Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998L0046

    Richtlijn 98/46/EG van de Raad van 24 juni 1998 houdende wijziging van bijlage A, bijlage D, hoofdstuk I, en bijlage F bij Richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens

    PB L 198 van 15.7.1998, p. 22–39 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 20/04/2021; stilzwijgende opheffing door 32016R0429

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1998/46/oj

    31998L0046

    Richtlijn 98/46/EG van de Raad van 24 juni 1998 houdende wijziging van bijlage A, bijlage D, hoofdstuk I, en bijlage F bij Richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens

    Publicatieblad Nr. L 198 van 15/07/1998 blz. 0022 - 0039


    RICHTLIJN 98/46/EG VAN DE RAAD van 24 juni 1998 houdende wijziging van bijlage A, bijlage D, hoofdstuk I, en bijlage F bij Richtlijn 64/432/EEG inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (1), inzonderheid op artikel 16, lid 1, derde alinea, onder a),

    Gezien het voorstel van de Commissie (2),

    Gezien het advies van het Europees Parlement (3),

    Overwegende dat de Commissie krachtens artikel 16 van Richtlijn 64/432/EEG voorstellen moet indienen tot wijziging van bijlage A, bijlage D, hoofdstuk I, en bijlage F bij bovengenoemde richtlijn, met name met het oog op de aanpassing aan de technologische en wetenschappelijke ontwikkeling;

    Overwegende dat in dat artikel ook is bepaald dat de Raad vóór 1 januari 1998 over deze voorstellen besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen;

    Overwegende dat de veterinaire administratieve procedures met betrekking tot het beheer van beslagen, de controle op verplaatsingen van dieren, de identificatie van dieren en de verwerking van informatie met betrekking tot ziektebestrijding, zich de laatste tijd zo hebben ontwikkeld dat bepaalde bijlagen bij Richtlijn 64/432/EEG moeten worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage A, bijlage D, hoofdstuk I, en bijlage F bij Richtlijn 64/432/EEG worden vervangen door de bijlagen bij de onderhavige richtlijn.

    Artikel 2

    1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 juli 1999 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de voornaamste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied aannemen.

    Artikel 3

    Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Artikel 4

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Luxemburg, 24 juni 1998.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    J. CUNNINGHAM

    (1) PB 121 van 29. 7. 1964, blz. 1977/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/12/EG (PB L 109 van 25. 4. 1997, blz. 1).

    (2) PB C 266 van 3. 9. 1997, blz. 4, en

    PB C 337 van 7. 11. 1997, blz. 1.

    (3) PB C 14 van 19. 1. 1998, blz. 58.

    BIJLAGE I

    "BIJLAGE A

    I. Officieel tuberculosevrije rundveebeslagen

    In het kader van dit deel van de bijlage wordt onder "runderen" verstaan: alle runderen met uitzondering van runderen die deelnemen aan culturele of sportevenementen.

    1. Een rundveebeslag is officieel tuberculosevrij, indien:

    a) alle runderen vrij zijn van klinische symptomen van tuberculose;

    b) alle runderen die ouder zijn dan zes weken, negatief hebben gereageerd op ten minste twee officiële intradermale tuberculinaties die overeenkomstig het bepaalde in bijlage B zijn verricht, waarbij de eerste test moet zijn verricht zes maanden nadat een eventuele besmetting in het beslag is uitgeroeid en de tweede zes maanden later, of waarbij, wanneer het gaat om een beslag dat uitsluitend bestaat uit dieren die afkomstig zijn uit officieel tuberculosevrije beslagen, de eerste test moet worden verricht ten minste 60 dagen nadat de dieren zijn bijeengebracht, zonder dat een tweede test vereist is;

    c) nadat de eerste, onder b) bedoelde test, is verricht, geen enkel rund dat ouder is dan zes weken, in het beslag is binnengebracht, tenzij het negatief heeft gereageerd op een intradermale tuberculinatie die is uitgevoerd en geëvalueerd overeenkomstig het bepaalde in bijlage B en die is verricht hetzij in de laatste 30 dagen vóór, hetzij binnen 30 dagen na de datum waarop het dier in het beslag is binnengebracht; in het laatste geval moet(en) het dier (de dieren) derwijze fysiek van de andere dieren in het beslag worden geïsoleerd dat geen rechtstreeks of onrechtstreeks contact met de overige dieren mogelijk is totdat het (zij) negatief is (zijn) gebleken.

    De bevoegde autoriteit mag echter niet eisen dat deze test wordt uitgevoerd voor dieren die op haar grondgebied verplaatst worden wanneer deze afkomstig zijn uit een officieel tuberculosevrij beslag, behalve in lidstaten waar op 1 januari 1998 en totdat de status van tuberculosevrij gebied is verkregen, de bevoegde autoriteit dergelijke tests verplicht heeft gesteld voor dieren die verplaatst worden tussen beslagen die deelnemen aan een netwerksysteem als bedoeld in artikel 14.

    2. Een rundveebeslag behoudt de status van officieel tuberculosevrij beslag:

    a) zolang aan de in punt 1, onder a) en c), beschreven voorwaarden wordt voldaan;

    b) indien alle dieren die in het bedrijf worden binnengebracht, afkomstig zijn van officieel tuberculosevrije beslagen;

    c) indien bij alle dieren op het bedrijf, met uitzondering van kalveren van minder dan zes weken die op het bedrijf zijn geboren, om het jaar als routinetest een tuberculinatie wordt uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in bijlage B.

    Wanneer voor alle rundveebeslagen in een lidstaat of een deel van een lidstaat evenwel een officieel programma voor de bestrijding van tuberculose geldt, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat de frequentie van de routinetests als volgt wijzigen:

    - indien in de laatste twee controleperiodes van telkens één jaar het jaarlijks op 31 december berekende gemiddelde van de jaarlijkse percentages van de rundveebeslagen waarvoor gevallen van tuberculosebesmetting bevestigd zijn, niet meer bedraagt dan 1 % van alle beslagen binnen het afgebakende gebied, mogen de routinetests van de beslagen voortaan om de twee jaar worden verricht, en mogen mannelijke mestdieren binnen een geïsoleerde epizoötiologische eenheid van de tuberculinatie worden vrijgesteld mits ze afkomstig zijn van officieel tuberculosevrije beslagen en de bevoegde autoriteit garandeert dat de mannelijke mestdieren niet voor fokdoeleinden gebruikt zullen worden en rechtstreeks geslacht zullen worden.

    - indien in de laatste twee controleperiodes van telkens twee jaar het jaarlijks op 31 december berekende gemiddelde van de jaarlijkse percentages van de rundveebeslagen waarvoor gevallen van tuberculosebesmetting bevestigd zijn, niet meer bedraagt dan 0,2 % van alle beslagen binnen het afgebakende gebied, mogen de routinetests voortaan om de drie jaar worden verricht en/of mag de leeftijd waarop de dieren de tests moeten ondergaan tot 24 maanden worden verhoogd;

    - indien in de laatste twee controleperiodes van telkens drie jaar het jaarlijks op 31 december berekende gemiddelde van de jaarlijkse percentages van de rundveebeslagen waarvoor gevallen van tuberculosebesmetting bevestigd zijn, niet meer bedraagt dan 0,1 % van alle beslagen binnen het afgebakende gebied, mogen de routinetests voortaan om de vier jaar worden verricht of mag de bevoegde autoriteit afzien van tuberculinatie van de beslagen indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    1. alle runderen moeten, voordat ze in het beslag worden binnengebracht, een intradermale tuberculinatie ondergaan met een negatief resultaat;

    2. alle geslachte runderen moeten worden onderzocht op tuberculoselaesies en deze laesies moeten onderworpen worden aan een histopathologisch en bacteriologisch onderzoek om tuberculose op te sporen.

    De bevoegde autoriteit kan ook de frequentie van de tuberculinaties in de lidstaat of in een deel daarvan verhogen, indien blijkt dat de ziekte zich uitgebreid heeft.

    3A. De status van officieel tuberculosevrij rundveebeslag wordt geschorst:

    a) indien niet langer aan de in punt 2 beschreven voorwaarden wordt voldaan;

    of

    b) indien een of meer dieren geacht worden positief te hebben gereageerd op een tuberculinatie, of indien een geval van tuberculose wordt vermoed bij de keuring na het slachten.

    Wanneer een dier geacht wordt positief te reageren wordt het uit het beslag verwijderd en geslacht. De nodige tests na het slachten en laboratorium- en epidemiologische analyses worden uitgevoerd op het dier dat positief gereageerd heeft of op het karkas van het verdachte dier. De status van het beslag blijft geschorst totdat alle laboratoriumanalyses zijn afgerond. Indien de aanwezigheid van tuberculose niet wordt bevestigd, kan de schorsing van de status van officieel tuberculosevrij beslag worden opgeheven nadat alle dieren van meer dan zes weken met negatief resultaat zijn getest ten minste 42 dagen na het verwijderen van het dier dat (de dieren die) positief heeft (hebben) gereageerd;

    of

    c) indien in het beslag dieren aanwezig zijn met een twijfelachtige status als omschreven in bijlage B. In dat geval blijft de status van het beslag geschorst totdat duidelijkheid is verkregen omtrent de status van de dieren. Dergelijke dieren moeten van de overige dieren in het beslag worden geïsoleerd totdat duidelijkheid is verkregen omtrent hun status, hetzij door een nieuwe test na 42 dagen, hetzij door een keuring na het slachten en een laboratoriumanalyse;

    d) in afwijking van punt 3A, onder c), kan de bevoegde autoriteit van een lidstaat die routinecontroles op de beslagen uitvoert met behulp van de in bijlage B beschreven vergelijkende tuberculinatie, voor een beslag waar gedurende minimaal drie jaar geen positief geval bevestigd is, besluiten de verplaatsing van de andere dieren van het beslag niet te beperken, mits er door een nieuwe test na 42 dagen duidelijkheid is verkregen omtrent de status van de twijfelachtige gevallen en er in die periode geen dieren van het bedrijf tot het intracommunautaire handelsverkeer worden toegelaten. Indien die nieuwe test een positieve of opnieuw een twijfelachtige reactie oplevert, is punt 3A, onder b), van toepassing. Als de ziekte vervolgens wordt bevestigd, moeten alle dieren die het bedrijf sinds de laatste negatieve test van het beslag verlaten hebben, opgespoord en onderzocht worden.

    3B. De status van tuberculosevrij rundveebeslag wordt ingetrokken indien de aanwezigheid van tuberculose wordt bevestigd door isolatie van de M-bovis-bacterie bij laboratoriumanalyse.

    De bevoegde autoriteit kan de status intrekken:

    a) indien niet langer voldaan wordt aan de voorwaarden van punt 2, of

    b) indien klassieke tuberculoselaesies worden geconstateerd bij onderzoek na het slachten, of

    c) indien uit een epizoötiologisch onderzoek blijkt dat het beslag waarschijnlijk besmet is; of

    d) vanwege enige andere noodzaak in verband met de bestrijding van rundertuberculose.

    De bevoegde autoriteit traceert en controleert elk beslag dat epizoötiologisch verwant wordt geacht. De status van officieel tuberculosevrij beslag blijft ingetrokken totdat de lokalen en het gereedschap gereinigd en ontsmet zijn, en alle dieren van ouder dan zes weken negatief hebben gereageerd op ten minste twee opeenvolgende tuberculinaties, de eerste uiterlijk 60 dagen en de tweede tussen de vier en twaalf maanden nadat het laatste positief reagerende dier verwijderd is.

    4. Op grond van overeenkomstig artikel 8 verstrekte informatie kan een lidstaat of een deel van een lidstaat officieel tuberculosevrij worden verklaard volgens de procedure van artikel 17, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    a) het aantal rundveebeslagen waarvan werd bevestigd dat zij met tuberculose besmet zijn, bedroeg in de laatste zes jaar op geen enkel moment meer dan 0,1 % van alle beslagen en sedert zes jaar is ten minste 99,9 % van de beslagen elk jaar officieel tuberculosevrij verklaard; de berekening van laatstgenoemd percentage vindt ieder kalenderjaar plaats op 31 december;

    b) aan de hand van een identificatiesysteem kunnen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 820/97 (1) voor elk rund het beslag van oorsprong en de beslagen van doorgang worden bepaald;

    (1) Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van 21 april 1997 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten (PB L 117 van 7. 5. 1997, blz. 1).

    c) bij alle geslachte runderen wordt een officiële keuring na het slachten verricht;

    d) de procedures voor de schorsing en de intrekking van de status van officieel tuberculosevrij beslag worden nageleefd.

    5. De lidstaat of het deel van een lidstaat behoudt de status van officieel tuberculosevrij gebied zolang wordt voldaan aan de in punt 4, onder a) tot en met d), vastgestelde voorwaarden; indien evenwel blijkt dat zich een belangrijke wijziging heeft voorgedaan in de situatie ten aanzien van tuberculose in een lidstaat die of een deel van een lidstaat dat als officieel tuberculosevrij is erkend, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 17 een beschikking geven tot schorsing of intrekking van de status totdat aan de vereisten van de beschikking is voldaan.

    II. Officieel brucellosevrije en brucellosevrije rundveebeslagen

    In het kader van dit deel van deze bijlage wordt onder "runderen" verstaan, alle runderen behalve mannelijke mestdieren, mits zij afkomstig zijn van officieel brucellosevrije beslagen en de bevoegde autoriteit garandeert dat de mannelijke mestdieren niet voor fokdoeleinden gebruikt zullen worden en rechtstreeks geslacht zullen worden.

    1. Een rundveebeslag is officieel brucellosevrij:

    a) indien in het beslag geen runderen aanwezig zijn die tegen brucellose zijn ingeënt, tenzij het vrouwelijke dieren betreft die ten minste drie jaar te voren zijn ingeënt;

    b) indien alle runderen sedert ten minste zes maanden vrij zijn van klinische symptomen van brucellose;

    c) indien alle runderen die ouder zijn dan twaalf maanden, negatief hebben gereageerd op de tests die volgens een van de onderstaande schema's zijn uitgevoerd overeenkomstig bijlage C:

    i) twee serologische tests als bedoeld in punt 10, met een tussenpoos van ten minste drie en ten hoogste twaalf maanden;

    ii) drie tests op melkmonsters met een tussenpoos van telkens drie maanden, ten minste zes weken later gevolgd door een serologische test als bedoeld in punt 10;

    d) indien alle runderen die in het beslag worden binnengebracht, afkomstig zijn van officieel brucellosevrije beslagen en, wanneer het gaat om runderen die ouder zijn dan twaalf maanden, deze bij een serumagglutinatietest overeenkomstig bijlage C een brucellatiter van minder dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter hebben vertoond, of negatief hebben gereageerd op enige andere, in overeenstemming met de procedure van artikel 17 goedgekeurde test die in de laatste 30 dagen vóór of de eerste 30 dagen na het binnenbrengen in het beslag is verricht; in het laatste geval moet(en) het dier (de dieren) zodanig fysiek van de andere dieren in het beslag worden geïsoleerd dat geen rechtstreeks of onrechtstreeks contact met de overige dieren mogelijk is totdat het dier of de dieren negatief gebleken zijn.

    2. Een rundveebeslag behoudt de status van officieel brucellosevrij beslag:

    a) indien de tests die jaarlijks volgens een van de onderstaande schema's worden uitgevoerd overeenkomstig bijlage C, negatieve resultaten hebben opgeleverd:

    i) drie ringtests met melkmonster, met een tussenpoos van ten minste drie maanden;

    ii) drie Elisa-tests met melkmonster, met een tussenpoos van ten minste drie maanden;

    iii) twee ringtests met melkmonster, met een tussenpoos van ten minste drie maanden, ten minste zes maanden later gevolgd door een serologische test als bedoeld in punt 10;

    iv) twee Elisa-tests met melkmonster, met een tussenpoos van ten minste drie maanden, ten minste zes weken later gevolgd door een serologische test als bedoeld in punt 10;

    v) twee serologische tests met een tussenpoos van ten minste drie en ten hoogste twaalf maanden.

    Voor de lidstaat die of een deel van de lidstaat dat niet officieel brucellosevrij is maar waar voor alle rundveebeslagen een officieel programma voor de bestrijding van brucellose geldt, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat de frequentie van de routinetests als volgt wijzigen:

    - wanneer ten hoogste 1 % van de rundveebeslagen besmet is, behoeven jaarlijks slechts twee ringtests of twee Elisa-tests met melkmonster te worden verricht met een tussenpoos van ten minste drie maanden, of één serologische test;

    - wanneer ten minste 99,8 % van de rundveebeslagen sedert ten minste vier jaar als officieel brucellosevrij is erkend, mag de tussenpoos tussen twee controles worden verlengd tot twee jaar indien alle dieren die ouder zijn dan twaalf maanden onderzocht zijn, of mag het onderzoek beperkt worden tot dieren die ouder zijn dan 24 maanden, indien de beslagen nog elk jaar onderzocht worden. Bij de controles moet gebruik worden gemaakt van een van de serologische tests als bedoeld in punt 10;

    b) indien alle runderen die in het beslag worden binnengebracht, afkomstig zijn van officieel brucellosevrije beslagen en, wanneer het gaat om runderen die ouder zijn dan twaalf maanden, deze bij een serumagglutinatietest overeenkomstig bijlage C een brucellatiter van minder dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter hebben vertoond of negatief hebben gereageerd op enige andere, volgens de procedure in artikel 17 goedgekeurde test die in de laatste 30 dagen vóór of de eerste 30 dagen na het binnenbrengen in het beslag is verricht; in het laatste geval moet(en) het dier (de dieren) zodanig fysiek van de andere dieren in het beslag worden geïsoleerd dat geen rechtstreeks of onrechtstreeks contact met de overige dieren mogelijk is, totdat het (zij) negatief is (zijn) gebleken.

    De onder b) bedoelde test is evenwel niet vereist in een lidstaat of een gebied in een lidstaat waar in de laatste twee jaar nooit meer dan 0,2 % van de rundveebeslagen met brucellose besmet is geweest, en wanneer het dier afkomstig is uit een officieel brucellosevrij rundveebeslag in die lidstaat of dat gebied van de lidstaat en tijdens het vervoer niet in contact is geweest met dieren van een lagere status;

    c) in afwijking van het bepaalde onder b) mogen van een brucellosevrij rundveebeslag afkomstige runderen toch in een officieel brucellosevrij rundveebeslag worden binnengebracht indien zij ten minste 18 maanden oud zijn en indien een eventuele vaccinatie tegen brucellose ten minste één jaar eerder is verricht.

    Dergelijke dieren moeten in de laatste 30 dagen voordat zij in het beslag zijn binnengebracht, een brucellatiter van minder dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter hebben vertoond, en zij moeten negatief hebben gereageerd op een complementbindingsreactie of een andere volgens de procedure van artikel 17 goedgekeurde test.

    Wanneer evenwel een van een brucellosevrij beslag afkomstig vrouwelijk rund overeenkomstig de bepalingen van het voorgaande punt wordt binnengebracht in een officieel brucellosevrij rundveebeslag, wordt dit laatste beslag gedurende twee jaar na de datum waarop het laatst gevaccineerde dier is binnengebracht, als brucellosevrij beschouwd.

    3A. De status van officieel brucellosevrij beslag wordt geschorst of ingetrokken:

    a) indien niet meer aan de in de punten 1 en 2 hierboven vastgestelde voorwaarden voldaan wordt, of

    b) indien op basis van laboratoriumtests of op klinische gronden wordt vermoed dat een of meer runderen met brucellose zijn besmet en de verdachte dieren onmiddellijk zijn geslacht of geïsoleerd zodat elk rechtstreeks of onrechtstreeks contact met de overige dieren wordt voorkomen.

    Wanneer het dier is geslacht en niet langer beschikbaar is voor tests, kan de schorsing worden ingetrokken indien alle runderen in het beslag die ouder zijn dan twaalf maanden, bij twee serumagglutinatietests die overeenkomstig bijlage C zijn verricht, een titer van minder dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter hebben vertoond. De eerste test moet worden uitgevoerd ten minste 30 dagen nadat het dier is verwijderd, de tweede ten minste 60 dagen later.

    Wanneer het dier van de rest van het beslag is geïsoleerd, mag het weer in het beslag worden binnengebracht en kan het beslag zijn vorige status opnieuw verkrijgen, nadat

    a) het dier bij een serumagglutinatietest een titer heeft vertoond van minder dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter en negatief heeft gereageerd op een complementbindingsreactie, of

    b) negatief heeft gereageerd op een andere volgens de procedure van artikel 17 voor dat doel goedgekeurde combinatie van tests.

    3B. De status van officieel brucellosevrij beslag wordt ingetrokken wanneer, op basis van laboratoriumtests of epizoötiologisch onderzoek, in een beslag besmetting met brucella is bevestigd.

    Dat beslag kan zijn vorige status slechts opnieuw verkrijgen hetzij nadat alle runderen die op het ogenblik van de uitbraak deel uitmaakten van dat beslag, zijn geslacht, hetzij nadat het beslag is gecontroleerd en alle dieren van meer dan twaalf maanden negatief hebben gereageerd op twee opeenvolgende tests met een tussenpoos van 60 dagen, waarbij de eerste test moet worden verricht ten minste 30 dagen na de verwijdering van het (de) positieve dieren).

    Bij runderen die drachtig waren op het moment van de uitbraak, moet de laatste test worden verricht ten minste 21 dagen nadat het laatste dier dat op het moment van de uitbraak drachtig was, heeft gekalfd.

    4. Een rundveebeslag is brucellosevrij indien het voldoet aan de in punt 1, onder b) en c), vastgestelde voorwaarden en de inentingen zijn verricht:

    i) indien de vrouwelijke runderen werden ingeënt:

    - vóórdat zij zes maanden oud waren, met een levend vaccin op basis van stam 19 of

    - vóórdat zij 15 maanden oud waren, met gedood 45/20 vaccin waaraan een adjuvans is toegevoegd en dat officieel is gecontroleerd en goedgekeurd, of

    - met andere vaccins die volgens de procedure van artikel 17 zijn goedgekeurd;

    ii) indien runderen die jonger zijn dan 30 maanden en die met het levend vaccin op basis van stam 19 zijn ingeënt, bij een serumagglutinatietest een titer van meer dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter doch minder dan 80 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter vertonen, op voorwaarde dat zij bij de complementbindingsreactie een titer vertonen van minder dan 30 EEG-eenheden wanneer het gaat om vrouwelijke dieren die minder dan twaalf maanden tevoren zijn ingeënt, of van minder dan 20 EEG-eenheden in alle andere gevallen.

    5. Een rundveebeslag behoudt zijn brucellosevrije status:

    i) indien het beslag wordt onderworpen aan een van de in punt 2, onder a), genoemde schema's;

    ii) indien de runderen die in het beslag worden binnengebracht, voldoen aan de in punt 2, onder b), vastgestelde eisen of

    - afkomstig zijn van brucellosevrije beslagen en, wanneer het gaat om runderen die ouder zijn dan twaalf maanden, in de laatste 30 dagen voordat zij in het beslag zijn binnengebracht of in de eerste 30 dagen van isolatie nadat zij in het beslag zijn binnengebracht, bij een serumagglutinatietest een titer van minder dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter hebben vertoond en bij een complementbindingsreactie negatief hebben gereageerd; beide tests moeten zijn verricht overeenkomstig bijlage C, of

    - afkomstig zijn van brucellosevrije beslagen, jonger zijn dan 30 maanden en zij, als zij met een levend vaccin op basis van stam 19 zijn ingeënt, bij een serumagglutinatietest een titer van meer dan 30 internationale agglutinatie-eenheden doch minder dan 80 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter vertonen, op voorwaarde dat zij bij een complementbindingsreactie een titer vertonen van minder dan 30 EEG-eenheden wanneer het gaat om vrouwelijke dieren die minder dan twaalf maanden geleden zijn ingeënt, of van minder dan 20 EEG-eenheden in alle andere gevallen.

    6A. De brucellosevrije status van een beslag wordt geschorst:

    a) indien niet meer aan de in de punten 4 en 5 hierboven vastgestelde voorwaarden wordt voldaan, of

    b) indien op basis van laboratoriumtests of op klinische gronden wordt vermoed dat een of meer runderen die ouder zijn dan 30 maanden, met brucellose zijn besmet en indien het verdachte dier (de verdachte dieren) zijn geslacht of zodanig zijn geïsoleerd, dat elk rechtstreeks of onrechtstreeks contact met de overige dieren onmogelijk is.

    Wanneer het dier is geïsoleerd, mag het weer in het beslag worden binnengebracht en kan het beslag zijn vorige status opnieuw verkrijgen, indien het dier bij een serumagglutinatietest een titer van minder dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter heeft vertoond en negatief heeft gereageerd op een complementbindingsreactie of een andere volgens de procedure van artikel 17 goedgekeurde test.

    Wanneer de dieren zijn geslacht en niet langer beschikbaar zijn voor tests, mag de schorsing worden ingetrokken indien alle runderen in het bedrijf die ouder zijn dan twaalf maanden, bij twee serumagglutinatietests die overeenkomstig bijlage C zijn verricht, een titer van minder dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter hebben vertoond. De eerste test moet worden uitgevoerd ten minste 30 dagen nadat het dier is verwijderd, de tweede ten minste 60 dagen later.

    Als de in de twee voorgaande alinea's bedoelde dieren jonger dan 30 maanden zijn en met het levend vaccin op basis van stam 19 zijn ingeënt, kunnen zij als negatief worden beschouwd indien zij bij een serumagglutinatietest een titer van meer dan 30 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter doch minder dan 80 internationale agglutinatie-eenheden vertonen op voorwaarde dat zij bij de complementbindingsreactie een titer vertonen van minder dan 30 EEG-eenheden wanneer het gaat om vrouwelijke dieren die minder dan twaalf maanden geleden zijn ingeënt, of van minder dan 20 EEG-eenheden in alle andere gevallen.

    6B. De brucellosevrije status van een beslag wordt ingetrokken wanneer, op basis van laboratoriumtests of epizoötiologisch onderzoek, in een beslag besmetting met brucella is bevestigd.

    Het beslag kan zijn vorige status slechts opnieuw verkrijgen nadat alle runderen die in het beslag aanwezig waren op het moment van de uitbraak, zijn geslacht of nadat het beslag is gecontroleerd en alle niet ingeënte dieren die ouder zijn dan twaalf maanden, negatief hebben gereageerd op twee opeenvolgende tests met tussenpozen van 60 dagen, waarvan de eerste ten minste 30 dagen na de verwijdering van het positieve dier(de positieve dieren) wordt verricht.

    Als alle in de vorige alinea bedoelde dieren die gecontroleerd moeten worden, jonger dan 30 maanden zijn en met het levend vaccin op basis van stam 19 zijn ingeënt, kunnen ze als negatief worden beschouwd indien ze een brucellatiter van meer dan 30, doch minder dan 80 internationale agglutinatie-eenheden per milliliter vertonen, op voorwaarde dat ze bij de complementbindingsreactie een titer vertonen van minder dan 30 EEG-eenheden, wanneer het gaat om vrouwelijke dieren die minder dan twaalf maanden tevoren zijn ingeënt, of van minder dan 20 EEG-eenheden in alle andere gevallen.

    Bij runderen die drachtig waren op het moment van de uitbraak, moet de laatste test worden verricht ten minste 21 dagen nadat het laatste dier dat op het moment van de uitbraak drachtig was, heeft gekalfd.

    7. Een lidstaat of een gebied van een lidstaat kan volgens de procedure van artikel 17 officieel brucellosevrij worden verklaard indien aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:

    a) ten minste in de laatste drie jaar is geen enkel geval van abortus ten gevolge van brucellose en geen isolering van B-abortus geconstateerd en sedert vijf opeenvolgende jaren heeft ten minste 99,8 % van de beslagen een officieel brucellosevrije status weten te verkrijgen; de berekening van dit percentage vindt ieder kalenderjaar plaats op 31 december. Wanneer het beleid van de bevoegde autoriteit evenwel de slachting van het hele beslag betekent, worden geïsoleerde voorvallen waarvan epizoötiologisch onderzoek aantoont dat die te wijten zijn aan dieren die zijn binnengebracht van buiten de lidstaat, of van buiten het deel van de lidstaat, of uit beslagen waarvan de officieel brucellosevrije status is opgeschort of ingetrokken om andere redenen dan een vermoeden van de ziekte, voor de hierboven bedoelde berekening buiten beschouwing gelaten, mits de centrale bevoegde autoriteit van de lidstaat die betrokken is bij deze incidenten in overeenstemming met artikel 8, lid 2, een jaarlijks verslag opstelt en dit aan de Commissie doet toekomen, en

    b) aan de hand van een identificatiesysteem kunnen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 820/97 voor elk rund het beslag van oorsprong en de beslagen van doorgang worden bepaald;

    c) de aangifte van abortusgevallen is verplicht; deze worden door de bevoegde autoriteit onderzocht.

    8. Onverminderd punt 9 behoudt een officieel brucellosevrije lidstaat of gebied van een lidstaat zijn status:

    a) indien nog steeds aan de voorwaarden van punt 7, onder a) en b), voldaan wordt, de aangifte van gevallen van abortus die vermoedelijk aan brucellose te wijten zijn, verplicht is en door de bevoegde autoriteit worden onderzocht;

    b) indien alle runderen die ouder zijn dan 24 maanden in ten minste 20 % van de beslagen, gedurende de eerste vijf jaar nadat de status is verkregen jaarlijks een overeenkomstig bijlage C uitgevoerde serologische test hebben ondergaan en daarop negatief gereageerd hebben of, in geval van melkvee, getest zijn door onderzoek van melkmonsters overeenkomstig bijlage C;

    c) indien, telkens wanneer wordt vermoed dat een rund met brucellose is besmet, daarvan aangifte wordt gedaan bij de bevoegde autoriteit, en het betrokken dier officieel epizoötiologisch op brucellose wordt onderzocht, met name aan de hand van ten minste twee serologische tests van het bloed, waaronder een complementbindingsreactie, en een microbiologisch onderzoek van de nodige monsters;

    d) indien, zolang het vermoeden bestaat, d.i. totdat bij de in punt c) bedoelde tests een negatief resultaat is verkregen, de officieel brucellosevrije status van het beslag van oorsprong of doorgang van het verdachte rund en van de beslagen die uit epizoötiologisch oogpunt daarmee in verband kunnen worden gebracht, wordt geschorst;

    e) indien, in geval van een uitbraak van evolutieve brucellose alle runderen zijn geslacht. Dieren van de andere gevoelige soorten worden onderworpen aan passende tests; de lokalen en het gereedschap worden gereinigd en ontsmet.

    9. Een officieel brucellosevrije lidstaat of gebied van een lidstaat dient elk geval van brucellose te melden bij de Commissie. Indien blijkt dat zich een belangrijke wijziging heeft voorgedaan in de situatie ten aanzien van brucellose in een lidstaat die of een deel van een lidstaat dat als officieel brucellosevrij is erkend, kan de Commissie volgens de procedure van artikel 17 voorstellen de status te schorsen of in te trekken totdat aan de vereisten van de beschikking is voldaan.

    10. In het kader van deel II wordt onder serologische test verstaan: een serumagglutinatietest, een gebufferde brucella-antigeentest, een complementbindingsreactie, een plasma-agglutinatietest, een plasmaringtest, een microagglutinatietest of een individuele Elisa-test op het bloed, als omschreven in bijlage C. In het kader van deel II zal elke andere diagnosetest die volgens de procedure van artikel 17 goedgekeurd of in bijlage C beschreven is ook aanvaard worden. Een melktest betekent een ringtest met melkmonster of een Elisa-test met melkmonster overeenkomstig bijlage C.

    BIJLAGE D

    HOOFDSTUK I

    BESLAGEN, LIDSTATEN OF GEBIEDEN DIE OFFICIEEL VRIJ ZIJN VAN ENDEMISCHE RUNDERLEUKOSE

    A. Een beslag is officieel vrij van endemische runderleukose:

    i) indien in de laatste twee jaar in dat beslag geen enkel geval van endemische runderleukose is aangetoond of bevestigd op klinische gronden of op basis van de uitkomsten van een laboratoriumtest, en

    ii) indien alle dieren die ouder zijn dan 24 maanden, in de laatste twaalf maanden negatief hebben gereageerd op twee tests die overeenkomstig deze bijlage met een tussenpoos van ten minste vier maanden zijn verricht, of

    iii) indien het beslag voldoet aan het bepaalde onder i) hierboven en zich bevindt in een lidstaat die of een gebied dat officieel vrij is van endemische runderleukose.

    B. Een beslag behoudt zijn status als officieel vrij van endemische runderleukose:

    i) zolang aan het bepaalde in deel A, onder i), wordt voldaan;

    ii) indien in het beslag alleen dieren worden binnengebracht die afkomstig zijn van een beslag dat officieel vrij is van endemische runderleukose;

    iii) indien alle dieren in het beslag die ouder zijn dan 24 maanden, nog steeds negatief reageren op een test die volgens het bepaalde in hoofdstuk II om de drie jaar wordt verricht;

    iv) indien de fokdieren die in het beslag zijn opgenomen en die afkomstig zijn uit een derde land, zijn ingevoerd conform Richtlijn 72/462/EEG.

    C. De status van een beslag als officieel vrij van endemische runderleukose, wordt geschorst indien niet aan de in deel B vastgestelde voorwaarden wordt voldaan of indien op basis van laboratoriumtests of op klinische gronden wordt vermoed dat een of meer runderen met endemische runderleukose zijn besmet en het verdachte dier (de verdachte dieren) onmiddellijk wordt (worden) geslacht.

    D. De status blijft geschorst totdat aan de volgende eisen wordt voldaan:

    1. Wanneer één enkel dier in een beslag dat officieel vrij is van endemische runderleukose, positief heeft gereageerd op een van de in hoofdstuk II genoemde tests, of wanneer anderszins vermoed wordt dat een dier van een beslag besmet is:

    i) moet het dier dat positief heeft gereageerd en, wanneer het een koe betreft, eventuele kalveren daarvan, uit het beslag zijn verwijderd om onder toezicht van de veterinaire autoriteiten te worden geslacht;

    ii) moeten alle dieren in het beslag ouder dan twaalf maanden negatief gereageerd hebben op twee serologische tests die met een tussenpoos van ten minste vier en ten hoogste twaalf maanden zijn verricht overeenkomstig hoofdstuk II, de eerste ten minste drie maanden nadat het laatste positieve dier en het eventuele nageslacht daarvan uit het beslag verwijderd zijn;

    iii) moet een epizoötiologisch onderzoek ingesteld zijn met een negatief resultaat en moeten voor de beslagen die uit epizoötiologisch oogpunt met het besmette beslag in verband kunnen worden gebracht, de onder ii) bedoelde maatregelen toegepast zijn.

    De bevoegde autoriteit kan evenwel een uitzondering toestaan op de verplichting tot het slachten van een kalf van een besmette koe, wanneer het kalf onmiddellijk na het kalveren van zijn moeder is gescheiden. In dat geval gelden voor het kalf de in punt 2, onder iii), vastgestelde eisen.

    2. Wanneer meer dan één dier van een beslag dat officieel vrij is van endemische runderleukose, positief heeft gereageerd op een van de in hoofdstuk II bedoelde tests, of wanneer op een andere wijze besmetting in een beslag wordt vermoed bij meer dan één dier:

    i) moeten dieren die positief hebben gereageerd, en, wanneer het koeien betreft, de kalveren daarvan, uit het beslag worden verwijderd om onder toezicht van de veterinaire autoriteiten te worden geslacht;

    ii) moeten alle dieren die ouder zijn dan twaalf maanden, negatief reageren op twee tests die overeenkomstig hoofdstuk II met een tussenpoos van ten minste vier en ten hoogste twaalf maanden worden verricht;

    iii) moeten alle andere dieren van het beslag, na identificatie, op het bedrijf blijven totdat zij ouder zijn dan 24 maanden en daarna overeenkomstig hoofdstuk II getest zijn; de bevoegde autoriteit kan evenwel toestaan dat die dieren rechtstreeks onder officieel toezicht worden geslacht;

    iv) moet een epizoötiologisch onderzoek uitgevoerd zijn met een negatief resultaat en moeten voor alle beslagen die uit epizoötiologisch oogpunt met het besmette beslag in verband kunnen worden gebracht, de onder ii) vastgestelde maatregelen toegepast zijn.

    De bevoegde autoriteit kan evenwel een uitzondering toestaan op de verplichting tot het slachten van het kalf van een besmette koe, wanneer het kalf onmiddellijk na het kalveren van zijn moeder is gescheiden. In dat geval gelden voor het kalf de in punt 2, onder iii), vastgestelde eisen.

    E. Volgens de procedure van artikel 17 en op grond van de overeenkomstig artikel 8 verstrekte informatie kan een lidstaat of een deel van een lidstaat als officieel vrij van endemische runderleukose worden beschouwd:

    a) indien aan de voorwaarden van punt A voldaan is en ten minste 99,8 % van de rundveebeslagen officieel vrij is van endemische runderleukose,

    of

    b) indien in de laatste drie jaar in de lidstaat of het deel van de lidstaat geen enkel geval van endemische runderleukose bevestigd is en indien de aanwezigheid van gezwellen die vermoedelijk aan endemische runderleukose toegeschreven kunnen worden, moet worden aangegeven en de oorzaak ervan onderzocht wordt en

    wanneer het gaat om een lidstaat, de aselecte controles die overeenkomstig hoofdstuk II in de voorafgaande 24 maanden in ten minste 10 % van alle beslagen zijn uitgevoerd op alle dieren die ouder zijn dan 24 maanden, negatieve resultaten hebben opgeleverd, of

    wanneer het gaat om een deel van een lidstaat, alle dieren die ouder zijn dan 24 maanden, in de voorafgaande 24 maanden een test overeenkomstig hoofdstuk II met negatief resultaat hebben ondergaan,

    of

    c) indien met een andere methode met een betrouwbaarheid van 99 % is aangetoond dat minder dan 0,2 % van de beslagen besmet is.

    F. Een lidstaat of een gebied in een lidstaat behoudt de status van officieel vrij van endemische runderleukose indien:

    a) alle dieren die op het grondgebied van die lidstaat of in dat gebied worden geslacht, na het slachten worden onderworpen aan een officiële keuring, waarbij alle gezwellen die aan endemische runderleukose toegeschreven kunnen worden, voor laboratoriumonderzoek worden opgestuurd,

    b) de lidstaat de Commissie op de hoogte stelt van elk geval van endemische runderleukose dat zich in het gebied voordoet,

    c) alle dieren die positief reageren op een van de in hoofdstuk II bedoelde tests, worden geslacht en voor hun beslagen beperkende maatregelen blijven gelden totdat ze op grond van deel D hun status weer hebben verworven, en

    d) alle dieren die ouder zijn dan twee jaar, hetzij eenmaal in de eerste vijf jaar nadat de status uit hoofde van hoofdstuk II is toegekend, hetzij gedurende de eerste vijf jaar na de toekenning van de status uit hoofde van enige andere procedure waarmee met een betrouwbaarheid van 99 % kan worden aangetoond dat minder dan 0,2 % van de beslagen besmet zijn. Indien in de lidstaat of in het gebied gedurende ten minste drie jaar in minder dan één beslag op 10 000 een geval van endemische runderleukose is geconstateerd, kan echter volgens de procedure van artikel 17 worden besloten dat de routinematige serologische tests verminderd mogen worden, mits alle runderen die ouder zijn dan twaalf maanden in ten minste 1 % van de willekeurig gekozen beslagen onderworpen zijn aan overeenkomstig hoofdstuk II uitgevoerde tests.

    G. De status officieel vrij van endemische runderleukose van een lidstaat of een deel van een lidstaat wordt geschorst volgens de procedure van artikel 17, indien uit overeenkomstig punt F verricht onderzoek blijkt dat zich een belangrijke wijziging heeft voorgedaan in de situatie ten aanzien van endemische runderleukose in een lidstaat die of een deel van een lidstaat dat als officieel vrij van endemische runderleukose is erkend.

    De status van officieel vrij van endemische runderleukose kan weer worden toegekend volgens de procedure van artikel 17 indien is voldaan aan de volgens die procedure vastgestelde criteria.

    BIJLAGE F

    Model 1

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    GEZONDHEIDSCERTIFICAAT VOOR SLACHT- (1), FOK- (1) EN GEBRUIKSRUNDEREN (1)

    Lidstaat van oorsprong:.............. /Certificaatnummer (7)

    Gebied van oorsprong:................ /Referentienummer oorspronkelijk certificaat (8)

    AFDELING A

    Naam en adres van de afzender:..........................

    Naam en adres van het bedrijf van oorsprong:.........(2)

    Erkenningsnummer van de handelaar:...................(3)

    Adres van het erkend verzamelcentrum in de lidstaat van oorsprong (1) of van doorvoer (1):........................................(3)

    .....................................................(3)

    Gegevens betreffende de gezondheid

    Ik verklaar dat elk dier van de hieronder beschreven partij

    1. afkomstig is van een bedrijf en een gebied waar, in overeenstemming met de communautaire of de nationale wetgeving, geen enkel verbod of geen enkele beperking van kracht is wegens dierziekten waar runderen vatbaar voor zijn;

    2. afkomstig is van een beslag dat zich bevindt in een lidstaat of in een gebied van een lidstaat

    a) met een systeem van netwerken van toezicht dat goedgekeurd is bijBeschikking . . /. . /EG van de Commissie (3)

    b) die/dat erkend is als

    - officieel tuberculosevrij / Beschikking . . . /. . . /EG van de Commissie (3)

    - officieel brucellosevrij / Beschikking . . . /. . . /EG van de Commissie (3)

    - officieel leukosevrij / Beschikking . . . /. . . /EG van de Commissie (3)

    3. (3) een fok- (1) of gebruiksdier (1) is dat

    - voorzover kan worden nagegaan, op het bedrijf van oorsprong is gebleven gedurernde de laatste 30 dagen, of sinds de geboorte, indien het jonger is dan 30 dagen, en dat gedurende deze periode geen uit een derde land afkomstig dier op het bedrijf is binnengebracht, tenzij geïsoleerd van alle andere dieren op het bedrijf;

    - afkomstig is uit een beslag dat officieel tuberculose-, brucellose- en leukosevrij is en in de laatste 30 dagen voor het vertrek uit het bedrijf van oorsprong in overeenstemming met artikel 6, lid 2, van Richtlijn 64/432/EEG met negatief resultaat getest is op

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    4.(3) bestemd is voor de slacht, afkomstig is uit een officieel tuberculosevrij en leukosevrij beslag en

    - hetzij gecastreerd is (3)

    of

    - niet gecastreerd is en afkomstig is uit een officieel brucellosevrij beslag (3);

    5. (3) een slachtdier is, afkomstig uit een beslag dat niet officieel tuberculosevrij, brucellosevrij en leukosevrij is en overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 64/432/EEG verzonden is onder vergunning nr. . . . . . . . . . . . . van een bedrijf in Spanje en in de laatste 30 dagen voor het vertrek uit het bedrijf van oorsprong met negatief resultaat getest is, namelijk op:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    6. (11) gebaseerd op gegevens van een officieel document of een certificaat waarvan de afdelingen A en B zijn ingevuld door de officiële dierenarts of de erkende dierenarts die verantwoordelijk is voor het bedrijf van oorsprong, voldoet aan de toepasselijke gezondheidsvoorschriften van punt 1-5 van afdeling A die om die reden niet in dit certificaat voorkomen.

    AFDELING B

    Beschrijving van de partij

    Datum van vertrek:..............................

    Totaal aantal dieren:...........................

    Identificatie van het dier (de dieren)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Erkenningsnummer vervoerder (indien anders dan de in afdeling C vermelde vervoerder en/of indien de vervoersafstand meer dan 50 km bedraagt):..................

    Vervoermiddel:............... Inschrijving:................

    Certificering afdelingen A en B

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    AFDELING C (9)

    Naam en adres van de ontvanger:...........................

    Naam en adres van het bedrijf van bestemming (1) of van het erkend verzamelcentrum in de lidstaat van bestemming (1): (invullen in drukletters)

    Naam:.........................................

    Straat:.......................................

    Regio/provincie:..............................

    Postcode:................ Lidstaat:...........

    Erkenningsnummer van de handelaar:..........(3)

    Erkenningsnummer van de vervoerder (indien de vervoersafstand meer dan 50 km bedraagt):

    ........................................(10)

    Vervoermiddel:........... Inschrijving:........

    Na uitvoering van het voorgeschreven onderzoek verklaar ik dat:

    1. de hierboven beschreven dieren op (datum vermelden) d.i. in de laatste 24 uurvóór het geplande vertrek, zijn onderzocht en geen klinische symptomen van een besmettelijke ziekte vertoonden;

    2. het bedrijf van oorsprong en indien van toepassing de markt/het erkend verzamelcentrum en de gebieden waarin deze gelegen zijn, niet onderworpen zijn aan overeenkomstig de Gemeenschapswetgeving of de nationale wetgeving ingestelde verboden of beperkingen wegens dierziekten waarvoor runderen vatbaar zijn;

    3. aan alle relevante bepalingen van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad voldaan is;

    4. (3) deze dieren voldoen aan de aanvullende garanties voor ziekten van:

    - ziekte:...............................................

    - conform Beschikking . . . /. . . /EG van de Commissie;

    5. de dieren niet langer dan zes dagen in het erkende verzamelcentrum zijn geweest.

    Certificering afdeling C

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Aanvullende informatie

    1. Dit certificaat moet worden gestempeld en ondertekend in een andere kleur dan het drukwerk.

    2. Dit certificaat blijft geldig gedurende tien dagen na de datum van het in de lidstaat van oorsprong uitgevoerde en in afdeling C vermelde gezondheidsonderzoek.

    3. De details die voor dit certificaat vereist zijn moeten binnen 24 uur na afgifte van het certificaat worden ingevoerd in het Animo-netwerk.

    (1) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    (2) Niet van toepassing indien de dieren van meerdere bedrijven afkomstig zijn.

    (3) Doorhalen indien niet van toepassing.

    (4) Niet vereist indien een overeenkomstig Beschikking . . /. . /EG van de Commissie goedgekeurd netwerk van toezicht ingesteld is.

    (5) Niet vereist indien de lidstaat of het deel van de lidstaat waar het beslag zich bevindt officieel erkend is als vrij van de betrokken ziekte.

    (6) Of enige andere test die overeenkomstig artikel 17 van Richtlijn 64/432/EEG is goedgekeurd.

    (7) In te vullen door de officiële dierenarts van de lidstaat van oorsprong.

    (8) In te vullen door de officiële dierenarts in het erkende verzamelcentrum van de lidstaat van doorvoer.

    (9) Doorhalen indien het certificaat wordt gebruikt voor het verplaatsen van dieren binnen een lidstaat van oorsprong en alleen de afdelingen A en B zijn ingevuld en ondertekend.

    (10) Doorhalen indien de vervoerder niet verschilt van de vervoerder die in afdeling B is vermeld.

    (11) Punt 6 van afdeling A moet worden ondertekend door de officiële dierenarts in het erkende verzamelcentrum na documentaire en identiteitscontroles van de dieren die aankomen met een officieel document of een certificaat waarvan de afdelingen A en B zijn ingevuld; zo niet, dan moet dit punt worden geschrapt.

    Model 2

    GEZONDHEIDSCERTIFICAAT VOOR SLACHT- (1), FOK- (1) EN GEBRUIKSVARKENS (1)

    Lidstaat van oorsprong:................. /Certificaatnummer (4)

    Gebied van oorsprong:................... /Referentienummer

    oorspronkelijk certificaat (5)

    AFDELING A

    Naam en adres van de afzender:..............................

    Naam en adres van het bedrijf van oorsprong:.............(2)

    Registratienummer van de handelaar:......................(3)

    Adres van het erkend verzamelcentrum in de lidstaat van oorsprong (1) of doorvoer (1):...................................(3)

    ................................................(3)

    Gegevens betreffende de gezondheid

    Ik verklaar dat elk dier van de hieronder beschreven partij,

    1. afkomstig is van een bedrijf of een gebied waar, in overeenstemming met de communautaire of de nationale wetgeving, geen enkel verbod of geen enkele beperking van kracht is wegens dierziekten waar varkens vatbaar voor zijn;

    2. (3) een fok- (1) of gebruiksdier (1) is dat, voorzover kan worden nagegaan, op het bedrijf van oorsprong is gebleven gedurende de laatste 30 dagen, of sinds de geboorte, indien het jonger is dan 30 dagen, en dat gedurende deze periode geen uit een derde land afkomstig dier op het bedrijf is binnengebracht, tenzij geïsoleerd van alle andere dieren op het bedrijf.

    AFDELING B

    Beschrijving van de partij

    Datum van vertrek:...............................

    Totaal aantal dieren:............................

    Identificatie van het dier (de dieren)

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Erkenningsnummer van de vervoerder (indien anders dan de in afdeling C vermelde vervoerder en/of indien de vervoersafstand meer dan 50 km bedraagt):

    ...................................................

    Vervoermiddel:........... Inschrijving:............

    Certificering afdelingen A en B

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    AFDELING C (6)

    Naam en adres van de ontvanger:......................

    Naam en adres van het bedrijf van bestemming: (invullen in drukletters)

    Naam:................................................

    Straat:..............................................

    Regio/provincie:.....................................

    Postcode:.................... Lidstaat:..............

    Erkenningsnummer van de vervoerder (indien de vervoersafstand meer dan 50 km bedraagt):

    ..................................................(7)

    Vervoermiddel:............... Inschrijving:..........

    Na uitvoering van het voorgeschreven onderzoek verklaar ik dat:

    1. de hierboven beschreven dieren op (datum vermelden). . . . . . . . . d.i. in de laatste 24 uur vóór het geplande vertrek, zijn onderzocht en geen klinische symptomen van een besmettelijke ziekte vertoonden;

    2. het bedrijf van oorsprong en indien van toepassing het erkend verzamelcentrum en de gebieden waarin deze gelegen zijn, niet onderworpen zijn aan overeenkomstig de Gemeenschapswetgeving of de nationale wetgeving ingestelde verboden of beperkingen wegens dierziekten waarvoor varkens vatbaar zijn;

    3.aan alle relevante bepalingen van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad voldaan is;

    4. (3) deze dieren voldoen aan de aanvullende garanties voor ziekten van:

    - ziekte:.............................

    - conform Beschikking . . . /. . . /EG van de Commissie;

    5. de dieren niet langer dan zes dagen in het erkende verzamelcentrum zijn geweest (3).

    Certificering afdeling C

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Aanvullende informatie

    1. Dit certificaat moet worden gestempeld en ondertekend in een andere kleur dan het drukwerk.

    2. Dit certificaat blijft geldig gedurende tien dagen na de datum van het in de lidstaat van oorsprong uitgevoerde en in afdeling C vermelde gezondheidsonderzoek.

    3. De details die voor dit certificaat vereist zijn moeten binnen 24 uur na afgifte van het certificaat worden ingevoerd in het Animo-netwerk.

    (1) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    (2) Niet van toepassing indien de dieren van meerdere bedrijven afkomstig zijn.

    (3) Doorhalen indien niet van toepassing.

    (4) In te vullen door de officiële dierenarts van de lidstaat van oorsprong.

    (5) In te vullen door de officiële dierenarts in het erkende verzamelcentrum van de lidstaat van doorvoer.

    (6) Doorhalen indien het certificaat wordt gebruikt voor het verplaatsen van dieren binnen een lidstaat van oorsprong en alleen de afdelingen A en B zijn ingevuld en ondertekend.

    (7) Doorhalen indien de vervoerder niet verschilt van de vervoerder die in afdeling B is vermeld."

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    BIJLAGE II

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top