Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31994D0168

    94/168/EG, Euratom: Beschikking van de Commissie van 22 februari 1994 houdende maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad betreffende de harmonisatie van de opstelling van het bruto nationaal produkt tegen marktprijzen

    PB L 77 van 19.3.1994, p. 51–58 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1994/168/oj

    31994D0168

    94/168/EG, Euratom: Beschikking van de Commissie van 22 februari 1994 houdende maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad betreffende de harmonisatie van de opstelling van het bruto nationaal produkt tegen marktprijzen

    Publicatieblad Nr. L 077 van 19/03/1994 blz. 0051 - 0058
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 1 Deel 3 blz. 0116
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 1 Deel 3 blz. 0116


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 22 februari 1994 houdende maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad betreffende de harmonisatie van de opstelling van het bruto nationaal produkt tegen marktprijzen (94/168/EG, Euratom)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

    Gelet op Richtlijn 89/130/EEG, Euratom van de Raad van 13 februari 1989 betreffende de harmonisatie van de opstelling van het bruto nationaal produkt tegen marktprijzen (1),

    Overwegende dat in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (2) het volgende is bepaald:

    - de grondslag van de BTW-middelen wordt berekend door middel van gegevens die worden ontleend aan de nationale rekeningen (artikel 4);

    - de Commissie gaat na of de in aanmerking genomen gegevens ter zake passend zijn en of de verrichte berekeningen aan de verordening voldoen (artikel 11);

    - de Lid-Staten zullen de Commissie de nodige informatie doen toekomen (artikel 12);

    Overwegende dat in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 houdende toepassing van Besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (3) is bepaald dat de Commissie ieder jaar controleert of de toegezonden grootheden geen fouten vertonen en voorts dat de Lid-Staten alle maatregelen nemen waardoor deze controles kunnen worden vergemakkelijkt;

    Overwegende dat ingevolge de naar aanleiding van de vaststelling van Richtlijn 89/130/EEG, Euratom in de notulen van de Raad opgenomen verklaring van de Raad en de Commissie het bij artikel 6 van die richtlijn opgerichte comité, hierna het "BNP-comité" te noemen, zich op de verbetering van de dekkingsgraad van de zogeheten "parallelle economie" in de nationale rekeningen zal toeleggen;

    Overwegende dat de dekking van de in strijd met de belasting- en de sociale-verzekeringswetgeving uitgeoefende economische activiteiten in de door de Lid-Staten gemaakte schattingen van het bruto nationaal produkt tegen marktprijzen, hierna te noemen het "BNPmp", thans niet uniform is;

    Overwegende dat het begrip "populatie van produktie-eenheden" van belang is voor de berekening van het BNPmp, ongeacht welk van de drie benaderingswijzen van het bruto binnenlands produkt tegen marktprijzen, hierna het "BBPmp" te noemen, wordt toegepast;

    Overwegende dat het begrip "werkgelegenheid die aan het BBPmp ten grondslag ligt" relevant is voor opstellingen van het BBPmp vanuit het gezichtspunt van de produktie en de inkomsten; dat de Lid-Staten ten minste een van deze twee wijzen van benadering van het BBPmp hanteren;

    Overwegende dat demografische bronnen (volkstellingen, communautaire arbeidskrachtenenquête) een doeltreffend middel zijn voor het valideren van de aan het BBPmp ten grondslag liggende werkgelegenheid;

    Overwegende dat negen Lid-Staten in 1990/1991 een volkstelling hebben gehouden en de overige Lid-Staten, op registers en/of steekproefenquêtes gebaseerde vergelijkbare gegevens konden indienen;

    Overwegende dat de arbeidskrachtenenquête sinds 1987 in de twaalf Lid-Staten op geharmoniseerde wijze wordt gehouden;

    Overwegende dat door de bij de arbeidskrachtenenquête toegepaste rechtstreekse ondervraging aan het licht kan komen dat de werkgelegenheid groter is dan uit de volkstelling blijkt; dat dit in sommige gevallen dan ook is gebleken;

    Overwegende dat in alle Lid-Staten stelsels voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting en voor de belasting over de toegevoegde waarde alsmede daarop afgestemde fiscale onderzoeksmechanismen bestaan;

    Overwegende dat bij belastingonderzoek verkregen informatie voor het maken van correcties voor ontduiking van belastinggegevens en van die voor onjuiste beantwoording van enquêtes kan dienen;

    Overwegende dat in sommige Lid-Staten bij belastingonderzoek verkregen informatie reeds daartoe wordt gebruikt;

    Overwegende dat overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel maatregelen ter verbetering van de volledigheid van het BBPmp, maatregelen zijn die slechts doeltreffend op het niveau van de Gemeenschap kunnen worden genomen; dat die maatregelen in elk der Lid-Staten onder het gezag van de met de opstelling van de officiële statistieken belaste lichamen of instellingen worden uitgevoerd;

    Overwegende dat het BNP-comité is geraadpleegd en de in deze beschikking vastgelegde maatregel niet heeft verworpen,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    TITEL I

    Doel en waarnemingsgebied

    Artikel 1

    1. Met deze beschikking wordt verbetering beoogd van de volledigheid van het BBPmp als belangrijke component van het BNPmp van de Lid-Staten wat de economische activiteiten binnen de produktiegrenzen van het Europese Stelsel van economische rekeningen (ESER) betreft. Hiertoe behoren economische activiteiten die op zich wettig zijnde, niet in overeenstemming met de belasting- en sociale-verzekeringswetgeving worden verricht.

    2. Economische activiteiten die ingevolge de nationale wetgeving als zodanig onwettig zijn, vallen buiten de werkingssfeer van de in deze beschikking vervatte maatregelen.

    3. De eerste resultaten van de onder de titels III tot en met VI genoemde werkzaamheden worden uiterlijk op 30 september 1995 in de BNP-schattingen van de Lid-Staten geïntegreerd.

    TITEL II

    Definitie van termen

    Artikel 2

    De BNP- en BBP-schattingen zijn volledig, indien niet alleen rekening is gehouden met de produktie, de primaire inkomsten en de uitgaven die in statistische enquêtes of administratieve bestanden rechtstreeks worden waargenomen, doch ook met de produktie, de primaire inkomsten en de uitgaven die niet rechtstreeks worden waargenomen. Dit laatste betreft bij voorbeeld een of meer van de volgende verschijnselen:

    - ontbreken van geregistreerde en economisch actieve eenheden in de statistische bestanden;

    - ontduiking van de betaling van belastingen en/of sociale-verzekeringspremies;

    - vrijstelling van de verplichting informatie te verstrekken aan de belasting- of sociale-verzekeringsautoriteiten.

    Onder ontbreken in de statistische bestanden is het niet in de statistische bestanden optekenen van bij de belasting- of sociale-verzekeringsautoriteiten geregistreerde economisch actieve eenheden begrepen en heeft als equivalent het in deze bestanden optekenen van eenheden die niet meer economisch actief zijn.

    Onder ontduiking van de betaling van belastingen en van sociale-verzekeringspremies is de indiening van onvolledige of vervalste cijfers bij de belasting- en sociale-verzekeringsautoriteiten begrepen en eveneens de niet-indiening van verplichte formulieren voor de belastingen of de sociale verzekeringen, bij voorbeeld door clandestiene produktie-eenheden.

    Vrijstelling van de verplichting om informatie aan de belasting- en sociale-verzekeringsautoriteiten te verstrekken komt bij voorbeeld voor bij drempels voor de verplichte registratie van een bepaalde activiteit of van bepaalde transacties. Hieronder zijn vrijstelling voor bepaalde groepen personen of ondernemingen en de indiening van gedeeltelijk ingevulde, niet met de regelingen betreffende de belasting- en sociale-verzekeringsstelsels in strijd zijnde formulieren begrepen.

    Het toe te passen werkgelegenheidsbegrip is dat van de binnenlandse beroepsbevolking, zoals gedefinieerd in de ESER (paragrafen 808 tot en met 814).

    TITEL III

    Beschrijving van berekeningen en correcties ter vervollediging van de huidige BNP-schattingen

    Artikel 3

    De Lid-Staten maken een beschrijving van alle berekeningen en correcties waarmee wordt beoogd de produktie, de primaire inkomsten en de uitgaven te vatten die niet rechtstreeks waarneembaar zijn, zoals beschreven in artikel 2. De berekeningen en correcties kunnen zowel expliciet als impliciet zijn. Voorbeelden van impliciete correcties zijn kwantiteit-prijsberekeningen en schattingen voor de vraagzijde waarbij van enquêtes bij kopers van goederen en diensten gebruik wordt gemaakt. Voor zover mogelijk bevatten de beschrijvingen een indeling van de correcties en berekeningen in die voor:

    1. ontbreken van geregistreerde en economisch actieve eenheden in statistische bestanden;

    2. ontduiking van de betaling van belastingen en/of sociale-verzekeringspremies:

    2.1. clandestiene produktie-eenheden;

    2.2. overige ontduiking, met name onjuiste aangifte en het niet-aangeven door geregistreerde ondernemingen;

    3. vrijstelling van registratie bij de belasting- of sociale-verzekeringsautoriteiten:

    3.1. in verband met drempels voor registratie;

    3.2. wegens andere redenen.

    De beschrijving heeft betrekking op een recent jaar waarvoor definitieve schattingen beschikbaar zijn.

    Artikel 4

    Lid-Staten die bij de berekening van het BBP van de produktie uitgaan, maken een tabel op met alle correcties en berekeningen per branche overeenkomstig de NACE-CLIO R44 of, wanneer dit niet mogelijk is, op het voor hun berekeningen gebruikte aggregatieniveau, maar in ieder geval op het niveau van de NACE-CLIO R25, afdeling classificaties en codering. De tabel behelst:

    - de beschrijving van de aard van de correctie (bijvoorbeeld: reden voor de correctie zoals een ontbreken, of het een impliciete of een expliciete correctie is, de hoogte van de registratiedrempel, enzovoort);

    - de beschrijving van de voor de correctie gebruikte bronnen (aard, jaar, verhouding tot het activiteitenbereik in de NACE-CLIO-klasse);

    - de beschrijving van de berekeningsmethode (gebruikte variabelen, hypotheses, concreet voorbeeld van de wijze van berekening);

    - voor expliciete correcties, de omvang van de correctie in absolute cijfers en als percentage van de bruto toegevoegde waarde (waarvan de uiteindelijke schatting na alle wijzigingen en na het opnemen van andere gegevens moet worden gebruikt);

    - voor impliciete correcties, de uiteenzetting, waarom van een impliciete correctie sprake is en zo mogelijk bewijzen leveren voor de geldigheid van de gemaakte hypotheses.

    Het tabelformaat is opgenomen in bijlage I.

    Artikel 5

    Lid-Staten die bij de berekening van het BBP uitgaan van de inkomsten, geven een beschrijving van alle correcties en berekeningen ten aanzien van de beloning van werknemers en het bruto-exploitatieoverschot van ondernemingen zonder respectievelijk met rechtpersoonlijkheid. De voor deze beschrijving gebruikte tabel geeft voor iedere sector of branche aan:

    - de aard van de correctie (zie artikel 4);

    - de gegevensbronnen voor de correctie (zie artikel 4);

    - de wijze van berekening (zie artikel 4);

    - voor expliciete correcties, de absolute en relatieve omvang ervan (zie artikel 4);

    - voor impliciete correcties, de beweegredenen ervoor (zie artikel 4).

    Het tabelformaat is opgenomen in bijlage II.

    Artikel 6

    Lid-Staten die bij de berekening van het BBP uitgaan van de uitgaven, geven in alle gevallen waar de uitgavencijfers op de aan- of verkopen van de produktie-eenheden zijn gebaseerd (bij voorbeeld kleinhandelsverkopen of aankoop van kapitaalgoederen door producenten), een beschrijving van alle correcties en berekeningen. De voor deze beschrijving gebruikte tabel geeft op het voor de berekeningen gebruikte aggregatieniveau aan:

    - de aard van de correctie (zie artikel 4);

    - de gegevensbronnen voor de correctie (zie artikel 4);

    - de wijze van berekening (zie artikel 4);

    - voor expliciete correcties, de absolute en relatieve omvang ervan. De omvang wordt uitgedrukt in procenten van het desbetreffende type uitgaven (waarvan de uiteindelijke schatting na alle wijzigingen en na het opnemen van andere gegevens wordt gebruikt);

    - voor impliciete correcties, de beweegredenen ervoor (zie artikel 4).

    Het tabelformaat voor deze beschrijving is opgenomen in bijlage III.

    Artikel 7

    Indien bij de schatting van het BNP geen, of niet in alle gevallen, correcties voor ontbreken, ontduiking of vrijstelling zijn gemaakt, dienen de Lid-Staten voorstellen in voor een programma om deze lacunes te verhelpen.

    Artikel 8

    De in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde informatie wordt uiterlijk op 30 juni 1994 naar het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen gezonden en in het tweede halfjaar van 1994 door het BNP-comité besproken.

    TITEL IV

    Validering van de werkgelegenheid die aan de huidige BNP-schattingen ten grondslag ligt

    Artikel 9

    De Lid-Staten vergelijken de werkgelegenheidscijfers volgens demografische bronnen met die welke aan de huidige BNP-schattingen ten grondslag liggen. Het toe te passen werkgelegenheidsbegrip is dat van de binnenlandse beroepsbevolking. Indien een demografische bron niet met dit werkgelegenheidsbegrip in overeenstemming is, wordt eerst een tabel opgesteld met de wijzigingen die moeten worden aangebracht om overeenstemming te kunnen bereiken. Deze tabel behelst voor zover mogelijk en overeenkomstig de nationale praktijken:

    - de reden voor de wijzigingen;

    - de voor de wijzigingen gebruikte gegevensbron en de belangrijkste kenmerken van die wijzigingen;

    - de wijze van berekening (variabelen, hypotheses en een concreet voorbeeld van een berekening);

    - de omvang van de wijziging (absoluut en in procenten van het arbeidsvolume).

    Het tabelformaat is opgenomen in bijlage IV. Wat de gegevens van de arbeidskrachtenenquête betreft moeten wijzigingen worden aangebracht in verband met, bij voorbeeld, leden van institutionele huishoudens en grensarbeiders. Daar de arbeidskrachtenenquête een steekproefenquête is, wordt tevens de procedure voor de extrapolering van het nationaal totaal beschreven (gegevensbronnen en berekeningsmethode). De Lid-Staten worden verzocht informatie te verschaffen over de foutenmarges bij de volkstelling en de arbeidskrachtenenquête. Er worden ook tabellen opgesteld om de wijzigingen per branche aan te geven. Voor de classificatie wordt voor de dienstensector van de NACE-CLIO R44 en voor de andere branches van de NACE-CLIO R25 gebruik gemaakt. Het tabelformaat is opgenomen in bijlage V.

    Artikel 10

    Voor 1990 of 1991 stellen de Lid-Staten per branche een tabel op van het totale aantal werknemers en zelfstandigen volgens de volkstelling, de arbeidskrachtenenquête en de nationale rekeningen. Voor de indeling naar branche wordt voor diensten gebruik gemaakt van de NACE-CLIO R44 en voor de andere branches van de NACE-CLIO R25. Er wordt een beschrijving gegeven van de bron voor de werkgelegenheidscijfers die aan de nationale rekeningen ten grondslag liggen en van de wijze waarop zij met de cijfers voor de toegevoegde waarde en de factorinkomsten verband houden. De gegevens uit de arbeidskrachtenenquête dienen met name het volgende te bieden:

    - het aantal voltijd- en deeltijdbanen van werknemers;

    - het aantal eerste banen;

    - het gemiddelde aantal in de eerste baan gewerkte uren;

    - het aantal tweede banen;

    - het gemiddelde aantal in tweede banen gewerkte uren;

    - de voltijdequivalenten van eerste en tweede banen.

    Het tabelformaat is opgenomen in bijlage VI. Ook moeten eventuele officiële schattingen van het aantal illegale immigranten en hun activiteiten worden opgegeven.

    Er wordt een beschrijving gegeven van de omrekening van het aantal banen naar voltijdequivalenten. Deze beschrijving omvat de gegevensbronnen, de variabelen, de hypothesen en een concreet voorbeeld van de berekening van voltijdequivalenten. Bij de omrekening wordt rekening gehouden met verschijnselen als tijdelijk werk, seizoenwerk, leerlingen en illegale immigranten.

    Indien voor bepaalde economische activiteiten significante verschillen optreden, verstrekken de Lid-Staten de vereiste informatie op het gedetailleerdste niveau van de nationale classificatie van economische activiteiten.

    Artikel 11

    Lid-Staten die de beschikking hebben over arbeidsplaatstellingen, uitgebreide arbeidskrachtenenquêtes, tijdbestedingsenquêtes, gerichte enquêtes naar de huishouduitgaven of andere gegevens die licht werpen op de werkgelegenheid in het algemeen en op nevenactiviteiten in het bijzonder, kunnen aanvullende tabellen met deze informatie verstrekken. Dit betreft met name:

    - Lid-Staten waar een arbeidsplaatsenenquête (of een banentelling aan de hand van een register) wordt gehouden; deze kunnen een tabel opstellen met per branche het totale aantal banen voor werknemers en zelfstandigen, overeenkomstig de arbeidsplaatsentelling;

    - Lid-Staten waar een uitgebreide arbeidskrachtenenquête met aanvullende vragen, een tijdbestedingsenquête of een gerichte enquête naar de huishouduitgaven wordt gehouden; deze kunnen tabellen opstellen met het aantal bij deze bronnen betrokken tweede banen.

    Artikel 12

    De in de artikelen 9, 10 en 11 bedoelde informatie wordt uiterlijk op 30 juni 1994 naar het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen gezonden en in het tweede halfjaar van 1994 door het BNP-comité besproken.

    TITEL V

    Beschrijving van voorschriften en statistische correcties voor inkomsten in natura en fooien

    Artikel 13

    1. De Lid-Staten maken een overzicht van de van kracht zijnde belastingvoorschriften over elk van de volgende onderwerpen:

    - privé-gebruik van zakenauto's;

    - werkgeversbijdragen voor de lopende uitgaven voor kantines, met inbegrip van de kosten van het voedsel en de beloning van het kantinepersoneel, maar zonder huren, schoonmaakkosten, verwarming, elektriciteit en andere kosten in verband met de exploitatie van de kantine;

    - door werkgevers aan werknemers verstrekte maaltijdbonnen;

    - gratis of tegen een gereduceerde prijs aan werknemers in hotels, restaurants en dergelijke of op landbouwbedrijven verstrekte kost en inwoning;

    - woningen die gratis of onder de markthuur aan werknemers worden verhuurd;

    - de waarde van de rente die werkgevers verliezen, indien zij hun werknemers tegen een verlaagde rente of renteloos leningen verstrekken;

    - gratis of tegen gereduceerd tarief aan werknemers verstrekte reisbiljetten;

    - gratis of tegen gereduceerde prijs aan werknemers verstrekte elektriciteit of steenkool;

    - gratis telefoon (thuis);

    - consumptie door handelaren, respectievelijk dienstverleners van de door henzelf verhandelde, respectievelijk verrichte goederen;

    - alle andere kwantitatief belangrijke posten.

    De Lid-Staten beschrijven voor ieder van deze posten de procedure die wordt toegepast om ervoor te zorgen dat zowel het deel dat tot het belastbare inkomen behoort als het deel dat van belastingen is vrijgesteld, als beloning van werknemers of als bruto-exploitatieoverschot van ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid, doch niet als intermediair verbruik worden behandeld. Indien voor bepaalde posten correcties worden gemaakt, worden de gegevensbronnen, de wijze van berekening en de omvang van de correctie beschreven.

    2. De Lid-Staten vergelijken hun schattingen van de inkomsten in natura met de resultaten van de vierjaarlijkse communautaire loonkostenenquête, daar deze enquête ook informatie over de inkomsten in natura bevat. Deze vergelijking wordt door de Lid-Staten beschreven.

    Artikel 14

    De berekeningen in verband met fooien worden beschreven. Hiertoe behoort een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de gebruikte gegevensbronnen (aard, jaar, enz.).

    Artikel 15

    Indien uit de in de artikelen 13 en 14 bedoelde beschrijvingen blijkt dat enigerlei genoemde inkomenscomponent in natura of de fooien bij de opstelling van het BNP niet adequaat wordt behandeld, doen de Lid-Staten voorstellen om dit deel van het inkomen op te nemen.

    Artikel 16

    De beschrijvingen en de voorstellen worden uiterlijk op 30 juni 1994 bij het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen ingediend en in het tweede halfjaar van 1994 door het BNP-comité besproken.

    TITEL VI

    Gebruik van bij belastingonderzoek verkregen informatie voor de verbetering van de volledigheid van schattingen van het BNP

    Artikel 17

    De Lid-Staten dienen uiterlijk op 30 juni 1994 een rapport bij het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen in over de uitvoerbaarheid van het gebruik van belastingonderzoek voor de verbetering van de volledigheid van de BNP-schattingen. Het rapport betreft vooral:

    - de soort informatie die beschikbaar is (soort onderzoek: incidenteel of regelmatig, de betrokken jaren, de voor de selectie van de onderzochte eenheden toegepaste criteria en de gebruikte variabelen);

    - de toegankelijkheid van deze informatie. Hierin zijn de berekeningen begrepen die door bureaus voor de statistiek kunnen worden uitgevoerd die toegang verkrijgen tot anoniem gemaakte gegevens uit belastingbestanden. Het omvat ook de berekeningen die wegens de voorschriften ter bescherming van gegevens door de belastingautoriteiten zelf moeten worden gemaakt;

    - de bruikbaarheid van deze informatie voor de verbetering van de volledigheid van de BNP-schattingen van de Lid-Staten.

    Deze rapporten worden in het tweede halfjaar van 1994 door het BNP-comité besproken.

    Artikel 18

    Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 22 februari 1994.

    Voor de Commissie

    Henning CHRISTOPHERSEN

    Vice-Voorzitter

    (1) PB nr. L 49 van 21. 2. 1989, blz. 26.

    (2) PB nr. L 155 van 7. 6. 1989, blz. 9.

    (3) PB nr. L 155 van 7. 6. 1989, blz. 1.

    BIJLAGE I

    Tabel ter aanvulling van artikel 4: beschrijving van de berekeningen en correcties om ontbreken, ontduiking of vrijstelling te schatten bij de produktieaanpak

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    BIJLAGE II

    Tabel ter aanvulling van artikel 5: beschrijving van de berekeningen en correcties om ontbreken, ontduiking en vrijstelling te schatten bij de inkomstenaanpak

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    BIJLAGE III

    Tabel ter aanvulling van artikel 6: beschrijving van de berekeningen en correcties om ontbreken, ontduiking of vrijstelling te schatten bij de bestedingenaanpak

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    BIJLAGE IV

    Tabel ter aanvulling van artikel 9: wijzigingen om te voldoen aan het begrip "binnenlandse beroepsbevolking"

    Relatieve omvang van de correctie in 19 . .

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    BIJLAGE V

    Tabel ter aanvulling van artikel 9: wijzigingen om te voldoen aan het begrip "binnenlandse beroepsbevolking", per bedrijfstak

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    BIJLAGE VI

    Tabel ter aanvulling van artikel 10: aantal arbeidskrachten volgens de volkstelling, de arbeidskrachtenenquête en de nationale rekeningen (NB: nadat de noodzakelijke wijzigingen zijn aangebracht om te voldoen aan het begrip "binnenlandse beroepsbevolking"; zie de tabellen ter aanvulling van artikel 9).

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    Top