EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000E0298

2000/298/GBVB: Gemeenschappelijk optreden van de Raad van 13 april 2000 inzake een bijstandsprogramma van de Europese Unie om de Palestijnse Autoriteit te steunen in haar inspanningen ter bestrijding van de terroristische activiteiten die van de onder haar controle staande gebieden uitgaan

PB L 97 van 19.4.2000, p. 4–5 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2000/298/oj

32000E0298

2000/298/GBVB: Gemeenschappelijk optreden van de Raad van 13 april 2000 inzake een bijstandsprogramma van de Europese Unie om de Palestijnse Autoriteit te steunen in haar inspanningen ter bestrijding van de terroristische activiteiten die van de onder haar controle staande gebieden uitgaan

Publicatieblad Nr. L 097 van 19/04/2000 blz. 0004 - 0005


Gemeenschappelijk optreden van de Raad

van 13 april 2000

inzake een bijstandsprogramma van de Europese Unie om de Palestijnse Autoriteit te steunen in haar inspanningen ter bestrijding van de terroristische activiteiten die van de onder haar controle staande gebieden uitgaan

(2000/298/GBVB)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name op artikel 14,

Herinnerend aan artikel 18, lid 2, van dit Verdrag,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Raad heeft met het oog op de actieve en aanhoudende rol van de Europese Unie in de bevordering van het vredesproces in het Midden-Oosten (MEPP) op 29 april 1997 Gemeenschappelijk Optreden 97/289/GBVB tot vaststelling van een bijstandsprogramma van de Europese Unie om de Palestijnse Autoriteit te steunen in haar inspanningen ter bestrijding van de terroristische activiteiten die van de onder haar controle staande gebieden uitgaan(1), vastgesteld.

(2) Bij Besluit 1999/440/GBVB(2) werd Gemeenschappelijk Optreden 97/289/GBVB verlengd en werd bepaald dat het uiterlijk op 30 juni 2000 opnieuw zou worden bezien met het oog op de eventuele aanneming van een meerjarenprogramma.

(3) De resultaten van de herziening halverwege van Gemeenschappelijk Optreden 97/289/GBVB en van de evaluatie na een trojkabezoek aan de regio hebben bevestigd, dat het bijstandsprogramma van de Europese Unie een belangrijke bijdrage levert tot het verwezenlijken van de doelstellingen die de Europese Unie nastreeft, namelijk het steunen van de Palestijnse Autoriteit in haar inspanningen ter bestrijding van de terroristische activiteiten die van de onder haar controle staande gebieden uitgaan.

(4) Continuïteit bij de uitvoering van de diverse activiteiten wordt belangrijk geacht om de door de Europese Unie nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken.

(5) De Raad heeft op 26 oktober 1998 het mandaat van de vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het vredesproces in het Midden-Oosten uitgebreid met veiligheidsaangelegenheden. Het is derhalve belangrijk te zorgen voor coördinatie en samenhang in de aanpak van de Europese Unie.

(6) De Raad heeft op 24 januari 2000 andermaal gewezen op de niet-aflatende inzet van de Europese Unie met betrekking tot het Palestijnse spoor van het vredesproces in het Middenoosten en op haar steun aan de Palestijnse Autoriteit.

(7) Het is dan ook passend een meerjarenprogramma aan te nemen en een financieel referentiebedrag vast te stellen voor het door het meerjarenprogramma bestreken tijdvak.

(8) Gemeenschappelijk Optreden 97/289/GBVB en Besluit 1999/440/GBVB moeten worden ingetrokken en vervangen door een nieuw gemeenschappelijk optreden.

(9) In dit gemeenschappelijk optreden is voor de gehele duur van het meerjarenprogramma een financieel referentiebedrag in de zin van punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure(3) opgenomen, onverminderd de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit zoals neergelegd in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Het bij Gemeenschappelijk Optreden 97/289/GBVB vastgestelde programma voor bijstand van de Europese Unie om de Palestijnse Autoriteit (PA) te steunen in haar inspanningen ter bestrijding van de terroristische activiteiten die van de onder haar controle staande gebieden uitgaan (hierna "programma" te noemen), wordt voor de duur van drie jaar verlengd.

2. Doel van het programma is de capaciteit van de PA om het terrorisme te bestrijden, te ondersteunen, mee te werken bij de oprichting van daarmee samenhangende Palestijnse administratieve structuren en het vredesproces in het Midden-Oosten te helpen bevorderen, alsook de betrokken veiligheids- en politiediensten te voorzien van bijstand en opleiding welke volledig verenigbaar zijn met de beginselen van de mensenrechten en de eerbiediging van de rechtsstaat.

Artikel 2

1. Het programma bestaat uit afzonderlijke projecten op de volgende hoofdgebieden:

a) betere organisatorische capaciteit,

b) betere operationele capaciteit en

c) capaciteit inzake het handelen na incidenten.

2. De Raad neemt er nota van dat de Commissie voornemens is, door middel van relevante Gemeenschapsmaatregelen, haar optreden te richten op verwezenlijking van de doelstellingen en de prioriteiten van dit gemeenschappelijk optreden, in het bijzonder op het gebied van de mensenrechten.

Artikel 3

Het voorzitterschap neemt specifieke uitvoeringsmaatregelen voor afzonderlijke projecten, zulks in het licht van het advies van een door het voorzitterschap voorgezeten comité dat bestaat uit antiterrorismedeskundigen uit de lidstaten. Dit advies kan via een vereenvoudigde schriftelijke procedure worden ingewonnen. De Commissie wordt volledig betrokken bij de werkzaamheden van dit comité.

Artikel 4

1. De in het kader van Gemeenschappelijk Optreden 97/289/GBVB benoemde EU-adviseur (hierna "EU-adviseur" te noemen) wordt in het kader van het onderhavige gemeenschappelijk optreden bevestigd in zijn taken. Hij blijft toezien op de uitvoering van het programma en controleert het correcte gebruik van de door de Europese Unie voor de uitvoering van artikel 2, lid 1, bezorgde capaciteiten, onverminderd de in artikel 7, lid 3, bedoelde herziening.

2. De EU-adviseur ontvangt richtsnoeren van het voorzitterschap en brengt op gezette tijden en wanneer de behoefte daartoe zich doet gevoelen, onder het gezag van het voorzitterschap verslag uit aan de Raad of aan de door de Raad aangewezen instanties.

3. Het voorzitterschap draagt, daartoe bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, ter wille van de samenhang van het optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van het MEPP, met name op het gebied van veiligheidssamenwerking, zorg voor de coördinatie van de activiteiten van de EU-adviseur en de vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het MEPP.

4. Het voorzitterschap, daartoe bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, en de Commissie dragen, binnen de perken van hun onderscheiden bevoegdheden, zorg voor een passende coördinatie van het programma, de communautaire bijstand en de bilaterale bijstand van de lidstaten. De lidstaten werken daartoe samen met het voorzitterschap en de Commissie.

Artikel 5

1. Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden bedraagt 10 miljoen EUR. De begrotingsautoriteit stelt, binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten, de voor ieder begrotingsjaar toegestane kredieten vast.

2. De uitgaven die worden gefinancierd uit het in lid 1 genoemde bedrag, worden beheerd overeenkomstig de begrotingsprocedures en -voorschriften van de Europese Gemeenschap.

3. De Europese Unie financiert de infrastructuur en de lopende uitgaven van de EU-adviseur, met inbegrip van zijn salaris en de kosten van zijn personeel.

Artikel 6

1. De voorrechten, immuniteiten en verdere garanties die voor de uitvoering en het soepel functioneren van het programma en van de EU-adviseur en zijn internationaal personeel nodig zijn, worden door de partijen in onderling overleg vastgesteld. De lidstaten en de Commissie verlenen daarbij alle nodige steun.

2. De Raad neemt er nota van dat het voorzitterschap, de Commissie en de lidstaten zo nodig steun zullen verlenen in de regio.

Artikel 7

1. In overeengekomen stadia vinden op gezette tijden evaluaties plaats.

2. Het programma wordt opgeschort indien de PA:

a) niet ten volle meewerkt aan de uitvoering van het programma;

b) geen passende maatregelen neemt om de eerbiediging van de mensenrechten te garanderen bij de uitvoering van het programma;

c) daartoe geen EU-controle en/of externe evaluaties op gezette tijden toestaat.

3. De operationele, administratieve en financiële aspecten van het programma worden jaarlijks en wanneer de behoefte daartoe zich doet gevoelen, herzien.

Artikel 8

1. Gemeenschappelijk Optreden 97/289/GBVB en Besluit 1999/440/GBVB worden hierbij ingetrokken en vervangen door het onderhavige gemeenschappelijk optreden.

2. Onverminderd lid 1 wordt de uitvoering van projecten in het kader van Gemeenschappelijk Optreden 97/289/GBVB, zoals verlengd bij Besluit 1999/440/GBVB, voortgezet in het kader van het onderhavige gemeenschappelijk optreden.

Artikel 9

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag van zijn vaststelling.

Artikel 10

Het gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

Gedaan te Luxemburg, 13 april 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

A. Vara

(1) PB L 120 van 12.5.1997, blz. 2.

(2) PB L 171 van 7.7.1999, blz. 1.

(3) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1.

Top