EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R1531

Verordening (EG) nr. 1531/2002 van de Raad van 14 augustus 2002 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op kleurentelevisietoestellen van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de Republiek Korea, Maleisië en Thailand en tot beëindiging van de procedure betreffende kleurentelevisietoestellen van oorsprong uit Singapore

PB L 231 van 29.8.2002, p. 1–28 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/08/2007: This act has been changed. Current consolidated version: 01/04/2006

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/1531/oj

32002R1531

Verordening (EG) nr. 1531/2002 van de Raad van 14 augustus 2002 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op kleurentelevisietoestellen van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de Republiek Korea, Maleisië en Thailand en tot beëindiging van de procedure betreffende kleurentelevisietoestellen van oorsprong uit Singapore

Publicatieblad Nr. L 231 van 29/08/2002 blz. 0001 - 0028


Verordening (EG) nr. 1531/2002 van de Raad

van 14 augustus 2002

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op kleurentelevisietoestellen van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de Republiek Korea, Maleisië en Thailand en tot beëindiging van de procedure betreffende kleurentelevisietoestellen van oorsprong uit Singapore

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), inzonderheid op artikel 9 en artikel 11, leden 2 en 3,

Gelet op het voorstel dat door de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité werd ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

1. Vorige onderzoeken en momenteel geldende maatregelen

(1) In april 1990 stelde de Raad bij Verordening (EEG) nr. 1048/90(2) een definitief antidumpingrecht in op ontvangtoestellen voor kleurentelevisie met een klein beeldscherm, dat wil zeggen met een beeldschermdiagonaal van meer dan 15,5 cm, maar niet meer dan 42 cm, uit de Republiek Korea (hierna "Korea" genoemd).

(2) Vervolgens stelde de Raad in juli 1991 bij Verordening (EEG) nr. 2093/91(3) een definitief antidumpingrecht in op ontvangtoestellen voor kleurentelevisie met een klein beeldscherm uit, onder andere, de Volksrepubliek China (hierna "China" genoemd).

(3) In april 1995 beëindigde de Commissie bij Besluit 95/92/EG(4) de antidumpingprocedure betreffende de invoer van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie ("hierna kleuren-tv's" genoemd) uit Turkije, die in november 1992 was ingeleid. Terzelfder tijd stelde de Raad bij Verordening (EG) nr. 710/95(5) een definitief antidumpingrecht in op ontvangtoestellen voor kleurentelevisie met een beeldschermdiagonaal van meer dan 15,5 cm, uit Maleisië, China, Korea, Singapore en Thailand. Hoewel in het kader van deze procedure werd vastgesteld dat er tussen kleuren-tv's niet langer een onderscheid naar schermgrootte hoefde te worden gemaakt, daar op kleuren-tv's uit China en Korea reeds antidumpingmaatregelen van toepassing waren, werden de reikwijdte van het onderzoek en de definitieve antidumpingmaatregelen die bij Verordening (EG) nr. 710/95 op kleuren-tv's uit China en Korea werden ingesteld, beperkt tot kleuren-tv's met een beeldschermdiagonaal van meer dan 42 cm, m.a.w. tot kleuren-tv's met een groot beeldscherm.

(4) In november 1998 wijzigde de Raad bij Verordening (EG) nr. 2584/98(6) Verordening (EG) nr. 710/95 wat de rechten betreft die van toepassing waren op kleuren-tv's uit China en Korea, gelet op de conclusie in Verordening (EG) nr. 710/95 dat er geen redenen waren om tussen televisietoestellen een onderscheid te maken naar schermgrootte.

2. Herzieningsprocedure bij het vervallen van de maatregelen en tussentijdse herzieningsprocedure

(5) Na de publicatie van het bericht dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing waren op kleuren-tv's uit China, Korea, Maleisië, Singapore en Thailand binnenkort zouden vervallen(7), heeft POETIC het verzoek ingediend om de inleiding van een herzieningsprocedure ingevolge artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 (hierna "de basisverordening" genoemd).

(6) Het verzoek was gebaseerd op het feit dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot een voortzetting of herhaling van dumping en van schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap. Het verzoek bevatte ook gegevens waaruit bleek dat de diverse markten en het product zelf de laatste jaren belangrijke wijzigingen hadden ondergaan. Deze gegevens alsmede de beweerde dumping en schade deden de Commissie concluderen dat eveneens een tussentijds onderzoek moest worden ingesteld naar dumping en schade ingevolge artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

(7) Nadat de Commissie, na overleg in het Raadgevend Comité, had besloten dat er voldoende bewijsmateriaal was om tot de inleiding van een herzieningsprocedure bij het vervallen van de maatregelen en een tussentijds onderzoek over te gaan ingevolge artikel 11, lid 2, respectievelijk artikel 11, lid 3, van de basisverordening, maakte zij dit bekend in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(8) en is zij met het onderzoek begonnen.

3. Inleiding van een antidumpingprocedure betreffende Turkije

(8) Op 15 juli 2000 kondigde de Commissie met een bericht (hierna "bericht van inleiding" genoemd) in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(9) de inleiding aan van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van kleuren-tv's, van oorsprong uit, of uitgevoerd uit Turkije.

(9) De procedure werd ingeleid naar aanleiding van een klacht die in juni 2000 was ingediend door de "Producers of European Televisions in Co-operation ('POETIC')" namens EG-producenten die een groot deel - in dit geval meer dan 30 % - van de productie van kleuren-tv's in de Gemeenschap vertegenwoordigen. De klacht bevatte voldoende bewijsmateriaal inzake dumping en de hieruit voortvloeiende aanmerkelijke schade om tot de inleiding van een antidumpingprocedure over te gaan.

4. Beëindiging van de antidumpingprocedure voor kleuren-tv's uit Turkije

(10) Door de complexiteit van de regels van oorsprong die van toepassing zijn op kleuren-tv's kon het onderzoek naar de oorsprong van de kleuren-tv's uit Turkije niet worden beëindigd binnen de bij artikel 7 van de basisverordening vastgestelde termijn. De aspecten dumping, schade en belang van de Gemeenschap konden niet voldoende worden onderzocht en bijgevolg konden geen voorlopige antidumpingmaatregelen worden genomen.

(11) Het onderzoek werd derhalve voortgezet om definitieve conclusies te kunnen trekken. Omdat het de bedoeling was een totaalbeeld te verkrijgen van de gevolgen van de invoer uit alle betrokken landen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap werden de in het kader van het onderzoek betreffende Turkije verzamelde gegevens onderzocht samen met de gegevens die verzameld waren in het kader van zowel het onderzoek bij het vervallen van de maatregelen als het tussentijdse onderzoek naar de maatregelen die van toepassing waren op kleuren-tv's uit China, Korea, Maleisië, Singapore en Thailand. Gezien evenwel de conclusies inzake de oorsprong (overwegingen 40 tot en met 44), beëindigde de Commissie de procedure voor kleuren-tv's uit Turkije bij Besluit tot en met 2001/725/EG(10).

5. Bij de onderzoeken betrokken partijen

(12) De Commissie heeft de klagende EG-producenten, andere haar bekende EG-producenten, de producenten/exporteurs, de importeurs en hun organisaties, de Europese consumentenbond (BEUC) en de vertegenwoordigers van de exportlanden officieel van de opening van de onderzoeken in kennis gesteld. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om hun standpunt binnen de in de berichten van inleiding vastgestelde termijnen schriftelijk bekend te maken en om te verzoeken te worden gehoord.

(13) Een aantal producenten/exporteurs in de betrokken landen en een aantal EG-producenten maakten hun standpunten schriftelijk bekend. Alle partijen die binnen de gestelde termijn om een mondeling onderhoud hadden verzochten en die konden aantonen dat er bijzondere redenen waren om hen te horen, werden hiertoe in de gelegenheid gesteld.

(14) Gezien het grote aantal producenten/exporteurs van het betrokken product in de bij de onderzoeken betrokken landen, zoals bleek uit het verzoek en vorige onderzoeken, werd in de punten 5 a) en b) van het bericht van inleiding vermeld dat de Commissie voornemens was bij het onderzoek naar dumping gebruik te maken van steekproeven.

(15) Slechts een klein aantal producenten/exporteurs in Korea, Singapore, China en Thailand maakten zich evenwel bekend en verstrekten de gegevens waarnaar in het bericht van inleiding was gevraagd. Daarom werd het niet nodig geacht voor een van de betrokken landen gebruik te maken van steekproeven.

(16) De Commissie heeft vragenlijsten toegezonden aan alle haar bekende belanghebbenden en aan alle andere bedrijven die zich binnen de in de berichten van inleiding vastgestelde termijnen hadden aangemeld. Er werden antwoorden ontvangen van vijf EG-producenten, drie onafhankelijke importeurs, vijf Turkse bedrijven en hun gelieerde importeurs in de Gemeenschap, één Thaise producent/exporteur en zijn gelieerde importeurs in de Gemeenschap en acht Chinese bedrijven. Geen enkele Koreaanse, Maleisische of Singaporese producent/exporteur heeft evenwel een voldoende antwoord gegeven op de vragenlijst; alle van de steekproef bekende bedrijven in deze landen werden derhalve als bedrijven beschouwd die geen medewerking verleenden. De Commissie heeft deze bedrijven in kennis gesteld van de gevolgen van het niet-verlenen van medewerking.

(17) De Commissie heeft alle gegevens verzameld en gecontroleerd die zij nodig had voor het onderzoek naar dumping, schade en het belang van de Gemeenschap, naar de waarschijnlijkheid van een voortzetting of herhaling van dumping en schade, en om vast te stellen of handhaving van de maatregelen niet tegen het belang van de Gemeenschap zou indruisen. Bij de volgende bedrijven werd ter plaatse een controle verricht:

a) EG-producenten:

Tecnimagen SA, Barcelona, Spanje

Grundig AG, Nuremberg, Duitsland

Philips Consumer Electronics, Eindhoven, Nederland

Industrie Formenti Italia Spa, Lissone, Italië

Seleco Formenti Spa, Pordenone, Italië.

b) Producenten/exporteurs en gelieerde handelsmaatschappijen:

Turkije

Profilo Telra Elektronik Sanayi ve Ticaret AS, Istanbul (alsmede de verbonden handelsmaatschappijen i) PRO-EKS Dis Ticaret AS, Istanbul, ii) Savunma Gerecleri AS, Istanbul, iii) Elektrotem Elektronik Aletler Limited, Istanbul)

Beko Elektronik AS, Istanbul (alsmede de gelieerde handelsmaatschappij Ram Dis Ticaret, Istanbul)

Vestel Elektronik Sanayi ve Ticaret AS, Istanbul (alsmede de verbonden handelsmaatschappijen: i) Vestel Dis Ticaret AS, Istanbul, ii) Vestel Dis Ticaret AS Ege Serbest Bolge SB, Izmir, iii) Vestel Bilisim Teknolojileri Sanayi ve Ticaret AS, Istanbul, iv) Vestel Komunikasyon Sanayi ve Ticaret AS, Izmir)

Izmir Elektronik Sanayi ve Ticaret AS, Izmir

Thailand

Thomson Television Thailand, Pathumthani, Thailand (alsmede de verbonden handelsmaatschappij European Audio Products (H.K.) Ltd, Shatin, New Territory, Hong Kong).

c) Gelieerde importeurs in de Gemeenschap:

- Importeurs die banden hebben met de Turkse exporteurs:

Beko (UK) Ltd, Watford, Verenigd Koninkrijk

Beko Electronics Espana SL, Barcelona, Spanje

Vestel Holland BV, Rotterdam, Nederland

Vestel Iberia, Madrid, Spanje;

- Importeurs die banden hebben met Thomson Television Thailand:

Thomson Multimedia Marketing France SA, Boulogne, Frankrijk

Thomson Multimedia Sales Spain, SA, Madrid, Spanje

Thomson Multimedia Sales UK Ltd, West Malling, Kent, Verenigd Koninkrijk.

d) Onafhankelijke importeurs in de Gemeenschap:

Alba Plc, Barking, Verenigd Koninkrijk.

(18) Het onderzoek naar de dumping in het kader van deze nieuwe onderzoeken had betrekking op de periode van 1 januari tot en met 31 december 1999 (hierna "herzieningsonderzoektijdvak" genoemd). Het onderzoek naar de dumping in het kader van de antidumpingprocedure tegen Turkije had betrekking op de periode van 1 juli 1999 tot en met 30 juni 2000 (hierna "onderzoektijdvak" genoemd). Het onderzoek naar de ontwikkelingen voor de schadebeoordeling had voor beide procedures betrekking op de periode van 1995 tot en met 30 juni 2000 (hierna "beoordelingsperiode" genoemd) om rekening te houden met de twee verschillende onderzoektijdvakken die voor het onderzoek naar dumping in aanmerking werden genomen.

6. Behandeling als marktgericht bedrijf en individuele behandeling

(19) Ingevolge artikel 2, lid 7, onder b), van de basisverordening verzocht één Chinese onderneming, "Xiamen Overseas Chinese Electronic Co. Ltd" om een behandeling als marktgericht bedrijf en om een individuele behandeling; het bedrijf werd derhalve verzocht een formulier in te vullen en gedetailleerde gegevens te verstrekken. Na overleg in het Raadgevend Comité werd besloten dit bedrijf geen behandeling als marktgericht bedrijf toe te staan omdat het niet voldeed aan alle criteria van artikel 2, lid 7, onder c), van de basisverordening.

(20) Nadat deze beslissing was genomen werd vastgesteld dat het betrokken bedrijf in feite in het herzieningsonderzoektijdvak geen kleuren-tv's naar de Gemeenschap had uitgevoerd. Aanvankelijk had de onderneming op het door haar ingevulde formulier en in haar antwoorden op de vragenlijst vermeld dat zij kleuren-tv's naar de Gemeenschap had uitgevoerd. In een later stadium van het onderzoek werd evenwel vastgesteld dat deze kleuren-tv's in de Gemeenschap nooit in het vrije verkeer waren gebracht en dat hun eindbestemming een derde land was. Daar de onderneming in het herzieningsonderzoektijdvak geen kleuren-tv's naar de Gemeenschap had uitgevoerd, was haar verzoek om een individuele behandeling irrelevant.

B. BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1. Betrokken product

a) Omschrijving

(21) De procedure heeft betrekking op ontvangtoestellen voor kleurentelevisie met een beeldschermdiagonaal van meer dan 15,5 cm, al dan niet met ingebouwd radio-ontvangtoestel en/of klok ("kleuren-tv's"). Dit product is ingedeeld onder de GN-codes ex 8528 12 52, 8528 12 54, 8528 12 56, 8528 12 58, ex 8528 12 62 en 8528 12 66.

(22) Bij Verordening (EG) nr. 710/95 werden D2MAC-toestellen en hogedefinitietoestellen (HD-tv's) van de omschrijving van het betrokken product uitgesloten omdat deze producten, waarmee kwalitatieve technische wijzigingen werden geïntroduceerd, zich destijds nog in een ontwikkelingsstadium bevonden en voor het publiek normalerwijze niet verkrijgbaar waren. Bij Verordening (EG) nr. 2584/98 werd bevestigd dat deze producten van de omschrijving van het betrokken product moesten worden uitgesloten omdat het onderzoek geen nieuwe gegevens had opgeleverd die opname van deze producten in de omschrijving zouden rechtvaardigen. Hetzelfde was het geval bij de onderhavige onderzoeken; deze leverden geen nieuwe gegevens op die de opname van deze producten in de productdefinitie konden rechtvaardigen. Derhalve wordt geconcludeerd dat D2MAC-toestellen en HD-tv's in het kader van deze onderzoeken niet worden onderzocht.

b) Argumenten van de partijen

(23) Een importeur verzocht om bij de onderzoeken geen rekening te houden met de zogenaamde internetkleuren-tv's waarin een internetmodem en een computerbesturingssysteem zijn geïntegreerd die door middel van een afstandsbediening met een volledig toetsenbord bediend worden en waardoor het mogelijk wordt via het televisiescherm toegang te hebben tot het internet. In de internetkleuren-tv's is de modem volledig geïntegreerd in de behuizing van het televisietoestel in plaats van in een apart kastje.

(24) De importeur voerde aan dat het uitsluiten van deze toestellen van het onderzoek gerechtvaardigd was, omdat kleuren-tv's en internetkleuren-tv's, wat hun fysieke en technische basiseigenschappen betreft, van elkaar verschillen en door de consument als andere producten worden waargenomen.

(25) De fysieke basisverschillen tussen internetkleuren-tv's en andere kleuren-tv's zijn de extra internetcomponenten die bij een internet-kleuren-tv ongeveer 60 % van de kosten uitmaken, alsmede het in de afstandsbediening geïntegreerde toetsenbord.

(26) In verband met de technische basiskenmerken werd aangevoerd dat de internetkleuren-tv's de gegevens niet zenden en ontvangen via zendtechnologie maar via het telefoonsysteem en hierbij van de modem gebruikmaken. Bovendien wordt in internetkleuren-tv's technologie gebruikt die verschilt van de basistechnologie in gewone kleuren-tv's; in deze internettoestellen zijn de volgende elementen ingebouwd: een systeem voor veilige toegang tot het internet ("Secure Socket Layer" (hierna "SSL" genoemd), een browsertechnologie voor het weergeven van internetafbeeldingen op standaardresolutiekleuren-tv's en een modem voor het omzetten van digitale in analoge signalen die door middel van een standaardtelefoonlijn kunnen worden overgebracht.

(27) De andere perceptie van dit product door de consument in vergelijking met de perceptie van standaardkleuren-tv's, zou blijken uit het feit dat internetkleuren-tv's in de detailhandel worden verkocht tegen een prijs die meer dan het dubbele bedraagt van die van een gewone kleuren-tv. Bovendien zouden de geïntegreerde schakelelementen voor het internet een apart extra kenmerk opleveren. Ter staving van deze bewering werd verwezen naar de procedure betreffende videocassetterecorders uit Japan en Korea, waarin werd geconcludeerd dat indien een videocassetterecorder gecombineerd wordt met een kleuren-tv in één behuizing, de combinatie als een ander product moest worden beschouwd.

(28) De indiener van het verzoek voerde aan dat deze uitsluiting niet gerechtvaardigd was. Hij betwistte de bewering dat internetkleuren-tv's andere fysieke en technische basiskenmerken hebben en voerde aan dat het internetgedeelte vergelijkbaar was met teletekst in een gewone kleuren-tv. Internet moest beschouwd worden als een modernere vorm van teletekst en derhalve als een extra kenmerk van kleuren-tv's en niet als een onderdeel van een nieuw product dat niet de basiskenmerken van kleuren-tv's heeft. Daar het onderzoek ook betrekking had op kleuren-tv's met teletekst, diende het ook betrekking te hebben op kleuren-tv's met een internetverbinding.

(29) De indiener van het verzoek trok ook de conclusies van de importeur over de verschillende perceptie door de consument in twijfel en voerde hierbij aan dat internetkleuren-tv's eerst sinds kort op de markt waren verschenen. Volgens hem waren de hoge kosten voor het internetelement het gevolg van de recente introductie van internetkleuren-tv's. Hij had documenten verstrekt waaruit bleek dat bij de introductie van teletekst in kleuren-tv's de kosten voor het teletekst-element veel hoger waren dan nu.

(30) Hij betwistte het voorbeeld van de videocassetterecorders en voerde aan dat in een videocassetterecorder/kleuren-tv-combinatie de videocassetterecorder onafhankelijk werkt, terwijl de internetfunctie niet werkt zonder de kleuren-tv en deze veeleer aan de kleuren-tv is toegevoegd.

c) Bevindingen van het onderzoek

(31) Bij het onderzoek bleek dat een internetkleuren-tv een product is dat in dezelfde behuizing twee technologieën combineert die allebei een voldoende verschillend eindgebruik hebben: enerzijds kunnen met deze toestellen e-mails worden verzonden en ontvangen en geven zij toegang tot het internet, terwijl er anderzijds televisieprogramma's mee kunnen worden bekeken. Door deze extra functie wordt het karakter van het product in zijn geheel niet door de kleuren-tv-functie bepaald; de kleuren-tv-functie wordt veeleer door de internetfunctie gedomineerd. Een dergelijke combinatie bevat immers een specifiek element dat de internetkleuren-tv een extra functie verleent waardoor zij in het kader van dit antidumpingonderzoek als verschillend van een gewone kleuren-tv kan worden beschouwd.

(32) Bovenstaande conclusies werden bereikt op grond van de gegevens die tijdens het onderzoek werden verzameld en betrekking hadden op het onderzoektijdvak. Door het vroege stadium van ontwikkeling van dit product en het feit dat dit product voor het publiek slechts in geringe mate beschikbaar is, kan niet worden uitgesloten dat de conclusies van deze onderzoeken, na nieuwe ontwikkelingen van dit product in de toekomst, herzien zullen moeten worden. Indien de geldende maatregelen in de toekomst opnieuw moeten worden onderzocht, zou ook de situatie van dit product opnieuw moeten worden onderzocht, op basis van de gegevens van dat nieuwe onderzoek, om vast te stellen of de uitsluiting van dit product dan nog steeds gerechtvaardigd is.

(33) Bovendien werd vastgesteld dat alle kleuren-tv's, ondanks verschillen in beeldschermafmetingen, klanksysteem, ontvangsysteem, beeldschermtype en -formaat en beeldfrequentie, dezelfde fysieke en technische basiskenmerken hadden, hetzelfde gebruik kenden en derhalve één enkel product vormden.

2. Soortgelijk product

(34) Tijdens het onderzoek werd vastgesteld dat alle kleuren-tv's van oorsprong uit, of uitgevoerd uit de betrokken landen en in de Gemeenschap ingevoerd, dezelfde fysieke en technische basiskenmerken hadden en hetzelfde eindgebruik kenden als de kleuren-tv's die door de bedrijfstak van de Gemeenschap werden vervaardigd en op de EG-markt verkocht. Er werd ook vastgesteld dat er geen verschillen waren tussen de kleuren-tv's die in de betrokken landen, met inbegrip van Turkije dat als vergelijkbaar land dienst deed, werden vervaardigd en verkocht en de kleuren-tv's die naar de Gemeenschap uitgevoerd werden en dat al deze kleuren-tv's vergelijkbaar waren met de kleuren-tv's die door de bedrijfstak van de Gemeenschap werden vervaardigd en op de EG-markt verkocht. Deze producten zijn dus één en hetzelfde product in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C. OORSPRONG

1. Algemeen

(35) In kleuren-tv's zijn vaak componenten en onderdelen opgenomen die van oorsprong zijn uit andere landen dan het land waar het eindproduct wordt vervaardigd of geassembleerd; daardoor kunnen kleuren-tv's soms worden beschouwd als goederen van oorsprong uit een ander land dan het land van fabricage of assemblage. Derhalve maakt het onderzoek naar de oorsprong van de kleuren-tv's die uit de betrokken landen werden ingevoerd volgens de vaste praktijk van de Gemeenschap en ingevolge artikel 1, lid 3, van de basisverordening deel uit van antidumpingonderzoeken.

(36) Het probleem van de oorsprong werd reeds nauwkeurig onderzocht in Verordening (EG) nr. 710/95, volgens welke de toepassing van de regels van oorsprong tot een herverdeling leidde van de omvang van de invoer van kleuren-tv's tussen de verschillende landen als gevolg van de tijdens het onderzoek vastgestelde oorsprong.

(37) In het kader van de antidumpingwetgeving wordt de oorsprong van de betrokken producten vastgesteld overeenkomstig de niet-preferentiële regels van oorsprong (artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek)(11). Dit geldt ook voor Turkije; in Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG-Turkije van 22 december 1995 inzake de tenuitvoerlegging van de slotfase van de douane-unie(12) is in dit verband geen afwijking vastgesteld.

(38) Ingevolge artikel 39 en bijlage 11 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek(13) gelden voor kleuren-tv's bijzondere niet-preferentiële regels van oorsprong. Volgens deze regels heeft een kleuren-tv de oorsprong van het land waarin de toegevoegde waarde van de assemblage en eventueel het inbouwen van onderdelen van oorsprong uit het land van assemblage, ten minste 45 % bedraagt van de prijs af fabriek van de kleuren-tv. Wanneer het percentage van 45 % niet wordt bereikt, heeft de kleuren-tv de oorsprong van het land van oorsprong van de onderdelen waarvan de prijs af fabriek meer dan 35 % bedraagt van de prijs af fabriek van de kleuren-tv.

(39) Benadrukt wordt dat onderstaande bevindingen slechts met het oog op onderhavige antidumpingonderzoeken werden vastgesteld en meer bepaald om vast te stellen of het waarschijnlijk is of de schadeveroorzakende dumping zal worden voortgezet dan wel opnieuw zal optreden.

2. Uitvoer uit Turkije

(40) De Commissie heeft de procedure in verband met kleuren-tv's uit Turkije bij Besluit 2001/725/EG(14) beëindigd. In deze procedure bleek dat alle kleuren-tv's die in het onderzoektijdvak uit Turkije in de Gemeenschap werden ingevoerd, werden aangegeven als goederen van Turkse oorsprong (zij gingen vergezeld van het enig document waarin als oorsprong Turkije was vermeld). De goederen gingen ook vergezeld van een ATR-certificaat waarin was vermeld dat zij zich in Turkije in het vrije verkeer bevonden. Tijdens het onderzoek beweerden alle Turkse bedrijven evenwel dat hun kleuren-tv's niet van Turkse oorsprong waren.

(41) Bij toepassing van de bijzondere niet-preferentiële regels van oorsprong bleek dat de oorsprong van alle kleuren-tv's die in het onderzoektijdvak uit Turkije in de Gemeenschap waren uitgevoerd niet Turks was. Met name werd vastgesteld dat bij uitvoer door de onderzochte ondernemingen, die in het onderzoektijdvak goed waren voor de gehele uitvoer van kleuren-tv's uit Turkije naar de Gemeenschap, niet was voldaan aan de regel van de 45 % toegevoegde waarde.

(42) Omdat niet was voldaan aan de regel van de 45 % toegevoegde waarde, diende de oorsprong te worden bepaald aan de hand van de regel van de waarde van 35 % van de onderdelen/materialen die niet van oorsprong waren. De oorsprong van kleuren-tv's bleek nagenoeg te worden bepaald door de oorsprong van de kathodestraalbuis, daar de prijs af fabriek van de kathodestraalbuis in nagenoeg alle gevallen minstens 35 % bedroeg van de prijs af fabriek van de kleuren-tv's. Kathodestraalbuizen worden niet in Turkije vervaardigd en worden derhalve alle ingevoerd.

(43) Op basis van de regel van de waarde van 35 % van de onderdelen/materialen die niet van oorsprong zijn, bleken de naar de Gemeenschap uitgevoerde kleuren-tv's van oorsprong te zijn uit bepaalde exportlanden die bij de nieuwe onderzoeken waren betrokken, uit de Gemeenschap of uit andere derde landen die niet bij onderzoeken waren betrokken.

(44) De uit Turkije uitgevoerde kleuren-tv's die van oorsprong bleken te zijn uit landen die bij onderhavige herzieningsprocedure zijn betrokken (China, Korea en Maleisië), werden beschouwd als van oorsprong uit deze landen.

3. Uitvoer uit Thailand

(45) Het onderzoek toonde aan dat de kleuren-tv's die door de medewerkende producent/exporteur in Thailand in het onderzoektijdvak naar de Gemeenschap waren uitgevoerd niet aan de regel van de 45 % toegevoegde waarde voldeden. Derhalve diende de oorsprong van deze kleuren-tv's te worden vastgesteld aan de hand van de regel van de waarde van 35 % van de onderdelen/materialen die niet van oorsprong waren. In dit geval werd ook vastgesteld dat de oorsprong van de kleuren-tv's nagenoeg werd bepaald door de oorsprong van de kathodestraalbuizen waarvan de prijs in alle gevallen behalve één ten minste 35 % van de prijs af fabriek van de kleuren-tv's bedroeg. De medewerkende producent/exporteur maakte geen gebruik van kathodestraalbuizen van Thaise oorsprong, maar gebruikte kathodestraalbuizen van Koreaanse of Maleisische oorsprong. Bovendien importeerde de onderneming een grote hoeveelheid van de andere materialen die bij de productie van de kleuren-tv's werden gebruikt. Bijgevolg werd geconcludeerd dat de kleuren-tv's die door de medewerkende producent/exporteur in het herzieningsonderzoektijdvak uit Thailand naar de Gemeenschap werden uitgevoerd, niet van oorsprong uit Thailand waren, maar van oorsprong uit Korea of Maleisië.

(46) Aan de hand van Eurostat-gegevens werd aangetoond dat de enige medewerkende Thaïse exporteur-producent goed was voor de gehele uitvoer van kleuren-tv's uit Thailand naar de Gemeenschap. Gezien bovenstaande bevindingen met betrekking tot de oorsprong, werden alle kleuren-tv's die uit Thailand in de Gemeenschap werden ingevoerd in het kader van de nieuwe onderzoeken, beschouwd als van oorsprong uit Korea en Maleisië.

4. Uitvoer uit China, Korea, Maleisië en Singapore

(47) Geen enkele producent/exporteur in Korea, Maleisië of Singapore verleende medewerking. Bovendien meldde geen enkel Chinees bedrijf dat het in het herzieningsonderzoektijdvak kleuren-tv's naar de Gemeenschap had uitgevoerd. Derhalve werd ervan uitgegaan dat de kleuren-tv's van oorsprong uit deze vier landen die waren welke in de invoerstatistieken van Eurostat waren vermeld alsmede die welke in de Gemeenschap waren ingevoerd vanuit Turkije en Thailand.

D. DUMPING

1. Volksrepubliek China

(48) Geen enkele Chinese producent die in het herzieningsonderzoektijdvak kleuren-tv's naar de Gemeenschap had uitgevoerd, verleende medewerking aan het onderzoek. Eén medewerkende Turkse onderneming, Vestel Elektronik Sanayi ve Ticaret AS, bleek evenwel grote hoeveelheden kleuren-tv's van Chinese oorsprong te exporteren. Derhalve werd het passend geacht voor deze onderneming een individuele dumpingmarge te berekenen.

a) Vergelijkbaar land

(49) Omdat China een land is zonder markteconomie diende een vergelijkbaar derde land met markteconomie te worden geselecteerd voor de vaststelling van de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening. In het bericht van inleiding werd Singapore voorgesteld; dit land was ook voorgesteld in het verzoek om een herzieningsprocedure. Bepaalde Chinese bedrijven maakten binnen de in het bericht van inleiding vastgestelde termijn bezwaar tegen deze keuze en verzochten dat gebruik zou worden gemaakt van de laagste normale waarde die werd vastgesteld in de andere landen die bij het onderzoek waren betrokken. Eén Chinese onderneming stelde voor om Maleisië, Thailand of Korea te gebruiken.

(50) De producenten in Korea, Singapore en Maleisië werkten evenwel niet aan het onderzoek mede. Het enige bedrijf in Thailand dat aan het onderzoek medewerkte verkocht geen kleuren-tv's op de binnenlandse markt, waardoor voor dit land geen normale waarde kon worden vastgesteld. Bijgevolg werd nagegaan of Turkije gebruikt kon worden als vergelijkbaar land voor de vaststelling van de normale waarde. Turkije werd ook in het verzoek om een herzieningsprocedure voorgesteld als een alternatief voor Singapore.

(51) De keuze van Turkije als vergelijkbaar land werd een redelijke keuze geacht omdat Turkije een concurrerende markt heeft, zelf grote hoeveelheden produceert en een groot binnenlands verbruik heeft. Turkije telt talrijke binnenlandse producenten, hetgeen bevorderlijk is voor een sterke binnenlandse concurrentie; ook de verkoop van het betrokken product in Turkije is aanzienlijk. Drie Turkse producenten die aan het onderzoek met betrekking tot Turkije medewerkten, verstrekten gegevens over hun binnenlandse verkoop en productiekosten.

(52) Derhalve besloot de Commissie Turkije als vergelijkbaar land te gebruiken. Omdat het onderzoektijdvak dat in het kader van het onderzoek betreffende Turkije in aanmerking was genomen het herzieningsonderzoektijdvak met zes maanden overlapte, werd de normale waarde uitsluitend vastgesteld voor dat deel van het onderzoektijdvak dat beide onderzoeken met elkaar gemeen hebben, d.w.z. de periode van 1 juli tot en met 31 december 1999 (tweede helft van het herzieningsonderzoektijdvak) en werd voor de dumpingberekeningen van deze periode uitgegaan.

b) Normale waarde

(53) Door de hoge inflatie in Turkije in de tweede helft van het herzieningsonderzoektijdvak werd de normale waarde vastgesteld voor de kortst mogelijke zinvolle periode, d.w.z. op maandbasis, teneinde de gevolgen van de inflatie te elimineren.

(54) De omvang van de binnenlandse verkoop werd voldoende representatief geacht in vergelijking met de omvang van de uitvoer. Bovendien gingen de diensten van de Commissie na of de binnenlandse verkoop van iedere onderneming had plaatsgevonden in het kader van normale handelstransacties overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening.

(55) Hiertoe werd voor ieder uitgevoerd model het percentage nagegaan dat in de tweede helft van het herzieningsonderzoektijdvak op de binnenlandse markt aan onafhankelijke afnemers in het kader van normale handelstransacties was verkocht. Voor ieder model waarvan 80 % op de binnenlandse markt met winst was verkocht en waarvan de gewogen gemiddelde verkoopprijs gelijk was aan of hoger was dan de gewogen gemiddelde productiekosten, werd de normale waarde berekend door het gewogen gemiddelde te nemen van alle binnenlandse verkoopprijzen van dat model. Voor ieder model waarvan minstens 10 %, maar niet meer dan 80 %, op de binnenlandse markt met winst was verkocht, werd de normale waarde berekend door het gewogen gemiddelde te nemen van de binnenlandse verkoopprijzen van uitsluitend de winstgevende verkoop van dat model.

(56) Omdat bleek dat de binnenlandse verkoop van het soortgelijk product door de Turkse producenten in de eerste helft van het onderzoektijdvak in voldoende hoeveelheden en in het kader van normale handelstransacties had plaatsgevonden, werd de normale waarde gebaseerd op de door onafhankelijke afnemers in Turkije in de tweede helft van het herzieningsonderzoektijdvak werkelijk betaalde of te betalen prijzen.

c) Exportprijs

(57) Bij het onderzoek bleek dat de betrokken Turkse onderneming kleuren-tv's van Chinese oorsprong via haar gelieerde exporteurs in Turkije zowel aan onafhankelijke als aan gelieerde afnemers in de Gemeenschap had verkocht.

(58) Voor de verkoop aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap werd de exportprijs derhalve vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 8, van de basisverordening, namelijk op basis van de werkelijk betaalde of te betalen exportprijs.

(59) Bij verkoop via gelieerde importeurs werd de exportprijs berekend aan de hand van de wederverkoopprijs die aan onafhankelijke afnemers werd aangerekend. Er vonden correcties plaats voor alle kosten tussen invoer en de wederverkoop; deze kosten omvatten o.a. de verkoopkosten, de algemene en administratieve kosten (VAA-kosten) en winst; voor de winst werd uitgegaan van de winst die onafhankelijke importeurs van het betrokken product bleken te hebben gemaakt, overeenkomstig artikel 2, lid 9, van de basisverordening.

d) Vergelijking

(60) Met het oog op een billijke vergelijking van de normale waarde met de exportprijs werd door middel van correcties rekening gehouden met verschillen waarvan werd aangetoond dat zij gevolgen hadden voor de vergelijkbaarheid van de prijzen overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening. Derhalve vonden, waar nodig, correcties plaats voor verschillen in kosten voor invoerheffingen, indirecte belastingen, kortingen, vervoer, verzekering, het laden, lossen en aanverwante kosten, dienstverlening na verkoop, commissielonen en krediet.

(61) Er werd ook verzocht om correcties voor verschillen in andere kosten, zoals die van dubieuze vorderingen, de financiering van voorraadverschillen, de financiering van invoerheffingen en indirecte belastingen, merkbekendheid, reclame alsmede de VAA-kosten van de gelieerde binnenlandse distributeurs. Deze verzoeken werden evenwel niet ingewilligd, omdat niet werd aangetoond dat zij gevolgen hadden voor de vergelijkbaarheid van de prijzen.

(62) Er werd ook verzocht om correcties voor kosten in verband met de BTW, zoals de rente bij BTW op ingevoerde producten die voor de binnenlandse productie bestemd zijn en de financiering van de BTW bij binnenlandse verkoop. De bedrijven zijn namelijk verplicht deze belasting namens de overheid te innen en aan de overheid te betalen. Maar BTW-transacties hebben geen gevolgen voor de financiële resultaten (winsten of verliezen) van de bedrijven. BTW-transacties hebben wel gevolgen voor de activa en passiva. Bovendien moet over de financiële kosten van BTW-transacties worden opgemerkt dat er een BTW-verkeer in beide richtingen is (er wordt BTW ontvangen en betaald) en deze ontvangsten en betalingen heffen elkaar steeds weer op. Aanzienlijke financiële kosten voor BTW-transacties zouden zich normalerwijze slechts voordoen bij pas opgerichte ondernemingen die meer aankopen dan verkopen. Eventuele kosten voor BTW-transacties moeten beschouwd worden als normale bedrijfskosten waarvoor geen correcties mogelijk zijn, aangezien zij voor de vergelijkbaarheid van de prijzen geen gevolgen hebben.

(63) Er werd ook verzocht om correcties voor fictieve kwantumkortingen. Hierbij werd als argument aangevoerd dat, indien de binnenlandse afnemers dezelfde hoeveelheden hadden gekocht als de buitenlandse afnemers, zij in aanmerking waren gekomen voor de maximumkorting die op de binnenlandse markt mogelijk is. Dit verzoek moet van de hand worden gewezen omdat ingevolge artikel 2, lid 10, onder c), van de basisverordening kwantumkortingen slechts voor correctie in aanmerking komen indien deze kortingen ook echt werden toegestaan; met fictieve kortingen kan geen rekening worden gehouden.

(64) Er werd ook verzocht om een correctie voor verschillen in handelsstadium bij verkopen door de fabrikant van oorspronkelijke producten, hierna "OEM-verkopen" genoemd. Er werd evenwel vastgesteld dat de prijzen op de binnenlandse markt voor dezelfde modellen merk-tv's of OEM-tv's geen verschillend patroon vertoonden. Dit verzoek diende derhalve van de hand te worden gewezen omdat een dergelijk verschil geen gevolgen had voor de vergelijkbaarheid van de prijzen.

(65) De normale waarde en de exportprijs werden vergeleken in het stadium af fabriek.

e) Dumpingmarge voor de Turkse exporteur van kleuren-tv's van Chinese oorsprong

(66) Volgens artikel 2, lid 11, van de basisverordening werd de gewogen gemiddelde normale waarde vergeleken met de gewogen gemiddelde exportprijs per maand en per model. De dumpingmarge, in procenten van de cif-prijs grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedroeg voor Vestel Elektronik Sanayi ve Ticaret AS, Turkije 69,2 %.

f) Dumpingmarge voor de Chinese producenten

(67) Voor de Chinese producenten/exporteurs die geen medewerking verleenden en voor de Chinese producenten die in het herzieningsonderzoektijdvak niet uitvoerden, werd de dumpingmarge vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens.

(68) In die gevallen werd de normale waarde vastgesteld aan de hand van de gemiddelde binnenlandse verkoopprijzen van alle modellen kleuren-tv's van de drie medewerkende Turkse producenten in de eerste helft van het onderzoektijdvak. De exportprijs werd vastgesteld op basis van de Eurostat-gegevens, d.w.z. op basis van de gewogen gemiddelde cif-waarde, gecorrigeerd voor de kosten van vervoer over zee en verzekering, van alle in de tweede helft van het herzieningsonderzoektijdvak uit China ingevoerde modellen. Bij vergelijking van deze normale waarde met deze exportprijs bleek dat kleuren-tv's uit China in deze periode met dumping in de Gemeenschap waren ingevoerd en dat de dumpingmarge hoog was. Deze dumpingmarge was immers hoger, namelijk 44,6 %, dan de residuele dumpingmarge die in het kader van het vorige onderzoek was vastgesteld.

(69) Bovendien had POETIC bij zijn verzoek om een herzieningsprocedure documenten gevoegd waaruit bleek dat kleuren-tv's uit China met een hoge dumpingmarge werden ingevoerd. Ook POETIC had hogere dumpingmarges vermeld dan de residuele dumpingmarge die in het kader van het vorige onderzoek was vastgesteld.

(70) Er was derhalve geen reden om aan te nemen dat de dumpingmarge voor China lager zou zijn dan de in het kader van het vorige onderzoek vastgestelde residuele dumpingmarge. Ingevolge artikel 18 van de basisverordening werd derhalve voor alle producenten in China een dumpingmarge van 44,6 % vastgesteld.

2. Korea

(71) Omdat geen enkele producent/exporteur aan het onderzoek medewerkte, maakte de Commissie gebruik van beschikbare gegevens om de dumping voor Korea vast te stellen.

(72) De normale waarde werd vastgesteld aan de hand van gegevens die waren verstrekt door de voor de steekproef geselecteerde Koreaanse producenten. Deze normale waarde was de gewogen gemiddelde waarde van het betrokken product dat in het herzieningsonderzoektijdvak op de binnenlandse markt was verkocht. De exportprijs werd vastgesteld op basis van Eurostat-gegevens; deze exportprijs was de gewogen gemiddelde cif-waarde, gecorrigeerd voor de kosten van vervoer over zee en verzekering, van alle in het herzieningsonderzoektijdvak uit Korea ingevoerde modellen kleuren-tv's. Bij vergelijking van deze normale waarde met deze exportprijs bleek dat kleuren-tv's uit Korea in het herzieningsonderzoektijdvak met dumping in de Gemeenschap waren ingevoerd en dat de dumpingmarge hoog was. De vastgestelde dumpingmarge, namelijk 21,2 %, was met name hoger dan de residuele dumpingmarge die in het kader van het vorige onderzoek was vastgesteld.

(73) Bovendien had POETIC bij zijn verzoek om een herzieningsprocedure documenten gevoegd waaruit bleek dat kleuren-tv's uit Korea met een hoge dumpingmarge werden ingevoerd. Ook POETIC had hogere dumpingmarges vermeld dan de residuele dumpingmarge die in het kader van het vorige onderzoek was vastgesteld.

(74) Er is derhalve geen reden om aan te nemen dat de dumpingmarge voor alle niet-medewerkende bedrijven lager zou zijn dan de residuele dumpingmarge die in het kader van het vorige onderzoek werd vastgesteld. Ingevolge artikel 18 van de basisverordening werd de dumpingmarge voor alle niet-medewerkende producenten in Korea derhalve vastgesteld op 21,2 %.

(75) Om dezelfde redenen werd deze dumpingmarge van 21,2 % ook vastgesteld voor Thomson Television Thailand, Thailand en voor Beko Elektronik AS, Turkije, die in het onderzoektijdvak kleuren-tv's van Koreaanse oorsprong bleken te hebben uitgevoerd. Een vergelijking van de gemiddelde exportprijs van deze kleuren-tv's met de normale waarde die was vastgesteld aan de hand van gegevens over de binnenlandse prijs van soortgelijke kleuren-tv's op de Koreaanse binnenlandse markt - als vermeld in het verzoek om een herzieningsprocedure - bevestigde dat met dumping werd ingevoerd en dat de dumpingmarge met bovengenoemde dumpingmarges kon worden vergeleken.

3. Maleisië

(76) Omdat geen enkele producent/exporteur aan dit onderzoek medewerkte, heeft de Commissie gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens om de dumping voor Maleisië vast te stellen.

(77) Daar geen enkele Maleisische producent/exporteur in het kader van de steekproef gegevens had doen toekomen, werd het passend geacht gebruik te maken van gegevens over Korea om de normale waarde voor Maleisië vast te stellen. Deze normale waarde werd vastgesteld aan de hand van gegevens die waren verstrekt door de voor de steekproef geselecteerde Koreaanse producenten, en was de gewogen gemiddelde waarde van het betrokken product dat in het herzieningsonderzoektijdvak op de Koreaanse binnenlandse markt was verkocht. De exportprijs werd vastgesteld op basis van Eurostat-gegevens; deze exportprijs was de gewogen gemiddelde cif-waarde, gecorrigeerd voor de kosten van vervoer over zee en verzekering, van alle in het herzieningsonderzoektijdvak uit Maleisië ingevoerde modellen kleuren-tv's. Bij vergelijking van deze normale waarde met deze exportprijs bleek dat kleuren-tv's uit Maleisië in het herzieningsonderzoektijdvak met dumping in de Gemeenschap waren ingevoerd en dat de dumpingmarge hoog was. De vastgestelde dumpingmarge, namelijk 25,1 %, was met name hoger dan de residuele dumpingmarge die in het kader van het vorige onderzoek was vastgesteld.

(78) Er was derhalve geen reden om aan te nemen dat de dumpingmarge voor alle niet-medewerkende ondernemingen minder zou zijn dan de residuele dumpingmarge die in het kader van het vorige onderzoek werd vastgesteld. Ingevolge artikel 18 van de basisverordening werd derhalve een dumpingmarge van 25,1 % vastgesteld voor alle niet-medewerkende producenten in Maleisië.

(79) Om dezelfde redenen werd deze dumpingmarge van 25,1 % ook vastgesteld voor Thomson Television Thailand, Thailand en voor Beko Elektronik AS, Turkije, omdat bleek dat deze bedrijven in het onderzoektijdvak kleuren-tv's van Maleisische oorsprong hadden uitgevoerd. Een vergelijking van de gemiddelde exportprijs van deze kleuren-tv's met de normale waarde, die was vastgesteld aan de hand van gegevens over de binnenlandse prijs van soortgelijke kleuren-tv's op de Maleisische markt - als vermeld in het verzoek om een herzieningsprocedure - bevestigde dat met dumping werd ingevoerd en dat de dumpingmarge met bovengenoemde dumpingmarges kon worden vergeleken.

4. Singapore

(80) Omdat geen enkele producent/exporteur aan het onderzoek medewerkte, onderzocht de Commissie de beschikbare gegevens om de dumpingmarge voor Singapore vast te stellen. Aan de hand van de Eurostat-statistieken kon worden vastgesteld dat de naar de Gemeenschap uitgevoerde hoeveelheden zeer klein waren.

(81) De normale waarde en de exportprijs werden vastgesteld aan de hand van de gegevens over de binnenlandse verkoop en de uitvoer naar de Gemeenschap die één Singaporese producent in het kader van de steekproef had verstrekt. Bij vergelijking van de aldus vastgestelde gemiddelde normale waarde met de gemiddelde exportprijs bleek dat er sprake was van een aanzienlijke dumpingmarge.

(82) Er is geen reden om aan te nemen dat de dumpingmarge voor alle niet-medewerkende bedrijven minder zou zijn dan de residuele dumpingmarge die in het kader van het vorige onderzoek werd vastgesteld. Ingevolge artikel 18 van de basisverordening werd derhalve een dumpingmarge van 24,6 % vastgesteld voor alle niet-medewerkende producenten van Singapore.

5. Thailand

(83) Slechts één onderneming in Thailand werkte aan het onderzoek mede, namelijk Thomson Television Thailand. Er werd evenwel vastgesteld dat de kleuren-tv's van deze onderneming niet van Thaise oorsprong waren. Wat de dumpingmarge betreft, wordt verwezen naar de overwegingen 71 tot en met 75 en 76 tot en met 79. Volgens de beschikbare gegevens (Eurostat) voerden de niet-medewerkende producenten in het herzieningsonderzoektijdvak geen kleuren-tv's van Thaise oorsprong naar de Gemeenschap uit. Er waren derhalve geen gegevens om een nieuwe dumpingmarge voor Thailand vast te stellen.

E. VOORTZETTING DAN WEL HERHALING VAN DUMPING

(84) Ingevolge artikel 11, lid 2, van de basisverordening werd onderzocht of het waarschijnlijk was of het vervallen van de geldende maatregelen tot een voortzetting, dan wel herhaling van dumping zou leiden.

(85) Om vast te stellen of het waarschijnlijk was dat de dumping zou worden voortgezet, onderzocht de Commissie het huidige dumpingniveau bij invoer uit de betrokken landen in de Gemeenschap in de veronderstelling dat, indien thans dumping plaatsvond en bij het ontbreken van bewijzen van het tegendeel, redelijkerwijze kon worden aangenomen dat deze dumping in de toekomst zou worden voortgezet.

(86) Wat de waarschijnlijke herhaling van dumping betreft, m.a.w. de waarschijnlijkheid dat grotere hoeveelheden tegen dumpingprijzen worden ingevoerd indien de huidige maatregelen vervallen, wat noodzakelijk is indien uit de betrokken landen betrekkelijk kleine hoeveelheden worden ingevoerd, is de Commissie nagegaan of het waarschijnlijk is dat in de toekomst met dumping zal worden ingevoerd en indien dit het geval is, of het om grote hoeveelheden zal gaan.

1. China

(87) Zoals eerder vermeld heeft geen enkele Chinese medewerkende onderneming in het herzieningsonderzoektijdvak kleuren-tv's naar de Gemeenschap uitgevoerd. Volgens de Eurostat-gegevens werden in het herzieningsonderzoektijdvak toch kleuren-tv's uit China ingevoerd. De beschikbare gegevens - zie overweging 70 - bevestigden dat kleuren-tv's van oorsprong uit China en uitgevoerd vanuit China met dumping in de Gemeenschap werden ingevoerd en dat de dumpingmarge hoog was.

(88) Bovendien bleek uit het onderzoek dat een grote hoeveelheid kleuren-tv's die uit Turkije in de Gemeenschap was ingevoerd, van oorsprong uit China was, en dat deze invoer met een hoge dumping gepaard ging.

(89) Bovendien bleek bij de vergelijking van de in het vergelijkbare land, Turkije, vastgestelde normale waarde met de prijzen bij uitvoer uit China naar derde landen dat ook hier sprake was van hoge dumpingmarges.

(90) Volgens de gegevens die de medewerkende Chinese bedrijven hebben verstrekt, is de productiecapaciteit voor kleuren-tv's in China vanaf 1998 gestegen en kan het binnenlandse verbruik de productie niet absorberen. Volgens deze gegevens is er in China een grote overcapaciteit voor de productie van kleuren-tv's, waarvoor exportmarkten gezocht zullen worden, daar bijna de helft van de bestaande capaciteit, die aan ongeveer 50 % van de vraag in de Gemeenschap kan voldoen, niet wordt gebruikt. Het wordt daarom zeer waarschijnlijk geacht dat de invoer met dumping van Chinese kleuren-tv's in de Gemeenschap sterk zal stijgen indien de maatregelen vervallen.

(91) Er is derhalve geen reden om aan te nemen dat dumping niet zal worden voortgezet indien de thans geldende maatregelen vervallen.

2. Korea

(92) Zoals eerder vermeld, hebben Koreaanse producenten niet aan het onderzoek meegewerkt. Uit de Eurostat-gegevens bleek dat in het herzieningsonderzoektijdvak betrekkelijk grote hoeveelheden kleuren-tv's uit Korea werden ingevoerd. Overeenkomstig de beschikbare gegevens - zie de overwegingen 74 en 75 - bevestigde de Commissie dat de dumpingmarge bij de invoer van kleuren-tv's uit Korea hoog bleef.

(93) Overeenkomstig de gegevens die medewerkende producenten in Turkije (Beko Elektronik AS) en Thailand (Thomson Television Thailand) hadden verstrekt, bleek bij het onderzoek voorts dat kleuren-tv's van Koreaanse oorsprong vanuit Turkije en Thailand met dumping in de Gemeenschap werden ingevoerd.

(94) Volgens de beschikbare gegevens, namelijk die welke in het verzoek om een herzieningsprocedure werden vermeld, beschikt Korea over een ruime capaciteit voor de productie van kleuren-tv's en absorbeert het binnenlandse verbruik minder dan 15 % van deze productie, waardoor er een sterk exportpotentieel is. Hoewel de productiecapaciteit van 1996 tot en met 1999 stabiel is gebleven, is het binnenlandse verbruik in die periode met 23 % gedaald. Hoewel wordt verwacht dat de vraag op de Koreaanse markt matig zal stijgen, beschikt Korea toch over een grote reservecapaciteit. Omdat de oorsprong van de kathodestraalbuizen vaak doorslaggevend is voor de oorsprong van de kleuren-tv's, werd ook de productiecapaciteit voor kathodestraalbuizen in Korea onderzocht en werd vastgesteld dat deze ook groot is.

(95) Als conclusie kan worden gesteld dat de beschikbare gegevens erop wijzen dat Korea over een grote productiecapaciteit beschikt en dat de hieruit voortvloeiende productie naar de Gemeenschap kan worden uitgevoerd indien de huidige maatregelen vervallen. Er is geen reden om aan te nemen dat de invoer met dumping van grote hoeveelheden kleuren-tv's uit Korea niet zal worden voortgezet indien de maatregelen vervallen.

3. Maleisië

(96) Zoals eerder vermeld, heeft geen enkele producent in Maleisië medewerking aan het onderzoek verleend. Uit de Eurostat-gegevens bleek dat in het herzieningsonderzoektijdvak kleuren-tv's uit Maleisië in de Gemeenschap werden ingevoerd. Overeenkomstig de beschikbare gegevens - zie de overwegingen 76 tot en met 79 - bevestigde de Commissie dat de dumpingmarge bij de invoer van kleuren-tv's uit Maleisië hoog is gebleven.

(97) Overeenkomstig de gegevens die medewerkende producenten in Turkije (Beko Elektronik AS) en Thailand (Thomson Television Thailand) hadden verstrekt, bleek bij het onderzoek voorts dat aanzienlijke hoeveelheden kleuren-tv's van Maleisische oorsprong vanuit Turkije en Thailand met dumping in de Gemeenschap werden ingevoerd.

(98) Volgens de beschikbare gegevens, en met name die welke in het verzoek om een herzieningsprocedure werden vermeld, beschikt Maleisië over een ruime capaciteit voor de productie van kleuren-tv's. Omdat de oorsprong van de kathodestraalbuizen vaak doorslaggevend is voor de oorsprong van de kleuren-tv's, werd ook de productiecapaciteit voor kathodestraalbuizen in Maleisië onderzocht en werd vastgesteld dat deze ook groot is.

(99) Als conclusie kan worden gesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat de intrekking van de maatregelen niet zal leiden tot een voortzetting van de invoer met dumping van aanzienlijke hoeveelheden kleuren-tv's uit Maleisië.

4. Singapore

(100) Omdat in het herzieningsonderzoektijdvak slechts weinig kleuren-tv's uit Singapore in de Gemeenschap werden ingevoerd, moest worden nagegaan of het waarschijnlijk was dat opnieuw invoer met dumping zal plaatsvinden.

(101) Sedert de instelling van antidumpingmaatregelen in 1995 is de invoer van kleuren-tv's uit Singapore gedaald van 36000 stuks tot ongeveer 2000 stuks, hetgeen overeenkomt met een marktaandeel in de Gemeenschap van 0,1 % tot bijna 0 %. Daarbij moet worden bedacht dat op kleuren-tv's van twee producenten/exporteurs een antidumpingrecht van 0 % van toepassing was. Ook naar andere belangrijke afzetgebieden voor kleuren-tv's, zoals de Verenigde Staten, werden slechts weinig kleuren-tv's uitgevoerd (35000 stuks in 1999). Derhalve is het redelijk om te concluderen dat de daling van de invoer uit Singapore niet het gevolg is van de antidumpingmaatregelen, maar veeleer van het feit dat de productie voor de plaatselijke markt wordt bestemd.

(102) Uit de gegevens in het verzoek om een herzieningsprocedure blijkt dat de productie in Singapore sterk is gedaald, namelijk van 4,5 miljoen stuks in 1995 (raming) tot 1,3 miljoen stuks in 1999 (raming). Ook de capaciteit daalde omdat verschillende producenten in Singapore de productie staakten.

(103) Gezien het bovenstaande wordt niet verwacht dat de intrekking van de antidumpingmaatregelen ertoe zal leiden dat opnieuw grote hoeveelheden kleuren-tv's met dumping uit Singapore worden ingevoerd.

5. Thailand

(104) Hoewel Thailand verschillende producenten van kleuren-tv's telt, werkte slechts één producent die in het herzieningsonderzoektijdvak kleuren-tv's naar de Gemeenschap uitvoerde aan het onderzoek mede. Zoals hierboven werd vermeld, bleek dat de van deze producent afkomstige kleuren-tv's die met dumping in de Gemeenschap werden ingevoerd van Koreaanse en Maleisische oorsprong te zijn. Volgens de beschikbare gegevens, namelijk die welke in het verzoek om een herzieningsprocedure werden vermeld, beschikt Thailand over een grote capaciteit voor de productie van kleuren-tv's en absorbeert het binnenlandse verbruik minder dan 16 % van de productie, waardoor er veel ruimte is voor een stijgende uitvoer. Bovendien steeg deze capaciteit van 1996 tot 2000 met 17 %, terwijl het binnenlandse verbruik met 30 % daalde, waardoor dus heel wat reservecapaciteit voor de productie van kleuren-tv's ontstond.

(105) Omdat de oorsprong van de kathodestraalbuizen vaak doorslaggevend is voor de oorsprong van kleuren-tv's werd ook de productiecapaciteit voor kathodestraalbuizen in Thailand onderzocht en werd vastgesteld dat deze aanzienlijk was.

(106) Er zijn derhalve goede redenen om aan te nemen dat de intrekking van de maatregelen ertoe zal leiden dat opnieuw grote hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit Thailand worden ingevoerd. Er zijn daarentegen geen redenen om aan te nemen dat de dumpingmarge lager is dan de residuele marge van 33,6 % die voor niet-medewerkende producenten/exporteurs in het kader van het vorige antidumpingonderzoek werd vastgesteld, en dan de marge van 14,7 % die in datzelfde onderzoek voor Thomson Television Thailand werd vastgesteld.

F. BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

1. Productie van de Gemeenschap

(107) In de Gemeenschap worden kleuren-tv's vervaardigd door de volgende bedrijven:

- de vijf producenten die de klacht indienden en/of steunden en aan het onderzoek medewerkten: Industrie Formenti (Italië), Grundig (Duitsland), Philips Electronic Consumers (Nederland), Seleco Formenti (Italië) and Tecnimagen (Spanje);

- één producent die de klacht mede indiende maar uiteindelijk niet aan het onderzoek medewerkte: AR Systems (Spanje). Het bedrijf werd ervan op de hoogte gebracht dat het geen deel zou uitmaken van de bedrijfstak van de Gemeenschap en maakte hiertegen geen bezwaar.

- zes producenten, namens wie de klacht niet werd ingediend, maar die, hoewel zij de vragenlijst niet volledig hebben ingevuld, wel basisgegevens verstrekten en die geen bezwaar hadden tegen de procedure: Great Wall (Frankrijk), Matsushita Panasonic (Verenigd Koninkrijk) Mivar (Ierland), Sanyo (Spanje), Semitech Turku (Finland), en Thomson Multi Media (Frankrijk). Laatstgenoemd bedrijf was tegenstander van een voortzetting van de antidumpingmaatregelen;

- andere producenten die geen medewerking verleenden, maar zich niet tegen de procedure hebben uitgesproken.

(108) Er werd nagegaan of de bovenvermelde bedrijven beschouwd konden worden productie van de Gemeenschap te vertegenwoordigen in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

(109) Eén EG-producent, die geen deel uitmaakte van de klagende partij, bleek banden te hebben met een bij deze procedure betrokken exporteur en zelf kleuren-tv's uit twee van de bij deze procedure betrokken landen in te voeren. Overeenkomstig artikel 4 van de basisverordening werd nagegaan of dit bedrijf slechts zijn productie aanvulde en de invoer slechts een nevenactiviteit was, dan wel of het een importeur betrof met een vrij beperkte aanvullende productie in de Gemeenschap.

(110) Vastgesteld werd dat de kernactiviteiten (dat wil zeggen productie-installaties, hoofdkantoor, onderzoek en ontwikkeling) van deze onderneming in de Gemeenschap plaatsvonden en dat deze onderneming derhalve niet van de definitie van "de bedrijfstak van de Gemeenschap" kon worden uitgesloten. Voor de andere EG-producenten die niet aan het onderzoek medewerkten, noch gegevens verstrekten, waren er geen aanwijzingen dat deze geen deel uitmaakten van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(111) Eén Turkse exporteur voerde aan dat een EG-producent die deel uitmaakte van de klagende partij moest worden uitgesloten van het begrip "bedrijfstak van de Gemeenschap" omdat deze producent het grootste deel van de productie van kleuren-tv's buiten de Gemeenschap, namelijk naar Polen en Hongarije, had verplaatst. Volgens de basisverordening is het evenwel zo dat EG-producenten alleen maar van het begrip "bedrijfstak van de Gemeenschap" mogen worden uitgesloten indien zij banden hebben met de betrokken exporteurs of zelf het product invoeren dat met dumping zou worden ingevoerd. Dit is hier niet het geval omdat bedoelde EG-producent die deel uitmaakt van de klagende partij, het betrokken product in de Gemeenschap vervaardigt en zijn kernactiviteit nog steeds in de Gemeenschap heeft (consumentenelektronica, productie-installaties, hoofdkantoor, onderzoek en ontwikkeling). Hij dient daarom niet te worden uitgesloten van het begrip "bedrijfstak van de Gemeenschap".

(112) Derhalve wordt geoordeeld dat alle hierboven vermelde ondernemingen EG-producenten zijn en dus de bedrijfstak van de Gemeenschap vormen in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

2. Definitie van het begrip "bedrijfstak van de Gemeenschap"

(113) De vijf medewerkende EG-producenten, namelijk Industrie Formenti, Grundig, Philips Consumer Electronics, Seleco Formenti en Tecnimagen, voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, lid 4, van de basisverordening omdat zij 30 % van de totale productie van kleuren-tv's in de Gemeenschap vertegenwoordigen. Zij vormen derhalve "de bedrijfstak van de Gemeenschap" in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening en worden hierna de bedrijfstak van de Gemeenschap genoemd.

G. ANALYSE VAN DE EG-MARKT

1. Voorafgaande opmerking

(114) Seleco Formenti werd in april 1997 failliet verklaard en werd in maart 1998 overgenomen door Industrie Formenti. De nieuwe entiteit startte opnieuw met de productie van kleuren-tv's in oktober 1998. Derhalve werd met het oog op de vergelijkbaarheid van de ontwikkelingen van de bedrijfstak van de Gemeenschap, geen rekening gehouden met de gegevens die Seleco Formenti had verstrekt.

(115) Zoals in overweging 18 is vermeld, had het onderzoek naar de ontwikkelingen die van belang zijn voor de schadebeoordeling betrekking op de periode van 1995 tot 30 juni 2000 ("de beoordelingsperiode"). Er wordt aan herinnerd dat het onderzoektijdvak van het nieuwe onderzoek het jaar 1999 is ("het herzieningsonderzoektijdvak").

2. Zichtbaar verbruik in de Gemeenschap

(116) Het zichtbare verbruik werd vastgesteld door de hoeveelheden te nemen die de bedrijfstak van de Gemeenschap en andere medewerkende EG-producenten in de Gemeenschap hadden verkocht (zoals bleek uit hun antwoorden op de vragenlijst) en daaraan de hoeveelheden toe te voegen die door enkele andere EG-producenten waren opgegeven, de hoeveelheden die andere, niet-medewerkende EG-producenten naar raming hadden verkocht (zoals in het verzoek om een herzieningsprocedure vermeld) en de ingevoerde hoeveelheden (zoals bleek uit Eurostat). Deze gegevens werden zoveel mogelijk gecontroleerd door toetsing aan de gegevens die de medewerkende exporteurs hadden verstrekt.

(117) Het verbruik van kleuren-tv's wordt beïnvloed door belangrijke sportevenementen zoals de Wereldbeker Voetbal, de Europese Voetbalbeker en de Olympische Spelen, wanneer de verkoop van kleuren-tv's meestal stijgt.

(118) In de beoordelingsperiode steeg het verbruik van kleuren-tv's in de Gemeenschap met 31 %, namelijk van 24,7 miljoen in 1995, 24,5 miljoen in 1996, 27,7 miljoen in 1997, 31 miljoen in 1998, 30,7 miljoen in 1999 tot 32,4 miljoen in het onderzoektijdvak.

3. Invoer uit de betrokken landen

(119) Gezien de bevindingen met betrekking tot de oorsprong en met name het feit dat geen kleuren-tv's van oorsprong uit Thailand waren ingevoerd, werd de evaluatie van de invoer uit de betrokken landen beperkt tot de invoer uit China, Korea, Maleisië en Singapore.

a) Omvang van de invoer en marktaandeel

(120) De omvang van de invoer uit de betrokken landen omvatte in het onderzoektijdvak ook de invoer van kleuren-tv's die van oorsprong bleken te zijn uit die landen, hoewel zij vanuit een ander land werden uitgevoerd, zoals hierboven uitgelegd. Om de ontwikkelingen te kunnen vergelijken, werd ervan uitgegaan dat de proportionele verdeling van het aantal kleuren-tv's van oorsprong uit de betrokken landen, maar uitgevoerd vanuit een ander land, in de jaren voorafgaande aan de onderzoektijdvakken gelijk was aan die welke voor de onderzoektijdvakken was vastgesteld.

(121) De totale invoer steeg met 73 %, namelijk van 1,4 miljoen in 1995 tot 1,2 miljoen in 1996, 1,3 miljoen in 1997, 1,8 miljoen in 1998, 2 miljoen in 1999 tot 2,5 miljoen in het onderzoektijdvak.

(122) Het aandeel van de betrokken kleuren-tv's op de EG-markt evolueerde van 5,6 % in 1995, 4,8 % in 1996, 4,6 % in 1997, 5,7 % in 1998, 6,6 % in 1999 tot 7,5 % in het onderzoektijdvak.

b) Prijzen

i) Prijsontwikkeling

(123) Volgens de gegevens van Eurostat en van medewerkende exporteurs bedroeg de gewogen gemiddelde invoerprijs (vóór inklaring) in het onderzoektijdvak 101 EUR bij invoer uit China, 123 EUR voor toestellen van oorsprong uit China, maar uitgevoerd vanuit Turkije, 180 EUR bij invoer uit Korea, 115 EUR bij invoer uit Maleisië, 82 EUR voor toestellen van oorsprong uit Maleisië, maar uitgevoerd vanuit Thailand en 170 EUR bij invoer uit Singapore.

(124) Deze prijzen waren het gemiddelde van alle modellen en schermafmetingen, door elkaar genomen. Indien uitsluitend kleuren-tv's met een klein scherm (14") in aanmerking werden genomen, die ongeveer 50 % uitmaakten van de gehele invoer in de Gemeenschap, bedroeg de gewogen gemiddelde invoerprijs per kleuren-tv in het onderzoektijdvak 90 EUR bij invoer uit China, 86 EUR voor toestellen van oorsprong uit China, maar uitgevoerd vanuit Turkije, 151 EUR bij invoer uit Korea, 93 EUR bij invoer uit Maleisië, 82 EUR voor toestellen van oorsprong uit Maleisië, maar uitgevoerd vanuit Thailand en 147 EUR bij invoer uit Singapore.

ii) Prijsonderbieding

(125) Bij onderzoek van het prijsgedrag van de Chinese exporteurs bij uitvoer naar de Gemeenschap, werden de prijzen van de betrokken kleuren-tv's vergeleken met de prijzen van door de bedrijfstak van de Gemeenschap op de EG-markt verkochte kleuren-tv's, na aftrek van alle kortingen en bonussen en in hetzelfde handelsstadium. Voor kleuren-tv's die uit Turkije waren uitgevoerd, maar die van oorsprong waren uit China, Korea en Maleisië vond de vergelijking plaats aan de hand van gegevens die betrekking hadden op een periode van zes maanden omdat, zoals hierboven vermeld, de onderzoektijdvakken van beide procedures slechts samenvielen voor de periode van 1 juli tot en met 31 december 1999. De invoerprijzen waren cif grens Gemeenschap en werden gecorrigeerd voor douanerechten, antidumpingrechten en kosten na invoer. De prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap waren de prijzen aan de eerste onafhankelijke afnemer in het stadium af fabriek.

(126) Gezien het grote aantal modellen werden de op de EG-markt verkochte kleuren-tv's ingedeeld in categorieën volgens de kenmerken die het meest van invloed waren op de kosten van de kleuren-tv's, namelijk de grootte van het beeldscherm, het beeldformaat, het beeldschermtype, de beeldfrequentie, de klank, het al dan niet beschikbaar zijn van teletekst en het televisiesysteem. Voor landen waarvan de producenten/exporteurs geen medewerking verleenden, werden de prijzen vergeleken op basis van de beschikbare gegevens, namelijk de Eurostat-gegevens onderverdeeld naar beeldschermgrootte.

(127) Uit de prijsverschillen, in procenten van de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap, bleek dat de prijsonderbiedingsmarges varieerden van 1,9 tot 34,3 % voor alle betrokken landen, met uitzondering van Singapore; voor laatstgenoemd land werd geen prijsonderbieding vastgesteld.

4. Economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

a) Voorafgaande opmerking

(128) De situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap moet gezien worden in het licht van het feit dat de grootste producent van kleuren-tv's in de Gemeenschap in 1997 enkele van zijn productie-installaties sloot en deze overbracht naar Polen, hetgeen op zich een gevolg was van de precaire situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de markt van de Gemeenschap.

b) Productie, capaciteit en capaciteitsbenutting

(129) De productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap bedroeg 6,5 miljoen in 1995, 6,6 miljoen in 1996, 6 miljoen in 1997, 6,1 miljoen in 1998, 5,9 miljoen in 1999 en 6 miljoen in het onderzoektijdvak, hetgeen neerkomt op een daling over de gehele periode met 7 procentpunten.

(130) De productiecapaciteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap bedroeg 7,5 miljoen in 1995, 7,7 miljoen in 1996, 7,3 miljoen in 1997, 7 miljoen in 1998 en 7,1 miljoen in 1999 en in het onderzoektijdvak, hetgeen neerkomt op een daling over de gehele periode met 4 procentpunten.

(131) De capaciteitsbenutting van de bedrijfstak van de Gemeenschap bleef stabiel en evolueerde van 87 % in 1995, 85 % in 1996, 82 % in 1997, 86 % in 1998, 83 % in 1999 tot 85 % in het onderzoektijdvak.

c) Voorraden

(132) De voorraden van de bedrijfstak van de Gemeenschap evolueerden van ongeveer 500000 in 1995 tot ongeveer 400000 in 1996 en 1997, ongeveer 500000 in 1998 en ongeveer 400000 in 1999. Met uitzondering van 1998 bleven de voorraden, zowel in procenten van de productie (7 %) als van de verkoop (8 %) over de gehele periode ongeveer gelijk.

d) Omvang van de verkoop en marktaandeel

(133) De verkoop door de bedrijfstak van de Gemeenschap aan onafhankelijke afnemers in de Gemeenschap bedroeg 5,9 miljoen in 1995 en 1996, 5,4 miljoen in 1997 en 1998, 5,3 miljoen in 1999 en 5,5 miljoen in het onderzoektijdvak.

(134) De verkoop daalde van 1995 tot en met het onderzoektijdvak met 7 %. Hij was stabiel in 1996 en daalde met 8 % in 1997. Van 1997 tot en met het onderzoektijdvak steeg de verkoop weer met 3 %.

(135) Het aandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de EG-markt evolueerde van 24 % in 1995 tot 17 % in het onderzoektijdvak, hetgeen neerkomt op een daling met 7 procentpunten.

e) Groei

(136) Het verbruik in de Gemeenschap steeg in de beoordelingsperiode met ongeveer 30 %, terwijl de omvang van de verkoop door de bedrijfstak van de Gemeenschap daalde met ongeveer 7 % en de omvang van de invoer steeg met 73 %. Ondanks het groeiende verbruik kon de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn aandeel van de EG-markt niet vergroten; dit marktaandeel evolueerde van 24 % in 1995 tot 17 % in het onderzoektijdvak. De bedrijfstak van de Gemeenschap kon dus niet ten volle profiteren van de groeiende markt.

f) Verkoopprijzen en factoren die van invloed zijn op de verkoopprijzen

(137) Kleuren-tv's worden geleidelijk een rijp product waarvan de prijzen regelmatig dalen. Deze prijserosie is duidelijker voor de modellen met een klein scherm, die slechts een beperkt aantal opties bieden en in het algemeen in huishoudens als tweede of derde toestel worden gebruikt.

(138) Het belangrijkste kostenelement bij kleuren-tv's is de kathodestraalbuis, die vaak 40 % tot 60 % van de prijs van kleuren-tv's uitmaakt. Sommige EG-producenten wezen erop dat in de beoordelingsperiode, met name in 1999 en in het onderzoektijdvak, op de EG-markt een tekort was aan kathodestraalbuizen. Enkele producenten wezen er ook op dat de gemiddelde kosten van de EG-producenten voor kathodestraalbuizen in 1999 en in het onderzoektijdvak waren gestegen, daar een deel van de kathodestraalbuizen in Amerikaanse dollars waren aangekocht en deze duurder waren geworden.

(139) De gewogen gemiddelde prijzen per toestel bij verkoop door de bedrijfstak van de Gemeenschap aan onafhankelijke afnemers evolueerden van 300 EUR in 1995, 302 EUR in 1996, 306 EUR in 1997, 320 EUR in 1998, 309 EUR in 1999 tot 319 EUR in het onderzoektijdvak. De gemiddelde verkoopprijzen geven geen prijserosie te zien omdat voor de berekening het gehele verkochte assortiment in aanmerking wordt genomen.

(140) De prijserosie is evenwel duidelijk te zien wanneer de gemiddelde verkoopprijzen na indeling volgens schermgrootte worden onderzocht. Zo daalde de gewogen gemiddelde verkoopprijs van de door de bedrijfstak van de Gemeenschap verkochte kleuren-tv's met een 14"-scherm van 105 EUR in 1999 tot 102 EUR in het onderzoektijdvak. De gewogen gemiddelde verkoopprijs van kleuren-tv's met een 21"-scherm daalde van 172 EUR tot 168 EUR, terwijl de prijs van kleuren-tv's met een 28"-scherm daalde van 380 EUR tot 350 EUR.

(141) Als conclusie kan worden gesteld dat de stijging van de gewogen gemiddelde verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap het resultaat is van een wijziging in het assortiment ten voordele van modellen met een hogere toegevoegde waarde.

g) Werkgelegenheid

(142) De werkgelegenheid in de Gemeenschap daalde met 20 % in de beoordelingsperiode en evolueerde van 6500 werknemers in 1995, 6000 in 1996, 5600 in 1997, 5000 in 1998, 5100 in 1999 naar 5200 in het onderzoektijdvak.

h) Productiviteit

(143) De productiviteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap steeg van 1000 toestellen per werknemer in 1995, 1100 toestellen in 1996 en 1997, 1200 toestellen in 1998 en 1150 toestellen in 1999 en in het onderzoektijdvak, hetgeen neerkomt op een stijging met 16 % over de gehele periode.

i) Lonen

(144) De lonen in de bedrijfstak van de Gemeenschap per werknemer bleven stabiel in 1995 en 1996, stegen met 2 % in 1997, met 1 % in 1998 en met nogmaals 7 % in 1999.

j) Investeringen

(145) De investeringen van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de productie van kleuren-tv's stegen van 48 miljoen EUR in 1995 tot 52 miljoen EUR in het onderzoektijdvak, hetgeen neerkomt op een stijging met 10 %. De investeringen bedroegen ongeveer 2 % van de omzet. Met uitzondering van 1996 en 1997 bleef het niveau van de investeringen van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode betrekkelijk stabiel. De bedrijfstak van de Gemeenschap investeerde in het onderzoektijdvak hoofdzakelijk in automatische opslaginstallaties.

k) Rentabiliteit

(146) De opbrengst uit de nettoverkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de EG-markt, vóór belasting, evolueerde van -2,7 % in 1995 tot 1,3 % in het onderzoektijdvak. Na herstructureringen was de productie in 1996 kostendekkend. De rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap verbeterde in 1997 en deze verbetering viel samen met verdere herstructureringen waarbij een deel van de productie van de belangrijkste EG-producent werd overgebracht naar Polen. In 1998 bleef de rentabiliteit op hetzelfde niveau dankzij een stijging van de verkoopprijzen die samenviel met belangrijke sportevenementen zoals het wereldkampioenschap voetbal. In 1999 daalde de rentabiliteit door een daling van de verkoopprijzen. In het onderzoektijdvak verbeterde de rentabiliteit door een stijging van de verkoopprijzen die het gevolg was van een wijziging in het verkochte assortiment; de rentabiliteit bleef desondanks laag.

l) Cashflow, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(147) De cashflow van de bedrijfstak van de Gemeenschap, berekend als de winst vóór belasting inclusief non-cash items, herstelde zich in 1997 maar daalde vervolgens geleidelijk tot in het onderzoektijdvak.

(148) Het rendement van investeringen bedroeg ongeveer 15 % in 1995, was negatief in 1996, duidelijk positief in 1997 en 1998 en matig positief in 1999 en in het onderzoektijdvak.

(149) Geen enkel bedrijf dat deel uitmaakt van de bedrijfstak van de Gemeenschap vermeldde bijzondere moeilijkheden om kapitaal aan te trekken.

m) Omvang van de dumpingmarge en herstel van dumping in het verleden

(150) De gevolgen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap van de hoogte van de dumpingmarge kunnen, gezien de omvang van de invoer uit de betrokken landen en de prijzen van de ingevoerde toestellen, niet als te verwaarlozen worden beschouwd. De situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap verbeterde in de beoordelingsperiode. De bedrijfstak heeft zich evenwel niet volledig hersteld van de dumping die in het verleden werd vastgesteld en zijn situatie is nog steeds precair.

5. Conclusie

(151) Na de instelling van maatregelen in 1995 verbeterde de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap. In 1997, het jaar waarin belangrijke herstructureringen plaatsvonden, bereikte de rentabiliteit van de bedrijfstak een bevredigend niveau.

(152) Na 1998 verslechterde de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap evenwel en met name de rentabiliteit, die in het onderzoektijdvak tot 1,3 % daalde. De geringe rentabiliteit in 1999 was het gevolg van de dalende verkoopprijzen die niet langer de stijgende kosten van de bedrijfstak van de Gemeenschap konden dekken. In het onderzoektijdvak stegen de kosten boven de verkoopprijzen, ondanks een stijging van die prijzen, hetgeen hoofdzakelijk het gevolg was van een stijging van de prijzen van kathodestraalbuizen, het belangrijkste onderdeel van kleuren-tv's, en van de prijsdruk als gevolg van de invoer van kleuren-tv's. Door deze stijging kon de rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap niet tot het niveau van 1997 en 1998 stijgen.

(153) Bovendien kon de bedrijfstak van de Gemeenschap, ondanks het groeiende verbruik (31 % in de beoordelingsperiode) niet van deze groei profiteren; het marktaandeel van de bedrijfstak daalde van 24 % in 1995 tot 17 % in het onderzoektijdvak.

(154) Gezien het bovenstaande wordt geconcludeerd dat de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap sedert 1995 is verbeterd maar toch nog steeds zwak is.

6. Gevolgen van de betrokken invoer

(155) Uit het onderzoek blijkt dat de invoer uit de betrokken landen ondanks antidumpingmaatregelen in de beoordelingsperiode gestegen is met 73 %, terwijl het verbruik in die periode slechts met 31 % toenam. De sterkste stijging vond plaats in 1998, toen de invoer met 42 % toenam; toen werd ook de sterkste stijging van het verbruik (+ 12 %) genoteerd. Het aandeel op de EG-markt dat met deze invoer overeenstemt, steeg van 5,7 % in 1995 tot 7,5 % in het onderzoektijdvak.

(156) De ontwikkeling van de invoer uit de betrokken landen verschilde per land. De invoer uit Singapore daalde in de beoordelingsperiode en het marktaandeel van kleuren-tv's uit dat land in de Gemeenschap was in het onderzoektijdvak bijna nihil. De invoer van oorsprong uit China is aanzienlijk gestegen, doordat kleuren-tv's van oorsprong uit China ook vanuit Turkije werden ingevoerd. Het Chinese aandeel op de EG-markt evolueerde van 1,2 % in 1995 tot 3,9 % in het onderzoektijdvak. De invoer uit Korea steeg in 1999 aanzienlijk en het aandeel van deze invoer op de EG-markt steeg van 0,4 % in 1995 tot 2 % in het onderzoektijdvak. De invoer uit Maleisië daalde. Het aandeel van kleuren-tv's uit Maleisië op de EG-markt daalde van 3,9 % tot 1,6 %.

(157) De prijzen van alle kleuren-tv's uit de betrokken landen, met uitzondering van die uit Singapore, onderboden in het onderzoektijdvak de prijzen van de kleuren-tv's van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Bovendien oefenden de prijzen van de kleuren-tv's uit de betrokken landen druk uit op de prijzen van kleuren-tv's van de bedrijfstak van de Gemeenschap waardoor deze hun kosten, die met name in 1999 en het onderzoektijdvak waren gestegen, niet konden doorberekenen. De prijsdruk die van de betrokken landen uitging, droeg derhalve bij tot de verslechtering van de rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

7. Invoer uit andere derde landen

(158) De omvang van de invoer uit andere derde landen werd vastgesteld aan de hand van de Eurostat-gegevens die ook betrekking hadden op kleuren-tv's uit Turkije, maar die bij het onderzoek naar de oorsprong afkomstig bleken uit één van deze derde landen. Er wordt op gewezen dat de Eurostat-gegevens, de enige die beschikbaar waren, niet steeds de werkelijke oorsprong weergeven van de uit andere derde landen in de Gemeenschap ingevoerde kleuren-tv's.

(159) De omvang van de invoer uit andere derde landen steeg met meer dan 800 % in de beoordelingsperiode, namelijk van 1 miljoen stuks in 1995 tot 8,9 miljoen stuks in het onderzoektijdvak. De grootste exporteur van deze andere derde landen bleek Polen te zijn (van 401000 stuks in 1995 tot 5,3 miljoen stuks in het onderzoektijdvak), gevolgd door Hongarije (van 115000 stuks tot 1,6 miljoen stuks), Litouwen (van 114000 stuks tot 920000 stuks) en Tsjechië (van 2000 tot 660000 stuks).

(160) Het marktaandeel van kleuren-tv's uit andere derde landen in de Gemeenschap steeg in het onderzoektijdvak van 4,2 % in 1995 tot 27,3 % (Polen 16,4 %, Hongarije 4,8 %, Litouwen 2,8 %, Tsjechië 2 % en andere landen 1,3 %).

(161) De prijzen van kleuren-tv's uit Polen en Litouwen waren lager dan die van de bedrijfstak van de Gemeenschap en waren vergelijkbaar met die van kleuren-tv's uit sommige bij deze procedure betrokken landen. Derhalve kan niet worden uitgesloten dat deze invoer in het onderzoektijdvak mede de oorzaak is geweest van de stagnatie van de verkoop, het marktaandeel en de dalende rentabiliteit voor de bedrijfstak van de Gemeenschap en de druk op de prijzen.

(162) Als conclusie kan worden gesteld dat de invoer uit andere derde landen in de beoordelingsperiode aanzienlijk is toegenomen en sterker was dan die van het zichtbare verbruik en de invoer uit de bij deze procedure betrokken landen.

H. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN EEN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DE SCHADE

1. Onderzoek van de situatie van de producenten/exporteurs in de betrokken landen

a) China

(163) Bij het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van een herhaling, dan wel voortzetting van de schade werd rekening gehouden met kleuren-tv's van oorsprong uit China, ook indien deze uit andere landen zoals Turkije, werden uitgevoerd.

i) Waarschijnlijke omvang van de invoer

(164) De invoer in de Gemeenschap van kleuren-tv's van oorsprong uit China steeg met 413 % in de beoordelingsperiode. De invoer uit China daalde in 1996 en bleef op ongeveer hetzelfde niveau van 1996 tot en met het onderzoektijdvak. De uitvoer uit Turkije steeg voortdurend, van ongeveer 190000 toestellen in 1995 tot ongeveer 1,2 miljoen toestellen in het onderzoektijdvak. Meer dan 95 % van de in het onderzoektijdvak ingevoerde toestellen van oorsprong uit China waren kleuren-tv's met een klein scherm (14").

(165) Uit de gegevens in het verzoek om een herzieningsprocedure bleek dat China over een grote productiecapaciteit, namelijk voor ongeveer 40 miljoen toestellen, beschikt. Voorts zou de productie ongeveer 31 miljoen toestellen en het binnenlandse verbruik ongeveer 23 miljoen toestellen bedragen, hetgeen betekent dat aanzienlijke hoeveelheden voor uitvoer beschikbaar zijn.

(166) De Chinese producenten/exporteurs voerden op hun beurt aan dat hun productie en productiecapaciteit momenteel groter zijn dan de vraag, maar dat de binnenlandse vraag naar kleuren-tv's in China in de nabije toekomst waarschijnlijk zal stijgen waardoor geen capaciteit voor uitvoer meer beschikbaar zal zijn. Deze bewering werd evenwel niet met bewijsmateriaal onderbouwd.

(167) Uit het onderzoek bleek dat het binnenlandse verbruik in China voortdurend is gestegen, namelijk van 17 miljoen (een raming) in 1996 tot 23 miljoen (een raming) in 2000. De productie is in deze periode evenwel ook gestegen en wel in die mate dat 7 à 10 miljoen toestellen meer werden geproduceerd dan in het binnenland werden verkocht.

(168) Ook werd vastgesteld - zoals door Eurostat werd gerapporteerd - dat de uitvoer van Chinese kleuren-tv's naar de Verenigde Staten zeer sterk is gestegen, van ongeveer 220000 toestellen in 1996 tot ongeveer 900000 toestellen in 2000, en dit tegen prijzen die aanmerkelijk lager waren dan de prijzen van kleuren-tv's de uit China in de Gemeenschap worden ingevoerd. De uitvoer van Chinese kleuren-tv's naar Japan steeg van ongeveer 1,3 miljoen toestellen in 1996 tot ongeveer 2,3 miljoen toestellen in 2000. Uit gegevens in het verzoek om een herzieningsprocedure bleek dat de naar Japan uitgevoerde kleuren-tv's vervaardigd waren door filialen van Japanse producenten in China en in Japan via het distributienetwerk van deze producenten werden verkocht.

(169) Gezien het bovenstaande wordt geconcludeerd dat het binnenlandse verbruik in China weliswaar is gestegen maar dat er toch sprake is van overproductie en -capaciteit die op de uitvoer kunnen worden gericht. Het is daarom waarschijnlijk dat meer Chinese kleuren-tv's naar de Gemeenschap zullen worden uitgevoerd indien de antidumpingmaatregelen worden ingetrokken.

ii) Waarschijnlijke exportprijzen

(170) Bij een vergelijking van de prijzen van Chinese kleuren-tv's - volgens Eurostat en de medewerkende Turkse producent/exporteur - met de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap in het onderzoektijdvak blijkt dat de prijzen van kleuren-tv's van oorsprong uit China 18,9 % à 34,3 % lager waren dan de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Uit de gegevens die belanghebbenden hebben verstrekt, blijkt dat het grootste deel van de Chinese uitvoer naar de Gemeenschap uit toestellen met een klein scherm (14") bestond die in het algemeen over minder mogelijkheden dan grotere toestellen beschikken en die minder ruimte bieden voor prijsverschillen tussen de diverse modellen. Derhalve wordt ervan uitgegaan dat de berekening van de prijsonderbieding op deze basis een juist beeld geeft van de prijsverschillen tussen Chinese kleuren-tv's en kleuren-tv's van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(171) De gewogen gemiddelde Chinese prijzen bij uitvoer naar de Verenigde Staten, alle schermafmetingen door elkaar genomen, omgerekend tot een prijs cif grens Gemeenschap, waren eveneens beduidend lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(172) Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de prijzen bij uitvoer uit China naar de Gemeenschap waarschijnlijk lager zullen zijn dan de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap, indien de maatregelen worden ingetrokken. Derhalve kan worden geconcludeerd dat zich opnieuw schade zou voordoen.

b) Korea

(173) In 1998 werd de verordening tot instelling van een antidumpingrecht op kleuren-tv's uit, onder andere, Korea gewijzigd. De dumpingmarge die werd vastgesteld voor twee Koreaanse producenten/exporteurs, LG Electronics en Samsung Electronics, was minimaal en op kleuren-tv's die van deze twee producenten/exporteurs afkomstig waren werd derhalve geen antidumpingrecht ingesteld.

(174) Bij het onderzoek naar de waarschijnlijke voortzetting dan wel herhaling van de schade werden kleuren-tv's van Koreaanse oorsprong die zowel uit Korea als uit andere betrokken landen, zoals Thailand en Turkije, werden ingevoerd in aanmerking genomen.

i) Waarschijnlijke omvang van de export

(175) De uitvoer van kleuren-tv's van oorsprong uit Korea daalde van ongeveer 98000 toestellen in 1995 tot ongeveer 80000 toestellen in 1997. In 1998 steeg de invoer weer tot ongeveer 200000 toestellen. De invoer bleef stijgen tot ongeveer 500000 toestellen in 1999 en ongeveer 650000 toestellen in het onderzoektijdvak. De grootste stijging kon worden vastgesteld voor toestellen met een middelmatig/groot scherm. De Koreaanse toestellen hadden in het onderzoektijdvak in de Gemeenschap een marktaandeel van 2 %.

(176) De Koreaanse kleuren-tv's waren vanaf 1984 in de Verenigde Staten aan antidumpingmaatregelen onderworpen. In november 1998 vervielen de antidumpingmaatregelen in de Verenigde Staten evenwel omdat de binnenlandse bedrijfstak van de Verenigde Staten niet reageerde op het bericht van inleiding van een herzieningsprocedure bij het vervallen van de maatregelen. Aan de hand van Eurostat-gegevens kon worden vastgesteld dat het aantal Koreaanse kleuren-tv's dat in de Verenigde Staten werd ingevoerd voortdurend steeg, namelijk van ongeveer 150000 in 1996 tot ongeveer 600000 in 2000. De aanzienlijke toename van de uitvoer naar de Verenigde Staten in 1999 viel samen met het vervallen van de maatregelen die in de Verenigde Staten van toepassing waren op kleuren-tv's uit Korea.

(177) De uitvoer van Koreaanse kleuren-tv's naar Japan daalde van ongeveer 1 miljoen toestellen in 1996 tot ongeveer 700000 toestellen in 1999; in 2000 deed zich een sterke daling voor tot ongeveer 380000 toestellen.

(178) Uit de gegevens waarover de Commissie beschikte, bleek dat Korea een grote productiecapaciteit heeft en dat het binnenlandse verbruik minder dan 15 % van de binnenlandse productie absorbeert, zodat grote hoeveelheden kunnen worden uitgevoerd. Korea beschikt ook over een grote productiecapaciteit voor kathodestraalbuizen.

(179) Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat zeer waarschijnlijk nog meer kleuren-tv's van oorsprong uit Korea zullen worden uitgevoerd indien de antidumpingmaatregelen vervallen.

ii) Waarschijnlijke exportprijzen

(180) Bij een vergelijking van de prijzen van naar schermafmetingen ingedeelde Koreaanse kleuren-tv's - volgens de gegevens van Eurostat en van de medewerkende Turkse en Thaise producenten/exporteurs - met de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap in het herzieningsonderzoektijdvak blijkt dat de prijzen van de kleuren-tv's van oorsprong uit Korea de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap met 11 % à 36 % onderboden.

(181) De gewogen gemiddelde Koreaanse prijzen bij uitvoer naar de Verenigde Staten in het onderzoektijdvak, zonder onderscheid naar de schermdiagonaal, omgerekend tot prijzen cif grens Gemeenschap, waren eveneens lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(182) Gezien het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de prijzen van de Koreaanse kleuren-tv's bij uitvoer naar de Gemeenschap de prijzen van de bedrijfstak waarschijnlijk zullen onderbieden indien de maatregelen vervallen. Derhalve kan worden geconcludeerd dat de schade zich waarschijnlijk zal herhalen.

c) Maleisië

(183) Bij het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van een voortzetting, dan wel herhaling van de schade werden kleuren-tv's van oorsprong uit Maleisië die vanuit Maleisië werden uitgevoerd of vanuit een ander land, zoals Thailand en Turkije, in aanmerking genomen.

i) Waarschijnlijke omvang van de uitvoer

(184) De uitvoer van kleuren-tv's van oorsprong uit Maleisië daalde van ongeveer 970000 toestellen in 1995 tot ongeveer 530000 toestellen in het onderzoektijdvak en het daarmee overeenstemmende marktaandeel in de Gemeenschap daalde van 3,9 % in 1995 tot 1,6 % in het onderzoektijdvak. Ongeveer 90 % van deze uitvoer vond plaats vanuit Thailand.

(185) Volgens de statistieken van Eurostat steeg de invoer van Maleisische kleuren-tv's in de Verenigde Staten van ongeveer 3 miljoen in 1996 en 1997, 3,6 miljoen in 1998, 5,4 miljoen in 1999 tot 7 miljoen in 2000.

(186) De invoer van Maleisische kleuren-tv's in Japan steeg van 2,5 miljoen in de periode 1996-1998, tot 3 miljoen in 1999 en vervolgens tot 4 miljoen in 2000.

(187) Uit de gegevens in het verzoek om een herzieningsprocedure bleek dat de Maleisische producenten hun capaciteit ten volle benutten en dat slechts ongeveer 5 % van de binnenlandse productie voor de binnenlandse markt is bestemd; de rest is hoofdzakelijk bestemd voor Japan, de Verenigde Staten en de Gemeenschap.

(188) Derhalve wordt geconcludeerd dat de invoer uit Maleisië enigszins zou kunnen stijgen indien de antidumpingmaatregelen vervallen.

ii) Waarschijnlijke exportprijzen

(189) Bij vergelijking van de prijzen in het onderzoektijdvak - volgens de gegevens van Eurostat en van de medewerkende Turkse en Thaise producenten/exporteurs - van de Maleisische kleuren-tv's met die van de bedrijfstak van de Gemeenschap, ingedeeld naar beeldschermgrootte, bleek dat de prijzen van de Maleisische kleuren-tv's 17 % à 21 % lager waren.

(190) De gewogen gemiddelde prijzen van Maleisische kleuren-tv's, zonder onderscheid naar beeldschermgrootte, bij uitvoer naar de Verenige Staten in het onderzoektijdvak, omgerekend tot prijzen cif grens Gemeenschap, waren lager dan die van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Gezien het prijsniveau van Maleisische kleuren-tv's in de Verenigde Staten, een belangrijke exportmarkt, kan niet worden uitgesloten dat, indien de antidumpingmaatregelen worden ingetrokken, grote hoeveelheden kleuren-tv's van oorsprong uit Maleisië tegen dumpingprijzen in de Gemeenschap zullen worden ingevoerd en dat de bedrijfstak van de Gemeenschap daardoor schade zal lijden.

(191) Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de prijzen van Maleisische kleuren-tv's bij invoer in de Gemeenschap, indien de maatregelen vervallen, waarschijnlijk lager zullen zijn dan die van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Het is daarom waarschijnlijk dat opnieuw schade zal ontstaan.

d) Singapore

(192) Omdat geen enkele producent/exporteur in dit land aan het onderzoek medewerkte, werd het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van een voortzetting, dan wel herhaling van de schade gebaseerd op de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening.

i) Waarschijnlijke omvang van de uitvoer

(193) Zoals in overweging 103 vermeld zal de uitvoer uit Singapore naar de Gemeenschap bij het intrekken van de maatregelen waarschijnlijk niet toenemen. Deze conclusie is gebaseerd op het feit dat de productiecapaciteit in Singapore is gedaald omdat verschillende binnenlandse producenten de productie hebben stopgezet, op het feit dat de invoer in de beoordelingsperiode niet is toegenomen ondanks het antidumpingrecht van 0 % ten aanzien van twee producenten/exporteurs en op het feit dat Singapore slechts weinig kleuren-tv's naar andere landen uitvoert.

ii) Waarschijnlijke exportprijzen

(194) Bij vergelijking van de prijzen van kleuren-tv's uit Singapore met de prijzen van de kleuren-tv's van de bedrijfstak van de Gemeenschap in het onderzoektijdvak bleek dat de prijzen van de kleuren-tv's uit Singapore die van de bedrijfstak van de Gemeenschap niet onderboden.

(195) De gemiddelde prijzen van de uit Singapore in de Verenigde Staten ingevoerde kleuren-tv's, zonder onderscheid naar beeldschermgrootte, waren in 1997, 1998 en 2000 hoger dan de prijzen van de kleuren-tv's die vanuit Singapore in de Gemeenschap werden ingevoerd; in 1999 was dat niet het geval.

(196) Gezien het bovenstaande is het weinig waarschijnlijk dat de prijzen van kleuren-tv's uit Singapore, in afwezigheid van antidumpingmaatregelen, mede de oorzaak zullen zijn van een verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Derhalve wordt geconcludeerd dat een herhaling van de schade door invoer uit Singapore onwaarschijnlijk is.

e) Thailand

(197) Volgens de gegevens in het verzoek om een herzieningsprocedure telt Thailand een aantal producenten van kleuren-tv's, hoewel slechts één daarvan aan de onderzoeken medewerkte. Deze producent/exporteur bleek kleuren-tv's naar de Gemeenschap te hebben uitgevoerd die van oorsprong waren uit andere bij deze procedure betrokken landen dan Thailand. Derhalve werd bij het onderzoek naar een mogelijke herhaling, dan wel voortzetting van de schadeveroorzakende dumping uitgegaan van de beschikbare gegevens.

i) Waarschijnlijke omvang van de uitvoer

(198) Volgens de informatie in het verzoek om een herzieningsprocedure beschikt Thailand over een aanzienlijke productiecapaciteit voor kleuren-tv's, die steeg van ongeveer 4,5 miljoen in 1996 tot ongeveer 5,3 miljoen in 2000.

(199) In dezelfde periode bleek het binnenlandse verbruik in Thailand te zijn gedaald van ongeveer 1,2 miljoen in 1996 tot ongeveer 840000 in 2000, waardoor dus aanzienlijke hoeveelheden voor de uitvoer beschikbaar zijn.

(200) Volgens de gegevens van Eurostat daalde de uit Thailand in Japan ingevoerde hoeveelheid kleuren-tv's van 1,5 miljoen in 1996 tot 1,3 miljoen in 2000. De uit Thailand in de Verenigde Staten ingevoerde hoeveelheid daarentegen steeg van 1,2 miljoen in 1996 tot 4,7 miljoen in 2000. Derhalve wordt geconcludeerd dat het binnenlandse verbruik, dat in de beoordelingsperiode is gedaald, slechts een zeer klein deel van de totale Thaise productie van kleuren-tv's kan absorberen.

(201) Bovendien beschikt Thailand, volgens gegevens waarover de diensten van de Commissie beschikken, over een aanzienlijke productiecapaciteit voor kathodestraalbuizen, waarvoor een stijging werd vastgesteld van 6,6 miljoen stuks in 1997 tot ongeveer 7,7 miljoen stuks in 2000.

(202) Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de invoer van kleuren-tv's uit Thailand kan toenemen indien de antidumpingmaatregelen vervallen.

ii) Waarschijnlijke exportprijzen

(203) De gewogen gemiddelde prijzen van de kleuren-tv's, zonder onderscheid naar beeldschermgrootte, die in het onderzoektijdvak uit Thailand in de Verenigde Staten en Japan waren ingevoerd, omgerekend tot prijzen cif grens Gemeenschap, waren lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap en waren vergelijkbaar met de prijzen van de kleuren-tv's uit Maleisië, hetgeen tot de conclusie leidde dat zich waarschijnlijk opnieuw schadeveroorzakende dumping zou voordoen.

(204) Gezien de prijzen die de Thaise exporteurs in andere belangrijke derde landen - hoofdzakelijk in de Verenigde Staten (4,7 miljoen toestellen) en in Japan (1,4 miljoen toestellen) - in 2000 hebben toegepast, kan niet worden uitgesloten dat, bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen, grote hoeveelheden Thaise kleuren-tv's tegen dumpingprijzen in de Gemeenschap zullen worden ingevoerd en dat de bedrijfstak van de Gemeenschap daardoor schade zal lijden.

(205) Derhalve wordt geconcludeerd dat de schadelijke dumping bij de invoer van kleuren-tv's uit Thailand zich waarschijnlijk opnieuw zal voordoen indien de antidumpingmaatregelen vervallen.

2. Conclusie inzake de waarschijnlijkheid van een herhaling van de schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap

(206) Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van kleuren-tv's uit China, Korea, Maleisië en Thailand waarschijnlijk zal leiden tot de invoer in de Gemeenschap van grotere hoeveelheden kleuren-tv's uit deze landen, waardoor het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de Gemeenschap zal krimpen.

(207) Gezien de bevindingen inzake het prijsgedrag van deze producenten in de Gemeenschap en - waar beschikbaar - in andere derde landen, is het waarschijnlijk dat de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap onder druk zullen komen te staan indien grotere hoeveelheden kleuren-tv's tegen lage prijzen zullen worden ingevoerd. Hierdoor zal de financiële situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap verslechteren. Derhalve wordt geconcludeerd dat het waarschijnlijk is dat zich opnieuw schade zal voordoen door invoer met dumping uit de betrokken landen.

(208) Gezien de bevindingen is het anderzijds onwaarschijnlijk dat de invoer van kleuren-tv's uit Singapore zal bijdragen tot de verslechtering van de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Derhalve wordt het niet waarschijnlijk geacht dat zich opnieuw schade zal voordoen indien de maatregelen ten aanzien van kleuren-tv's uit Singapore vervallen.

I. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

(209) Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de antidumpingmaatregelen in het algemene belang van de Gemeenschap is.

(210) Er wordt aan herinnerd dat de antidumpingmaatregelen op kleuren-tv's van toepassing zijn sinds 1990, wat kleuren-tv's uit Korea betreft, sinds 1991, wat kleuren-tv's uit China betreft en sinds 1995 wat kleuren-tv's uit Maleisië, Singapore en Thailand betreft.

1. Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap

a) Gewijzigde situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(211) In het kader van dit onderzoek bestond de bedrijfstak van de Gemeenschap uit vijf ondernemingen, waarvan er één een multinational is die onder andere op de markt voor kleuren-tv's wereldwijd aanwezig is; één onderneming is middelgroot en telt twee productieplaatsen in de Gemeenschap en de overige drie ondernemingen zijn kleine bedrijven met productieplaatsen in Italië en Spanje.

(212) Uit het onderzoek is gebleken dat de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geprofiteerd van de geldende antidumpingmaatregelen. De afgelopen jaren heeft deze bedrijfstak aanzienlijke inspanningen geleverd om te herstructureren en de productiviteit door rationalisering te verhogen. Sedert de instelling van de oorspronkelijke antidumpingmaatregelen in 1990 hebben sommige EG-producenten hun productie-eenheden gesloten; anderen hebben op grote schaal geherstructureerd door de productie sterk te centraliseren, terwijl nog anderen een deel van hun productie-installaties naar derde landen hebben verplaatst. Zo heeft met name de grootste EG-producent sedert de instelling van de antidumpingmaatregelen in 1995 een deel van zijn productie naar Polen verplaatst.

b) Gevolgen van de voortzetting van de maatregelen

(213) Hoewel de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode is verbeterd, geven sommige economische indicatoren een neerwaartse ontwikkeling te zien. De daling van de productie, de verkoop en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap in 1995, 1996 en 1997 wordt hoofdzakelijk verklaard doordat de grootste producent van kleuren-tv's in de Gemeenschap enkele productie-installaties in de Europese Unie heeft gesloten. Van 1997 tot en met het onderzoektijdvak stegen productie en verkoop van de bedrijfstak van de Gemeenschap, maar het marktaandeel van deze bedrijfstak in de Gemeenschap daalde, omdat alleen de ingevoerde kleuren-tv's van het stijgende verbruik in die periode profiteerden.

(214) Wat de rentabiliteit betreft: de winst op de verkoop door de bedrijfstak van de Gemeenschap evolueerde gunstig, namelijk van -2,7 % in 1995 tot 5,3 % in 1998, maar deze daalde in 1999 weer tot 0,8 % en bedroeg in het onderzoektijdvak 1,3 %. De forse verslechtering van de rentabiliteit in 1999 kan worden toegeschreven aan de daling van de verkoopprijzen, onder druk van de lage prijzen van ingevoerde kleuren-tv's, gekoppeld aan een stijging van de kosten. De geringe verbetering van de rentabiliteit in het onderzoektijdvak was het gevolg van een bescheiden stijging van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(215) Ondanks een algemene verbetering in de beoordelingsperiode lijkt de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap dus nog steeds precair, met name op het gebied van de rentabiliteit. Iedere wijziging op commercieel vlak voor kleuren-tv's kan zeer nadelige gevolgen hebben voor de situatie van kleuren-tv-producenten.

(216) Gezien het bovenstaande wordt geoordeeld dat een voortzetting van de maatregelen de bedrijfstak van de Gemeenschap in staat zal stellen om zowel zijn marktaandeel in de Gemeenschap te handhaven als zijn rentabiliteit te herstellen. Voortzetting van de maatregelen zou derhalve in het belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn.

c) Gevolgen van het vervallen van de maatregelen

(217) Bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen zal de invoer van kleuren-tv's uit de betrokken landen waarschijnlijk toenemen waardoor het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de Gemeenschap zal dalen. Bovendien zullen de prijzen van de ingevoerde kleuren-tv's waarschijnlijk een neerwaartse druk uitoefenen op de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap, hetgeen tot verslechtering van de rentabiliteit van die bedrijfstak zal leiden.

2. Belang van importeurs/handelaren

(218) Bij het begin van het onderzoek werden aan 33 importeurs/handelaren vragenlijsten toegezonden. Er werden geen antwoorden ontvangen met betrekking tot de onderzoeken naar de reeds geldende maatregelen die van toepassing waren op kleuren-tv's uit China, Korea, Maleisië, Singapore en Thailand. Er werden evenwel antwoorden ontvangen van drie importeurs/handelaren in het kader van het onderzoek naar de invoer uit Turkije die in het onderzoektijdvak goed waren voor ongeveer 9 % van de invoer van kleuren-tv's uit de bij de procedure betrokken landen en uit andere derde landen.

(219) De argumenten van deze importeurs hadden meestal betrekking op de geringe beschikbaarheid in de Gemeenschap van kleinbeeldkleuren-tv's met beperkte mogelijkheden. Zij voerden aan dat in de Gemeenschap grotendeels kleuren-tv's onder een bekende merknaam werden geproduceerd die veel mogelijkheden hebben en waarvoor dus hogere prijzen gelden; kleuren-tv's zonder bekende merknaam die slechts geringe mogelijkheden hebben, worden meestal uit derde landen ingevoerd. Volgens hen zou een voortzetting van de maatregelen tot gevolg hebben dat laatstgenoemde kleuren-tv's minder beschikbaar zouden zijn voor de importeurs, en dus voor de consument.

(220) Bij het onderzoek is gebleken dat een groot gedeelte van de productie van de Gemeenschap weliswaar uit toestellen met een bekende merknaam en veel mogelijkheden bestaat, maar dat door de bedrijfstak van de Gemeenschap en door andere EG-producenten toch ook een zeker aantal kleuren-tv's zonder bekende merknaam wordt gemaakt. Bovendien zijn op een groot deel van in de Gemeenschap ingevoerde kleuren-tv's - waaronder ook kleuren-tv's zonder bekende merknaam - geen antidumpingmaatregelen van toepassing. Door de handhaving van de maatregelen ten aanzien van kleuren-tv's uit de betrokken landen zou de verkrijgbaarheid van kleuren-tv's zonder bekende merknaam en met minder mogelijkheden niet buitensporig worden beperkt. Ten slotte is er ook tussen de EG-producenten onderling een sterke prijsconcurrentie.

(221) Gezien het bovenstaande kan niet worden beweerd dat voortzetting van de thans geldende antidumpingmaatregelen de beschikbaarheid van bepaalde soorten kleuren-tv's voor de importeurs/handelaren van de Gemeenschap sterk zou beperken.

3. Belang van de consument

(222) Bij het begin van het onderzoek hebben de diensten van de Commissie de Europese Consumentenbond (BEUC) in kennis gesteld van de inleiding van het onderzoek en deze uitgenodigd opmerkingen te maken over de waarschijnlijke gevolgen van een voortzetting, dan wel intrekking van de antidumpingmaatregelen. De BEUC heeft niet gereageerd en andere consumentenorganisaties evenmin. Het belang van de consument werd bijgevolg onderzocht aan de hand van de beschikbare gegevens.

(223) In het kader van de vorige onderzoeken betreffende kleuren-tv's werd vastgesteld dat de gevolgen van de antidumpingmaatregelen voor de consument beperkt waren omdat deze maatregelen het assortiment voor de consument niet beperkten en er op de EG-markt een groot aantal aanbieders en producten bleven. Bovendien zorgde het grote aantal aanbieders op de markt voor een sterke concurrentie tussen de merken.

(224) Bij onderhavig onderzoek kwamen geen nieuwe gegevens of argumenten naar voren die bovenvermelde bevindingen ongeldig maakten. Een groot aantal aanbieders blijft immers verder aanwezig op de markt voor kleuren-tv's, zodat de consument uit een zeer ruim assortiment kan kiezen. Bovendien heerst er tussen de merken een sterke prijsconcurrentie. Deze concurrentie blijkt uit de prijserosie van de eenvoudigste kleuren-tv-modellen (14"-kleuren-tv's) omdat voor deze toestellen de concurrentie het sterkst is.

(225) Derhalve wordt geconcludeerd dat voortzetting van de huidige antidumpingmaatregelen niet tegen het belang van de consument is.

4. Conclusies inzake het belang van de Gemeenschap

(226) Gezien het bovenstaande wordt geconcludeerd dat er geen dwingende redenen zijn, wat het belang van de Gemeenschap betreft, om de antidumpingmaatregelen niet voort te zetten.

J. BEVINDINGEN INZAKE SINGAPORE

(227) Op basis van de bevindingen in de overwegingen 192 tot en met 196 mogen de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van oorsprong uit Singapore vervallen.

K. ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(228) Gezien de bovenstaande bevindingen, en teneinde rekening te houden met wijzigingen in de door de exporteurs toegepaste prijzen, wordt het passend geacht de hoogte van de antidumpingrechten voor China en Thailand te handhaven en voor Korea en Maleisië te wijzigen.

(229) Het werd passend geacht de schademarge te baseren op de marge die toereikend is om een einde te maken aan de vastgestelde schade. In Verordening (EG) nr. 710/95 werd het recht immers gebaseerd op de prijsonderbiedingsmarge en werd er rekening mee gehouden dat andere factoren dan de invoer met dumping kennelijk hadden bijgedragen tot de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap had geleden en dat deze bedrijfstak wereldwijd gedurende een aantal jaren geen of zeer weinig winst had gemaakt.

(230) De bedrijfstak van de Gemeenschap voerde aan dat de eliminatie van de prijsonderbieding onvoldoende was om de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap te herstellen en hem in staat te stellen nieuwe producten op de markt te brengen. De bedrijfstak wenste dat een minimumwinstmarge van 10 % werd gebruikt voor de berekening van de schademarge overeenkomstig de berekeningen in Verordening (EG) nr. 2584/98.

(231) Er wordt op gewezen dat de winstmarge die voor de berekening van de schademarge moet worden gebruikt de winstmarge is die de bedrijfstak van de Gemeenschap, in afwezigheid van dumping, redelijkerwijze kon behalen. Het stemt niet overeen met de vaste praktijk van de EG-instellingen uit te gaan van een winstmarge die de bedrijfstak van de Gemeenschap zonder dumping ook niet zou hebben behaald. Als uitgangspunt moeten de gegevens van het desbetreffende onderzoektijdvak worden genomen en deze gegevens kunnen dus verschillen van de gegevens van een vorig onderzoek dat betrekking had op hetzelfde product, maar op hetzelfde onderzoektijdvak, zoals het geval was voor Verordening (EG) nr. 2584/98.

(232) De gegevens over het onderzoektijdvak waarover de Commissie beschikt, bleken een aantal elementen te bevatten die tot de conclusie leidden dat het in het kader van onderhavige onderzoeken passend was de schademarge te baseren op de prijsonderbiedingsmarge. Ten eerste, zoals in overweging 137 reeds werd vermeld, zijn kleuren-tv's een rijp product waarvan de prijzen steeds dalen, hetgeen tot gevolg heeft dat de winst soms vrij klein is. Ten tweede, zoals in overweging 161 reeds werd vermeld, steeg de invoer uit andere derde landen waarvoor geen dumping was vastgesteld in het onderzoektijdvak aanzienlijk en vond deze invoer plaats tegen prijzen die ook een invloed kunnen hebben gehad op de lage rentabiliteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap. En ten slotte zijn de winsten van andere kleuren-tv-producenten wereldwijd vergelijkbaar met die van de bedrijfstak van de Gemeenschap.

(233) Gezien het bovenstaande wordt het passend geacht de schademarge te blijven baseren op de marge die toereikend is om de prijsonderbieding te elimineren. Daar Thomson Television Thailand in het onderzoektijdvak geen kleuren-tv's van oorsprong uit Thailand naar de Gemeenschap heeft uitgevoerd, dient het bij Verordening (EG) nr. 710/95 ingestelde antidumpingrecht voor deze onderneming te worden gehandhaafd. De antidumpingrechten, gebaseerd op de dumpingmarge of, indien deze lager was, op de onderbiedingsmarge, dienen de volgende te zijn:

China

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Korea

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Maleisië

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Thailand

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(234) De in deze verordening genoemde individuele antidumpingrechten voor bepaalde ondernemingen zijn gebaseerd op de bevindingen in het kader van deze procedure. Zij weerspiegelen de situatie die tijdens het onderzoek voor die ondernemingen werd vastgesteld. Deze rechten (in tegenstelling tot de rechten die "voor alle ondernemingen" in het land gelden) zijn dus uitsluitend van toepassing op producten uit het betrokken land die door de genoemde ondernemingen (rechtspersonen) zijn geproduceerd. Producten die door andere ondernemingen zijn geproduceerd die niet specifiek, met naam en adres, in het dispositief van deze verordening zijn genoemd, met inbegrip van ondernemingen die banden hebben met de specifiek genoemde ondernemingen, komen niet voor deze rechten in aanmerking. Op deze ondernemingen is het recht van toepassing dat voor "alle andere ondernemingen" geldt.

(235) Aanvragen om de toepassing van deze specifiek voor een onderneming geldende antidumpingrechten (bv. na de naamswijziging van een onderneming of na de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen) dienen aan de Commissie(15) te worden gericht, onder opgave van alle relevante gegevens, met name indien deze naamswijziging of de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen verband houden met wijzigingen in de activiteiten van de onderneming op het gebied van productie en de verkoop in binnen- en buitenland. Indien zij dit gerechtvaardigd acht, zal de Commissie, na raadpleging van het Raadgevend Comité, de verordening wijzigen door bijwerking van de lijst van ondernemingen die voor een individueel recht in aanmerking komen,

L. VERBINTENISSEN

(236) Zeven Chinese ondernemingen boden gezamenlijk en met de "Chinese Chamber of Commerce for Import & Export of Machinery & Electronic Products" (CCCME) een verbintenis aan in de zin van artikel 8, lid 1, van de basisverordening. De verbintenis werd door de Chinese autoriteiten ondersteund. Deze zou op twee manieren een einde maken aan de schadelijke gevolgen van dumping: ten eerste door een prijsverbintenis voor bepaalde hoeveelheden en ten tweede door een ad-valoremrecht op de invoer die deze hoeveelheden overschrijdt. De CCCME zal de Commissie regelmatig gedetailleerde verslagen toezenden over de uitvoer naar de Gemeenschap door de bedrijven die de gezamenlijke verbintenis hebben aangeboden zodat de Commissie een doeltreffend toezicht kan uitoefenen. Bovendien is de steun van de Chinese autoriteiten van dien aard dat het risico op ontduiking van de verbintenis gering wordt geacht.

(237) De aangeboden gezamenlijke verbintenis werd derhalve aanvaardbaar geacht en de betrokken bedrijven en de CCCME werden op de hoogte gebracht van de voornaamste gegevens, overwegingen en verplichtingen waarop de aanvaarding is gebaseerd.

(238) Om de Commissie in staat te stellen toezicht uit te oefenen op de naleving van deze gezamenlijke verbintenis, wordt vrijstelling van het antidumpingrecht verleend wanneer bij de indiening van de aangifte voor het vrije verkeer bij de betrokken douaneautoriteit een handelsfactuur wordt overgelegd die ten minste de in bijlage I vermelde gegevens bevat alsmede een door de CCCME afgegeven certificaat dat de in bijlage II vermelde gegevens bevat. Deze gegevens zijn ook noodzakelijk om de douaneautoriteiten in staat te stellen met voldoende nauwkeurigheid na te gaan dat de goederen overeenstemmen met de handelsdocumenten. Indien een dergelijke factuur niet wordt overgelegd of indien deze niet overeenstemt met de bij de douane aangebrachte goederen is het desbetreffende antidumpingrecht verschuldigd.

(239) Indien de verbintenis niet wordt nageleefd of ingetrokken of indien vermoed wordt dat zij niet wordt nageleefd door één van de betrokken ondernemingen of de CCCME, wordt ervan uitgegaan dat zij door geen van de ondertekenaars werd nageleefd; in dat geval kan een antidumpingrecht worden ingesteld ingevolge artikel 8, leden 9 en 10, van de basisverordening.

M. ANDERE BEPALINGEN

(240) Om de inning van de rechten te waarborgen, en rekening houdend met de conclusie van het onderzoek dat de oorsprong van een kleuren-tv meestal met die van de kathodestraalbuis overeenstemt, dienen importeurs een verklaring voor te leggen over de oorsprong van de kathodestraalbuis. Indien de kathodestraalbuis van oorsprong is uit Maleisië, Thailand, China of Korea en de kleuren-tv van oorsprong is uit een ander land dan het land van oorsprong van de kathodestraalbuis, dient de importeur een afzonderlijke verklaring van de oorsprong van de eindproducent over te leggen.

(241) Importeurs worden in kennis gesteld van de gevolgen van een gebrek aan medewerking of het niet-verstrekken van juiste informatie wanneer de douane de oorsprong van kleuren-tv's vaststelt, namelijk het gebruik van de meest betrouwbare gegevens die beschikbaar zijn, hetgeen betekent dat de gevolgen voor hen minder gunstig kunnen zijn dan indien zij wel medewerking hadden verleend. Indien de verstrekte informatie niet wordt aanvaard, worden de importeurs hiervan in kennis gesteld en krijgen zij de gelegenheid nadere uitleg te verstrekken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op ontvangtoestellen voor kleurentelevisie met een beeldschermdiagonaal van meer dan 15,5 cm, al dan niet met ingebouwd radio-ontvangtoestel en/of klok, andere dan toestellen die een modem en een computerbesturingssysteem bevatten, ingedeeld onder de GN-codes ex 8528 12 52 (Taric-code 8528 12 52*11 ), ex 8528 12 54, ex 8528 12 56, ex 8528 12 58, ex 8528 12 62 (Taric-code 8528 12 54*10, 8528 12 56*10, 8528 12 58*10, 8528 12 62*11 en 8528 12 62*92 ) en ex 8528 12 66 (Taric-code 8528 12 66*10 ), van oorsprong uit Maleisië, Thailand, de Volksrepubliek China en de Republiek Korea.

2. Het recht, dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, vóór inklaring, bedraagt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

met uitzondering van het in lid 1 omschreven product dat geassembleerd wordt door onderstaande bedrijven, waarop het onderstaande antidumpingrecht van toepassing is:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

1. Bij indiening van de aangifte voor het vrije verkeer bij de douane van een lidstaat geeft de importeur de oorsprong op van de kathodestraalbuis die in de kleuren-tv is opgenomen. Wanneer de kathodestraalbuis van oorsprong is uit Maleisië, Thailand, de Volksrepubliek China of de Republiek Korea en de kleuren-tv van oorsprong is uit een ander land dan het land van oorsprong van de kathodestraalbuis, legt de importeur ook de verklaring van de oorsprong over die is afgegeven door de eindproducent van de kleuren-tv, overeenkomstig de voorwaarden van bijlage III.

2. Indien bij een later onderzoek door de douaneautoriteiten van een lidstaat of de Commissie van de Europese Gemeenschappen blijkt dat een verklaring van de oorsprong op de douaneaangifte voor het vrije verkeer niet juist was of indien een bij de verklaring van de oorsprong betrokken partij de toegang weigert tot informatie of documentatie die noodzakelijk is voor de vaststelling van de niet-preferentiële oorsprong van de kleuren-tv's of deze niet verstrekt, kan de oorsprong door de bevoegde autoriteiten worden vastgesteld aan de hand van de meest betrouwbare gegevens die beschikbaar zijn. Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende informatie heeft verstrekt, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten en kan gebruik worden gemaakt van de beschikbare gegevens. Belanghebbenden dienen gewezen te worden op de gevolgen van een gebrek aan medewerking.

3. Wanneer de informatie die een belanghebbende in verband met dit artikel heeft verstrekt niet geheel onberispelijk is, zal deze niet buiten beschouwing worden gelaten indien de onvolkomenheden niet van dien aard zijn dat zij belemmeren dat redelijk nauwkeurige conclusies kunnen worden getrokken, indien deze informatie tijdig is verstrekt en controleerbaar is en de betrokkene naar beste vermogen heeft gehandeld.

4. Indien bewijsmateriaal of informatie niet wordt aanvaard, wordt de partij die deze heeft verstrekt onmiddellijk van de redenen hiervan in kennis gesteld en krijgt zij de gelegenheid binnen een bepaalde termijn nadere uitleg te verstrekken. Indien de uitleg niet bevredigend wordt geacht, worden de redenen van de afwijzing van dit bewijsmateriaal of deze informatie aan de betrokkenen medegedeeld voordat een definitief besluit wordt genomen. Het definitieve besluit bevat eveneens een motivering.

5. Indien de vaststelling van de oorsprong op de beschikbare gegevens is gebaseerd, wordt deze, voorzover praktisch mogelijk en met inachtneming van de termijnen waaraan het onderzoek is gebonden, gecontroleerd door vergelijking met gegevens uit andere onafhankelijke bronnen die beschikbaar zijn of informatie die tijdens het onderzoek van andere partijen is verkregen.

6. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent, waardoor relevante informatie ontbreekt, kunnen de resultaten voor die belanghebbende ongunstiger zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.

Artikel 3

1. Het in artikel 1, lid 1, omschreven product dat onder één van de volgende aanvullende Taric-codes door een hieronder genoemde onderneming wordt vervaardigd en rechtstreeks wordt uitgevoerd (d.w.z. verzonden en gefactureerd) naar een als importeur optredende onderneming in de Gemeenschap, is vrijgesteld van het bij artikel 1 vastgestelde antidumpingrecht, mits aan de voorwaarden van lid 2 wordt voldaan.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. De in lid 1 bedoelde invoer wordt vrijgesteld van het antidumpingrecht, op voorwaarde dat:

a) bij de aangifte voor het vrije verkeer bij de douane van een lidstaat een handelsfactuur wordt overgelegd die ten minste de in bijlage I vermelde gegevens bevat, alsmede een certificaat dat is afgegeven door de China Chamber of Commerce for Import & Export of Machinery & Electronic Products (CCCME), dat ten minste de in bijlage II vermelde gegevens bevat; en

b) de goederen die bij de douane worden aangegeven en aangebracht nauwkeurig overeenstemmen met de op de handelsfactuur en in het certificaat beschreven goederen.

Artikel 4

De procedure betreffende de invoer van het in artikel 1, lid 1, beschreven product uit Singapore wordt beëindigd.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 augustus 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

P. S. Møller

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2238/2000 (PB L 257 van 11.10.2000, blz. 2).

(2) PB L 107 van 27.4.1990, blz. 56. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2900/91 (PB L 275 van 2.10.1991, blz. 24).

(3) PB L 195 van 18.7.1991, blz. 1.

(4) PB L 73 van 1.4.1995, blz. 84.

(5) PB L 73 van 1.4.1995, blz. 3.

(6) PB L 324 van 2.12.1998, blz. 1.

(7) PB C 278 van 1.10.1999, blz. 2.

(8) PB C 94 van 1.4.2000, blz. 2.

(9) PB C 202 van 15.7.2000, blz. 4.

(10) PB L 272 van 13.10.2001, blz. 37.

(11) PB L 302 van 19.10.1992. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17).

(12) PB L 35 van 13.2.1996, blz. 1.

(13) PB L 253 van 11.10.1993, blz.1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 444/2002 (PB L 68 van 12.3.2002, blz. 11).

(14) PB L 272 van 13.10.2001, blz. 37.

(15) Europese Commissie Directoraat-generaal Trade

Directoraat B

B - 1049 Brussel.

BIJLAGE I

Gegevens die moeten worden vermeld op de handelsfactuur die de goederen vergezelt waarop een verbintenis van toepassing is

1. De titel "COMMERCIAL INVOICE ACCOMPANYING GOODS SUBJECT TO AN UNDERTAKING".

2. De naam van de in artikel 2, lid 1, vermelde onderneming die de handelsfactuur heeft opgesteld.

3. Het nummer van de handelsfactuur.

4. Het nummer van het betrokken verbinteniscertificaat.

5. De datum van afgifte van de handelsfactuur.

6. De aanvullende Taric-code waaronder de in de factuur vermelde goederen aan de grens van de Gemeenschap worden ingeklaard.

7. Een nauwkeurige omschrijving van de goederen, met inbegrip van:

- het "product code number" (PCN),

- de technische specificatie van de goederen (met inbegrip van grootte in cm, afmetingen van het beeldscherm, en het al dan niet aanwezig zijn van teletekst en/of stereo),

- het "company product number" (CPC) (indien van toepassing),

- de GN-code,

- de hoeveelheid (in stuks).

8. De verkoopvoorwaarden, met inbegrip van:

- de prijs per stuk,

- de betalingsvoorwaarden,

- de leveringsvoorwaarden,

- het land van bestemming en plaats van binnenkomst in de Europese Unie,

- het totaalbedrag van kortingen en bonussen,

- het land van oorsprong.

9. De naam van de onderneming die als importeur optreedt en die de rechtstreekse ontvanger is van de factuur.

10. De naam van de medewerker van de onderneming die de factuur heeft opgesteld alsmede de hiernavolgende ondertekende verklaring: "Ondergetekende bevestigt dat de verkoop voor rechtstreekse uitvoer naar de Europese Gemeenschap van de goederen waarop deze factuur betrekking heeft, plaatsvindt in het kader en op de voorwaarden van de verbintenis die werd aangeboden door (naam van de onderneming) en door de Europese Commissie bij Besluit 2002/863/EG(1) werd aanvaard. Hij verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.".

(1) Zie bladzijde 42 van dit Publicatieblad.

BIJLAGE II

Gegevens die moeten worden vermeld in het certificaat van de CCCME dat de goederen vergezelt waarop een verbintenis van toepassing is

1. Naam, adres, fax- en telefoonnummer van de China Chamber of Commerce for Import & Export of Machinery & Electronic Products (CCCME).

2. De naam van de in artikel 3, lid 1, vermelde onderneming die de handelsfactuur heeft opgesteld.

3. Het nummer van de handelsfactuur.

4. De datum van afgifte van de handelsfactuur.

5. De aanvullende Taric-code waaronder de in de factuur vermelde goederen aan de grens van de Gemeenschap worden ingeklaard.

6. Een nauwkeurige omschrijving van de goederen, met inbegrip van:

- de "product reporting code" (PRC),

- de technische specificatie van de goederen (met inbegrip van de grootte in cm, de afmeting van het beeldscherm en het al dan niet aanwezig zijn van teletekst en/of stereo),

- het "company product code number" (CPC) (indien van toepassing),

- de GN-code.

7. De nauwkeurige uitgevoerde hoeveelheid, in stuks.

8. Het nummer van het certificaat.

9. De naam van de medewerker van de CCCME die het certificaat heeft opgesteld alsmede de hiernavolgende ondertekende verklaring: "Ondergetekende bevestigt dat deze vergunning is afgegeven voor de rechtstreekse uitvoer naar de Europese Gemeenschap van de in de handelsfactuur vermelde goederen waarop een verbintenis van toepassing is en dat de vergunning werd afgegeven in het kader en op de voorwaarden van de verbintenis die door (naam van de onderneming) werd aangeboden en door de Europese Commissie werd aanvaard bij Besluit 2002/863/EG. Hij verklaart dat de in dit certificaat verstrekte gegevens juist zijn en dat de hoeveelheden waarop dit certificaat betrekking heeft de in de verbintenis vermelde hoeveelheid niet overschrijden.".

10. Datum.

11. Stempel van de CCCME.

BIJLAGE III

>PIC FILE= "L_2002231NL.002802.TIF">

Top