschikking gelden de definities van artikel 2 van Richtlijn 91/67/EEG, artikel 2 van Richtlijn 93/53/EEG van de Raad van 24 juni 1993 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten(6), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/288/EG van de Commissie(7), en artikel 2 van Richtlijn 95/70/EG van de Raad van 22 december 1995 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen ter bestrijding van bepaalde ziekten van tweekleppige weekdieren(8), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2003/83/EG van de Commissie(9).

Artikel 3

Vervoersdocumenten

Wanneer zij worden binnengebracht in gebieden en bedrijven met een goedgekeurd programma of een erkende status, moeten alle onder deze beschikking vallende aquacultuurdieren, hun eieren en gameten, vergezeld gaan van het vervoersdocument volgens het model van bijlage I en aan de in dat document vermelde eisen voldoen, daarbij rekening houdend met de toelichting in bijlage II.

Artikel 4

Soorten die geen drager zijn

Overeenkomstig artikel 14, lid 4, tweede alinea, van Richtlijn 91/67/EEG wordt in bijlage III bij deze beschikking de lijst van soorten aquacultuurdieren opgesteld waarvoor de in de eerste alinea van dat lid bedoelde afwijking van toepassing is.

Artikel 5

Intrekking

De Beschikkingen 93/22/EEG en 93/55/EEG worden ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken beschikkingen gelden als verwijzingen naar deze beschikking.

Artikel 6

Toepassing

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 2 augustus 2003.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 23 mei 2003.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 46 van 19.2.1991, blz. 1.

(2) PB L 189 van 3.7.1998, blz. 12.

(3) PB L 16 van 25.1.1993, blz. 8.

(4) PB L 14 van 22.1.1993, blz. 24.

(5) PB L 71 van 24.3.1993, blz. 16.

(6) PB L 175 van 19.7.1993, blz. 23.

(7) PB L 99 van 10.4.2001, blz. 11.

(8) PB L 332 van 30.12.1995, blz. 33.

(9) PB L 32 van 7.2.2003, blz. 13.

BIJLAGE I

>PIC FILE= "L_2003135NL.002102.TIF">

>PIC FILE= "L_2003135NL.002201.TIF">

>PIC FILE= "L_2003135NL.002301.TIF">

BIJLAGE II

Toelichting bij het vervoersdocument en bij de etikettering

a) Het vervoersdocument wordt opgesteld door de bevoegde instanties van de lidstaat van oorsprong op basis van het model van bijlage I, rekening houdend met de soort zending en de status van de plaats van bestemming.

b) Het originele exemplaar van elk vervoersdocument bestaat uit één enkel blad waarvan de beide zijden worden gebruikt, of, indien nodig, een formulier waarvan alle bladen één enkel ondeelbaar geheel vormen.

Rechts bovenaan iedere bladzijde moet "origineel" worden vermeld, alsmede een specifiek, door de bevoegde instantie uitgegeven codenummer. Alle bladzijden van het vervoersdocument moeten als volgt worden genummerd: (bladzijde) van (totaal aantal bladzijden).

c) Het origineel van het vervoersdocument en de in het model-vervoersdocument genoemde etiketten moeten in ten minste een van de officiële talen van de lidstaat van bestemming zijn opgesteld. De lidstaten mogen evenwel toestaan dat andere talen worden gebruikt, indien nodig vergezeld van een officiële vertaling.

d) Het origineel van het vervoersdocument moet op de dag van lading van de zending worden ingevuld, van een officieel stempel worden voorzien en door een officiële, door de bevoegde instantie aangewezen controleur worden ondertekend. De bevoegde instantie van de lidstaat van oorsprong moet er daarbij op toezien dat beginselen van certificering worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG van de Raad (PB L 13 van 16.1.1997, blz. 28).

De kleur van de handtekening, en het stempel indien het niet in reliëf is aangebracht, moeten verschillen van die van de gedrukte tekst.

e) Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending extra pagina's aan het certificaat worden gehecht, worden deze pagina's beschouwd als deel uitmakend van het origineel en moeten op elke bladzijde de handtekening en het stempel van de certificerende officiële controleur worden aangebracht.

f) De zending moet vergezeld gaan van het origineel van het vervoersdocument totdat eerstgenoemde de plaats van bestemming bereikt.

g) Het vervoersdocument is tien dagen geldig vanaf de datum van afgifte. Bij vervoer per schip wordt de geldigheidsduur verlengd met de duur van de zeereis.

h) De betrokken zeedieren en eieren en gameten daarvan mogen niet samen met andere zeedieren of eieren en gameten daarvan, met een lagere gezondheidsstatus, worden vervoerd. Verder mogen zij niet worden vervoerd onder enige andere omstandigheden die hun gezondheidsstatus aantasten.

BIJLAGE III

Lijst van soorten aquacultuurdieren die als niet vatbaar voor en niet verantwoordelijk voor de overdracht van bepaalde ziekten worden beschouwd

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top