EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D0431

2001/431/EG: Beschikking van de Raad van 28 mei 2001 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in bepaalde uitgaven van de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende controle-, inspectie- en toezichtregelingen

PB L 154 van 9.6.2001, p. 22–40 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 11/06/2009; opgeheven door 32009D0447 De einddatum van de geldigheid is gebaseerd op de datum van bekendmaking van de intrekkingshandeling die van kracht wordt op de datum van kennisgeving ervan. Van de intrekkingshandeling is kennisgeving gedaan, maar omdat de datum van kennisgeving niet beschikbaar is in EUR-Lex, wordt de datum van bekendmaking gebruikt.

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/431/oj

32001D0431

2001/431/EG: Beschikking van de Raad van 28 mei 2001 betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in bepaalde uitgaven van de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende controle-, inspectie- en toezichtregelingen

Publicatieblad Nr. L 154 van 09/06/2001 blz. 0022 - 0040


Beschikking van de Raad

van 28 mei 2001

betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in bepaalde uitgaven van de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende controle-, inspectie- en toezichtregelingen

(2001/431/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, dat borg staat voor het voortbestaan van de visbestanden en dus van de werkgelegenheid in deze bedrijfstak, zijn slechts te verwezenlijken indien de regels ter zake worden nageleefd en hiertoe een doeltreffende controle plaatsvindt.

(2) De betreffende doelstellingen en regels zijn voornamelijk vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en de aquacultuur(3) en Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid(4).

(3) Door zorg te dragen voor de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende controle-, inspectie- en toezichtregelingen, vervullen de lidstaten een plicht die in het belang is van de Gemeenschap.

(4) Voor sommige lidstaten is de controletaak bijzonder omvangrijk en vergt zij in bepaalde gevallen onevenredige inspanningen.

(5) Het is daarom passend te voorzien in een financiële bijdrage van de Gemeenschap in bepaalde uitgaven van sommige lidstaten voor controle, inspectie of toezicht.

(6) Gelet op het in het algemeen positieve effect dat de voor de periode 1991-1995 bij Beschikking 89/631/EEG van de Raad(5) en voor de periode 1996-2000 bij Beschikking 95/527/EG van de Raad(6) ingestelde communautaire financiële bijdrage heeft gehad, dient deze bijdrage een vervolg te krijgen, doch niet in de vorm van een verlenging zonder meer. Sommige uitgaven moeten worden teruggeschroefd om andere gebieden actiever te kunnen ondersteunen.

(7) Een termijn van drie jaar, van 2001 tot 2003, voor de toepassing van deze beschikking is voldoende om de financiële bijdrage van de Gemeenschap een zekere continuïteit te verlenen, zonder dat wordt vooruitgelopen op een eventuele bijsturing van het gemeenschappelijk visserijbeleid waartoe wordt besloten op grond van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 3760/92.

(8) Er wordt in deze beschikking, voor de gehele periode waarin de financiële bijstand wordt verleend, in een financieel referentiebedrag voorzien in de zin van punt 34 van het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure(7), waarbij de in het Verdrag vastgestelde bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet worden gelaten.

(9) Voor de betrokken financiële middelen worden jaarlijks kredieten opgenomen in de algemene begroting van de Europese Unie.

(10) De financiële bijdrage van de Gemeenschap moet afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de controle door de ontvangende lidstaten te land en ter zee bevredigend wordt uitgevoerd.

(11) De ontvangende lidstaten evalueren jaarlijks en na afloop van de gehele periode van drie jaar (2001-2003), de doelstellingen en het effect van hun uitgaven in het kader van hun controleprogramma's.

(12) De nodige maatregelen voor de uitvoering van deze beschikking zouden moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(8).

(13) Terwille van de continuïteit van een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor bepaalde uitgaven van de lidstaten in verband met de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende controle-, inspectie- en toezichtregelingen, moet deze beschikking per 1 januari 2001 van toepassing worden,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Gemeenschap kan onder de in deze beschikking gestelde voorwaarden bijdragen in de financiering, hierna "financiële bijdrage" genoemd, van de programma's die de lidstaten opstellen voor de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende controle-, inspectie- en toezichtregelingen, vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2847/93.

Deze programma's bevatten een opgave van de doelstellingen, de in te zetten controlemiddelen en de voorgenomen uitgaven, in het bijzonder met betrekking tot de in artikel 2 bedoelde maatregelen.

Artikel 2

De financiële bijdrage kan worden toegekend voor bepaalde in de controleprogramma's genoemde uitgaven die betrekking hebben op:

a) de totstandbrenging van informaticavoorzieningen en computernetwerken voor de uitwisseling van gegevens in verband met de controle,

b) de beproeving en toepassing van nieuwe technologieën waarmee de controle op de visserij kan worden verbeterd,

c) de opleiding van controlefunctionarissen,

d) het opzetten van nieuwe inspectie- en waarnemersregelingen in het kader van een regionale visserijorganisatie, hierna "RVO" genoemd, waarbij de Europese Gemeenschap overeenkomstsluitende partij is,

e) de aanschaf of de modernisering van controle-, inspectie- en toezichtapparatuur.

Met betrekking tot de punten a), b), d) en e), geldt de financiële bijdrage per project slechts voor bedragen van meer dan 13200 EUR.

Artikel 3

Als in aanmerking komende uitgaven worden beschouwd de in artikel 2 bedoelde uitgaven in verband met de juridische en financiële verplichtingen die tijdens de periode waarin deze beschikking van toepassing is door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden aangegaan en waarvoor geen andere financiële steun van de Gemeenschap is toegekend. De BTW geldt niet als in aanmerking komende uitgave.

Deze uitgaven komen in aanmerking voor zover zij daadwerkelijk aan de uitvoering van de controleprogramma's zijn besteed.

Artikel 4

1. De financiële bijdrage geldt voor de in aanmerking komende uitgaven die door de lidstaten tussen 1 januari 2001 en 31 december 2003 worden gedaan.

2. Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de gesubsidieerde maatregelen beloopt voor de periode 2001-2003 105 miljoen EUR. De jaarlijkse begrotingsmiddelen worden door de begrotingsautoriteit goedgekeurd binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

3. Indien de in de algemene begroting van de Europese Unie opgenomen kredieten ontoereikend zijn om alle in aanmerking komende uitgaven van een lidstaat te financieren, gaat de financiële bijdrage bij voorrang naar de uitgaven die bestemd zijn voor de uitvoering van door de Gemeenschapswetgeving voorgeschreven controlemaatregelen.

Artikel 5

1. De financiële bijdrage in de in artikel 2, onder a), bedoelde uitgaven is bedoeld ter dekking van de in aanmerking komende uitgaven voor de totstandbrenging van de nodige informaticavoorzieningen en computernetwerken voor informatie-uitwisseling in verband met de controle, inclusief computertoepassingen, computers en computerprogramma's.

2. De financiële bijdrage bedraagt per lidstaat en per jaar maximaal 65 % van de in aanmerking komende uitgaven.

Artikel 6

1. De financiële bijdrage in de in artikel 2, onder b), bedoelde uitgaven is bedoeld ter dekking van de in aanmerking komende uitgaven voor het beproeven en toepassen van nieuwe technologieën om de controle op de visserij en aanverwante activiteiten te verbeteren.

2. De financiële bijdrage bedraagt per lidstaat en per jaar maximaal 50 % van de in aanmerking komende uitgaven.

3. De Commissie kan een hoger percentage dan het in lid 2 genoemde vaststellen voor een financiële bijdrage in de in aanmerking komende uitgaven voor, in voorkomend geval, de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 bedoelde uitbreiding van het VMS-systeem tot andere dan de in artikel 3, lid 2, van die verordening bedoelde vaartuigen, voor de verstrekking van andere meldingen dan de positiemelding en voor de implementering van een elektronisch logboeksysteem.

Artikel 7

1. De financiële bijdrage in de in artikel 2, onder c), bedoelde uitgaven is bedoeld ter dekking, overeenkomstig het bepaalde in bijlage I, van de in aanmerking komende uitgaven voor de opleiding van bij controleactiviteiten betrokken nationale functionarissen, en welke verband houden met de organisatie van studiebijeenkomsten en opleidingen van minstens één dag of met de uitwisseling van functionarissen.

2. De financiële bijdrage bedraagt per lidstaat en per jaar maximaal 50 % van de in aanmerking komende uitgaven.

Artikel 8

1. De financiële bijdrage in de in artikel 2, onder d), bedoelde uitgaven is bedoeld ter dekking van de in aanmerking komende uitgaven voor het invoeren van nieuwe inspectie- en waarnemersregelingen, vastgesteld in het kader van RVO's waarbij de Gemeenschap overeenkomstsluitende partij is.

2. De financiële bijdrage bedraagt per lidstaat en per jaar maximaal 50 % van de in aanmerking komende uitgaven.

Artikel 9

1. De financiële bijdrage in de in artikel 2, onder e), bedoelde uitgaven is bedoeld ter dekking van de investeringsuitgaven voor de aanschaf of de modernisering van vaartuigen of vliegtuigen die daadwerkelijk voor de controle, de inspectie en het toezicht op de visserijactiviteiten worden gebruikt.

2. De financiële bijdrage bedraagt per lidstaat en per jaar maximaal 35 % van de in aanmerking komende uitgaven.

3. De Commissie kan besluiten een hoger percentage dan het in lid 2 genoemde, met een maximum van 50 % van de in aanmerking komende uitgaven, toe te kennen:

a) aan lidstaten die een uitgestrekte exclusieve economische zone, een uitgestrekte exclusieve visserijzone of een uitgestrekt continentaal plat te controleren hebben, of met onevenredig grote verplichtingen te kampen hebben op het gebied van de controle van de zeevisserij;

b) aan lidstaten die gedurende de periode 2001-2003 elk jaar controlemiddelen bestemmen voor de gereglementeerde zone van een RVO waarbij de Gemeenschap partij is en waarin vissersvaartuigen onder hun vlag actief zijn.

Artikel 10

Een bijzondere financiële bijdrage, die per lidstaat en per jaar maximaal 50 % van de in aanmerking komende uitgaven mag bedragen, kan worden toegekend voor de invoering van een systeem om de uitgaven voor de controle in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid te evalueren. De bijdrage is bedoeld ter dekking van de in aanmerking komende uitgaven in verband met de invoering van een evaluatiesysteem, daaronder begrepen de invoering van een analytische boekhouding waarmee de kosten van de onderscheiden controleacties van de lidstaten kunnen worden berekend.

Artikel 11

De toewijzing uit de begroting ten behoeve van maatregelen die in aanmerking komen voor een financiële bijdrage van meer dan 50 %, bedraagt jaarlijks ten hoogste 20 % van de totale beschikbare middelen.

Artikel 12

1. Lidstaten die een financiële bijdrage wensen te ontvangen, doen de Commissie uiterlijk op 30 juni 2001 een raming toekomen van de jaarlijkse uitgaven voor 2001, 2002 en 2003 waarvoor zij een financiële bijdrage wensen te ontvangen, alsmede een driejarenprogramma betreffende de gedurende die periode te verrichten controles.

Dit programma moet een opgave omvatten van de doelstellingen van de geplande controle- en inspectiemaatregelen, een opgave van de voorgenomen operationele maatregelen en een opgave van de te bereiken resultaten, een en ander voor alle gebieden waar zij visserijcontroletaken te vervullen hebben.

De programma's die de Commissie na 30 juni 2001 bereiken, zullen slechts in uitzonderlijke, door de betrokken lidstaat deugdelijk gemotiveerde, gevallen in aanmerking worden genomen.

2. De programma's omvatten de in bijlage II, deel A, punten 1 en 2, vermelde gegevens.

Artikel 13

Op grond van de door de lidstaten verstrekte gegevens neemt de Commissie, met inachtneming van de in punt 3, deel A, van bijlage II genoemde criteria uiterlijk op 31 oktober 2001 voor 2001, uiterlijk op 30 juni 2002 voor 2002 en uiterlijk op 30 juni 2003 voor 2003 volgens de procedure van artikel 24, lid 2, een beslissing over:

a) het voor financiering in aanmerking komen van de voor het lopende begrotingsjaar voorgenomen uitgaven,

b) de hoogte van de bijdrage, en

c) de eventuele voorwaarden waaronder de financiële bijdrage wordt toegekend.

Artikel 14

Op met redenen omkleed verzoek van een lidstaat kan de Commissie voorschotten toekennen tot maximaal 50 % van de jaarlijkse financiële bijdrage. Deze voorschotten worden in mindering gebracht op de uiteindelijke financiële bijdrage in de voor financiering in aanmerking komende daadwerkelijke uitgaven.

Artikel 15

1. De lidstaten gaan uiterlijk in het kalenderjaar volgend op de datum van kennisgeving van de in artikel 13 bedoelde beslissing de juridische en financiële verbintenis voor de betrokken uitgaven aan. Indien de juridische en financiële verbintenis niet binnen de gestelde termijn is aangegaan, worden alle eventueel verleende voorschotten onmiddellijk terugbetaald.

2. De lidstaten verrichten de uitgaven binnen een jaar na het aangaan van de in lid 1 bedoelde juridische en financiële verbintenis.

Artikel 16

Wanneer een lidstaat besluit de uitgaven waarvoor een financiële bijdrage is toegekend, gedeeltelijk of helemaal niet te verrichten, stelt hij de Commissie daarvan zo spoedig mogelijk in kennis en geeft hij aan welke weerslag dit op zijn controleprogramma heeft.

Artikel 17

1. De lidstaten dienen hun verzoeken om een bijdrage in de financiering van de uitgaven uiterlijk in op 31 mei van het jaar volgende op dat waarin de uitgaven zijn gedaan.

2. Bij de indiening van deze verzoeken verifiëren en certificeren de lidstaten dat de uitgaven zijn gedaan in overeenstemming met de voorwaarden van deze beschikking en met die van de richtlijnen betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, zulks op de in punt 4, deel A, van bijlage II vermelde wijze.

3. Wanneer uit het verzoek blijkt dat niet aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden is voldaan, stelt de Commissie een grondig onderzoek in en verzoekt zij de betrokken lidstaat zijn opmerkingen kenbaar te maken. Indien het onderzoek bevestigt dat niet aan de voorwaarden is voldaan, geeft de Commissie de lidstaat een termijn om alsnog daaraan te voldoen. Indien deze termijn verstrijkt zonder dat de lidstaat de aanbevelingen heeft opgevolgd, kan de Commissie de met het betrokken deel van het programma verband houdende financiële bijdrage verminderen, voorlopig inhouden of schrappen. Elk bedrag dat wegens onverschuldigde betaling wordt teruggevorderd, wordt verhoogd met achterstandsrente, aan de Commissie terugbetaald.

4. Alle bewijsstukken worden door de lidstaten bewaard gedurende drie jaar vanaf de datum waarop de Commissie de bijdrage in de financiering van de uitgaven uitbetaalt.

Artikel 18

Alle bedragen van de uitgavenramingen, verzoeken om vergoeding van de uitgaven en verzoeken om voorschotten die de lidstaten bij de Commissie indienen, worden uitgedrukt in EUR. Uitgavenramingen die niet in EUR zijn uitgedrukt, worden niet in aanmerking genomen.

De lidstaten die niet aan de derde fase van de economische en monetaire unie deelnemen, geven de toegepaste wisselkoers aan.

Artikel 19

De lidstaten verstrekken de Commissie desgevraagd alle gegevens die zij nodig heeft om de taken die haar bij deze beschikking zijn opgelegd, te kunnen vervullen.

De lidstaten verstrekken de Commissie alle gegevens die zij nodig heeft om te kunnen oordelen over het gebruik van de controle-, inspectie- en toezichtmiddelen waarvoor op grond van deze beschikking een financiële bijdrage is toegekend. De desbetreffende gegevens dienen ten behoeve van de Commissie te worden bewaard gedurende drie jaar vanaf de datum waarop de Commissie de vergoeding van de uitgaven uitbetaalt.

Indien de Commissie van oordeel is dat deze middelen niet voor de gestelde doeleinden of niet in overeenstemming met de in deze beschikking gestelde voorwaarden worden gebruikt, stelt zij de betrokken lidstaat daarvan in kennis. Deze lidstaat stelt dan een administratief onderzoek in, waaraan ambtenaren van de Commissie kunnen deelnemen. De lidstaat houdt de Commissie op de hoogte van het verloop en de resultaten van dit onderzoek en doet de Commissie onverwijld een afschrift toekomen van het onderzoekverslag en verstrekt haar de belangrijkste elementen die bij de opstelling van dit verslag zijn gebruikt. De Commissie kan in voorkomend geval besluiten alle onverschuldigde bedragen, verhoogd met achterstandsrente, terug te vorderen.

Artikel 20

De Commissie kan alle inspecties uitvoeren die zij nodig acht om zich ervan te vergewissen dat de lidstaten de voorwaarden naleven en hun taken in het kader van deze beschikking vervullen; de lidstaten verlenen bijstand aan de ambtenaren die de Commissie met deze inspecties heeft belast.

De bepalingen van de eerste alinea zijn van toepassing onverminderd het bepaalde in artikel 29 van Verordening (EEG) nr. 2847/93.

Artikel 21

1. De lidstaten zenden de Commissie voor 30 april van elk jaar een aan de inhoudsopgave in bijlage III beantwoordend tussentijds evaluatieverslag betreffende de gefinancierde uitgaven van het voorgaande jaar, waarin aandacht wordt geschonken aan de in het licht van de prognoses geboekte resultaten, aan het effect van de uitgaven op de controleprogramma's en aan eventueel noodzakelijke aanpassingen van de in artikel 12, lid 2, bedoelde programma's.

2. De lidstaten zenden de Commissie uiterlijk op 31 mei 2004 een aan de inhoudsopgave in bijlage III beantwoordend eindevaluatieverslag waarin aandacht wordt geschonken aan het effect van de financiële bijdrage op het gehele driejarige controleprogramma.

3. De in de leden 1 en 2 geregelde informatieverstrekking is bedoeld om de Commissie in staat te stellen adequaat toezicht uit te oefenen op de besteding van de financiële bijdrage.

Artikel 22

Op basis van de gegevens die de lidstaten overeenkomstig artikel 21, lid 1, verstrekken, brengt de Commissie uiterlijk op 31 december 2003 aan het Europees Parlement en aan de Raad verslag uit over de toepassing van deze beschikking.

Artikel 23

De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze beschikking met betrekking tot de in artikel 13 bedoelde materie worden vastgesteld volgens de beheersprocedure van artikel 24, lid 2.

Artikel 24

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 ingestelde Comité van beheer voor de sector visserij en aquacultuur.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

3. Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 25

Deze beschikking is van toepassing vanaf 1 januari 2001.

Artikel 26

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 mei 2001.

Voor de Raad

De voorzitter

T. Östros

(1) PB C 62 E van 27.2.2001, blz. 276.

(2) Advies uitgebracht op 5 april 2001 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3) PB L 389 van 31.12.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1181/98 (PB L 164 van 9.6.1998, blz. 1).

(4) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2846/98 (PB L 358 van 31.12.1998, blz. 5).

(5) PB L 364 van 14.12.1989, blz. 64. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 95/528/EG (PB L 301 van 14.12.1995, blz. 35).

(6) PB L 301 van 14.12.1995, blz. 30.

(7) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

(8) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

BIJLAGE I

REGELS BETREFFENDE DE UITGAVEN VOOR OPLEIDING VAN CONTROLEFUNCTIONARISSEN

1. De organisatiekosten van opleidingen en studiebijeenkomsten omvatten met name de huur van een zaal, de aankoop of huur van didactisch materiaal, de honoraria van lesgevers die geen ambtenaar van de lidstaten of van de Gemeenschap zijn en de reis- en verblijfkosten van de nationale ambtenaren die aan de opleiding deelnemen en van de lesgevers.

2. De kosten van uitwisseling van nationale ambtenaren kunnen onder meer de reis- en verblijfkosten van de betrokken ambtenaren omvatten.

3. De in aanmerking genomen reiskosten zijn die van een reis heen en terug tussen de woonplaats en de plaats van bestemming met het openbaar vervoer.

4. De verblijfkosten omvatten de kosten van logies, maaltijden en verplaatsingen op de plaats van bestemming.

5. Voor de berekening van de te vergoeden reis- en verblijfkosten gelden de toepasselijke nationale regels.

BIJLAGE II

DEEL A

1. De in artikel 12 bedoelde ramingen hebben betrekking op de uitgaven die worden gepland voor de jaren 2001, 2002 en 2003. Hierbij moeten met name de volgende gegevens worden verstrekt:

- de voorziene bedragen en het tijdschema,

- wat betreft nieuwe technologieën en computernetwerken: de kenmerken, de aard, de kosten en de doelstellingen in het kader van de controle,

- wat betreft acties voor de opleiding van controlefunctionarissen: de aard, de duur, het aantal deelnemers, de kosten en de doelstellingen,

- wat betreft inspectie- en controlevoorzieningen: de technische kenmerken, de kosten, de voorgenomen wijze van betaling en gebruiksdoelen, alsook de geplande datum van ingebruikneming.

2. De lidstaten verstrekken de Commissie alle dienstige inlichtingen in verband met het volgende:

- welke doelstellingen met de uitgaven worden nagestreefd,

- welke resultaten worden verwacht,

- bij uitgaven voor de aanschaf of modernisering van vaartuigen en vliegtuigen, welk deel van de tijd (schatting) het materieel voor visserijcontroledoeleinden zal worden gebruikt,

- wat de lidstaat in voorgaande jaren heeft gedaan met de financiële bijdrage die op grond van Beschikking 95/527/EG is verstrekt,

- hoe de doeltreffendheid van de visserijcontroles op zee en aan land is verbeterd in de periode die aan de aanvraag voorafgaat en welke verbeteringen als gevolg van de overwogen uitgaven worden verwacht.

Daarnaast zenden de lidstaten de ingevulde formulieren toe, waarvan een model is opgenomen in deel B.

3. Bij de vaststelling van de beschikking inzake de toekenning van een bijdrage worden de volgende criteria in aanmerking genomen:

- de omvang en de doeltreffendheid van het personeel en het materieel dat wordt ingezet voor de visserijcontrole,

- de mate van samenwerking bij de visserijcontrole tussen deze lidstaat, de andere lidstaten en de Commissie,

- de bijdrage van de lidstaat aan de visserijcontrole en de nakoming van de verplichtingen in het kader van inspectie- en waarnemersregelingen van regionale visserijorganisaties waarbij de Gemeenschap partij is,

- de controle-inspanning die de lidstaat levert ten aanzien van de visserijactiviteiten van haar vaartuigen op de volle zee,

- de verscheidenheid van de visserijactiviteiten in de visserijzone van de lidstaat,

- de betrouwbaarheid van de aan de Commissie verstrekte vangstcijfers en het succes bij het voorkomen van overschrijding van de toegewezen quota,

- de stand van uitvoering door de lidstaat van de uitgaven waarvoor een financiële bijdrage van de Gemeenschap op grond van Beschikking 95/527/EG of van deze beschikking is verstrekt,

- voorkoming, opsporing en vervolging van overtredingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid,

- het bestaan in de nationale wetgeving en de toepassing in de praktijk van sancties die in verhouding staan tot de ernst van de overtredingen en die een doeltreffende afschrikking vormen voor latere soortgelijke overtredingen,

- de nakoming van de verplichting om de Commissie, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1447/1999 in kennis te stellen van geconstateerde gedragingen die een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

4. In de vragenlijsten betreffende overheidsopdrachten dient te worden verwezen naar de mededelingen betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten die zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Indien de mededelingen niet in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend zijn gemaakt, moet de begunstigde verklaren dat de overheidsopdrachten zijn gegund in overeenstemming met de communautaire wetgeving.

De Commissie kan alle inlichtingen vragen die zij nodig acht om te oordelen of de communautaire wetgeving inzake overheidsopdrachten in acht werd genomen.

De betaling van de communautaire bijdrage vindt plaats nadat de bewijsstukken van de uitgaven, in tweevoud, zijn overgelegd. De bewijsstukken omvatten ten minste een opgave van de hoofdonderdelen van de overeenkomst tussen de betrokken lidstaat en de dienstverstrekker(s), alsmede de bewijzen van de desbetreffende betalingen. Een bijkomende voorwaarde voor betaling van de bijdrage is, dat alle afzonderlijke uitgaven samen worden gepresenteerd in een verzamelstaat, die per uitgave de bestemming, de samenhang met het voorgestelde programma en het nettobedrag zonder BTW bevat.

DEEL B

>PIC FILE= "L_2001154NL.002901.EPS">

>PIC FILE= "L_2001154NL.003001.EPS">

>PIC FILE= "L_2001154NL.003101.EPS">

>PIC FILE= "L_2001154NL.003201.EPS">

>PIC FILE= "L_2001154NL.003301.EPS">

>PIC FILE= "L_2001154NL.003401.EPS">

>PIC FILE= "L_2001154NL.003501.EPS">

>PIC FILE= "L_2001154NL.003701.EPS">

>PIC FILE= "L_2001154NL.003801.EPS">

>PIC FILE= "L_2001154NL.003901.EPS">

BIJLAGE III

INHOUD

Doelstellingen van het programma

Ingezette middelen

Werkelijke uitgaven

Resultaten van het programma

Impact van het programma

Kosteneffectiviteit van de uitgaven

Effect van de Gemeenschapsbijdrage.

Top