EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000R1557

Verordening (EG) nr. 1557/2000 van de Commissie van 17 juli 2000 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 800/1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer van landbouwproducten

PB L 179 van 18.7.2000, p. 6–7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 05/08/2009

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2000/1557/oj

32000R1557

Verordening (EG) nr. 1557/2000 van de Commissie van 17 juli 2000 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 800/1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer van landbouwproducten

Publicatieblad Nr. L 179 van 18/07/2000 blz. 0006 - 0007


Verordening (EG) nr. 1557/2000 van de Commissie

van 17 juli 2000

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 800/1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer van landbouwproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1253/1999(2), en met name op de artikelen 13 en 21, alsmede op de overeenkomstige bepalingen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor landbouwproducten,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(3) is bepaald dat geen certificaat vereist is voor de in bijlage III vermelde maximale hoeveelheden producten. Ter wille van de coherentie dient in dit verband de verwijzing naar de specifieke regeling inzake vrijstelling van overlegging van het uitvoercertificaat, zoals bepaald in artikel 4, lid 1, tweede alinea, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer van landbouwproducten(4), te worden aangepast.

(2) Een voorwaarde voor de betaling van de restitutie is in de regel dat een uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie op de dag van indiening van de certificaataanvraag wordt overgelegd. Dit impliceert dat de in artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde situatie, waarin voor het bepalen van het eenheidsbedrag van de restitutie twee data in aanmerking moeten worden genomen, zich niet meer voordoet. Bijgevolg moet deze bepaling worden geschrapt.

(3) Het is dienstig nader te bepalen dat de in artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde controlemaatregelen niet van toepassing zijn op leveringen voor bevoorrading en voor bestemmingen die worden gelijkgesteld met uitvoer naar gebieden buiten de Gemeenschap.

(4) Volgens Verordening (EG) nr. 1291/2000 wordt geen certificaat geëist en mag evenmin een certificaat worden overgelegd in geval van proviandering en andere bijzondere bestemmingen die met uitvoer worden gelijkgesteld. Omdat de nieuwe bepalingen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 voor deze transacties niet langer in vaststelling vooraf van de restitutie voorzien, moet artikel 37, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 800/1999 dienovereenkomstig worden aangepast.

(5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van alle betrokken comités van beheer,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 800/1999 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 4, lid 1, tweede alinea, wordt de tekst van het eerste streepje vervangen door:

"- wanneer de uitgevoerde hoeveelheden per aangifte ten uitvoer kleiner zijn dan of gelijk zijn aan de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1291/2000 vermelde hoeveelheden;".

2. In artikel 14 wordt lid 2 geschrapt.

3. In artikel 36 wordt lid 4 vervangen door:

"4. Het bepaalde in artikel 5, lid 7, is niet van toepassing op de in het onderhavige artikel bedoelde leveringen. De lidstaten kunnen evenwel passende maatregelen nemen om controle van de producten mogelijk te maken.".

4. Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door de volgende tekst:"Voor de elke maand overeenkomstig dit artikel aan boord gebrachte producten wordt voor de bepaling van de geldende restitutievoet de laatste dag van de maand in aanmerking genomen.";

b) lid 3 wordt vervangen door de volgende tekst:

"3. Wanneer de restitutie in het kader van een inschrijving wordt vastgesteld, moet het certificaat op de laatste dag van de maand geldig zijn.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Het bepaalde in artikel 1, punt 1, is evenwel van toepassing met ingang van 1 oktober 2000.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 juli 2000.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21.

(2) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 1.

(3) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1.

(4) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

Top