EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000D0747

2000/747/EG: Beschikking van de Raad van 27 november 2000 tot wijziging van artikel 3 van Beschikking 98/198/EG waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd tot voortzetting van de toepassing van een maatregel die afwijkt van de artikelen 6 en 17 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

PB L 302 van 1.12.2000, p. 63–63 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2003

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2000/747/oj

32000D0747

2000/747/EG: Beschikking van de Raad van 27 november 2000 tot wijziging van artikel 3 van Beschikking 98/198/EG waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd tot voortzetting van de toepassing van een maatregel die afwijkt van de artikelen 6 en 17 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

Publicatieblad Nr. L 302 van 01/12/2000 blz. 0063 - 0063


Beschikking van de Raad

van 27 november 2000

tot wijziging van artikel 3 van Beschikking 98/198/EG waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd tot voortzetting van de toepassing van een maatregel die afwijkt van de artikelen 6 en 17 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

(2000/747/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag(1), hierna "zesde BTW-richtlijn" genoemd, inzonderheid op artikel 27,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Raad kan krachtens artikel 27, lid 1, van de zesde BTW-richtlijn, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen, elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van die richtlijn afwijkende maatregelen te treffen teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

(2) Bij schrijven dat op 16 juni 2000 door het secretariaat-generaal van de Commissie werd geregistreerd, heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht om de afwijking te mogen blijven toepassen die haar voordien werd toegestaan bij de Beschikkingen 95/252/EG(2), 98/198/EG(3) en 1999/79/EG(4).

(3) De andere lidstaten werden op 28 juli 2000 in kennis gesteld van dit verzoek van het Verenigd Koninkrijk.

(4) Deze afwijkende maatregel heeft enerzijds ten doel 50 % van de BTW op het huren of leasen van een personenauto uit te sluiten van het recht op aftrek van de huurder of de lessee, wanneer de auto voor privé-doeleinden wordt gebruikt en anderzijds geen BTW te heffen op het gebruik van de betrokken auto voor privé-doeleinden.

(5) De juridische en feitelijke elementen die het verlenen van de machtiging voor het toepassen van een afwijkende maatregel rechtvaardigen zijn niet gewijzigd en bestaan nog steeds.

(6) De Commissie heeft op 17 juni 1998 een voorstel voor een richtlijn(5) ingediend tot wijziging van de zesde BTW-richtlijn voor wat betreft de regeling voor het recht op aftrek van de BTW.

(7) Met dit voorstel wordt de harmonisatie beoogd van de beperkingen ten aanzien van het recht op aftrek van de BTW teneinde de verschillen tussen de in de Gemeenschap vigerende regels te verminderen, met name wat betreft de uitgaven voor personenauto's.

(8) Het is derhalve wenselijk de periode waarvoor de machtiging is verleend te verlengen tot de datum van inwerkingtreding van voornoemde richtlijn, echter uiterlijk tot en met 31 december 2003 ingeval die richtlijn op die datum nog niet in werking is getreden, zulks teneinde het mogelijk te maken om op dat moment de noodzaak van de afwijkende maatregel te beoordelen in het licht van de besprekingen in de Raad.

(9) De afwijkende maatregel heeft geen negatieve invloed op de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen uit de belasting over de toegevoegde waarde,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 3 van Beschikking 98/198/EG wordt vervangen door: "Artikel 3

Deze machtiging verstrijkt op de datum van inwerkingtreding van de communautaire regeling voor de bepaling van de uitgaven welke geen recht geven op de aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde, overeenkomstig artikel 17, lid 6, eerste alinea, van de zesde BTW-richtlijn, doch uiterlijk op 31 december 2003.".

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 27 november 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

L. Fabius

(1) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/65/EG (PB L 269 van 21.10.2000, blz. 44).

(2) PB L 159 van 11.7.1995, blz. 19.

(3) PB L 76 van 13.3.1998, blz. 31.

(4) PB L 27 van 2.2.1999, blz. 22.

(5) PB C 219 van 15.7.1998, blz. 16.

Top