Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996R0770

    Verordening (EG) nr. 770/96 van de Commissie van 26 april 1996 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3002/92 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van produkten uit interventie

    PB L 104 van 27.4.1996, p. 13–14 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 14/12/2009

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1996/770/oj

    31996R0770

    Verordening (EG) nr. 770/96 van de Commissie van 26 april 1996 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3002/92 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van produkten uit interventie

    Publicatieblad Nr. L 104 van 27/04/1996 blz. 0013 - 0014


    VERORDENING (EG) Nr. 770/96 VAN DE COMMISSIE van 26 april 1996 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3002/92 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van produkten uit interventie

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3290/94 (2), en met name artikel 12, lid 4, en artikel 26, lid 3, en op de overeenkomstige bepalingen van de overige verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwprodukten,

    Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3002/92 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1938/93 (4), gemeenschappelijke nadere voorschriften zijn vastgesteld inzake met name de vrijgave van de zekerheid die moet garanderen dat de interventieprodukten voor het voorgeschreven gebruik worden aangewend en/of de voorgeschreven bestemming krijgen;

    Overwegende dat in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1287/95 (6), is bepaald dat de Lid-Staten, overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, de nodige maatregelen treffen om de ingevolge onregelmatigheden verloren gegane bedragen terug te vorderen;

    Overwegende dat, om ervoor te zorgen dat verkopen uit interventievoorraden tegen verlaagde prijs en vergelijkbare regelingen waarbij steun, en met name een uitvoersubsidie, wordt verleend, gelijk worden behandeld, en gelijke behandeling van alle handelaren in de Lid-Staten te waarborgen, en om de terugvordering in verband met onterecht toegekende economische voordelen te vergemakkelijken, dient te worden geëist dat een bedrag wordt betaald dat gelijk is aan het bedrag van de ten onrechte vrijgegeven zekerheid;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van de betrokken comités van beheer,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In Verordening (EEG) nr. 3002/92 wordt het volgende artikel ingelast:

    "Artikel 5 bis

    1. Wanneer, na volledige of gedeeltelijke vrijgave van de in artikel 5 bedoelde zekerheid, wordt vastgesteld dat de produkten geheel of gedeeltelijk niet voor het voorgeschreven gebruik zijn aangewend en/of niet de voorgeschreven bestemming hebben gekregen, eist de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat waar de zekerheid is vrijgegeven, overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de betrokken handelaar een bedrag dat gelijk is aan de zekerheid die verbeurd zou zijn indien met de tekortkoming rekening was gehouden vóór de vrijgave van de zekerheid. Dit bedrag wordt verhoogd met rente, berekend vanaf de datum van vrijgave tot de dag vóór de datum van betaling.

    Ontvangst van het in de vorige alinea bedoelde bedrag door de bevoegde autoriteit staat gelijk met teruggave van de onterecht toegekende economische voordelen.

    2. De betaling dient te worden verricht binnen 30 dagen na de dag van ontvangst van het betalingsverzoek.

    Indien de betalingstermijn niet in acht wordt genomen, kunnen de Lid-Staten besluiten om het betrokken bedrag, in plaats van het in te vorderen, in te houden op latere betalingen aan de betrokken handelaar.

    3. De rente wordt berekend overeenkomstig de nationale voorschriften maar mag niet minder bedragen dan die welke geldt voor de terugvordering van nationale bedragen.

    Indien de vrijgave van de zekerheid te wijten is aan een vergissing van de bevoegde autoriteit, wordt geen rente geheven of hoogstens een door de Lid-Staat vast te stellen bedrag dat overeenkomt met het onterechte voordeel.

    4. De Lid-Staten kunnen afzien van vordering van het in lid 1 bedoelde bedrag wanneer het niet meer dan 60 ecu bedraagt en op voorwaarde dat voor dergelijke gevallen volgens nationaal recht soortgelijke voorschriften gelden.

    5. Het bedrag dat op grond van lid 1 wordt ontvangen, moet worden overgemaakt aan het betaalorgaan, dat de betrokken bedragen in mindering brengt op de uitgaven van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), onverminderd artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad (*).

    (*) PB nr. L 67 van 14. 3. 1991, blz. 11.".

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij geldt voor op of na die datum gestelde zekerheden.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 26 april 1996.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66.

    (2) PB nr. L 349 van 31. 12. 1994, blz. 105.

    (3) PB nr. L 301 van 17. 10. 1992, blz. 17.

    (4) PB nr. L 176 van 20. 7. 1993, blz. 12.

    (5) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13.

    (6) PB nr. L 125 van 8. 6. 1995, blz. 1.

    Top