EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999Y0618(02)

Interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure

PB C 172 van 18.6.1999, p. 1–22 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2006; vervangen door 32006Q0614(01)

31999Y0618(02)

Interinstitutioneel akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure

Publicatieblad Nr. C 172 van 18/06/1999 blz. 0001 - 0022


INTERINSTITUTIONEEL AKKOORD

van 6 mei 1999

tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure

(1999/C 172/01)

1. Dit Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, hierna de "instellingen" genoemd, beoogt de begrotingsdiscipline toe te passen en het verloop van de jaarlijkse begrotingsprocedure en de interinstitutionele samenwerking op begrotingsgebied te verbeteren.

2. De begrotingsdiscipline in het raam van dit akkoord is algemeen. Zij geldt voor alle uitgaven en zij verbindt voor de gehele duur van dit akkoord alle bij de uitvoering ervan betrokken instellingen.

3. Dit akkoord doet geen afbreuk aan de respectieve budgettaire bevoegdheden van de onderscheiden instellingen, zoals zij in de Verdragen zijn omschreven.

4. Elke wijziging van de bepalingen van dit akkoord behoeft instemming van alle instellingen die daarbij partij zijn. Voor de in de tabel van de financiele vooruitzichten aangebrachte wijzigingen dienen de procedures te worden gevolgd die daartoe in dit akkoord zijn voorzien.

5. Dit akkoord bestaat uit twee delen:

- deel I behelst de omschrijving en de wijze van toepassing van de financiële vooruitzichten 2000-2006 en is van toepassing voor de duur van deze financiële vooruitzichten;

- deel II betreft de verbetering van de interinstitutionele samenwerking in de loop van de begrotingsprocedure.

6. De Commissie dient, telkens wanneer zij dat nodig acht, en in ieder geval tegelijk met ieder in toepassing van punt 26 ingediend voorstel voor nieuwe financiële vooruitzichten, over de tenuitvoerlegging van dit akkoord een verslag in, in voorkomend geval vergezeld van wijzigingsvoorstellen.

7. Dit akkoord treedt in werking op 1 januari 2000. Met ingang van die datum vervangt dit akkoord:

- de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 30 juni 1982 betreffende verschillende maatregelen ter verzekering van een beter verloop van de begrotingsprocedure(1);

- het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 29 oktober 1993 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure(2);

- de Verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 6 maart 1995 betreffende de opneming van financiële bepalingen in de wetgevingsbesluiten(3);

- de gemeenschappelijke verklaring van 12 december 1996 betreffende een betere informatieverschaffing aan de begrotingsautoriteit over visserijovereenkomsten(4);

- het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie van 16 juli 1997 over de bepalingen inzake de financiering van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid(5);

- het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 13 oktober 1998 betreffende de rechtsgronden en de uitvoering van de begroting(6).

DEEL I - FINANCIËLE VOORUITZICHTEN 2000-2006: OMSCHRIJVING EN WIJZE VAN TOEPASSING

A. Inhoud en draagwijdte van de financiële vooruitzichten

8. De in bijlage I opgenomen tabel van de financiële vooruitzichten 2000-2006 vormt een integrerend bestanddeel van dit akkoord. Deze tabel is het referentiekader van de interinstitutionele begrotingsdiscipline. De inhoud ervan is in overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van Berlijn van 24-25 maart 1999.

9. De financiële vooruitzichten beogen gedurende een middellange periode een geordende ontwikkeling van de uitgaven van de Europese Unie, per hoofdcategorie, te waarborgen, zulks binnen de grenzen van de eigen middelen.

10. De financiële vooruitzichten 2000-2006 stellen voor elk van die jaren en voor elke rubriek en subrubriek uitgavenbedragen in de vorm van kredieten voor vastleggingen vast. Tevens worden per jaar totale uitgavenbedragen in de vorm van kredieten voor vastleggingen en kredieten voor betalingen vastgesteld. Voorts worden de bedragen in de vorm van kredieten voor betalingen onderscheiden die met het oog op de uitbreiding zijn gereserveerd om overeenkomstig punt 25, tweede alinea, te worden gebruikt.

Al deze bedragen worden uitgedrukt in prijzen van 1999, behalve de monetaire reserve, die in lopende prijzen wordt vastgesteld.

In de financiële vooruitzichten wordt geen rekening gehouden met de begrotingsplaatsen die met toegewezen ontvangsten in de zin van artikel 4 van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen, hierna "het Financieel Reglement" genoemd, worden gefinancierd(7).

De financiering van specifieke uitgavenposten kan slechts met inachtneming van de te dien einde vastgestelde maxima geschieden en onverminderd punt 11, tweede alinea.

In afzonderlijke tabellen wordt indicatief informatie verschaft over operaties die niet in de algemene begroting der Europese Gemeenschappen zijn opgenomen en over de vermoedelijke ontwikkeling van de verschillende categorieën eigen middelen van de Gemeenschap. Deze gegevens worden jaarlijks bijgewerkt bij de technische aanpassing van de financiële vooruitzichten.

Het landbouwrichtsnoer blijft ongewijzigd. Het zal opnieuw worden bekeken aan de hand van een verslag dat de Commissie vóór de eerstvolgende uitbreiding van de Europese Unie aan de Raad zal voorleggen, teneinde elke noodzakelijk geachte wijziging aan te brengen.

11. De instellingen erkennen dat elk van de in de financiële vooruitzichten 2000-2006 in absolute waarde vastgestelde bedragen een jaarlijks maximumbedrag aan uitgaven voor de algemene begroting der Europese Gemeenschappen betekent. Onverminderd eventuele wijzigingen van deze maxima overeenkomstig de bepalingen van dit akkoord verbinden zij zich ertoe bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden in de loop van elke desbetreffende begrotingsprocedure en tijdens de uitvoering van de begroting van het betrokken begrotingsjaar de verschillende jaarlijkse maximumbedragen aan uitgaven in acht te nemen.

De maxima in rubriek 7 van de financiële vooruitzichten (pretoetredingssteun) zijn echter vanindicatieve aard en de twee takken van de begrotingsautoriteit kunnen in de loop van de begrotingsprocedure in gezamenlijk overleg besluiten de verdeling ervan te wijzigen.

12. De twee takken van de begrotingsautoriteit komen voor de duur van de financiële vooruitzichten 2000-2006 overeen de maximale stijgingspercentages van de niet-verplichte uitgaven te aanvaarden die voortvloeien uit de begrotingen welke binnen de grenzen van de maxima van de financiële vooruitzichten zijn opgesteld.

Met uitzondering van rubriek 2 van de financiële vooruitzichten (structurele maatregelen) zien de instellingen met het oog op een goed financieel beheer erop toe dat in de mate van het mogelijke tijdens de begrotingsprocedure en bij de goedkeuring van de begroting onder de maxima van de verschillende rubrieken voldoende marges beschikbaar blijven.

Binnen de maximale stijgingspercentages van de in de eerste alinea omschreven niet-verplichte uitgaven verbinden het Europees Parlement en de Raad zich ertoe de in de financiële vooruitzichten voorziene toewijzingen aan vastleggingskredieten voor de structurele maatregelen in acht te nemen.

13. Ieder volgens de medebeslissingsprocedure vastgesteld besluit van het Europees Parlement en de Raad en ieder door de Raad vastgesteld besluit waardoor de in de algemene begroting der Europese Gemeenschappen beschikbare kredieten of de in de financiële vooruitzichten geraamde kredieten zoals bedoeld in punt 11 worden overschreden, mag financieel slechts worden uitgevoerd wanneer de begroting is gewijzigd en, in voorkomend geval, de financiële vooruitzichten op gepaste wijze, volgens de voor ieder van die gevallen voorgeschreven procedure zijn herzien.

14. Voor elk van de door de financiële vooruitzichten bestreken jaren mag het totaal van de nodige kredieten voor betalingen, na jaarlijkse bijstelling en met inachtneming van de geschiede aanpassingen en herzieningen, niet tot een hoger opvragingspercentage van de eigen middelen leiden dan het voor diezelfde middelen geldende maximum.

Zo nodig besluiten de twee takken van de begrotingsautoriteit op voorstel van de Commissie volgens de in artikel 272, lid 9, vijfde alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, hierna "EG-Verdrag" genoemd, bedoelde stemprocedure tot de verlagingen van de maxima van de financiële vooruitzichten die nodig zijn om voor de inachtneming van het voor de eigen middelen vastgestelde maximum zorg te dragen.

B. Jaarlijkse bijstelling en aanpassing van de financiële vooruitzichten

Technische aanpassing

15. Ieder jaar gaat de Commissie vóór de begrotingsprocedure van het begrotingsjaar n + 1 over tot de berekening van het landbouwrichtsnoer en tot de volgende technische aanpassing van de financiële vooruitzichten op grond van de ontwikkeling van het bruto nationaal product (BNP) en van de prijzen:

a) herberekening tegen de prijzen van het jaar n + 1 van de maxima en van de bedragen aan kredieten voor vastleggingen en aan kredieten voor betalingen, met uitzondering van de monetaire reserve;

b) berekening van de marge die onder het maximum van de eigen middelen beschikbaar blijft.

De Commissie verricht deze technische aanpassing op basis van de recentst beschikbare economische gegevens en prognoses. De technische aanpassing van het maximum van rubriek 1 van de financiële vooruitzichten (landbouw) wordt echter op basis van een deflator van 2 % per jaar uitgevoerd. De technische aanpassing van het maximum "structuurfondsen" wordt uitgevoerd op basis van de deflator die in de structuurfondsenreglementering voor de programmering van de desbetreffende interventies forfaitair is vastgesteld. De basis voor de indexering van de toewijzingen voor de jaren 2004-2006 zal, in voorkomend geval, vóór 31 december 2003 door de Commissie bij wijze van technische aanpassing op basis van de recentst beschikbare gegevens worden herzien. De toewijzingen voor de afgelopen jaren zullen niet achteraf worden aangepast.

De resultaten van deze aanpassing en de eraan ten grondslag liggende economische prognoses worden aan de twee takken van de begrotingsautoriteit medegedeeld.

Voor het betrokken jaar wordt later niet tot een andere technische aanpassing overgegaan, zulks noch tijdens het begrotingsjaar, noch bij wijze van correctie achteraf in latere jaren.

Aanpassing in verband met de uitvoering van de begroting

16. Tezamen met de mededeling van de technische aanpassing van de financiële vooruitzichten legt de Commissie aan de twee takken van de begrotingsautoriteit het voorstel tot aanpassing van hettotale bedrag van de kredieten voor betalingen voor die zij, rekening houdend met de uitvoering van de begroting, nodig acht om een geordende ontwikkeling ten opzichte van de kredieten voor vastleggingen te waarborgen.

17. Bij de aanpassing in 2001 en in geval van vertraging bij de vaststelling van de programma's betreffende de structurele maatregelen verbinden de twee takken van de begrotingsautoriteit zich ertoe om, op voorstel van de Commissie, ter verhoging van de desbetreffende uitgavenmaxima de overdracht naar latere jaren van de in het begrotingsjaar 2000 niet-gebruikte toewijzingen toe te staan.

18. Het Europees Parlement en de Raad spreken zich overeenkomstig de in artikel 272, lid 9, vijfde alinea, van het EG-Verdrag vervatte stemregels vóór 1 mei van het jaar n over deze voorstellen uit.

C. Herziening van de financiële vooruitzichten

19. Naast de regelmatige technische aanpassing en aanpassingen in verband met de uitvoering van de begroting kunnen de financiële vooruitzichten op voorstel van de Commissie worden herzien om het hoofd te bieden aan nieuwe, aanvankelijk onvoorziene situaties, met inachtneming van het maximum van de eigen middelen.

20. Als algemene regel moet een dergelijk herzieningsvoorstel vóór het begin van de begrotingsprocedure van het begrotingsjaar of vóór het eerste van de begrotingsjaren waarop de herziening betrekking heeft, worden ingediend en goedgekeurd.

De herziening van de financiële vooruitzichten tot 0,03 % van het BNP van de Gemeenschap binnen de marge voor onvoorziene uitgaven wordt bij gemeenschappelijk besluit van de twee takken van de begrotingsautoriteit aangenomen overeenkomstig de in artikel 272, lid 9, vijfde alinea, van het EG-Verdrag vervatte stemprocedure.

Elke herziening van de financiële vooruitzichten boven 0,03 % van het BNP van de Gemeenschap binnen de marge voor onvoorziene uitgaven wordt bij gemeenschappelijk besluit van de twee takken van de begrotingsautoriteit aangenomen waarbij de Raad met eenparigheid van stemmen besluit.

21. Met uitzondering van de uitgaven van rubriek 2 onderzoeken de instellingen de mogelijkheden voor een herschikking van de uitgaven tussen de onder de rubriek welke met de herziening gemoeid is, begrepen programma's op basis, met name, van elke verwachte onderbesteding van de kredieten.

Er dient naar te worden gestreefd om, binnen het maximum van de betrokken rubriek, een in absolute waarde en in percentage van de voorgenomen nieuwe uitgave significant bedrag vrij te maken.

De instellingen gaan voorts de mogelijkheden na om de verhoging van het maximum van een rubriek met een verlaging van het maximum van een andere rubriek te compenseren.

De bedragen die beschikbaar zijn in de rubrieken 1 tot en met 6 van de financiële vooruitzichten mogen in geen geval worden gebruikt voor rubriek 7 van de financiële vooruitzichten (pretoetredingssteun) en, omgekeerd, mogen uitgaven die gereserveerd zijn voor pretoetredingssteun, niet voor de rubrieken 1 tot en met 6 worden gebruikt.

De voor de toetreding beschikbare bedragen mogen uitsluitend ter dekking van uitgaven die een rechtstreeks gevolg van de uitbreiding zijn, worden gebruikt en mogen niet onvoorziene uitgaven in het kader van de rubrieken 1 tot en met 7 van de financiële vooruitzichten dekken. Omgekeerd mogen de middelen die voor de rubrieken 1 tot en met 7 zijn gereserveerd, niet ter financiering van de kosten van nieuwe toetredingen worden gebruikt.

Een herziening van de financiële vooruitzichten uit hoofde van de verplichte uitgaven mag niet tot een verlaging van het voor de niet-verplichte uitgaven beschikbare bedrag leiden.

Bij iedere herziening moet voor het behoud van de juiste verhouding tussen vastleggingen en betalingen worden zorggedragen.

D. Gevolgen van het ontbreken van een gemeenschappelijk besluit over de aanpassing of de herziening van de financiële vooruitzichten

22. Bij ontstentenis van een gemeenschappelijk besluit van het Europees Parlement en van de Raad over enige door de Commissie voorgestelde aanpassing of herziening van de financiële vooruitzichten, blijven de voorheen bepaalde bedragen, na jaarlijkse technische aanpassing, als uitgavenmaxima voor het betrokken begrotingsjaar gelden.

E. Reserves

23. De drie in rubriek 6 van de financiële vooruitzichten vermelde reserves worden in de algemenebegroting der Europese Gemeenschappen opgenomen. De nodige middelen worden eerst aangesproken wanneer deze reserves worden ingeschakeld:

a) de monetaire reserve is bestemd ter dekking, in de jaren 2000 tot en met 2002, van de invloed op de landbouwuitgaven van de significante en onverwachte schommelingen van de pariteit euro/dollar van de Verenigde Staten ten opzichte van de bij de opstelling van de begroting gebruikte pariteit;

b) de reserve voor het verlenen van garanties op leningen aan derde landen is bedoeld voor de begrotingsplaatsen die betrekking hebben op de voorziening van het Garantiefonds(8) en op de te verrichten eventuele aanvullende betalingen bij het in gebreke blijven van een debiteur;

c) de reserve voor spoedhulp heeft tot doel snel te kunnen voldoen aan gerichte hulpbehoeften van derde landen in verband met gebeurtenissen die bij de opstelling van de begroting niet konden worden voorzien, en bij voorrang voor humanitaire acties.

Wanneer zij van mening is dat een van deze reserves moet worden aangesproken, legt de Commissie aan de twee takken van de begrotingsautoriteit een overeenkomstig voorstel tot overschrijving voor.

Elk voorstel van de Commissie om van de reserve voor spoedhulp gebruik te maken moet echter worden voorafgegaan door een onderzoek van de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten.

Tegelijk met haar overschrijvingsvoorstel leidt de Commissie een, eventueel vereenvoudigde, trialoogprocedure in om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming over de noodzaak om van de reserves gebruik te maken en over het vereiste bedrag te verkrijgen.

Indien de twee takken van de begrotingsautoriteit niet met het voorstel van de Commissie instemmen en zij niet tot een gemeenschappelijk standpunt kunnen komen, onthouden het Europees Parlement en de Raad zich ervan over het overschrijvingsvoorstel van de Commissie een besluit te nemen.

F. Flexibiliteitinstrument

24. Het flexibiliteitinstrument, waarvan het jaarlijks maximum 200 miljoen EUR beloopt, is bestemd om voor een gegeven begrotingsjaar binnen het maximum van de aangegeven bedragen nauwkeurig bepaalde uitgaven te financieren die niet binnen het beschikbare maximum van een of meer andere rubrieken zouden kunnen worden gefinancierd.

Het niet-gebruikte deel van het jaarlijkse bedrag kan tot en met het jaar n + 2 worden overgedragen. Wanneer een beroep op het flexibiliteitinstrument wordt gedaan, worden in voorkomend geval eerst de overgedragen bedragen gebruikt en wel in de volgorde waarin de overdracht ervan is geschied. Het gedeelte van het voor het jaar n voorziene jaarlijkse bedrag dat tijdens het jaar n + 2 niet wordt gebruikt, vervalt.

In de regel behoort het flexibiliteitinstrument niet gedurende twee achtereenvolgende begrotingsjaren voor hetzelfde doel te worden gebruikt.

De Commissie doet het voorstel van het flexibiliteitinstrument gebruik te maken, nadat zij alle mogelijkheden heeft onderzocht voor een kredietherschikking in de rubriek die gemoeid is met de behoeften aan bijkomende uitgaven.

Het voorstel betreft het beginsel om op het flexibiliteitinstrument een beroep te doen, de bepaling van de te dekken behoeften en het bedrag ervan. Het voorstel kan voor het betrokken begrotingsjaar in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure worden ingediend. Het voorstel van de Commissie wordt in het voorontwerp van begroting opgenomen of gaat overeenkomstig het Financieel Reglement van het desbetreffende begrotingsinstrument vergezeld.

Het besluit om van het flexibiliteitinstrument gebruik te maken wordt in onderlinge overeenstemming tussen de twee takken van de begrotingsautoriteit genomen volgens de in artikel 272, lid 9, vijfde alinea, van het EG-Verdrag vervatte stemprocedure. Deze overeenstemming komt in het raam van de in deel II, afdeling A, en in bijlage III van dit akkoord bedoelde overlegprocedure tot stand.

G. Aanpassing van de financiële vooruitzichten in verband met de uitbreiding

25. Bij de uitbreiding van de Unie met nieuwe lidstaten tijdens de door de financiële vooruitzichten bestreken periode zullen het Europees Parlement en de Raad op voorstel van de Commissie en volgens de in artikel 272, lid 9, vijfde alinea, van het EG-Verdrag vervatte stemprocedure gezamenlijk de financiële vooruitzichten aanpassen om met de uit deze uitbreiding voortvloeiende uitgaven rekening te houden.

Zonder afbreuk te doen aan de resultaten van de toetredingsonderhandelingen behoort de wijzigingvan de betrokken rubrieken niet uit te gaan boven de bedragen die zijn vermeld in het in bijlage II, die een integrerend bestanddeel van dit akkoord vormt, opgenomen indicatieve financieringskader, bij de opstelling waarvan is uitgegaan van de veronderstelling van een vanaf 2002 met zes nieuwe lidstaten uitgebreide Unie.

De bijkomende behoeften zullen worden gedekt met de middelen die daartoe in de financiële vooruitzichten zijn gereserveerd en, voorzover nodig, door gebruik te maken van de extra eigen middelen welke voortvloeien uit de stijging van het BNP van de Gemeenschap wegens de uitbreiding van de Unie.

H. Duur van de financiële vooruitzichten en gevolgen van het ontbreken van financiële vooruitzichten

26. Vóór 1 juli 2005 zal de Commissie voorstellen voor nieuwe financiële vooruitzichten op middellange termijn indienen.

Bij ontbreken van een akkoord over nieuwe financiële vooruitzichten en behoudens uitdrukkelijke opzegging van de bestaande financiële vooruitzichten door een van de partijen bij dit akkoord, worden de maxima voor het laatste door de bestaande financiële vooruitzichten bestreken jaar overeenkomstig punt 15 aangepast door vermenigvuldiging van deze bedragen met het gemiddelde toenemingspercentage in de voorafgaande periode, de aanpassingen na een uitbreiding van de Unie niet inbegrepen. Dit toenemingspercentage mag echter het voor het betrokken jaar voorziene groeipercentage van het BNP van de Gemeenschap niet overtreffen.

DEEL II - VERBETERING VAN DE INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING IN DE LOOP VAN DE BEGROTINGSPROCEDURE

A. Procedure voor interinstitutionele samenwerking

27. De instellingen komen overeen een procedure voor interinstitutionele samenwerking op begrotingsgebied in te stellen. De wijze waarop deze samenwerking geschiedt, is aangegeven in bijlage III, die van dit akkoord een integrerend bestanddeel vormt.

B. Opstelling van de begroting

28. De Commissie dient ieder jaar een voorontwerp van begroting in dat met de werkelijke financieringsbehoeften van de Gemeenschap overeenstemt.

Zij houdt rekening met:

- de mogelijkheid tot besteding van de kredieten, waarbij zij ernaar streeft een strikte verhouding tussen de kredieten voor vastleggingen en de kredieten voor betalingen te waarborgen;

- de mogelijkheden om nieuwe beleidsmaatregelen uit te voeren door middel van proefprojecten en/of nieuwe voorbereidende acties of om tot hun einde gekomen meerjarenacties nog voort te zetten, na de voorwaarden voor het verkrijgen van een basisbesluit in de zin van punt 36 te hebben beoordeeld;

- de noodzaak om te zorgen voor een ontwikkeling van de uitgaven ten opzichte van het voorgaande begrotingsjaar die met de eisen van de begrotingsdiscipline in overeenstemming is.

29. De instellingen dragen ervoor zorg zoveel mogelijk te vermijden in de begroting begrotingsplaatsen voor beleidsuitgaven van onbetekenende bedragen op te nemen.

De twee takken van de begrotingsautoriteit verbinden zich er tevens toe rekening te houden met de evaluatie van de mogelijkheden voor de uitvoering van de begroting die de Commissie in haar voorontwerpen alsook in het raam van de uitvoering van de lopende begroting heeft verricht.

C. Indeling van de uitgaven

30. De instellingen zijn van oordeel dat "verplichte uitgaven" worden gevormd door de uitgaven waartoe de begrotingsautoriteit gehouden is deze krachtens een juridische verbintenis die op grond van de Verdragen of van krachtens de Verdragen vastgestelde besluiten is aangegaan, in de begroting op te nemen.

31. Voor nieuwe begrotingsplaatsen of voor begrotingsplaatsen waarvan de rechtsgrond is gewijzigd, bevat het voorontwerp van begroting een voorstel tot indeling.

Indien de in het voorontwerp van begroting voorgestelde indeling niet wordt aanvaard, onderzoeken het Europees Parlement en de Raad de indeling van de betrokken begrotingsplaats op basis van bijlage IV, die van dit akkoord een integrerend bestanddeel vormt. In het raam van het in bijlage III bedoelde overleg wordt naar overeenstemming gezocht.

D. Maximaal stijgingspercentage van de nietverplichte uitgaven bij ontbreken van financiële vooruitzichten

32. Onverminderd het bepaalde in punt 12, eerste alinea, komen de instellingen de volgende bepalingen overeen:

a) de autonome "handelingsruimte" van het Europees Parlement is, voor de doeleinden van artikel 272, lid 9, vierde alinea, van het EG-Verdrag, waarvan het bedrag overeenkomt met de helft van het maximumpercentage, van toepassing vanaf de ontwerpbegroting die door de Raad in eerste lezing is opgesteld, daarbij rekening houdend met eventuele nota's van wijzigingen op genoemd ontwerp.

De verplichting tot het respecteren van het maximumpercentage geldt voor de jaarlijkse begroting, met inbegrip van de gewijzigde en/of aanvullende begroting(en). Onverlet de vaststelling van een nieuw percentage blijft het eventueel ongebruikte gedeelte van het maximumpercentage beschikbaar voor een eventueel gebruik in het raam van de behandeling van een ontwerp van gewijzigde en/of aanvullende begroting;

b) onverminderd punt a) trachten de instellingen ter gelegenheid van het in bijlage III voorziene overleg tussen de twee takken van de begrotingsautoriteit overeenstemming te bereiken, wanneer in de loop van de begrotingsprocedure blijkt dat voor de voltooiing daarvan de vaststelling in onderlinge overeenstemming nodig zou kunnen zijn, voor de verhoging van de niet-verplichte uitgaven, van een nieuw, op de kredieten voor betalingen en/of van een nieuw, op de kredieten voor vastleggingen toepasselijk percentage waarbij laatstgenoemd percentage op een ander niveau dan het eerstgenoemde kan worden vastgesteld.

E. Opneming van financiële bepalingen in de wetgevingsbesluiten

33. Wetgevingsbesluiten betreffende meerjarenprogramma's die volgens de medebeslissingsprocedure zijn vastgesteld, bevatten een bepaling waarin de wetgever de financiële middelen van het programma voor de gehele looptijd ervan vaststelt.

Dit bedrag vormt voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

De begrotingsautoriteit en de Commissie, wanneer deze laatste haar voorontwerp van begroting voorlegt, verbinden zich ertoe niet van dit bedrag af te wijken, behalve in het geval van nieuwe objectieve en duurzame omstandigheden die uitdrukkelijk en nauwkeurig moeten worden gerechtvaardigd, rekening houdend met de verkregen resultaten die bij de tenuitvoerlegging van het programma zijn verwezenlijkt, met name op basis van evaluaties.

34. Wetgevingsbesluiten betreffende meerjarenprogramma's die niet volgens de medebeslissingsprocedure zijn vastgesteld, bevatten geen "noodzakelijk geacht bedrag".

Indien de Raad een financiële referentie wenst op te nemen, dient deze slechts ter illustratie van de wil van de wetgever en laat zij de in het Verdrag vastgestelde bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet. In elk besluit waarin een dergelijke financiële referentie is opgenomen, wordt van de onderhavige bepaling gewag gemaakt.

Indien in het raam van de overlegprocedure waarin in de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 4 maart 1975 is voorzien(9) over het betrokken bedrag overeenstemming is bereikt, wordt dit bedrag als een referentiebedrag in de zin van punt 33 van dit akkoord beschouwd.

35. In het in artikel 3 van het Financieel Reglement bedoelde financieel memorandum worden de doelstellingen van het voorgestelde programma in financiële termen vertaald en het memorandum bevat een tijdschema voor de looptijd van het programma. Het memorandum wordt in voorkomend geval herzien bij de opstelling van het voorontwerp van begroting, rekening houdend met de stand van uitvoering van het programma.

Dit herziene memorandum wordt de begrotingsautoriteit bij de indiening van het voorontwerp van begroting alsook na de goedkeuring van de begroting overgelegd.

F. Rechtsgronden

36. Krachtens het stelsel van het Verdrag vereist de uitvoering van de in de begroting opgenomen kredieten voor communautaire acties de voorafgaande vaststelling van een basisbesluit.

Een "basisbesluit" is een wetgevingsbesluit van afgeleid recht die een rechtsgrond geeft aan de communautaire actie en aan de uitvoering van de desbetreffende in de begroting opgenomen uitgave. Dit besluit moet de vorm hebben van een verordening, een richtlijn, een beschikking of eenbesluit. Aanbevelingen en adviezen, alsook resoluties en verklaringen zijn geen basisbesluiten.

37. De volgende kredieten kunnen echter zonder basisbesluit worden uitgevoerd, voorzover de acties voor de financiering waarvan zij zijn bestemd, onder de communautaire bevoegdheid vallen:

a) i) de kredieten betreffende proefprojecten van experimentele aard die bedoeld zijn om de uitvoerbaarheid van een actie en het nut ervan te testen. De desbetreffende vastleggingskredieten kunnen slechts voor twee begrotingsjaren in de begroting worden opgenomen. Het totale bedrag ervan mag 32 miljoen EUR niet overschrijden;

ii) de kredieten betreffende voorbereidende acties, bestemd om voorstellen voor te bereiden met het oog op de vaststelling van toekomstige communautaire acties. Voor de voorbereidende acties geldt een samenhangende aanpak en zij kunnen uiteenlopende vormen hebben. De desbetreffende vastleggingskredieten kunnen slechts voor ten hoogste drie begrotingsjaren in de begroting worden opgenomen. De wetgevingsprocedure moet vóór het einde van het derde begrotingsjaar zijn beëindigd. In de loop van de wetgevingsprocedure moet de vastlegging van de kredieten de eigen kenmerken van de voorbereidende actie met betrekking tot de beoogde activiteiten en doelstellingen en de begunstigden in acht nemen.

Bijgevolg mag de omvang van de aangewende middelen niet overeenstemmen met de voor de financiering van de definitieve actie zelf voorziene middelen. Het totale bedrag van de betrokken nieuwe begrotingsonderdelen mag niet hoger zijn dan 30 miljoen EUR per begrotingsjaar en het totale bedrag van de daadwerkelijk vastgelegde kredieten voor voorbereidende acties mag 75 miljoen EUR niet overschrijden.

Bij de indiening van het voorontwerp van begroting zal de Commissie een verslag over de onder i) en ii) bedoelde acties voorleggen, dat de doelstelling van de actie, een beoordeling van de resultaten alsmede het beoogde vervolg bevat;

b) de kredieten betreffende eenmalige of ook permanente acties die de Commissie voert krachtens taken die voortvloeien uit haar prerogatieven op institutioneel vlak, niet zijnde haar initiatiefrecht op wetgevingsgebied, bedoeld onder a), alsmede uit bijzondere bevoegdheden die haar rechtstreeks bij het EG-Verdrag zijn toegekend. In bijlage V, die een integrerend bestanddeel van dit akkoord vormt, is een lijst opgenomen. Deze lijst kan bij de indiening van het voorontwerp van begroting eventueel worden aangevuld met vermelding van de desbetreffende artikelen en van de betrokken bedragen;

c) de kredieten bestemd voor de werking van elke instelling uit hoofde van haar administratieve autonomie.

G. Uitgaven betreffende de visserijovereenkomsten

38. De instellingen komen overeen de uitgaven voor de visserijovereenkomsten te financieren overeenkomstig de bepalingen die zijn opgenomen in bijlage VI, die van dit akkoord een integrerend bestanddeel vormt.

H. Financiering van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)

39. Voor de uitgaven van het GBVB die overeenkomstig artikel 28 van het Verdrag betreffende de Europese Unie op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen worden aangerekend, trachten de instellingen elk jaar in het raam van de in bijlage III bedoelde overlegprocedure en op basis van het door de Commissie opgestelde voorontwerp van begroting overeenstemming te bereiken over de op de begroting van de Gemeenschappen aan te rekenen operationele uitgaven en de verdeling ervan over de in de vierde alinea van dit punt voorgestelde artikelen van het hoofdstuk "GBVB" van de begroting. Wordt geen overeenstemming bereikt, dan nemen het Europees Parlement en de Raad in de begroting het bedrag op dat in de voorafgaande begroting was opgevoerd of, indien het lager is, het bedrag dat in het voorontwerp van begroting wordt voorgesteld.

Het totale bedrag van de operationale uitgaven van het GBVB wordt in zijn geheel in hetzelfde hoofdstuk van de begroting ("GBVB") opgevoerd en over de in de vierde alinea van dit punt voorgestelde artikelen van dit hoofdstuk verdeeld. Dit bedrag dekt de voorspelbare werkelijke behoeften met een redelijke marge voor onvoorziene acties. Geen enkel bedrag wordt in een reserve opgenomen. Elk artikel heeft betrekking op reeds aangenomen gemeenschappelijke strategieën of gemeenschappelijke optredens, op maatregelen die zijn voorzien maar nog niet zijn goedgekeurd en alletoekomstige, dit wil zeggen onvoorziene, maatregelen die door de Raad in de loop van het betrokken begrotingsjaar zullen worden vastgesteld.

Aangezien de Commissie overeenkomstig het Financieel Reglement in het raam van een GBVB-optreden de bevoegdheid heeft autonoom kredietoverschrijvingen tussen artikelen binnen eenzelfde hoofdstuk van de begroting, in dit geval de GBVB-begroting, te verrichten, is de voor een snelle uitvoering van GBVB-optredens vereiste flexibiliteit gewaarborgd. Mocht het bedrag van de GBVB-begroting gedurende het begrotingsjaar ontoereikend zijn om de nodige uitgaven te dekken, dan komen het Europees Parlement en de Raad overeen om, op voorstel van de Commissie, met spoed een oplossing te vinden.

Binnen het GBVB-hoofdstuk van de begroting zouden de artikelen waaronder de GBVB-optredens worden ondergebracht, als volgt kunnen luiden:

- waarneming en organisatie van verkiezingen/deelneming aan democratische overgangsprocessen,

- gezanten van de Europese Unie,

- conflictpreventie/vredes- en veiligheidsprocessen,

- financiële steun aan ontwapeningsprocessen,

- bijdragen aan internationale conferenties,

- spoedacties.

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie komen overeen dat het bedrag voor de optredens uit hoofde van het in het zesde streepje bedoelde artikel niet meer dan 20 % van het totale bedrag van het GBVB-hoofdstuk van de begroting mag belopen.

40. Het voorzitterschap van de Raad raadpleegt het Europees Parlement eenmaal per jaar over een document van de Raad dat de voornaamste aspecten en de fundamentele keuzen van het GBVB, met inbegrip van de financiële gevolgen ervan voor de algemene begroting der Europese Gemeenschappen, behelst. Voorts brengt het voorzitterschap op gezette tijden het Europees Parlement op de hoogte van de ontwikkeling en van de uitvoering van de GBVB-acties.

Telkens wanneer de Raad een besluit op het gebied van het GBVB vaststelt dat uitgaven met zich brengt, legt hij het Europees Parlement onverwijld en voor elk geval een schatting van de geraamde kosten (financieel memorandum) voor, met name die inzake tijdsduur, personeel, gebruik van gebouwen en andere infrastructuur, vervoermiddelen, opleidingsvereisten en veiligheidsregelingen.

De Commissie licht de begrotingsautoriteit eenmaal per kwartaal in over de uitvoering van de GBVB-optredens en over de financiële vooruitzichten voor het resterende gedeelte van het begrotingsjaar.

Hecho en Estrasburgo, el seis de mayo de mil novecientos noventa y nueve.Udfærdiget i Strasbourg den sjette maj nitten hundrede og nioghalvfems.Geschehen zu Straßburg am sechsten Mai neunzehnhundertneunundneunzig.Έγινε στο Στρασβούργο, στις έξι Μαΐου χίλια εννιακόσια ενενήντα εννέα.Done at Strasbourg on the sixth day of May in the year one thousand nine hundred and ninety-nine.Fait à Strasbourg, le six mai mil neuf cent quatre-vingt-dix-neuf.Fatto a Strasburgo, addì sei maggio millenovecentonovantanove.Gedaan te Straatsburg, de zesde mei negentienhonderd negenennegentig.Feito em Estrasburgo, em seis de Maio de mil novecentos e noventa e nove.Tehty Strasbourgissa kuudentena päivänä toukokuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäyhdeksän.Som skedde i Strasbourg den sjätte maj nittonhundranittionio.

Por el Consejo de la Unión Europea/For Rådet for Den Europæiske Union/Für den Rat der Europäischen Union/Για το Συμβούλιο της Ευρωπαϊκής Ένωσης/For the Council of the European Union/Pour le Conseil de l'Union européenne/Per il Consiglio dell'Unione europea/Voor de Raad van de Europese Unie/Pelo Conselho da União Europeia/Euroopan unionin neuvoston puolesta/För Europeiska unionens råd

>PIC FILE= "C_1999172NL.001001.EPS">

Por la Comisión Europea/For Europa-Kommissionen/Für die Europäische Kommission/Για την Ευρωπαϊκή Επιτροπή/For the European Commission/Pour la Commission européenne/Per la Commissione europea/Voor de Europese Commissie/Pela Comissão Europeia/Euroopan komission puolesta/För Europeiska kommissionen

>PIC FILE= "C_1999172NL.001101.EPS">

Por el Parlamento Europeo/For Europa-Parlamentet/Für das Europäische Parlament/Για το Ευρωπαϊκό Κοινοβούλιο/For the European Parliament/Pour le Parlement européen/Per il Parlamento europeo/Voor het Europees Parlement/Pelo Parlamento Europeu/Euroopan parlamentin puolesta/För Europaparlamentet

>PIC FILE= "C_1999172NL.001102.EPS">

(1) PB C 194 van 28.7.1982, blz. 1.

(2) PB C 331 van 7.12.1993, blz. 1.

(3) PB C 102 van 4.4.1996, blz. 4.

(4) PB C 20 van 20.1.1997, blz. 109.

(5) PB C 286 van 22.9.1997, blz. 80.

(6) PB C 344 van 12.11.1998, blz. 1.

(7) PB L 356 van 31.12.1977, blz. 1.

(8) Ingesteld bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad (PB L 293 van 12.11.1994, blz. 1).

(9) PB C 89 van 22.4.1975, blz. 1.

BIJLAGE I

FINANCIËLE VOORUITZICHTEN VOOR DE EU (15 LIDSTATEN)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

FINANCIEEL KADER VOOR DE EU (21 LIDSTATEN)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

DE INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING OP BEGROTINGSGEBIED

A. Na de technische aanpassing van de financiële vooruitzichten voor het komende begrotingsjaar en vóór het besluit van de Commissie ten aanzien van het voorontwerp van begroting wordt een trialoog bijeengeroepen om, met inachtneming van de bevoegdheden van de instellingen, de mogelijke prioriteiten voor de begroting van het komende begrotingsjaar te bespreken.

B. 1. Er wordt voor het geheel van de uitgaven een overlegprocedure ingesteld.

2. Voor de verplichte uitgaven specificeert de Commissie bij de indiening van haar voorontwerp van begroting:

a) de kredieten die verband houden met nieuwe of voorziene wettelijke bepalingen;

b) de kredieten die voortvloeien uit de toepassing van de ten tijde van de vaststelling van de voorafgaande begroting bestaande wetgeving.

De Commissie gaat over tot een nauwkeurige raming van de financiële consequenties van de op de voorschriften gebaseerde verplichtingen van de Gemeenschap. Indien nodig stelt zij deze ramingen bij in de loop van de begrotingsprocedure. Zij houdt alle nodige bewijsstukken ter beschikking van de begrotingsautoriteit.

Indien zij zulks nodig acht, kan de Commissie bij de begrotingsautoriteit een nota van wijzigingen-ad hoc indienen, teneinde de achterliggende gegevens van de in het voorontwerp van begroting opgenomen raming van de landbouwuitgaven bij te werken en/of op basis van de recentst beschikbare informatie over de op 1 januari van het betrokken begrotingsjaar van kracht zijnde visserijovereenkomsten de verdeling van de beleidskredieten voor de internationale visserijovereenkomsten en de kredieten die in een reserve zijn opgenomen, te corrigeren.

Deze nota van wijzigingen moet vóór eind oktober bij de begrotingsautoriteit worden ingediend.

Indien de indiening bij de Raad minder dan een maand vóór de eerste lezing in het Europees Parlement geschiedt, behandelt de Raad als regel de nota van wijzigingen-ad hoc ter gelegenheid van de tweede lezing van de ontwerpbegroting.

Dientengevolge zullen de twee takken van de begrotingsautoriteit trachten vóór de tweede lezing van het ontwerp van begroting door de Raad de voorwaarden te vervullen om over de nota van wijzigingen in één enkele lezing van elk van de betrokken instellingen te besluiten.

3. Doel van dit overleg is:

a) het debat voort te zetten over de algemene ontwikkeling van de uitgaven en, in dit raam, over de hoofdlijnen die voor de komende begroting in het licht van het voorontwerp van begroting van de Commissie dienen te worden aangehouden;

b) tussen de twee takken van de begrotingsautoriteit een akkoord te bereiken:

- over de in punt 2, onder a) en b), bedoelde kredieten, met inbegrip van die welke zijn voorgesteld in de in punt 2 bedoelde nota van wijzigingen-ad hoc,

- over de kredieten die overeenkomstig punt 12, derde alinea, van dit akkoord in de begroting bij de niet-verplichte uitgaven moeten worden opgenomen,

- en, meer in het bijzonder, over de aangelegenheden waarvoor in dit akkoord naar deze procedure wordt verwezen.

4. De procedure wordt ingezet met een trialoogvergadering, welke tijdig wordt bijeengeroepen om de instellingen de gelegenheid te geven een akkoord te bereiken, uiterlijk op het door de Raad voor de opstelling van zijn ontwerpbegroting vastgestelde tijdstip.

Over de uitkomsten van deze trialoog wordt overleg gepleegd tussen de Raad en een delegatie van het Europees Parlement, met deelname van de Commissie.

De overlegvergadering wordt, tenzij in de loop van de trialoog anders wordt beslist, gehouden tijdens de traditionele ontmoeting welke op de door de Raad voor de opstelling van het begrotingsontwerp vastgestelde datum tussen dezelfde deelnemers plaatsvindt.

5. Vóór de eerste lezing van het Europees Parlement wordt een nieuwe trialoogvergadering bijeengeroepen om de instellingen in de gelegenheid te stellen te bepalen op welke programma's het komende overleg vooral moet zijn gericht om tot een overeenkomst over de toewijzing van kredieten voor die programma's te komen. Tijdens deze trialoog wisselen de instellingen tevens van gedachten over de stand van de uitvoering van de lopende begroting met het oog op de bespreking over de algemene overschrijving of met het oog op een eventuele gewijzigde en aanvullende begroting.

6. De instellingen zetten het overleg na de eerste lezing van de begroting door elk van de twee takken van de begrotingsautoriteit voort om overeenstemming te bereiken over de niet-verplichte uitgaven alsmede over de verplichte uitgaven en met name om de in punt 2 bedoelde nota van wijzigingen-ad hoc te bespreken.

Hiertoe wordt een trialoogvergadering belegd na de eerste lezing van het Europees Parlement.

Over de uitkomsten van deze trialoog wordt - in voorkomend geval - op de dag die aan de tweede lezing van de Raad voorafgaat, een tweede overlegvergadering gehouden.

Indien nodig zetten de instellingen hun besprekingen over de niet-verplichte uitgaven voort na de tweede lezing van de Raad.

7. Bij deze trialogen worden de delegaties van de instellingen geleid door, respectievelijk, de voorzitter van de Raad "begroting", de voorzitter van de Begrotingscommissie van het Europees Parlement en het lid van de Commissie dat voor de begroting bevoegd is.

8. Iedere tak van de begrotingsautoriteit treft de nodige schikkingen om ervoor te zorgen dat de resultaten die bij het overleg kunnen worden bereikt, gedurende de gehele lopende begrotingsprocedure in acht worden genomen.

BIJLAGE IV

INDELING VAN DE UITGAVEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE V

Lijst van artikelen van de EG- en EGA-Verdragen waarin de Commissie rechtstreeks specifieke bevoegdheden worden verleend en die financiële gevolgen kunnen hebben in afdeling III - Commissie, deel B (beleidskredieten), van de begroting

I. EG-VERDRAG

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

II. EGA-VERDRAG

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VI

FINANCIERING VAN DE UIT DE VISSERIJOVEREENKOMSTEN VOORTVLOEIENDE UITGAVEN

A. De uitgaven van de visserijovereenkomsten worden gefinancierd door twee begrotingsplaatsen (nomenclatuur van de begroting 1998):

a) Internationale visserijovereenkomsten (B7-8000)

b) Bijdragen aan internationale organisaties (B7-8001).

Alle bedragen betreffende de overeenkomsten en de protocollen ervan die op 1 januari van het betrokken begrotingsjaar van kracht zijn, worden opgevoerd op begrotingsplaats B7-8000. De bedragen die betrekking hebben op nieuwe of te verlengen overeenkomsten en die na 1 januari van het betrokken begrotingsjaar van kracht worden, worden aangerekend op begrotingsplaats B7-8000, maar opgenomen in de reserve B0-40.

B. Tijdens de in bijlage III bedoelde overlegprocedure zullen het Europees Parlement en de Raad ernaar streven om in onderlinge overeenstemming, op voorstel van de Commissie, het bedrag vast te stellen dat op de begrotingsplaatsen en in de reserve wordt opgevoerd.

C. De Commissie verbindt zich ertoe het Europees Parlement regelmatig van de voorbereiding en het verloop van de onderhandelingen, met inbegrip van de budgettaire implicaties ervan, op de hoogte te houden.

In het raam van het wetgevingsproces betreffende de visserijovereenkomsten verbinden de instellingen zich ertoe alles in het werk te stellen opdat alle procedures zo spoedig mogelijk worden afgewikkeld.

Indien de kredieten voor de visserijovereenkomsten, met inbegrip van de reserve, ontoereikend blijken, verstrekt de Commissie de begrotingsautoriteit de informatie die een gedachtewisseling in de vorm van een eventueel vereenvoudigde trialoog mogelijk maakt over de oorzaken van deze situatie, alsmede over de maatregelen die volgens de vastgestelde procedures kunnen worden genomen. De Commissie stelt in voorkomend geval de passende maatregelen voor.

Elk kwartaal verstrekt de Commissie de begrotingsautoriteit gedetailleerde informatie over de tenuitvoerlegging van de geldende overeenkomsten en de financiële vooruitzichten voor de rest van het jaar.

VERKLARINGEN

Verklaring betreffende de aanpassing van de toewijzingen aan de structuurfondsen in verband met de uitvoering van de begroting

De instellingen komen overeen dat, indien de goedkeuring van de nieuwe regelgeving van de structuurfondsen aanzienlijke vertraging oploopt, de mogelijkheid van rebudgettering zou kunnen worden uitgebreid tot de tijdens de eerste twee jaren van de financiële perspectieven niet-gebruikte kredieten.

Verklaring betreffende de overlegprocedure die van toepassing is op wetteksten met aanzienlijke financiële gevolgen

De instellingen bevestigen dat de Gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 4 maart 1975 betreffende de instelling van een procedure van overleg ten volle van toepassing blijft.

Verklaring betreffende de beginselen en mechanismen van het landbouwrichtsnoer

Overeenkomstig het besluit betreffende de begrotingsdiscipline bevestigen de instellingen de beginselen en mechanismen van het landbouwrichtsnoer.

Verklaring betreffende het Urban-initiatief

Gezien de vermindering van de met het Urban-initiatief verband houdende enveloppe voor de innoverende maatregelen, komen de instellingen overeen te onderzoeken of het mogelijk is daaraan een bedrag tot een beloop van 200 miljoen EUR toe te kennen door mobilisering van het flexibiliteitsinstrument in de loop van de jaren 2000-2006.

Verklaring van het Europees Parlement en de Raad betreffende de situatie in de Balkan

Gelet op de ontwikkeling van de situatie in de Balkan, met name in Kosovo, nodigen de twee takken van de begrotingsautoriteit de Commissie uit om, wanneer de behoeften zullen zijn vastgesteld en geraamd, de nodige voorstellen op begrotingsgebied in te dienen, met inbegrip, in voorkomend geval, van een voorstel tot herziening van de financiële vooruitzichten.

Verklaring van de Commissie betreffende punt 6 van het akkoord

Met betrekking tot punt 6 van het akkoord verklaart de Commissie dat zij met de eventuele uitnodiging van een van de twee takken van de begrotingsautoriteit rekening zal houden, wanneer zij zal onderzoeken of het nodig is om het in dat punt genoemde verslag in te dienen.

Verklaring van de Commissie betreffende punt 37, a), ii), van het akkoord

De Commissie verklaart dat zij zich het recht voorbehoudt voor te stellen in geval van uitzonderlijke externe omstandigheden het maximum ten bedrage van 30 miljoen EUR te overschrijden.

Verklaring van het Europees Parlement betreffende bijlage VI van het akkoord

Het Europees Parlement is van oordeel dat in de visserijovereenkomsten voorzover mogelijk een termijn van zes maanden tussen de ondertekening van de overeenkomst en de betaling van de eerste financiële vergoeding dient te worden afgesproken zodat het Parlement zijn advies kan geven.

Verklaring van de Raad betreffende punt 6, bijlage III

De Raad verklaart dat het overleg met het Parlement vóór de tweede lezing van de ontwerpbegroting door de Raad niet noodzakelijkerwijs in alle gevallen de dag voor de Raadszitting hoeft plaats te vinden, maar dat er objectieve redenen kunnen zijn om dat overleg op de ochtend van de Raadszitting te houden.

Top