EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D1411

Besluit nr. 1411/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende een communautair samenwerkingskader ter bevordering van duurzame stadsontwikkeling

PB L 191 van 13.7.2001, p. 1–5 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006; opgeheven door 32007D0614

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/1411/oj

32001D1411

Besluit nr. 1411/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende een communautair samenwerkingskader ter bevordering van duurzame stadsontwikkeling

Publicatieblad Nr. L 191 van 13/07/2001 blz. 0001 - 0005


Besluit nr. 1411/2001/EG van het Europees Parlement en de Raad

van 27 juni 2001

betreffende een communautair samenwerkingskader ter bevordering van duurzame stadsontwikkeling

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(4),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Het Verdrag voorziet in de ontwikkeling en uitvoering van een communautair milieubeleid en geeft de doelstellingen en beginselen aan waarnaar dit beleid zich moet richten.

(2) Met Besluit nr. 2179/98/EG van het Europees Parlement en de Raad(5) heeft de Gemeenschap bevestigd dat zij zich blijft inzetten voor de algemene benadering en strategie die de Commissie in haar programma "Op weg naar duurzame ontwikkeling"(6) heeft gekozen.

(3) Vele internationale verbintenissen van de Gemeenschap, met name op het gebied van de bestrijding van klimaatverandering, kunnen alleen worden uitgevoerd in samenwerking met de plaatselijke overheden.

(4) In haar mededeling "Actiekader voor duurzame stedelijke ontwikkeling in de Europese Unie" van 28 oktober 1998 heeft de Commissie zich ertoe verbonden steun te blijven geven aan de netwerkactiviteiten van de plaatselijke overheden en de rechtsgrondslag uit te werken die nodig is voor meerjarige financiering van dit soort activiteiten.

(5) Het Europees Parlement heeft resoluties(7) aangenomen betreffende de versterking van het stedelijk milieubeleid van de Europese Unie.

(6) Het Comité van de Regio's heeft een advies aangenomen over de grensoverschrijdende en transnationale samenwerking van lokale overheden(8), alsmede een advies over de mededeling van de Commissie: "Aanzet tot een actieve benadering van de steden in de Europese Unie"(9).

(7) In het vijfde milieuactieprogramma wordt erkend dat alle betrokken spelers, waaronder de Commissie en de plaatselijke overheden, in het kader van partnerschappen, gezamenlijke acties moeten ondernemen om de doelstelling van duurzame ontwikkeling te bereiken en de bijbehorende verantwoordelijkheden te delen.

(8) In hoofdstuk 28 van Agenda 21, waarvan het Protocol in 1992 op de Top van Rio is ondertekend, wordt bepaald dat de meeste plaatselijke overheden in ieder land een proces van consultatie van hun bevolking zouden moeten opzetten en overeenstemming zouden moeten bereiken over een lokale Agenda 21 voor de gemeenschap.

(9) Een duurzame stadsontwikkeling en de uitvoering van Agenda 21 en van de communautaire wetgeving vergen de uitwerking, ontwikkeling en uitwisseling van goede praktijken door de plaatselijke overheden, alsmede hun bewustwording.

(10) De capaciteit van de netwerken van plaatselijke overheden dient op Europees vlak te worden opgebouwd, er dienen goede praktijken op het gebied van duurzame stadsontwikkeling en de lokale Agenda 21 te worden uitgewerkt en uitgewisseld en er dient voor coördinatie van die activiteiten te worden gezorgd, opdat de informatie en de adviezen van de plaatselijke overheden aangaande nieuwe en ontluikende vooruitzichten op met duurzame ontwikkeling verband houdende gebieden aan de Commissie worden doorgegeven.

(11) Aangezien de doelstellingen van het overwogen optreden (de uitwisseling op Europese schaal van goede praktijken en de bewustmaking van de plaatselijke overheden door middel van Europese netwerken) niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en deze derhalve beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag, maatregelen treffen. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel van dat artikel gaat dit besluit niet verder dan nodig is voor het bereiken van deze doelstellingen.

(12) Het is belangrijk de voorrangsgebieden te omschrijven waarop het communautaire samenwerkingskader activiteiten kan ondersteunen.

(13) Er moeten doeltreffende controle- en beoordelingsmethoden worden opgesteld en de potentiële begunstigden en het publiek moeten naar behoren worden geïnformeerd.

(14) De uitvoering van het samenwerkingskader moet geëvalueerd worden op basis van de ervaring opgedaan tijdens de eerste jaren van de uitvoering en het Europees Parlement en de Raad dienen hierover te worden ingelicht.

(15) Bij dit besluit worden voor de gehele looptijd van het programma financiële middelen vastgesteld die voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt zijn in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure(10).

(16) De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(11),

BESLUITEN:

Artikel 1

Er wordt een communautair samenwerkingskader (hierna "samenwerkingskader" te noemen) geschapen teneinde financiële en technische steun te bieden aan netwerken van plaatselijke overheden die in ten minste vier lidstaten georganiseerd zijn en indien relevant steden omvatten van de in artikel 8 bedoelde landen, met het doel de uitwerking, uitwisseling en toepassing van goede praktijken op onderstaande gebieden te bevorderen:

- tenuitvoerlegging op plaatselijk vlak van de milieuwetgeving van de Europese Unie

- duurzame stadsontwikkeling

- plaatselijke Agenda 21.

De voornaamste partners binnen het kader zijn de Commissie, netwerken van plaatselijke overheden en georganiseerde stedelijke gemeenschapsnetwerken met verscheidene beheerders zoals NGO's, universiteiten en andere deelnemers die op Europees vlak georganiseerd zijn.

Artikel 2

1. De soorten activiteiten die in het kader van dit samenwerkingskader voor ondersteuning van de Gemeenschap in aanmerking kunnen komen worden omschreven in de bijlage.

2. De Commissie kan ondersteuning verlenen aan ieder netwerk van plaatselijke overheden zoals omschreven in artikel 1, dan wel, als het begeleidende maatregelen betreft die zijn vermeld in deel C van de bijlage, aan andere begunstigden die dergelijke werkzaamheden wensen te ontwikkelen.

3. De communautaire ondersteuning geldt voor de activiteiten die moeten plaatsvinden in het jaar waarin de financiële bijdrage wordt gegeven en/of in de twee jaren daarna.

4. De bijlage bevat een indicatieve specificatie van de financiële steun per soort activiteit.

Artikel 3

De Commissie beoordeelt en kiest overeenkomstig de in artikel 11, lid 2, vastgelegde procedure uit de ingediende voorstellen de projecten die in het kader van de in artikel 4 genoemde prioritaire onderwerpen moeten worden gefinancierd.

Artikel 4

1. De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen een mededeling bekend waarin de prioritaire onderwerpen worden beschreven in het kader waarvan projecten worden gefinancierd en waarin de selectie- en toekenningscriteria, alsmede de voor de kandidaatstelling en goedkeuring geldende procedures, worden aangegeven.

2. Voorstellen voor te financieren projecten worden bij de Commissie ingediend door het in artikel 1 beschreven netwerk van plaatselijke overheden en, voor de in deel C van de bijlage aangegeven soorten werkzaamheden, door andere mogelijke begunstigden.

3. De verzoeken om voorstellen voor projecten in het kader van dit samenwerkingskader worden ieder jaar uiterlijk op 31 januari gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. De Commissie besluit na evaluatie van deze voorstellen uiterlijk op 31 mei welke projecten zij financiert. Het besluit inzake te financieren projecten houdt in dat met de voor de uitvoering verantwoordelijke begunstigden een contract wordt gesloten waarin de rechten en plichten van de partners worden neergelegd.

4. De lijst van begunstigden en uit hoofde van dit samenwerkingskader gefinancierde projecten, alsmede een aanduiding van het subsidiebedrag worden gepubliceerd.

Artikel 5

De Commissie zorgt ervoor dat er samenhang en synergie is tussen de activiteiten en de communautaire projecten ter uitvoering van dit samenwerkingskader en de overige programma's en initiatieven van de Gemeenschap, met name het URBAN-initiatief bedoeld in artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen(12) en dat zij elkaar aanvullen. De projecten die in het kader van andere communautaire programma's en fondsen worden gefinancierd komen niet voor financiering binnen het onderhavige samenwerkingskader in aanmerking.

Artikel 6

1. Dit samenwerkingskader gaat in op 1 januari 2001 en loopt af op 31 december 2004. Het financiële referentiebedrag voor de tenuitvoerlegging van dit samenwerkingskader voor de periode 2001-2004 beloopt 14 miljoen EUR.

De jaarlijkse toewijzingen worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

2. Om een steunbedrag van 350000 EUR of meer te kunnen verkrijgen moet de boekhouding van de begunstigde over het afgelopen jaar door een register-accountant zijn goedgekeurd, en moet de boekhouding voor de periode waarin de steun wordt gebruikt eveneens door een register-accountant zijn goedgekeurd.

Om een steunbedrag lager dan 350000 EUR te kunnen verkrijgen, moet de boekhouding van de begunstigde in een door de Commissie erkende vorm over het afgelopen jaar beschikbaar zijn en moet zij verder in deze vorm worden gevoerd tijdens de periode waarin de steun wordt gebruikt.

Artikel 7

De projecten moeten bijdragen tot verwezenlijking van de in artikel 1 opgesomde doelen en worden uitgekozen aan de hand van onderstaande algemene criteria:

a) gezonde kosten/batenverhouding;

b) duurzaam multiplicatoreffect op Europees vlak;

c) doeltreffende en evenwichtige samenwerking tussen de partners met betrekking tot de planning en de uitvoering van de werkzaamheden en financiële participatie;

d) een aandeel in de financiering;

e) bijdrage tot een multinationale aanpak, met name grensoverschrijdende samenwerking binnen de Gemeenschap en, waar passend, over haar grenzen heen met aangrenzende landen;

f) bijdrage tot een multisectorale en geïntegreerde benadering en tot duurzame ontwikkeling van het stedelijk milieu, rekening houdend met de sociale, economische en milieuaspecten daarvan;

g) mate waarin de partners, waaronder vertegenwoordigers van de civiele maatschappij, bij het project betrokken worden;

h) bijdrage tot uitbreiding en vernieuwing van de algemene dienstverlening door de overheid.

Artikel 8

Dit samenwerkingskader wordt opengesteld voor deelname van netwerken van plaatselijke overheden, met inbegrip van steden in Midden- en Oost-Europa, Cyprus en Malta, alsmede andere landen die associatieovereenkomsten met de Gemeenschap hebben gesloten.

Artikel 9

1. Met het oog op het welslagen van de activiteiten die worden verricht door de begunstigden van de communautaire steun neemt de Commissie de nodige maatregelen om:

a) te controleren of de door de Commissie gefinancierde projecten naar behoren zijn uitgevoerd;

b) onregelmatigheden te voorkomen en te bestrijden;

c) zo nodig onrechtmatig ontvangen bedragen terug te vorderen.

2. Onverminderd de controles van de rekeningen door de Rekenkamer uit hoofde van artikel 248 van het Verdrag of de controles uit hoofde van artikel 279, onder c), van het Verdrag, kunnen ambtenaren en andere personeelsleden van de Commissie ter plaatse controles uitvoeren, met inbegrip van steekproeven, op activiteiten die binnen dit samenwerkingskader worden gefinancierd.

De Commissie stelt de begunstigde van tevoren van de controle ter plaatse in kennis, tenzij er goede redenen zijn voor verdenking van fraude en/of oneigenlijk gebruik.

3. De begunstigde die financiële steun ontvangt houdt alle bewijsstukken met betrekking tot uitgaven voor zijn project gedurende vijf jaar na de laatste betaling voor het project ter beschikking van de Commissie. Deze gegevens mogen ook in elektronische vorm opgeslagen worden.

Artikel 10

1. De Commissie kan de uit hoofde van een overeenkomst toegekende financiële steun verminderen, schorsen of terugvorderen indien zij onregelmatigheden vaststelt of indien blijkt dat de overeenkomst zonder toestemming van de Commissie een wijziging heeft ondergaan die strijdig is met de overeengekomen doelstellingen of met de wijze van uitvoering.

2. Wanneer de gestelde termijnen niet in acht zijn genomen of wanneer de voortgang bij de uitvoering van een overeenkomst slechts een gedeelte van de toegekende financiële steun rechtvaardigt, verzoekt de Commissie de begunstigde hierover binnen een bepaalde termijn uitleg te verschaffen. Wanneer de begunstigde geen bevredigend antwoord geeft, kan de Commissie de resterende financiële steun annuleren en de onmiddellijke terugbetaling van de reeds betaalde bedragen eisen. De Commissie verplicht zich ertoe de verschafte uitleg grondig en snel te evalueren.

3. De begunstigde legt aan de Commissie jaarlijkse voortgangsverslagen voor aangaande overeenkomsten van meer dan een jaar en voor iedere overeenkomst legt hij binnen zes maanden na de voltooiing ervan een financieel verslag voor. De Commissie bepaalt de vorm en inhoud van deze verslagen. Indien het verslag niet binnen de genoemde termijn wordt voorgelegd, komt de begunstigde niet meer in aanmerking voor verdere financiering op grond van dit besluit. De Commissie verplicht zich ertoe het verslag binnen een redelijke tijd te evalueren, teneinde onnodige vertragingen bij de uitbetalingen te voorkomen.

4. Onverschuldigde betalingen worden aan de Commissie terugbetaald. Niet tijdig terugbetaalde bedragen kunnen worden verhoogd met rente. De Commissie stelt nauwkeurige regels op ter uitvoering van dit lid.

Artikel 11

1. De Commissie wordt bijgestaan door een raadgevend comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 12

De Commissie evalueert de uitvoering van dit samenwerkingskader en legt uiterlijk op 31 maart 2003 een voortgangsverslag voor aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 13

Dit besluit is van toepassing van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004.

Gedaan te Luxemburg, 27 juni 2001.

Voor het Europees Parlement

De voorzitster

N. Fontaine

Voor de Raad

De voorzitter

B. Rosengren

(1) PB C 56 E van 29.2.2000, blz. 68.

(2) PB C 204 van 18.7.2000, blz. 35.

(3) PB C 317 van 6.11.2000, blz. 33.

(4) Advies van het Europees Parlement uitgebracht op 14 december 2000 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 18 juni 2001.

(5) PB L 275 van 10.10.1998, blz. 1.

(6) PB C 138 van 17.5.1993, blz. 5.

(7) PB C 226 van 20.7.1998, blz. 34 en 36 en

PB C 279 van 1.10.1999, blz. 44.

(8) PB C 51 van 22.2.1999, blz. 21.

(9) PB C 251 van 10.8.1998, blz. 11.

(10) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

(11) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(12) PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1.

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top