Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999D0128

    Beschikking nr. 128/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 1998 betreffende de gecoördineerde invoering van de derde generatie van mobiele draadloze communicatiesystemen (UMTS) in de Gemeenschap

    PB L 17 van 22.1.1999, p. 1–7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 22/01/2003

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1999/128(2)/oj

    31999D0128

    Beschikking nr. 128/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 1998 betreffende de gecoördineerde invoering van de derde generatie van mobiele draadloze communicatiesystemen (UMTS) in de Gemeenschap

    Publicatieblad Nr. L 017 van 22/01/1999 blz. 0001 - 0007


    BESCHIKKING Nr. 128/1999/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 december 1998 betreffende de gecoördineerde invoering van de derde generatie van mobiele draadloze communicatiesystemen (UMTS) in de Gemeenschap

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 57, artikel 66 en artikel 100 A,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),

    Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (4),

    (1) Overwegende dat de Commissie op 29 mei 1997 bij het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een mededeling over de verdere ontwikkeling van mobiele en draadloze communicatie heeft ingediend;

    (2) Overwegende dat de Commissie op 15 oktober 1997 een mededeling over strategische en beleidsoriëntatie met betrekking tot de verdere ontwikkeling van mobiele en draadloze communicatie (UMTS) heeft ingediend;

    (3) Overwegende dat de Raad de Commissie op 1 december 1997 heeft verzocht om begin 1998 een voorstel in te dienen voor een beschikking van het Europees Parlement en van de Raad waarmee richtsnoeren met betrekking tot de grond van de zaak kunnen worden vastgesteld en waardoor binnen het bestaande communautaire rechtskader de vroegtijdige verlening van vergunningen voor UMTS-diensten wordt vergemakkelijkt, alsmede, voorzover van toepassing en op basis van de bestaande bevoegdheidsverdeling, met betrekking tot de gecoördineerde toewijzing van frequenties in de Gemeenschap en pan-Europese roaming; dat het Europees Parlement op 29 januari 1998 een resolutie heeft aangenomen waarin volle steun wordt toegezegd aan de mededeling van de Commissie van 15 oktober 1997;

    (4) Overwegende dat een nieuwe generatie innoverende systemen moet worden ontwikkeld voor de levering van draadloze breedbandmultimediadiensten, met inbegrip van Internet en andere op het Internet Protocol (I/P) gebaseerde diensten, flexibele en gepersonaliseerde dienstlevering en ondersteuning van gegevensstromen met hoge datasnelheid, waarbij het gebruik van vaste en mobiele terrestrische en satellietcomponent wordt gecombineerd; dat deze beschikking van toepassing is op satellietcomponenten zonder afbreuk te doen aan Beschikking nr. 710/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 1997 betreffende een gecoördineerde aanpak op het gebied van persoonlijke satellietcommunicatiediensten in de Europese Gemeenschap (5); dat moet worden gezorgd voor een snelle toegang tot de markt om, via voldoende concurrentie, te komen tot een ononderbroken wereldwijde dekking met lage kosten en tot een innoverend dienstenaanbod;

    (5) Overwegende dat de Wereldadministratieve Radioconferentie (WARC 92) van de Internationale Unie voor telecommunicatie (ITU) in 1992 het frequentiespectrum heeft vastgesteld voor de ontwikkeling van zowel de satelliet- als de terrestrische delen van het FPLMTS-systeem (Future Public Land Mobile Telecommunications System), later IMT-2000 genoemd; dat overeenkomstig resolutie 212 van de ITU en de Wereldradiocommunicatieconferentie in 1995 (WRC 95) de eerste invoering van de terrestrische component omstreeks het jaar 2000 dient plaats te vinden;

    (6) Overwegende dat het concept Universal Mobile Telecommunications Systems (UMTS) in de Gemeenschap compatibel moet zijn met het mobiel systeemconcept van de derde generatie, IMT-2000 (International Mobile Telecommunications-2000) genoemd, dat op wereldniveau door de ITU is ontwikkeld op basis van resolutie 212 van de ITU;

    (7) Overwegende dat mobiele en draadloze communicatie van strategisch belang zijn, zowel voor de ontwikkeling van de telecommunicatie-industrie en de informatiemaatschappij in de Gemeenschap, als voor de economie en de werkgelegenheid in de Gemeenschap als geheel; dat de Commissie op 3 december 1997 een groenboek over convergentie van de sectoren telecommunicatie, media en informatietechnologie en de implicaties daarvan voor de regelgeving heeft goedgekeurd; dat de Commissie op basis van het overleg dat naar aanleiding van dat groenboek zal plaatsvinden, rekening zal houden met de gevolgen van de convergentie voor UMTS, met name met het oog op de herziening van de communautaire telecommunicatieregelgeving in 1999;

    (8) Overwegende dat om een gunstig klimaat voor investeringen en voor de invoering van UMTS tot stand te brengen en de ontwikkeling van heel de Gemeenschap bestrijkende en van pan-Europese en wereldomspannende diensten met de grootst mogelijke dekking mogelijk te maken, snelle en specifieke actie op het niveau van de Gemeenschap nodig is; dat de lidstaten de spoedige en gecoördineerde invoering van compatibele UMTS-netwerken en -diensten in de Gemeenschap mogelijk moeten maken op basis van internemarktbeginselen en, voorzover beschikbaar, op basis van de voor UMTS goedgekeurde of door het Europees Normalisatie-instituut voor telecommunicatie (ETSI) ontwikkelde Europese normen, waaronder met name een gemeenschappelijke, open en internationaal concurrerende radiointerfacenorm; dat uiteenlopende nationale wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen de levering van heel de Gemeenschap bestrijkende en wereldomspannende UMTS-diensten en het vrije verkeer van de daarvoor benodigde apparatuur zouden belemmeren of verhinderen;

    (9) Overwegende dat de communautaire regelgeving, met inbegrip van de mededingingsregels, op deze sector van toepassing is, in het bijzonder: Richtlijn 96/2/EG van de Commissie van 16 januari 1996 tot wijziging van Richtlijn 90/388/EEG met betrekking tot mobiele en persoonlijke communicatie (6), Richtlijn 96/19/EG van de Commissie van 13 maart 1996 tot wijziging van Richtlijn 90/388/EEG met betrekking tot de invoering van volledige mededinging op de markten voor telecommunicatie (7), Richtlijn 97/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 april 1997 betreffende een gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunningen op het gebied van telecommunicatiediensten (8), Richtlijn 97/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP) (9) en Richtlijn 97/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector (10); dat de lijst van voorwaarden welke uit hoofde van Richtlijn 97/13/EG kunnen worden verbonden aan UMTS-machtigingen, de maatregelen onverlet laten welke door lidstaten zijn genomen overeenkomstig het Verdrag, inzonderheid de artikelen 36 en 56, in het bijzonder in verband met openbare veiligheid met inbegrip van onderzoek naar strafbare feiten, erkende vereisten van algemeen belang;

    (10) Overwegende dat organisaties die UMTS-netwerken of diensten op deze netwerken leveren zonder onnodige belemmeringen of buitensporige kosten de markt moeten kunnen betreden, zodat een dynamische markt tot stand komt en een breed, aan concurrentie onderworpen dienstenaanbod;

    (11) Overwegende dat krachtens het Gemeenschapsrecht, inzonderheid Richtlijn 97/13/EG en Richtlijn 96/2/EG, i) individuele vergunningen dienen te worden beperkt tot de invoering en/of de exploitatie van UMTS-netwerken, ii) het aantal UMTS-vergunningen slechts mag worden beperkt wanneer er een aantoonbaar gebrek bestaat aan frequentiespectrumcapaciteit, iii) vergunningen moeten worden verleend op basis van objectieve, niet-discriminerende, gedetailleerde en evenredige criteria, ongeacht of individuele aanvragers van een vergunning al dan niet een bestaande exploitant van andere systemen zijn;

    (12) Overwegende dat de vergunningen transnationale roaming mogelijk moeten maken en de lidstaten deze activiteit moeten aanmoedigen opdat geheel de Gemeenschap bestrijkende en pan-Europese diensten worden gegarandeerd; dat er ten behoeve van UMTS met de Europese Conferentie van de administraties van posterijen en van telecommunicatie (CEPT) en het Europees Comité voor regelgevingsaangelegenheden op het gebied van telecommunicatie (Ectra) moet worden samengewerkt; dat met name, zo nodig, mandaten moeten worden gegeven om een één-loketshoppingprocedure voor diensten in te stellen;

    (13) Overwegende dat de hoeveelheid spectrum die ter beschikking zal worden gesteld, rechtstreeks van invloed zal zijn op de mate van concurrentie op de markt; dat de geschatte vraag derhalve in aanmerking dient te worden genomen bij de bepaling van de hoeveelheid toe te wijzen spectrum; dat voldoende spectrum moet worden toegewezen en voldoende vroeg moet worden vrijgemaakt om een breed, aan concurrentie onderworpen aanbod van mobiele multimediadiensten te bevorderen;

    (14) Overwegende dat het Europees Comité voor radio-communicatie (ERC) in de context van de CEPT voor de meest efficiënte spectrumtoewijzing zorgt; dat ervoor moet worden gezorgd dat op tijd de geëigende regelgevende maatregelen worden genomen om zo nodig voor de uitvoering van de ERC-besluiten in de Gemeenschap te zorgen; dat de lidstaten moeten worden aangemoedigd de Commissie geregeld informatie te verstrekken over de uitvoering van ERC-maatregelen; dat aanvullende communautaire maatregelen nodig kunnen zijn om te zorgen voor een tijdige uitvoering van de CEPT-besluiten in de lidstaten;

    (15) Overwegende dat voldoende spectrum nodig zal zijn om de ontwikkeling te bevorderen van een markt met een breed, aan concurrentie onderworpen aanbod van mobiele multimediadiensten; dat het ERC op 30 juni 1997 besluit ERC/DEC/(97)07 betreffende de frequentiebanden voor de invoering van UMTS heeft goedgekeurd, dat op 1 oktober 1997 in werking is getreden;

    (16) Overwegende dat dit ERC-besluit de frequentiebanden 1900-1980 MHz, 2010-2025 MHz en 2110-2170 MHz heeft toegewezen aan terrestrische UMTS-toepassingen en voorziet in UMTS-satelliet-componenttoepassingen in de banden 1980-2010 MHz en 2170-2200 MHz; dat voldoende spectrum moet worden toegewezen binnen de door WARC 92 aangewezen banden, in overeenstemming met de voor dit spectrum toegenomen behoeften, voordat UMTS-diensten commercieel worden ingevoerd; dat binnen een aantal jaren extra frequentiespectrum nodig kan zijn;

    (17) Overwegende dat op ITU-niveau de herziening van de spectrum- en regelgevingskwesties in verband met UMTS en het bevorderen van multimodale eindapparatuur en wereldwijde roaming van IMT-2000 op de volgende agenda van de WRC zijn opgenomen om extra frequentiespectrum vast te stellen waarmee in 2005-2010 aan de marktvraag moet kunnen worden voldaan; dat derhalve met deelneming van alle betrokken partijen gemeenschappelijke Europese standpunten moeten worden bepaald die op wereldniveau worden bevorderd;

    (18) Overwegende dat de beschikbaarheid van spectrum en een goede prijsstelling, gebiedsdekking en kwaliteit essentiële aspecten zullen zijn voor het succes van de invoering van UMTS; dat een prijsstellingsmethode met betrekking tot spectrum geen negatieve gevolgen mag hebben voor de concurrentie op deze markt, rekening moet houden met het algemeen belang, en tegelijkertijd een efficiënt gebruik van het spectrum als schaarse hulpbron in de hand moet werken;

    (19) Overwegende dat specifieke samenwerking tussen exploitanten nodig kan zijn om te voorzien in de dekking van minder bevolkte gebieden; dat deze beschikking de lidstaten niet belet passende vormen van nationale roaming tussen exploitanten met een vergunning op hun grondgebied voor te schrijven, voorzover dat nodig is om een evenwichtige en niet-discriminerende concurrentie te waarborgen;

    (20) Overwegende dat de Commissie een voorstel heeft ingediend voor een richtlijn van de Raad en het Europees Parlement betreffende aangesloten telecommunicatieapparatuur en de wederzijdse erkenning van de conformiteit van de apparatuur tot vervanging van Richtlijn 98/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 1998 betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en apparatuur voor satellietgrondstations alsmede inzake de onderlinge erkenning van de conformiteit van die apparatuur (11); dat terzake dienstige geharmoniseerde normen, die door het ETSI zijn opgesteld en krachtens Richtlijn 98/13/EG zijn erkend, het vrije verkeer van eindapparatuur, ook voor UMTS, zullen waarborgen;

    (21) Overwegende dat in Richtlijn 87/372/EEG van de Raad van 25 juni 1987 inzake de voor een gecoördineerde invoering van openbare pan-Europese digitale cellulaire mobiele communicatie te land in de Gemeenschap beschikbaar te stellen frequentiebanden (12) oorspronkelijk bepaald was dat in de tweede generatie van cellulaire digitale mobiele communicatiesystemen gebruik gemaakt zou worden van de 900 MHz-banden; dat DCS-1800 beschouwd moet worden als lid van de GSM-familie en van die tweede generatie; dat de Gemeenschap moet voortbouwen op het succes van de huidige generatie mobiele digitale technologie, waaronder GSM, zowel in Europa als in de wereld, rekening houdende met de interworking tussen UMTS-systemen en systemen van de tweede generatie; dat er, in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht, niet mag worden gediscrimineerd tussen GSM-exploitanten en nieuwkomers op de UMTS-markten; dat UMTS moet evolueren in een ononderbroken omgeving die volledige roaming omvat met GSM alsmede tussen de terrestrische en satellietcomponenten van UMTS-netwerken, waarvoor waarschijnlijk hybride eindapparatuur zoals dual mode/band GSM/UMTS-eindapparatuur en terrestrische/satelliet-eindapparatuur nodig is;

    (22) Overwegende dat het belangrijk is dat UMTS-netwerken veilige en betrouwbare communicatie bieden en een goede beveiliging waarborgen, ook tegen frauduleus gebruik, die ten minste vergelijkbaar is met die van mobiele communicatie van de tweede generatie;

    (23) Overwegende dat UMTS gericht is op een wereldmarkt; dat de gemeenschappelijke Europese UMTS-norm zal moeten worden goedgekeurd en voorgesteld als onderdeel van het door de ITU ontwikkelde "IMT-2000-familieconcept", zodat de kansen op gebruik van UMTS op markten buiten Europa worden verhoogd; dat de Gemeenschap er derhalve voor moet zorgen aan de door de ITU vastgestelde uiterste termijnen te voldoen en dat rekening moet worden gehouden met de definitieve technische eisen van de ITU;

    (24) Overwegende dat de vrijwillige toepassing van normen de algemene regel dient te blijven, maar dat het verplicht stellen van normen noodzakelijk kan zijn voor interfaces en situaties waarin het nodig is om interoperabiliteit te garanderen en om roaming van mobiele netwerken en diensten te bevorderen; dat geharmoniseerde normen worden goedgekeurd door normalisatie-instellingen zoals het ETSI, dat ondersteuning verleent bij regelgeving;

    (25) Overwegende dat de Commissie in 1995 krachtens Richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (13) en Beschikking 87/95/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de normalisatie op het gebied van de informatietechnologieën en de telecommunicatie (14) aan het ETSI een algemene opdracht tot normalisatie met betrekking tot UMTS heeft verstrekt en in de toekomst wellicht nog meer opdrachten zal geven;

    (26) Overwegende dat rekening moet worden gehouden met de maatschappelijke gevolgen bij de overgang naar de draadloze informatiemaatschappij; dat de ontwikkeling van UMTS en de desbetreffende normen dienen te worden gecoördineerd met verwante inspanningen zoals de ontwikkeling van de informatiemaatschappij in de gehele Gemeenschap, de ondersteuning van opleiding op het gebied van met UMTS verband houdende technologie, toegang voor ouderen en gehandicapten, onderzoek naar eventuele gezondheidsrisico's van mobiele communicatie;

    (27) Overwegende dat de ondernemingen in de Gemeenschap ten volle baat dienen te hebben bij internationale handelsovereenkomsten, zoals de overeenkomsten die worden getekend in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), waaronder tariefovereenkomsten zoals de overeenkomst inzake informatietechnologie, en bij de Overeenkomst van Istanbul inzake de opheffing van douanerechten over persoonlijke eigendom en professionele apparatuur, en daadwerkelijke markttoegang dienen te hebben onder de specifieke voorwaarden, met inbegrip van nationale behandeling, die voor de lidstaten van de WTO bindend zijn; dat de Commissie alle noodzakelijke maatregelen mag treffen om internationale overeenkomsten ten uitvoer te leggen; dat deze wellicht moeten worden aangevuld met specifieke bilaterale of multilaterale overeenkomsten en onderhandelingen die de Commissie mag aangaan op basis van een mandaat van de Raad;

    (28) Overwegende dat de Commissie bij de uitvoering van deze beschikking moet worden bijgestaan door het bij Richtlijn 97/13/EG ingestelde vergunningencomité; dat de Commissie, bijgestaan door het comité, bij de uitvoering van deze beschikking, nauw zal samenwerken met de externe instellingen op dit gebied,

    HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Doelstelling

    De doelstelling van deze beschikking is het bevorderen van de spoedige en gecoördineerde invoering van compatibele UMTS-netwerken en -diensten in de Gemeenschap op basis van de beginselen van de interne markt en in overeenstemming met de marktvraag.

    Artikel 2

    Definitie

    Voor de doeleinden van deze beschikking betekent UMTS (Universal Mobile Telecommunications System) een mobiel draadloos communicatiesysteem van de derde generatie dat met name geschikt is voor innovatieve multimediadiensten die verder gaan dan de mogelijkheden van de systemen van de tweede generatie, zoals GSM, en waarin gecombineerd gebruik kan worden gemaakt van terrestrische en satellietcomponenten. Dit systeem is ten minste geschikt voor de in bijlage I vermelde eigenschappen.

    Artikel 3

    Gecoördineerd vergunningenbeleid

    1. De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om vóór 1 januari 2002 op hun grondgebied de gecoördineerde en geleidelijke invoering van UMTS-diensten mogelijk te maken overeenkomstig artikel 1 van Richtlijn 97/13/EG, en voeren met name uiterlijk op 1 januari 2000 een vergunningenstelsel voor UMTS in.

    2. De lidstaten die daarom verzoeken, krijgen een extra uitvoeringstermijn van ten hoogtste 12 maanden na de in lid 1 genoemde data om een vergunningenstelsel en de UMTS-diensten in te voeren, voorzover dit te rechtvaardigen is op grond van uitzonderlijke technische moeilijkheden die zij ondervinden om de nodige aanpassingen van hun frequentieschema tot stand te brengen. Het verzoek daartoe moet voor 1 januari 2000 worden ingevoerd. De Commissie beoordeelt de ontvangen verzoeken en neemt binnen drie maanden een met redenen omkleed besluit. De verstrekte informatie wordt ter beschikking gesteld van iedere belanghebbende partij die daarom verzoekt, rekening houdend met het rechtmatig belang bij de bescherming van het zakengeheim en van geheimen op het gebied van de veiligheid.

    3. Bij het voorbereiden en toepassen van hun vergunningenstelsels zien de lidstaten er, in overeenstemming met de communautaire regelgeving, op toe dat de levering van UMTS wordt georganiseerd:

    - op frequentiebanden die door de CEPT zijn geharmoniseerd in overeenstemming met de procedure van artikel 5,

    - voorzover beschikbaar, op basis van de voor UMTS goedgekeurde of door het ETSI ontwikkelde Europese normen, waaronder met name een gemeenschappelijke, open en internationaal concurrerende radiointerfacenorm. De lidstaten zien erop toe dat deze vergunningen transnationale roaming in de Gemeenschap mogelijk maken.

    4. Aangezien het voor een efficiënt gebruik van radiofrequenties nodig kan zijn het aantal UMTS-systemen waarvoor de lidstaten een vergunning verlenen, te beperken wanneer overeenkomstig de procedure van artikel 17 van Richtlijn 97/13/EG en in samenwerking met de CEPT is vastgesteld dat kandidaat-systemen incompatibel zijn, coördineren de lidstaten hun beleid zodat in de Gemeenschap vergunningen voor compatibele UMTS-systemen worden verleend.

    Artikel 4

    Rechten en verplichtingen inzake roaming

    1. De lidstaten stimuleren organisaties die UMTS-netwerken aanbieden, onderling over grensoverschrijdende roamingovereenkomsten te onderhandelen, zodat een ononderbroken dekking van de dienst in de gehele Gemeenschap wordt gegarandeerd.

    2. De lidstaten nemen zo nodig maatregelen in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht om de dekking van minder bevolkte gebieden te garanderen.

    Artikel 5

    Samenwerking met de CEPT

    1. De Commissie verstrekt, overeenkomstig de procedure van artikel 16 van Richtlijn 97/13/EG, mandaten aan de CEPT/ERC en CEPT/Ectra, onder meer voor het harmoniseren van frequentiegebruik. In deze mandaten worden de uit te voeren taken en een tijdschema daarvoor vastgelegd.

    2. Het tijdschema voor de eerste mandaten staat in bijlage II.

    3. Na uitvoering van de mandaten wordt overeenkomstig de procedure van artikel 17 van Richtlijn 97/13/EG besloten of te resultaten van de krachtens de mandaten uitgevoerde werkzaamheden in de Gemeenschap van toepassing worden verklaard.

    4. Onverminderd lid 3 kunnen de Commissie of elk van de lidstaten, wanneer zij van mening zijn dat de werkzaamheden waarvoor aan de CEPT/Ectra of CEPT/ERC mandaat is verstrekt, achterliggen op het afgesproken tijdschema, de kwestie voorleggen aan het vergunningencomité, dat handelt volgens de procedure van artikel 17 van Richtlijn 97/13/EG.

    Artikel 6

    Samenwerking met het ETSI

    De Commissie treft alle nodige maatregelen, in voorkomend geval in samenwerking met het ETSI, ter bevordering van een gemeenschappelijke en open norm voor de levering van compatibele UMTS-diensten in geheel Europa, in overeenstemming met de eisen van de markt en rekening houdende met de noodzaak aan de ITU een gemeenschappelijke norm aan te bieden als een mogelijke wereldwijde ITU-IMT-2000-aanbeveling.

    Artikel 7

    Comité

    Bij de uitvoering van deze beschikking wordt de Commissie bijgestaan door het bij artikel 14 van Richtlijn 97/13/EG ingestelde vergunningencomité.

    Artikel 8

    Uitwisseling van informatie

    1. De Commissie stelt het vergunningencomité regelmatig in kennis van het resultaat van overleg met de vertegenwoordigers van organisaties die telecommunicatiediensten of netwerken aanbieden, gebruikers, consumenten, fabrikanten en vakverenigingen.

    2. De Commissie bevordert, rekening houdend met het telecommunicatiebeleid van de Gemeenschap, de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie over de stand van zaken en de ontwikkeling van de regelgeving met betrekking tot vergunningen voor UMTS-diensten.

    Artikel 9

    Internationale aspecten

    1. De Commissie neemt de nodige maatregelen om de invoering van UMTS-diensten en het vrije verkeer van UMTS-apparatuur in derde landen te vergemakkelijken.

    2. Daartoe streeft de Commissie naar de effectieve uitvoering van internationale overeenkomsten die op UMTS van toepassing zijn, en dient zij, in het bijzonder en voorzover nodig, bij de Raad voorstellen in voor passende onderhandelingsmandaten voor bilaterale en multilaterale overeenkomsten met derde landen en internationale organisaties. De Raad besluit met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

    3. Maatregelen uit hoofde van dit artikel laten de verplichtingen van de Gemeenschap en van de lidstaten uit hoofde van internationale overeenkomsten op dit gebied onverlet.

    Artikel 10

    Kennisgeving

    De lidstaten verstrekken de Commissie alle informatie die zij nodig heeft om de uitvoering van deze beschikking te kunnen controleren.

    Artikel 11

    Vertrouwelijkheid

    Artikel 20 van Richtlijn 97/13/EG is van toepassing op informatie uit hoofde van deze beschikking.

    Artikel 12

    Verslaglegging

    De Commissie volgt de ontwikkelingen op het gebied van UMTS op de voet en brengt binnen twee jaar bij het Europees Parlement en bij de Raad verslag uit over de doeltreffendheid van de naar aanleiding van deze beschikking getroffen maatregelen.

    Artikel 13

    Uitvoering

    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen in werking treden om aan de bepalingen van deze beschikking of aan de naar aanleiding van deze beschikking overeengekomen bepalingen te voldoen.

    Artikel 14

    Toepassingstermijn

    Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en blijft van kracht tot vier jaar na die datum.

    Artikel 15

    Adressaten

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 14 december 1998.

    Voor het Europees Parlement

    De Voorzitter

    J. M. GIL-ROBLES

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    W. MOLTERER

    (1) PB C 131 van 29. 4. 1998, blz. 9 en PB C 276 van 4. 9. 1998, blz. 4.

    (2) PB C 214 van 10. 7. 1998, blz. 92.

    (3) Advies uitgebracht op 16 september 1998 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

    (4) Advies van het Europees Parlement van 18 juni 1998 (PB C 210 van 6. 7. 1998, blz. 200), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 24 september 1998 (PB C 333 van 30. 10. 1998, blz. 56) en besluit van het Europees Parlement van 18 november 1998 (PB C 379 van 7. 12. 1998). Besluit van de Raad van 30 december 1998.

    (5) PB L 105 van 23. 4. 1997, blz. 4.

    (6) PB L 20 van 26. 1. 1996, blz. 59.

    (7) PB L 74 van 22. 3. 1996, blz. 13.

    (8) PB L 117 van 7. 5. 1997, blz. 15.

    (9) PB L 199 van 26. 7. 1997, blz. 32.

    (10) PB L 24 van 30. 1. 1998, blz. 1.

    (11) PB L 74 van 12. 3. 1998, blz. 1.

    (12) PB L 196 van 17. 7. 1987, blz. 85.

    (13) PB L 109 van 26. 4. 1983, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd door Richtlijn 98/34/EG (PB L 204 van 21. 7. 1998, blz. 37).

    (14) PB L 36 van 7. 2. 1987, blz. 31.

    BIJLAGE I

    EIGENSCHAPPEN WAARVOOR UMTS GESCHIKT MOET ZIJN

    Systeemvereisten in verband met de kenmerken van bepaalde diensten

    1. Multimediamogelijkheden; toepassingen voor volledige mobiliteit en beperkte mobiliteit in verschillende geografische omgevingen die verder gaan dan de mogelijkheden van systemen van de tweede generatie, zoals GSM.

    2. Efficiënte toegang tot Internet, Intranetten en andere op het Internet Protocol (I/P) gebaseerde diensten.

    3. Spraaktransmissie van hoge kwaliteit, vergelijkbaar met die van vaste netwerken.

    4. Portabiliteit van de diensten tussen verschillende UMTS-omgevingen, waar passend (bijvoorbeeld openbaar/particulier/zakelijk; vast/mobiel).

    5. Gebruik in één enkele naadloze omgeving, die volledige roaming omvat met GSM alsmede tussen de terrestrische en satellietcomponenten van UMTS-netwerken.

    Radiotoegangsnetwerken (Radio Access Networks)

    - Nieuwe terrestrische radio-interface voor toegang tot alle diensten, met inbegrip van op packet data gebaseerde diensten, die geschikt is voor asymmetrisch verkeer en mogelijkheid biedt voor bandbreedte/datasnelheid op aanvraag op geharmoniseerde frequentiebanden.

    - Goede algemene spectrumefficiency, met inbegrip van het gebruik van gekoppelde en niet-gekoppelde frequentiebanden.

    Kernnetwerk

    - Oproepbehandeling, dienstcontrole en locatie- en mobiliteitsbeheer met inbegrip van volledige roamingfunctie, op basis van een verdere ontwikkeling van de bestaande kernnetwerksystemen, bijvoorbeeld op een geëvolueerd GSM-kernnetwerk, waarbij rekening wordt gehouden met convergentie tussen mobiele en vaste netwerken.

    BIJLAGE II

    TIJDSCHEMA

    Vanaf februari 1999 worden mandaten verstrekt aan de CEPT voor verdere spectrumtoewijzing, met inbegrip van de beschikbaarheid van aanvullend spectrum buiten de FPLMTS-banden van de WARC-92 voor UMTS.

    Vanaf februari 1999 worden mandaten verstrekt aan de CEPT voor het instellen van een één-loketprocedure voor diensten waar nodig.

    Top