EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998D0457

98/457/EG: Beschikking van de Commissie van 3 juli 1998 betreffende de "Single Burning Item" (SBI)-tekst bedoeld in Beschikking 94/611/EG ter uitvoering van artikel 20 van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad inzake voor de bouw bestemde producten (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 1743) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 201 van 17.7.1998, p. 114–116 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1998/457/oj

31998D0457

98/457/EG: Beschikking van de Commissie van 3 juli 1998 betreffende de "Single Burning Item" (SBI)-tekst bedoeld in Beschikking 94/611/EG ter uitvoering van artikel 20 van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad inzake voor de bouw bestemde producten (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 1743) (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 201 van 17/07/1998 blz. 0114 - 0116


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 3 juli 1998 betreffende de "Single Burning Item" (SBI)-tekst bedoeld in Beschikking 94/611/EG ter uitvoering van artikel 20 van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad inzake voor de bouw bestemde producten (kennisgeving geschied onder nummer C(1998) 1743) (Voor de EER relevante tekst) (98/457/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten (1), gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (2), inzonderheid op artikel 20,

Overwegende dat verschillen tussen de lidstaten in testmethoden en classificatiesystemen voor de brandprestaties tot gevolg hebben dat harmonisatie slechts kan gebeuren door één enkel, in de gehele Gemeenschap toe te passen op overeengekomen testmethoden gebaseerd classificatiesysteem aan te nemen;

Overwegende dat in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG is bepaald dat voor ieder fundamenteel voorschrift, teneinde rekening te houden met verschillende beschermingsniveaus voor bouwwerken, klassen kunnen worden vastgesteld;

Overwegende dat in punt 4.3.1.1 van basisdocument nr. 2 gehecht aan de mededeling van de Commissie betreffende de basisdocumenten van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad (3) is bepaald dat om het brandgedrag van producten op gemeenschappelijke grondslag te evalueren een geharmoniseerde methode zal worden uitgewerkt die gebruik kan maken van proeven op ware grootte of op laboratoriumschaal die gecorreleerd zijn met relevante scenario's van branden op reële schaal;

Overwegende dat deze geharmoniseerde methode wordt gevormd door een stelsel van klassen als vastgesteld bij Beschikking 94/611/EG van de Commissie (4);

Overwegende dat in tabel 1 van de bijlage bij Beschikking 94/611/EG wordt verwezen naar de "Single Burning Item" (SBI)-test die vereist is voor het testen van producten voor wanden en plafonds, met inbegrip van de bekleding daarvan, bouwelementen, in bouwelementen opgenomen of verwerkte producten, componenten van leidingen en kokers en producten voor gevels/buitenwanden in klasse B, C of D;

Overwegende dat verschillen in de uitrusting die voor het testen van de brandprestaties wordt gebruikt, tot verschillen in testresultaten kunnen leiden, zodat het nodig is één enkele configuratie voor de SBI-uitrusting te definiëren om ervoor te zorgen dat testresultaten in de gehele Gemeenschap hetzelfde zijn;

Overwegende dat de basis voor het definiëren van één enkele configuratie voor de SBI-testuitrusting is gelegd in een studie die voor de Commissie is verricht door de groep van officiële laboratoria welke heeft onderzocht in welke mate verschillende SBI-configuraties aan de in Beschikking 94/611/EG vastgestelde eisen inzake het testen van de brandprestaties kunnen voldoen en die de meest geschikte configuratie heeft aanbevolen;

Overwegende dat in verband met de verkozen SBI-configuratie een programma van door een reeks laboratoria verrichte onderzoeken ("round-robin" testing) met een grote reeks bouwmaterialen is uitgevoerd;

Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor de bouw,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De test van een "Single Burning Item" (SBI) in een ruimte als vermeld in tabel 1 van de bijlage van Beschikking 94/611/EG dient voor de indeling van voor de bouw bestemde producten met betrekking tot brandprestaties ervan aan de in de bijlage van de onderhavige beschikking beschreven configuratie te voldoen.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 3 juli 1998.

Voor de Commissie

Martin BANGEMANN

Lid van de Commissie

(1) PB L 40 van 11. 2. 1989, blz. 12.

(2) PB L 220 van 30. 8. 1993, blz. 1.

(3) PB C 62 van 28. 2. 1994, blz. 23.

(4) PB L 241 van 16. 9. 1994, blz. 25.

BIJLAGE

SBI-CONFIGURATIE

1. Algemeen

De volledige SBI-proefopstelling wordt beschreven in een toekomstige Europese norm.

De volledige SBI-proefopstelling (met inbegrip van de omringende behuizing) dient in alle gevallen hetzelfde te zijn, afgezien van eventuele toelaatbare variaties (bijvoorbeeld wat toleranties betreft) die in die Europese norm zullen worden opgenomen.

2. Principe van de test

Een proefstuk bestaande uit twee verticale zijden die een rechte hoek vormen, wordt blootgesteld aan de vlam van een brander die onder in de hoek is geplaatst. De vlam wordt verkregen door de verbranding van propaangas dat via een zandbed wordt geïnjecteerd.

Na ontsteking van de brander worden de volgende parameters van het verbrandingsproces van de proefstukken geregistreerd: tijd tot ontbranding, vlamuitbreiding, warmteafgifte, rookontwikkeling en brandende druppels/deeltjes.

3. De proefopstelling

De SBI-proefopstelling bestaat uit een behuizing van de test, de SBI-apparatuur (wagen, frame, branders, kap, collector en leidingen), het propaantoevoersysteem, het rookafvoersysteem en algemene meetapparatuur.

De exacte specificatie en configuratie van de proefopstelling zullen worden gedefinieerd in de in punt 1 genoemde Europese norm. De belangrijkste onderdelen zijn:

3.1. Behuizing van de SBI-test

- Inwendige afmetingen:

- hoogte 2,4 ± 0,1 m (bovenkant frame);

- vloeroppervlak 3,0 ± 0,6 m in beide richtingen.

- Vensters: vensters in de twee wanden recht tegenover de voorzijde van beide loodrechte vlakken van het proefstuk.

- Eén wand met een opening voor de wagen; afstand tussen de wagen en de zijwanden ≥ 0,5 m.- Als de wagen in positie is, mogen de openingen in de behuizing van de test, met uitzondering van de luchtinlaat aan de onderzijde van de wagen en de rookafvoeropening in de kap, niet groter zijn dan 0,05 m2.

3.2. SBI-apparatuur

De SBI-apparatuur bestaat uit:

a) een wagen waarop twee loodrechte delen van het proefstuk worden geplaatst, met de primaire zandbedbrander onder in de verticale hoek; als de wagen in positie is gebracht, sluit de achterzijde ervan de opening in de wand van de behuizing van de SBI-test af; de luchtinlaat onder de vloer van de wagen wordt gevormd door geperforeerde platen om een gelijkmatig verdeelde stroming langs de vloer van de testruimte te verkrijgen;

b) een vast frame waar de wagen in wordt geduwd en dat de kap steunt; de secundaire brander wordt aan het frame bevestigd;

c) een kap boven op het frame, die de verbrandingsgassen verzamelt;

d) een collector boven op de kap met een horizontale uitgang voor de afvoer; schotten aan de onderzijde van de collector voorkomen dat de stroming in de kap te asymmetrisch wordt;

e) een meetbuis van welomschreven vorm en afmetingen.

De apparatuur moet proefstukken met een dikte van maximaal 200 mm kunnen bevatten.

3.3. Branders en propaantoevoersysteem

a) De SBI-apparatuur bevat twee identieke zandbedbranders, de ene in de bodemplaat van de wagen, de andere bevestigd aan een paal van het frame, met de volgende specificaties:

- vorm: rechthoekige driehoek (bovenaanzicht) met gelijke zijden van 250 mm, een hoogte van 80 mm, bodem gesloten met uitzondering van een 1/2″ buismof in het zwaartepunt, bovenzijde open; afmetingen ± 2 mm;

- kast vervaardigd van 1,5 mm roestvrij staal, gevuld met een 60 mm dikke bodemlaag grind (4-8 mm) en een 20 mm dikke laag "zand" (2-4 mm); metaalgaas stabiliseert beide lagen en voorkomt dat het grind in de pijpmof komt; laagdiktes ± 2 mm;

- posities:

- de primaire brander is in het plateau gemonteerd en met het U-profiel aan de onderzijde van het proefstuk verbonden;

- de secundaire brander is aan de paal van het frame tegenover de hoek van het proefstuk bevestigd met de bovenzijde van de brander op een hoogte van 1 450 ± 5 mm vanaf de vloer (1 000 mm verticale afstand tot de kap), de schuine zijde evenwijdig aan en het dichtst bij de schuine zijde van de primaire brander, de hoeken van 45° op 700 ± 5 mm van de delen van het proefstuk.

b) De proefstukken worden tegen de warmteflux van de vlammen van de secundaire brander beschermd door een schild van welomschreven materialen en vorm.

c) De branders moeten zijn voorzien van een ontstekingsinrichting, bijvoorbeeld een waakvlam of een gloeidraad.

d) De zuiverheid van het propaan moet 95 % of beter zijn. De propaantoevoer geschiedt via een massastroomregelaar met welomschreven specificaties.

3.4. Rookafvoersysteem

Het rookafvoersysteem moet voldoen aan de eisen die in de in punt 1 genoemde toekomstige Europese norm zullen worden gedefinieerd.

3.5. Algemene meetapparatuur

Type, prestaties en positie van de meetapparatuur zullen in de in punt 1 genoemde toekomstige Europese norm worden gespecificeerd.

4. Proefstuk

Het hoekvormige proefstuk heeft twee zijden, respectievelijk de korte en de lange zijde genoemd.

Proefstukken van plaatmateriaal en afzonderlijke producten hebben de volgende oppervlakteafmetingen:

a) korte zijde: 495 ± 5 mm × 1 500 ± 5 mm;

b) lange zijde: 1 000 mm ± 5 mm × 1 500 mm ± 5 mm.

Proefstukken van andere types producten, bijvoorbeeld kabels, pijpen, goten, buizen en losgestorte isolatiematerialen, worden geleverd en gemonteerd op een representatieve wijze die in een toekomstige Europese norm volledig zal worden beschreven.

In voorkomend geval worden producten op een representatieve wijze, overeenkomend met het uiteindelijke gebruik van het product, op een substraat aangebracht. De substraten en bevestigingsprocedures zullen in een toekomstige Europese norm worden beschreven.

De producten worden op een steunelement van een gespecificeerd type bevestigd en behandeld overeenkomstig de bepalingen van een toekomstige Europese norm.

De gemonteerde zijden van het proefstuk worden verticaal op de wagen geplaatst en met horizontale en verticale lijnen gemarkeerd. Deze procedures zullen in een toekomstige Europese norm worden gedefinieerd.

5. Testprocedure

De testprocedure, waaronder kalibratie, bevestigingsprocedures en bedrijfsomstandigheden en de te meten parameters zullen in een toekomstige Europese norm worden gespecificeerd.

Top