EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000D0369

2000/369/EG: Beschikking van de Commissie van 20 juli 1999 betreffende de door Italië aan Sangalli Manfredonia Vetro verleende steun (Kennisgeving geschiedt onder nummer C(1999) 2895) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

PB L 137 van 8.6.2000, p. 1–10 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2000/369/oj

32000D0369

2000/369/EG: Beschikking van de Commissie van 20 juli 1999 betreffende de door Italië aan Sangalli Manfredonia Vetro verleende steun (Kennisgeving geschiedt onder nummer C(1999) 2895) (Voor de EER relevante tekst) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 137 van 08/06/2000 blz. 0001 - 0010


Beschikking van de Commissie

van 20 juli 1999

betreffende de door Italië aan Sangalli Manfredonia Vetro verleende steun

(Kennisgeving geschied onder nummer C(1999) 2895)

(Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2000/369/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken(1), en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I. PROCEDURE

(1) Bij schrijven van 10 februari 1998 (op 11 februari 1998 geregistreerd onder nr. A/31060) ontving de Commissie een klacht van een concurrent betreffende de steun die de Italiaanse autoriteiten voornemens waren aan Sangalli Vetro SpA te verlenen voor de bouw van een vlakglasfabriek te Manfredonia (Zuid-Italië). Volgens klager wordt de steun toegekend in de vorm van de verkoop van gronden onder de marktprijs, de kosteloze aanleg van infrastructuur, investeringssteun met een hogere intensiteit dan toegestaan door de desbetreffende regionale steunregeling, subsidies per in dienst genomen werknemer en verlagingen voor belastingen en socialezekerheidsbijdragen. Bij schrijven van 25 september 1998 diende een andere producent van vlakglas eveneens klacht in tegen de betrokken steunmaatregelen.

(2) Bij brieven van 18 februari, 27 april, 17 juli en 27 oktober 1998 heeft de Commissie de Italiaanse autoriteiten verzocht om nadere inlichtingen over de betrokken maatregelen. De Italiaanse autoriteiten hebben geantwoord bij schrijven van 6 mei 1998.

(3) Bij ontstentenis van voldoende nauwkeurige informatie vanwege de Italiaanse autoriteiten en gezien de twijfels ten aanzien van de verenigbaarheid van de betrokken steun met de gemeenschappelijke markt heeft de Commissie op 22 december 1998 besloten de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in te leiden en de Italiaanse regering te gelasten op de gestelde vragen te antwoorden. De Commissie heeft de Italiaanse regering van dit besluit in kennis gesteld bij schrijven van 27 januari 1999 (SG(99) D/686), terwijl zij de overige belanghebbenden om hun opmerkingen over de betrokken maatregelen verzocht heeft door bekendmaking van datzelfde schrijven in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(2).

(4) De Commissie ontving opmerkingen van Sangalli Vetro SpA, van de begunstigde onderneming Sangalli Manfredonia Vetro Srl, van Enisud en van een onderneming die voornemens is zich in Manfredonia op het zelfde bedrijventerrein te vestigen als Sangalli Vetro. Vervolgens heeft ze deze opmerkingen aan de Italiaanse regering doen toekomen, met het verzoek eventueel opmerkingen te maken; deze opmerkingen werden ontvangen bij schrijven van 4 juni 1999.

II. BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGELEN

II.1. De begunstigde onderneming

(5) Sangalli Manfredonia Vetro Srl (hierna: "Sangalli") werd op 30 januari 1998 opgericht en is gevestigd in Foggia (Apulië - Italië). Sangalli staat onder de zeggenschap van Sangalli Vetro SpA (hierna: "Sangalli SpA"). De groep-Sangalli is actief in de verwerking van vlakglas en betrekt zijn grondstoffen bij grote producenten van vlakglas uit verschillende landen van de Europese Economische Ruimte.

(6) Sangalli is een middelgrote onderneming overeenkomstig de aanbeveling van de Commissie betreffende de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's)(3). Wanneer deze onderneming in 2001 zal opstarten, zal zij 197 werknemers hebben en een balanstotaal van 217 miljoen ITL.

(7) Ook de groep-Sangalli is een middelgrote onderneming in de zin van de in punt 6 genoemde aanbeveling. De groep heeft 231 werknemers en een geconsolideerde omzet per 31 december 1997 van 65,46 miljard ITL.

II.2. De maatregelen waarop de huidige procedure betrekking heeft

(8) De maatregelen ten aanzien waarvan de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag is ingeleid, zijn de volgende:

- de verkoop van gronden door Agricoltura SpA aan Sangalli, tegen een prijs die niet zou overeenstemmen met de marktwaarde ervan. In dit verband beschikte de Commissie niet over precieze informatie over de identiteit van de verkopende onderneming, de gevraagde prijzen en de prijzen op de betrokken markt;

- de subsidies die de regionale en/of nationale autoriteiten aan Sangalli en andere bedrijven zouden hebben verleend voor de uitvoering van infrastructuurwerken in de zone waar de investering plaatsvindt. De Commissie beschikte namelijk niet over voldoende gegevens om na te gaan over welke infrastructuurwerken het ging, en zich ervan te vergewissen dat deze niet uitsluitend ten behoeve van het Sangalli-project werden uitgevoerd;

- de investeringssteun die de Italiaanse regering aan Sangalli verleend zou hebben voor de bouw van een nieuwe vlakglasfabriek. Aangezien het een steungebied betreft, wees de Commissie erop dat de Italiaanse autoriteiten nooit de precieze rechtsgrond voor de betrokken maatregelen hadden meegedeeld, noch de groeiprognoses op de markt, die, zoals bleek uit de klachten, een dergelijke capaciteitsverhoging niet konden rechtvaardigen;

- de bijdrage van 50 miljoen ITL per werknemer die Enisud aan Sangalli gegeven zou hebben. De Commissie kon namelijk niet uitsluiten dat het overheidssteun betrof;

- de steun in de vorm van verlagingen van belastingen en socialezekerheidsbijdragen. De Commissie kon immers niet nagaan of deze wel onder de toepassing van een goedgekeurde regeling vielen.

III.1. Het antwoord van de Italiaanse autoriteiten op de inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2

(9) Op 18 december 1998 heeft de privaatrechtelijke onderneming Agricoltura SpA (hierna: "Agricoltura") gronden verkocht (met een oppervlakte van 206563 m2) op het bedrijventerrein van Mattinata en Monte Sant'Angelo (hierna: "Manfredonia"). Volgens de Italiaanse autoriteiten ligt de door Sangalli betaalde prijs boven de prijs die een onafhankelijke onderneming op 31 mei 1996 vaststelde bij een taxatie van gronden die grenzen aan het bewuste perceel. Bijgevolg hoefde de verkoop, overeenkomstig punt II.3 van de mededeling van de Commissie betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van gronden en gebouwen door openbare instanties(4), niet te worden aangemeld, omdat de transactie geen overheidssteun bevatte in de zin van de bepalingen van het Verdrag. Bovendien lag de prijs ook boven die welke andere investeerders in dezelfde periode voor aanpalende percelen hadden moeten betalen.

(10) De infrastructuur die zal worden aangelegd op het terrein waar wordt geïnvesteerd, zal door alle op het bedrijventerrein van Manfredonia gevestigde bedrijven gezamenlijk worden gebruikt. Het betreft hier een distributienet voor drinkwater, de bouw van een centrale installatie voor waterzuivering en -behandeling, de aanleg van wegen en gemeenschappelijke parkings op het bedrijventerrein. De infrastructuurwerken die uitsluitend ten behoeve van Sangalli plaatsvinden, zoals het bouwrijp maken van de percelen en de aansluiting op het elektriciteitsnet, komen volledig voor rekening van de onderneming. Voorts hebben de Italiaanse autoriteiten meegedeeld dat het Consorzio per lo Sviluppo Industriale ASI (hierna: "Consorzio"), dat de bedrijventerreinen en de infrastructuur beheert, nog niet het bedrag heeft vastgesteld voor de huur die de op het bedrijventerrein gevestigde ondernemingen moeten betalen voor het gebruik van de gemeenschappelijke infrastructuur. De Italiaanse autoriteiten hebben echter verklaard dat het Consorzio als overheidsbedrijf tarieven moet aanrekenen die minstens de kosten dekken. Deze tarieven zullen worden opgenomen in een prijslijst die bij intern besluit zal worden vastgesteld en zal gelden voor alle ondernemingen op het bedrijventerrein van Manfredonia.

(11) Wat de situatie op de markt voor vlakglas betreft, hebben de Italiaanse autoriteiten gegevens verstrekt waaruit moet blijken dat de Italiaanse en de communautaire markt voor vlakglas niet door overcapaciteit worden gekenmerkt. Integendeel, deze markt zou een groei van 2 % per jaar vertonen, omdat vlakglas en andere soorten glas steeds meer worden gebruikt. Dit zou blijken uit het feit dat andere producenten van vlakglas bezig zijn in andere Europese landen gemeenschappelijke dochterondernemingen op te richten. Volgens de Italiaanse autoriteiten is de belangrijkste reden waarom de klagers zich tot de Commissie hebben gewend, het feit dat de groep-Sangalli na de bouw van de nieuwe fabriek te Manfredonia bij hen geen grondstoffen meer zal moeten betrekken. In dat verband hebben de Italiaanse autoriteiten een lijst gezonden met de prijzen en de voorwaarden die de concurrenten van de groep-Sangalli hanteren.

(12) De toegekende investeringssteun bedraagt 135,6 miljard ITL, op een totaal van 191 miljard ITL in aanmerking komende kosten (niet-geactualiseerd). Dit bedrag stemt overeen met een intensiteit van 40 % NSE, en een verhoging van 15 % BSE die voor het investeringsgebied is toegestaan (doelstelling 1 b), en is berekend overeenkomstig het toepasselijke ministeriële decreet(5).

(13) De Italiaanse autoriteiten hebben meegedeeld dat op 2 mei 1998 de in Foggia (Apulië) gevestigde Società consorziale pA Manfredonia Sviluppo bij het bevoegde Italiaanse ministerie een verzoek had ingediend om Sangalli op te nemen in het Contratto d'Area Manfredonia (regio-contract Manfredonia)(6), een instrument dat wordt gebruikt in het kader van de regionale steunregeling als bedoeld in wet nr. 488 van 19 december 1992(7). Het project van Sangalli werd per 15 juli 1998 goedgekeurd. De regeling uit wet nr. 488/92 en het instrument Contratto d'Area werden goedgekeurd bij beschikking van, onderscheidenlijk, 30 juni 1997 (schrijven SG(97) D/4949) en 22 december 1998 (schrijven SG(99) D/1119).

(14) Op 7 mei 1998 hebben Enisud SpA (hierna: "Enisud") en Sangalli een overeenkomst gesloten waarbij voorzien werd in de indienstneming van maximaal 45 arbeiders die werkten voor ondernemingen van het ontbonden ENI-concern. Voor iedere ex-ENI-werknemer die eventueel in dienst werd genomen, zegde Enisud een bedrag van 50 miljoen ITL (25826 EUR) toe. Deze overeenkomst werd de Commissie niet meegedeeld in het jaarverslag over de initiatieven van Enisud omdat Sangalli de ex-ENI-werknemers nog niet in dienst heeft genomen en omdat zij enkel die werknemers in dienst zal nemen die over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikken. Voorts herinneren de Italiaanse autoriteiten eraan dat de Commissie bij schrijven van 10 mei 1994 erkend heeft dat de activiteiten van Enisud vergelijkbaar zijn met die waarop Beschikking 92/266/EEG van de Commissie(8) betreffende de omschakelingsactiviteiten van Franse openbare industrieconcerns betrekking had, en dat de betrokken maatregelen niet onder de toepassing van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag vallen.

(15) De Italiaanse autoriteiten hebben verklaard dat de verminderingen van de algemene socialezekerheidsbijdragen nog niet aan Sangalli zijn toegekend en dat de overheidsinstanties in voorkomend geval zich zullen houden aan het "akkoord-Pagliarini/Van Miert" van 1 maart 1995, dat verlengd was bij beschikking van 31 maart 1998 (schrijven SG(98) D/2708 van 1 april 1998).

III.2. Opmerkingen van de belanghebbenden en van Italië

(16) De Commissie heeft opmerkingen ontvangen van de bedrijfsorganisatie Associazione degli Industriali di Capitanata (hierna: "de bedrijfsorganisatie") uit Foggia (Apulië), van Sangalli SpA, Sangalli en Enisud.

(17) De bedrijfsorganisatie beklemtoont dat het investeringsvoornemen van Sangalli, dat past in het Contratto d'Area voor Manfredonia, van bijzonder belang is voor de regio Apulië. De opening van de nieuwe fabriek zou - rechtstreeks en indirect - 500 nieuwe arbeidsplaatsen opleveren, en zou ook andere KMO's stimuleren om zich in de regio te vestigen. Omdat Sangalli bovendien de grondstof (glas) produceert die zij tot dusver enkel verwerkte, zal er in een oligopolide sector van de gemeenschappelijke markt meer concurrentie komen.

(18) De begunstigde onderneming heeft ook een beschrijving gegeven van de situatie op de Europese en Italiaanse markt voor vlakglas. Volgens haar prognoses bedraagt in 2001 de productie (exclusief die van Sangalli) 950000 ton en de vraag 1058000 ton. Sangalli verdedigt ook de logica van haar investeringen door te wijzen op de noodzaak zelf het vlakglas te produceren waarvoor zij thans afhankelijk is van grote Europese producenten; zij heeft ook nadere gegevens verstrekt over haar toekomstige verkoopstrategieën. Voorts is zij ingegaan op diverse procedurele aspecten, waarbij zij dezelfde redenering volgde als de Italiaanse autoriteiten.

(19) Enisud bevestigt het standpunt van de Italiaanse autoriteiten dat de overeenkomst tussen Sangalli en Enisud geen bindend karakter heeft, en wijst erop dat de onderneming nog geen enkele ex-ENI-werknemer in dienst heeft genomen. Voorts doet Enisud opmerken dat, volgens de voormelde notitie van DG IV van 10 mei 1994, de industriële omschakeling van het ENI-concern geen overheidssteun omvat. Dit werd ook bevestigd door de beoordeling die de Commissie tot dan toe had gemaakt van de jaarverslagen van Enisud; deze laatste voegt er nog aan toe dat ondanks haar inzet om het project Contratto d'Area voor Manfredonia te promoten (steun aan 80 bedrijven ten belope van 1400 miljard ITL en naar schatting 4000 arbeidsplaatsen), nog geen enkele ex-ENI-werknemer in dienst werd genomen door bedrijven uit de regio-Manfredonia.

(20) In haar antwoord op de opmerkingen van belanghebbende derden heeft Italië bevestigd dat zij het eens is met de opmerkingen die in het kader van de lopende procedure werden gemaakt.

IV. BEOORDELING VAN DE STEUNMAATREGELEN

(21) Overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het Verdrag en artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst zijn, behoudens de afwijkingen waarin voorzien is, steunmaatregelen van de staten die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(22) Dankzij de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag kon de Commissie constateren dat een deel van de betrokken maatregelen geen steun bevatte in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag en artikel 6, lid 1, van de EER-overeenkomst, en dat de initiële investeringssteun voldoet aan een goedgekeurde regeling. Daarentegen is de aan de betrokken onderneming toegekende verlaging van belastingen en socialezekerheidsbijdragen onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, omdat zij niet onder een goedgekeurde regeling valt.

IV.1. De verkoop van gronden

(23) Agricoltura is een privaatrechtelijke onderneming. Op 18 december 1998 heeft Agricoltura aan Sangalli 206563 m2 gronden op het bedrijventerrein van Manfredonia verkocht, tegen een prijs van 15000 ITL per m2. De kosten voor het opruimen en de schoonmaak van de door Agricoltura vervuilde gronden vallen ten laste van deze laatste. Deze tenlasteneming is beperkt in de tijd (12 maanden na de verkoop) en wat betreft de omvang van de kosten.

(24) Volgens de Commissie stemt de door Sangalli betaalde prijs overeen met de marktprijs. De Italiaanse autoriteiten deelden een (op 31 mei 1996 gedateerd) verslag mee van een taxatie die door een onafhankelijk consultantbedrijf werd uitgevoerd. Volgens deze taxatie bedroeg de prijs destijds 12000 ITL per m2. De Italiaanse autoriteiten deelden ook verkoopovereenkomsten mee van andere percelen op hetzelfde bedrijventerrein, maar waarvan de oppervlakte kleiner is dan die van het door Sangalli verworven perceel. Het gaat over recente overeenkomsten tussen Agricoltura en andere ondernemingen, waarin de prijs eveneens 12000 ITL per m2 bedraagt en de voorwaarden identiek zijn aan die welke Sangalli kreeg. Agricoltura neemt immers de kosten op zich voor het opruimen en de schoonmaak van de gronden, binnen eenzelfde tijdsspanne. De verkoopvoorwaarden zijn dus zwaarder voor Sangalli dan voor de bedrijven die aangrenzende percelen verwerven, omdat de kosten voor het bouwrijp maken van het perceel (dat veel groter is dan de andere) ook weer hoger liggen.

(25) De Commissie concludeert hieruit dat, overeenkomstig punt II.3.b) van haar mededeling betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van gronden en gebouwen door openbare instanties(9), de verkoop geen steun omvat omdat hij plaatsvond tegen de waarde die door een onafhankelijke taxateur werd vastgesteld en deze prijs overeenstemt met de marktwaarde op het tijdstip van de verkoop.

IV.2. De aanleg van infrastructuur op het terrein waar wordt geïnvesteerd

(26) De infrastructuur die ten laste valt van het Consorzio, wordt daadwerkelijk aangelegd ten behoeve van alle bedrijven op het bedrijventerrein. Volgens de door Italiaanse autoriteiten verstrekte inlichtingen, betreft het hier een distributienet voor drinkwater, de bouw van een centrale installatie voor waterzuivering en -behandeling, de aanleg van wegen en van gemeenschappelijke parkings op het bedrijventerrein.

(27) Wat het gebruik van deze infrastructuur betreft, hebben de Italiaanse autoriteiten bij schrijven van 6 juni 1999 verklaard dat de huurprijs de kosten van de aangelegde voorzieningen dekt. Zoals voorts uit de overeenkomst tussen het Consorzio en Sangalli blijkt, zal de huur die verschuldigd is voor het gebruik van de infrastructuur, worden vastgesteld in een intern besluit van het Consorzio, dat ook voor alle ondernemingen op het bedrijventerrein zal gelden.

(28) De infrastructuurwerken die specifiek voor Sangalli bestemd zijn - zoals de aansluiting op het elektriciteitsnet en het bouwrijp maken van de gronden - komen volledig voor rekening van de onderneming.

(29) Op basis van het voorgaande komt de Commissie tot de bevinding dat de voormelde infrastructuur gemeenschappelijk is voor alle bedrijven op het bedrijventerrein van mededinging, dat zij niet kosteloos ter beschikking wordt gesteld en dat de huurprijs zo zal worden vastgesteld dat de gemaakte kosten volledig worden gedekt. Bovendien zal deze huurprijs op objectieve wijze aan al deze bedrijven worden aangerekend. Aangezien de infrastructuur die specifiek voor elk van deze bedrijven - waaronder Sangalli - bestemd is, volledig voor hun rekening komt, is de Commissie van oordeel dat er geen sprake is van een selectieve maatregel ten behoeve van de begunstigde onderneming. De aanleg van de betrokken infrastructuur valt bijgevolg buiten de toepassing van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

IV.3. De sector vlakglas en de haalbaarheidsstudie van het Sangalli-project

(30) Wat de initiële investeringssteun betreft, hebben de Italiaanse autoriteiten de haalbaarheidsstudie van het Sangalli-project meegedeeld. In 2002 zal Sangalli bruto 185000 ton vlakglas (flat glass)(10) produceren (of netto 160000 ton), met een dikte van 2 tot 20 mm en in verschillend formaat. Het grootste deel van deze productie (circa 100000 ton) is bestemd voor gebruik binnen de groep-Sangalli zelf, 60000 ton zal op de markt worden gebracht; daarvan is 60 % voor de nationale markt bestemd en zal 40 % naar Griekenland en Oost-Europa worden geëxporteerd.

(31) Zoals reeds gezegd is bij de inleiding van deze procedure, is de relevante markt die voor vlakglas dat wordt vervaardigd met het float-procédé, dat in de jaren zestig door Pilkington plc werd ontwikkeld. Met dit procédé kan glas worden gefabriceerd dat na productie niet verder moet worden gepolijst of glad gemaakt en dat dus direct kan worden gesneden en verkocht. Momenteel is dit het procédé dat de belangrijkste producenten van de sector het meest gebruiken. Het aldus geproduceerde vlakglas wordt nadien gebruikt bij de fabricage van glas voor bouw, isolatie en versterking.

(32) De communautaire markt voor vlakglas is verdeeld onder een klein aantal grote ondernemingen(11), waarvoor, ondanks de sterke expansie in Oost-Europa, de communautaire markt de belangrijkste afzetmarkt blijft(12). Volgens de belangrijkste producenten van vlakglas is, na twee jaren van crisis, in 1997 de vraag weer aangetrokken. De nieuwe investeringen vonden voornamelijk in Oost-Europa en Zuid-Amerika plaats. Volgens dezelfde bronnen vond in 1997 één van de grootste interne herstructureringen in deze sector plaats, met een verlies aan arbeidsplaatsen en orders, hetgeen verklaart waarom de vooruitzichten op een groeihervatting bescheiden blijven(13) op een markt die nog wordt gekenmerkt door overcapaciteit.

(33) De Commissie constateert dat het fenomeen van interne herstructurering en delocalisering naar Oost-Europese landen, volgens het Panorama of European Union industry(14), te wijten is aan het feit dat de glassector in 1997 een periode van reorganisatie doormaakte en de ondernemingen inspeelden op de sterke verschillen op de mondiale arbeidsmarkt door te investeren in landen met lage kosten, om zo over betere productiefactoren te kunnen beschikken. Een en ander toont evenwel niet aan dat de communautaire markt voor vlakglas een markt is waar de capaciteit de behoefte overtreft.

(34) Volgens een studie die een onafhankelijke instantie van deze markt uitvoerde(15), bestaat er in de glassector een historische tendens van een mondiaal jaarlijks met 2 à 3 % stijgende vraag. In de afgelopen twintig jaar bedroeg dit percentage in Europa 4,4 %. Volgens prognoses verloopt in de Europese Unie, en vooral in de sector vlakglas, de groei van de vraag als volgt: + 3,2 % in 1998, + 4,6 % in 1999, + 2,9 % in 2000, + 4,3 % in 2001, + 2,7 % in 2002 en + 4,0 % in 2003 - tegenover een gemiddelde groei van de mondiale vraag met 3,6 % over de hele periode.

(35) Zelf zien de ondernemingen uit deze sector voor de periode 1998-2000 de vraag jaarlijks met 2 à 3 % groeien. In hun jaarverslagen hebben alle grote ondernemingen het over de momenteel ontoereikende capaciteit (Glaverbel 1998)(16), of verklaren zij dat er tegenover dezelfde periode in 1998, voor 1999 sprake is van een reële structurele evolutie van + 4,3 % (Saint-Gobain 1999)(17), of nog dat het totale verbruik van vlakglas in het Europa van de 15 stijgt met 4 %, meer dan de groei van het bruto binnenlands product en dat het glasverbruik in 1999 dezelfde ontwikkeling moet kennen(18). Deze optimistische kijk op de marktontwikkelingen wordt overigens ook bevestigd door een aantal elementen die vermeld werden in de beschikking van de Commissie van 7 augustus 1998 betreffende de overname van PPG Industries Inc. door Glaverbel. In de afgelopen vijf jaar heeft Guardian in Duitsland een nieuwe fabriek gebouwd. De bouw van nieuwe vlakglasfabrieken in Italië, Spanje, Griekenland en het Verenigd Koninkrijk wordt aangekondigd (vooral door producenten die al op de markt aanwezig zijn, maar ook door Sangalli, een nieuwe potentiële concurrent)(19). Een en ander werd onlangs bevestigd door een verslag dat de branchevereniging Groupement européen des producteurs de verre plat (GEPVP) aan de Commissie overlegde. Volgens dit verslag wordt in het Verenigd Koninkrijk tegen eind 1999 een nieuwe fabriek geopend door Saint-Gobain, openen tegen medio-2000 Glaverbel en Pilkington een fabriek in Spanje, en volgt tegen eind 2000 een nieuwe fabriek van Interpane in Frankrijk en van Sangalli in Italië. Al deze fabrieken zullen een productiecapaciteit van 500 ton per dag hebben (bruto 185000 ton per jaar).

(36) Concluderend, de Europese vlakglassector verkeert niet in crisis, hetgeen de toekomstige investeringen van de grote ondernemingen uit de sector verklaart. Wat voorts de Italiaanse markt voor vlakglas betreft, lijken de voorwaarden aanwezig te zijn voor een sterke groei van de vraag ingevolge de opening van een nieuwe Fiat-fabriek te Melfi (Apulië) en de concentratie van de productie van Alfa Romeo in Napels (Campanië).

(37) Wat betreft de sector bewerkt vlakglas waarin Sangalli SpA actief is, is de Commissie van oordeel dat het - middelgrote - marktaandeel van de onderneming de mogelijkheid uitsluit dat de steun leidt tot ernstige concurrentieverstoringen op de betrokken markt.

(38) Op basis van het voorgaande concludeert de Commissie dat het Sangalli-project een zinvol project is. In de eerste plaats is meer dan 60 % van de productie van de fabriek te Manfredonia bestemd voor verbruik binnen de Sangalli-groep zelf. Uit de door de Italiaanse autoriteiten verstrekte leveringsovereenkomsten voor vlakglas van de groep-Sangalli blijkt dat de voorwaarden en prijzen die de leveranciers van de groep (Saint-Gobain, Pilkington plc en Glaverbel) hanteren niet concurrerend zijn en dat Sangalli niet in staat is die via nieuwe onderhandelingen te doen aanpassen. Dankzij de nieuwe fabriek te Manfredonia hoeft de groep-Sangalli niet langer van zijn leveranciers afhankelijk te zijn en kan hij op lange termijn hogere winsten boeken. Op de tweede plaats vertegenwoordigt de voor de markt bestemde productie op Europees niveau slechts 1 % van de vraag binnen de sector(20). De Commissie wijst er niet alleen op dat de Zuid-Italiaanse markt sterk groeit, maar ook dat Manfredonia zeer dichtbij Griekenland en de Balkan gelegen is, twee regio's waarvoor een sterke groei van de vraag in het vooruitzicht wordt gesteld. Uit een en ander kan dus worden afgeleid dat de voor de nationale en de Europese markt bestemde productie beantwoordt aan een daadwerkelijke en reële vraag.

IV.4. De regionale steun

(39) Op grond van de door de Italiaanse autoriteiten in het kader van de huidige procedure verstrekte gegevens kon de Commissie concluderen dat Italië wet nr. 488/92 heeft nageleefd bij de toekenning van een niet-terugvorderbare subsidie ten belope van 70 % bruto van de initiële investeringskosten ten behoeve van Sangalli in Manfredonia. De subsidie aan deze onderneming bedraagt namelijk 135,63 miljard ITL (uit te keren in drie gelijke, jaarlijkse tranches) op een totaal van 191 miljard ITL voor steun in aanmerking komende kosten(21), hetgeen overeenstemt met de maximumintensiteit (40 % NSE + 15 % BSE) die in een investeringsgebied (ex artikel 87, lid 3, onder a))(22) door wet nr. 488/92 is toegestaan voor een middelgrote onderneming zoals Sangalli (cf. punt II.1).

(40) De steun voldoet ook aan het instrument tot uitvoering van wet nr. 488/92, het Contratto d'Area (hierna: "Contratto"(23). Doel van het Contratto is het stimuleren van nieuwe initiatieven van ondernemingen en het scheppen van werkgelegenheid in industrie, landbouw, dienstensector en toerisme. Overeenkomstig de regelingen voor regionale steun verlenen de overheidsinstanties subsidies voor technisch, economisch en financieel zinvolle investeringen, waarvoor kredietinstellingen voordelige voorwaarden hanteren(24).

(41) De betrokken regionale steun overschrijdt weliswaar de drempel die werd vastgesteld in de multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten(25), maar was niet onderworpen aan de daarin vervatte verplichting tot aanmelding bij de Commissie. Italië heeft de betrokken steun namelijk formeel op 15 juli 1998 aan Sangalli verleend, dus vóór de inwerkingtreding van de genoemde kaderregeling.

(42) Gelet op hetgeen in de overwegingen 30 tot 38 werd uiteengezet en gezien de genoemde haalbaarheidsstudie die Sangalli aan de Italiaanse autoriteiten overlegde, is de Commissie van oordeel dat het Sangalli-project zinvol is. Bovendien lijken de vooruitzichten en de financieringsvoorwaarden voor het eigen aandeel van Sangalli in het project - 25 % van de investering - toereikend. Wat tenslotte het scheppen van arbeidsplaatsen betreft, wijst de Commissie erop dat door dit project rechtstreeks 197 arbeidsplaatsen (kaderleden en arbeiders) worden geschapen, en afgeleid nog eens 306 arbeidsplaatsen. Sangalli zal zich ter plaatse bevoorraden om te voorzien in haar behoeften inzake grondstoffen (vooral de verschillende soorten zand voor de glasproductie) en diensten (weg- en maritiem transport).

(43) Bijgevolg komt de Commissie tot de conclusie dat in de hier onderzochte zaak de door de Italiaanse autoriteiten aan Sangalli toegekende regionale steun voldoet aan de termijnen en de intensiteiten uit wet nr. 488/92, een regeling die reeds door de Commissie werd goedgekeurd.

IV.5. Bijdrage van Enisud per in dienst genomen werknemer

(44) Bij schrijven van 10 mei 1994 verklaarde de Commissie, aansluitend bij haar Beschikking 92/266/EEG(26), dat de omschakelingsactiviteiten van Enisud geen overheidssteun vormen in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag. Zoals in dat bewuste schrijven gevraagd, dienen de Italiaanse autoriteiten jaarlijks verslag uit te brengen over de omschakelingsactiviteiten van Enisud(27) zodat de Commissie zich ervan kan vergewissen dat geen overheidsmiddelen worden gebruikt. Tot dusver hebben de Italiaanse autoriteiten dit verslag met regelmaat overgezonden en heeft de Commissie nog nooit twijfels kenbaar gemaakt ten aanzien van het feit dat de omschakelingsmaatregelen van Enisud geen overheidssteun vormen.

(45) Enisud maakt deel uit van het ENI-concern. Sinds december 1995 is de privatisering van dit concern aan de gang(28). Momenteel bezit het ministerie van de Schatkist slechts een minderheidsbelang (36,3 %)(29). Geen enkel lid in de raad van bestuur van ENI wordt door de staat benoemd, noch hebben de instanties die toezicht houden op de omschakelingsactiviteiten, banden met de overheid.

(46) De omschakelingsactiviteiten bestaan vooral in het vinden van een baan voor werknemers van het concern die momenteel werkloos zijn (Cassa integrazione guadagni) (technische werkloosheid) of mobilità (stelsel voor outplacement) en het bevorderen van initiatieven van ondernemingen in de regio's waar het ENI-concern zijn bedrijven heeft gesloten. De kosten van deze activiteiten kwamen tot dusver ten laste van het concern(30), en vertegenwoordigen 0,28 % van de eigen middelen van de onderneming (zelffinanciering).

(47) Bijgevolg concludeert de Commissie dat de bijdrage van 50 miljoen ITL per werknemer die wordt toegekend aan de ondernemingen welke ex-ENI-werknemers in dienst nemen, niet onder de toepassing van artikel 87, lid 1, van het Verdrag valt. Aangezien de aangewende middelen immers geen overheidsmiddelen zijn en het ENI-concern autonoom beslist over het inzake reïntegratie van werknemers te voeren beleid, kan de betrokken maatregel niet worden aangemerkt als overheidssteun.

(48) Bij de inleiding van de procedure had de Commissie twijfels geuit omdat in voornoemd jaarverslag over de periode 1997-oktober 1998 de maatregel ten behoeve van Sangalli niet was vermeld. De Italiaanse autoriteiten, ENI en de begunstigde onderneming hebben bevestigd dat de maatregel nog niet in het jaarverslag was vermeld omdat er nog geen indienstnemingen door Sangalli hadden plaatsgevonden; bijgevolg werden de twijfels van de Commissie weggenomen.

IV.6. Algemene bijdrageverminderingen

(49) In hun antwoord op de inleiding van de procedure verklaren de Italiaanse autoriteiten dat zij zich, bij de eventuele toekenning van de "algemene bijdrageverminderingen" aan Sangalli, zullen houden aan het "akkoord-Pagliarini/Van Miert" van 1 maart 1995, dat verlengd was bij schrijven van 1 april 1998 (SG(98) D/2708).

(50) De Commissie wijst erop dat haar beschikking van 31 maart 1998(31), die Italië bij het in overweging 15 vermelde schrijven van 1 april 1998 werd meegedeeld, slechts de verlenging inhoudt van een deel van de maatregelen uit Beschikking 95/455/EG van 1 maart 1995, betreffende de maatregelen inzake de verminderingen van de sociale lasten voor de bedrijven in de Mezzogiorno en de fiscalisatie van sommige van deze lasten(32).

(51) Volgens deze laatste beschikking moesten de verminderingen van sociale lasten in de regio's van de Mezzogiorno(33) geleidelijk worden afgebouwd (tot 0 % vanaf 1 december 1997). Voorts moest het fiscalisatieverschil ten opzichte van de regio's in Midden- en Noord-Italië beperkt worden tot: 2 % met ingang van 1 januari 1998, 1 % met ingang van 1 januari 1999, en 0 % met ingang van 1 januari 2000.

(52) Genoemde beschikking van 31 maart 1998 betreft enkel het gedeelte met betrekking tot de sociale lasten. Met deze beschikking had de Commissie besloten dat de werkgelegenheid - steun die geen verband houdt met investeringen en waarbij ondernemingen die in bepaalde Italiaanse regio's nieuwe arbeidsplaatsen scheppen, gedurende één jaar van sociale lasten worden vrijgesteld - verenigbaar was met de gemeenschappelijke markt overeenkomstig de richtsnoeren betreffende werkgelegenheidssteun(34).

(53) Sangalli is een nieuwe onderneming die van start gaat in 2001, wanneer de voormelde beschikking niet langer van kracht is. Bovendien houden de nieuwe arbeidsplaatsen verband met een investering. Bijgevolg valt in dit geval de verlaging van belastingen en socialezekerheidsbijdragen niet onder een door de Commissie goedgekeurde regeling.

(54) Aangezien deze vrijstellingen en verminderingen niet onder een door de Commissie goedgekeurde regeling vallen, vormen zij nieuwe afzonderlijke steun, die aan de hand van zijn specifieke kenmerken moet worden onderzocht op zijn verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt.

(55) De betrokken steun valt op grond van de afwijkingen uit artikel 87, lid 2, niet te verenigen met de gemeenschappelijke markt, omdat het niet gaat om steunmaatregelen van sociale aard van individuele verbruikers, steunmaatregelen tot herstel van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen. Ook de afwijking uit artikel 87, lid 2, onder c), kan niet worden toegepast. Evenmin kan deze steun verenigbaar worden verklaard op grond van de afwijkingen uit artikel 87, lid 3, onder b) tot en met d), omdat hij niet bestemd is ter bevordering van de verwezenlijking van een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang, tot opheffing van een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat, ter vergemakkelijking van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of ter bevordering van de cultuur en de instandhouding van het culturele erfgoed. Aangezien de begunstigde onderneming gevestigd is in een steungebied in de zin van artikel 87, lid 3, onder a), moet de Commissie zich bij haar onderzoek van de verenigbaarheid van de steun toespitsen op deze laatste afwijking.

(56) In de in overweging 52 genoemde richtsnoeren betreffende werkgelegenheidssteun is onder punt 10 bepaald dat deze richtsnoeren uitsluitend gelden voor steun die niet in verband staat met een investering. Immers: "Zelfs wanneer investeringssteun berekend wordt op basis van het aantal te scheppen arbeidsplaatsen of wanneer hij voor een deel bestaat uit premies voor de schepping van arbeidsplaatsen, is deze vorm van steun als zodanig geen werkgelegenheidssteun, omdat hij niet rechtstreeks gericht is op schepping of handhaving van arbeidsplaatsen. (...) De steun zelf is gezien zijn bestemming en zijn duurzame effect op de industriële structuur te vergelijken met iedere andere vorm van investeringssteun en dus onderhevig aan de normale beoordelingscriteria hiervoor.".

(57) De Commissie dient op te merken dat de arbeidsplaatsen die in verband met de investeringen worden geschapen, al in aanmerking werden genomen in het kader van de regionale steunregeling (wet nr. 488/92). Wanneer Sangalli extra-steun ontvang voor de nieuw gecreëerde arbeidsplaatsen, moet deze steun worden opgeteld bij de investeringssteun die in de onderhavige procedure wordt onderzocht, hetgeen inhoudt dat de voor het betrokken steungebied vastgestelde plafonds worden overschreden. Aangezien de steunintensiteit van de in wet nr. 488/92 bedoelde investeringssteun al overeenstemt met de voor het betrokken steungebied vastgestelde maximumintensiteit, resulteert cumulering met de steun in de vorm van verlagingen van belastingen en socialezekerheidsbijdragen in een overschrijding van de toegestane maxima, hetgeen onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

(58) Op basis van het voorgaande concludeert de Commissie dat de steun die Sangalli zou worden toegekend in de vorm van verlaging van belastingen en socialezekerheidsbijdragen, onverenigbaar is omdat hij niet in aanmerking komt voor een afwijking.

V. CONCLUSIES

(59) Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de verkoop van gronden door Agricoltura aan Sangalli geen steun omvat, omdat de verkoopprijs overeenstemt met de door een onafhankelijke taxateur vastgestelde prijs en de prijs die bij recente vergelijkbare transacties door andere ondernemingen werd betaald. Voorts kan de aanleg van de infrastructuur op het terrein waar wordt geïnvesteerd, niet worden aangemerkt als overheidssteun omdat deze infrastructuur gemeenschappelijk is voor alle bedrijven die op hetzelfde bedrijventerrein gevestigd zijn, en omdat de tarieven, die zo zijn vastgesteld dat de gemaakte kosten worden gedekt, op objectieve wijze voor al deze bedrijven worden toegepast. Ook komt de infrastructuur die specifiek voor elk van de bedrijven bestemd is, volledig voor hun rekening.

(60) De investeringssteun ten belope van 135,63 miljard ITL voldoet aan de voorwaarden en de intensiteiten uit wet nr. 488/92, een door de Commissie goedgekeurde regeling. Deze steun is bijgevolg verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

(61) De bijdrage van 50 miljoen ITL per werknemer die Enisud aan Sangalli toekent, omvat geen overheidssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, omdat er geen overheidsmiddelen worden aangewend en de keuze van de begunstigde onderneming gebeurde zonder inmenging van overheidsinstanties.

(62) Daarentegen vormt de verlaging van belastingen en socialezekerheidsbijdragen als bedoeld in het schrijven van de Italiaanse autoriteiten van 6 mei 1999, wel steun omdat zij onder de toepassing van Beschikking 95/455/EG valt. Deze steun is bestemd om te worden gecumuleerd met de steun uit wet nr. 488/92, waar sprake is van steun in verband met initiële investeringen ten behoeve van ondernemingen die gevestigd zijn in gebieden ex artikel 87, lid 3, onder a). Aangezien de steunintensiteit van deze investeringssteun al overeenstemt met het voor het betrokken steungebied vastgestelde plafond, zou cumulering met de andere steun in de vorm van verlagingen van belastingen en socialezekerheidsbijdragen resulteren in een overschrijding van de door de Commissie voor de betrokken regio toegestane maxima, en dus ook in een onverenigbaarheid van deze steun. Bijgevolg worden de Italiaanse autoriteiten niet gemachtigd deze steun aan Sangalli toe te kennen.

(63) De Commissie constateert op basis van de door de Italiaanse autoriteiten verstrekte inlichtingen dat de begunstigde onderneming nog geen enkele overheidssteun werd toegekend,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De verkoop van gronden door Agricoltura SpA aan Sangalli Manfredonia Vetro Srl, de aanleg van gemeenschappelijke infrastructuur op het terrein waar wordt geïnvesteerd en de bijdrage die Enisud SpA aan Sangalli Manfredonia Vetro Srl zal uitkeren per ex-werknemer van ondernemingen van het ENI-concern die door Sangalli Manfredonia in dienst wordt genomen, valt niet onder de toepassing van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

Artikel 2

De steun ten belope van 135,63 miljard ITL die Italië aan Sangalli Manfredonia Srl heeft toegekend, voldoet aan wet nr. 488 van 19 december 1992, houdende instelling van een regionale steunregeling die door de Commissie werd goedgekeurd.

Artikel 3

Italië mag Sangalli Manfredonia Srl geen verlaging van belastingen en socialezekerheidsbijdragen verlenen, omdat deze maatregelen geen onderdeel vormen van een door de Commissie goedgekeurde steunregeling en zij steun vormen die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

Artikel 4

Binnen twee maanden na de kennisgeving van de onderhavige beschikking deelt Italië de Commissie de maatregelen mee die genomen zijn om aan de onderhavige beschikking te voldoen.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 20 juli 1999.

Voor de Commissie

Karel Van Miert

Lid van de Commissie

(1) PB C 92 van 1.4.1999, blz. 5.

(2) PB C 92 van 1.4.1999, blz. 5.

(3) PB L 107 van 30.4.1996, blz. 4.

(4) PB C 209 van 10.7.1997, blz. 3.

(5) Circulaire van het ministerie van Industrie nr. 234363 van 20 november 1997, gewijzigd bij circulaire nr. 9000043 van 5 februari 1998.

(6) Het Contratto voor Manfredonia werd ondertekend op 4 maart 1998. Het onderzoek in verband met de vraag welk van de diverse projecten erkend konden worden, werd afgerond per 15 juli 1998. Een van de goedgekeurde projecten was Sangalli Vetro.

(7) Bij beschikking van 21 mei 1997 betreffende steunmaatregel 27A/97, welke Italië werd meegedeeld bij schrijven van 30 juni 1997 (SG(97) D/4949), heeft de Commissie de regeling uit wet nr. 488/92 goedgekeurd. Bij beschikking van 21 december 1998 betreffende steunmaatregel 810/97, welke Italië werd meegedeeld bij schrijven van 9 februari 1999, heeft de Commissie ook de instrumenten tot uitvoering van wet nr. 488/92 goedgekeurd, waaronder ook het zogenaamd Contratto d'Area.

(8) PB L 138 van 21.5.1992, blz. 24.

(9) PB C 209 van 10.7.1997, blz. 3.

(10) Vlakglas dat geproduceerd wordt met het float-procédé.

(11) Volgens het tijdschrift Industrial Minerals van december 1997 is de Europese markt voor vlakglas onder de volgende bedrijven verdeeld: Pilkington 25 %, Glaverbel 18 %, Saint-Gobain 29 %, Guardian 12 %, PPG 8 %, Sisecam 6 % en Euroglas 2 %.

(12) Dit geldt voor Pilkington plc, Saint-Gobain en Glaverbel. Zie de betrokken websites: www.pilkington.com, www.saint-gobain.com en www.glaverbel.com, op 28 november 1998.

(13) Zie het jaarverslag van Pilkington over 1996/1997 en 1998 op website: www.pilkington.com/finance, en het jaarverslag 1997, onder Group performance op site www.glaverbel.com. op 28 november 1998.

(14) DG III/Eurostat, Panorama of European Union industry, 1997, vol. I, blz. 9-8 tot 9-14 (ook beschikbaar in het Frans en Duits).

(15) Deze studie werd in 1997 bekendgemaakt door Frost & Sullivan Market Research.

(16) Toespraak van Luc Willame, gedelegeerd bestuurder van Glaverbel, op de algemene vergadering van aandeelhouders van 27 mei 1998. Bron: http://www.glaverbel.com. van 28 november 1998.

(17) Bron: http://www.saint-gobain.com, Persberichten, dd. 15 juni 1999.

(18) Jaarverslag Glaverbel over 1998, Management Report, hoofdstuk European glass consumption up. Bron: http://www.glaverbel.com. van 14 juni 1999.

(19) Punt 22 van de beschikking van 7 augustus 1998 waarbij een concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt, zaak IV/M.1230 - Glaverbel/PPG (PB C 282 van 11.9.1998, blz. 2).

(20) Volgens de ramingen van de branchevereniging van vlakglasproducenten bedraagt de voor de Europese Unie verwachte vraag: 6390 miljoen ton in 1999, 6737 miljoen ton in 2000 en 7180 miljoen ton in 2001.

(21) De in aanmerking komende kosten zijn als volgt verdeeld: 5 % voor studies (9,5 miljard ITL), 3 % voor gronden (5,5 miljard ITL), 20 % voor gebouwen (43,3 miljard ITL) en 72 % voor uitrusting (132,6 miljard ITL).

(22) Zie beschikking van 21 mei 1997 betreffende steunmaatregel 27/A/97, waar de steunintensiteit voor diverse regio's ex artikel 88, lid 3, onder a), wordt opgesomd (PB C 242 van 8.8.1997).

(23) Zie voetnoot 7.

(24) Zie voetnoot 6.

(25) PB C 107 van 7.4.1998, blz. 7.

(26) Zie voetnoot 8.

(27) Zie onder meer het jaarverslag 1997/1998 dat de Commissie werd gezonden in het kader van het toezicht op de omschakelingsactiviteiten (document op 18.11.1998 ingeschreven onder nr. A/38296).

(28) Ook sinds 1995 worden de ENI-aandelen aan de beurs genoteerd.

(29) Cfr. http://www.eni.it van 28.6.1999.

(30) Volgens de in het verslag vermelde ramingen van ENI kost de omschakeling in totaal 100 miljard ITL en zal zij worden voortgezet tot eind 2000.

(31) PB C 188 van 17.6.1998, blz. 8.

(32) PB L 265 van 8.11.1995, blz. 23.

(33) Deze beschikking bevat een andere regeling voor de Abruzzen.

(34) PB C 334 van 12.12.1995, blz. 4. De toekenning van deze steun is onderworpen aan de volgende voorwaarden:

- de in dienst te nemen werknemers moeten werkloos zijn;

- de ondernemingen die werknemers in dienst nemen, mogen in de laatste 12 maanden geen personeel ontslagen hebben;

- bij de indienstneming moet het gaan om de schepping van nieuwe arbeidsplaatsen bovenop het aantal werknemers dat in dienst was in de 12 maanden voorafgaand aan de indienstneming;

- het moet gaan om contracten van onbepaalde duur of met een voldoende lange looptijd om een zekere, stabiele werkgelegenheid te garanderen (de werkgelegenheid moet minstens 12 maanden na de toekenning van de steun gegarandeerd blijven). Bij cumulering met andere steun mag het totale steunbedrag niet het hoogste plafond van de betrokken regeling overschrijden.

Top