Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993Y0825(02)

    Besluit nr. 150 van 26 juni 1992 betreffende de toepassing van de artikelen 77, 78 en 79, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van artikel 10, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EEG) nr. 574/72

    PB C 229 van 25.8.1993, p. 5–9 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/01/2007

    31993Y0825(02)

    Besluit nr. 150 van 26 juni 1992 betreffende de toepassing van de artikelen 77, 78 en 79, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van artikel 10, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EEG) nr. 574/72

    Publicatieblad Nr. C 229 van 25/08/1993 blz. 0005 - 0009


    BESLUIT Nr. 150

    van 26 juni 1992

    betreffende de toepassing van de artikelen 77, 78 en 79, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van artikel 10, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EEG) nr. 574/72

    (93/C 229/06)

    DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS,

    Gelet op artikel 81, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 op grond waarvan zij tot taak heeft alle vraagstukken van administratieve of interpretatieve aard, voortvloeiende uit de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en latere bepalingen, te behandelen,

    Overwegende dat besluit nr. 129 van 17 oktober 1985 moet worden gewijzigd gezien het arrest van 11 juni 1991 van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, hierna genoemd het "Hof van Justitie", in zaak C-251/89;

    Overwegende dat het Hof van Justitie in dit arrest voor recht heeft verklaard:

    "Wanneer in de gevallen bedoeld in artikel 77, lid 2, onder b), i), en in artikel 78, lid 2, onder b), i), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de gecodificeerde versie van Verordening (EEG) nr. 2001/83 van de Raad van 2 juni 1983, het bedrag van de door de Lid-Staat van woonplaats betaalde uitkeringen lager is dan dat van de door een andere Lid-Staat verschuldigde uitkeringen, heeft de pensioen- of rentetrekker, dan wel de wees van de overleden werknemer, ten laste van het bevoegde orgaan van laatstbedoelde Staat recht op een aanvullende uitkering gelijk aan het verschil tussen de twee bedragen, ook wanneer de wetgeving van deze Staat voor de toekenning van de uitkeringen de voorwaarde stelt dat zowel de rechthebbende als het in aanmerking te nemen kind op het nationale grondgebied wonen.

    Het recht op een aanvullende uitkering voor kinderen ten laste van pensioen- of rentetrekkers bestaat ook dan, wanneer de pensioengerechtigde een recht op pensioen krachtens de wetgeving van de Lid-Staat die de hoogste uitkering toekent, eerst verwerft nadat hij zijn woonplaats heeft verlegd naar een andere Lid-Staat die ingevolge artikel 77, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 uitkeringen verschuldigd is.

    Bij de toekenning van de aanvullende uitkering voor kinderen ten laste van pensioen- of rentetrekkers dienen alle ten laste van de pensioengerechtigde komende kinderen in aanmerking te worden genomen, dus ook die welke zijn geboren nadat de pensioengerechtigde zijn woonplaats heeft verlegd naar de Lid-Staat die de laagste uitkeringen toekent.

    Ingevolge artikel 81, onder a), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 behoort het tot de taak van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers om een lijst op te stellen van de bevoegde organen van de Lid-Staten, die de officiële inlichtingen moeten verstrekken welke zijn bedoeld in besluit nr. 129 van 17 oktober 1985 betreffende de toepassing van de artikelen 77, 78 en 79, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van artikel 10, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EEG) nr. 574/72. Het bevoegde orgaan van de Lid-Staat waar een aanvullende uitkering wordt aangevraagd, behoudt echter de mogelijkheid, bij de Commissie en de autoriteiten van de woonstaat van de aanvrager te informeren, welk orgaan van deze Staat bevoegd is tot het verstrekken van de in besluit nr. 129 bedoelde officiële inlichtingen.";

    Overwegende dat de samenloop van prestaties kan voortvloeien uit een feit dat volgens de wetgeving van een Lid-Staat een recht op prestaties doet ontstaan overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 77 en 78 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en op prestaties uit hoofde van de wetgeving van een andere Lid-Staat, aangevuld door het communautaire recht;

    Overwegende dat de samenloop van prestaties die verschuldigd zijn krachtens de artikelen 77 en 78 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van gezins- of kinderbijslagen die krachtens een andere regeling verschuldigd zijn, geregeld wordt enerzijds door artikel 79, lid 3, van deze verordening, indien het recht op gezins- of kinderbijslagen voortvloeit uit verrichte beroepswerkzaamheden, en anderzijds door artikel 10, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EEG) nr. 574/72, indien voor het verkrijgen van het recht op gezins- of kinderbijslagen geen voorwaarden inzake de verzekering of de arbeid worden gesteld; dat de in deze bepalingen vastgestelde regels in hoofdzaak dezelfde zijn: dat er bij de toepassing van artikel 10, lid 1, onder b), ii), derhalve rekening dient te worden gehouden met de uitlegging die het Hof van Justitie in zijn arrest in zaak 100/78 aan artikel 79, lid 3, heeft gegeven;

    Overwegende dat het als gevolg van het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-251/89 noodzakelijk is de bepalingen van besluit nr. 129 te wijzigen om te preciseren dat het recht op een aanvullende bijslag voor kinderen ten laste van de pensioen- of rentetrekker ook dan bestaat wanneer de pensioengerechtigde een recht op pensioen krachtens de wetgeving van de Lid-Staat die de hoogste uitkering toekent, eerst verwerft nadat hij zijn woonplaats heeft verlegd naar een andere Lid-Staat die ingevolge artikel 79, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 uitkeringen verschuldigd is; dat het eveneens van essentieel belang is erop te wijzen dat de in artikel 78 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 bedoelde aanvullende bijslag voor wezen ook verschuldigd is wanneer de wees niet in de Lid-Staat die de hoogste uitkering toekent heeft gewoond; dat er ook op dient te worden gewezen dat bij de toekenning van de aanvullende uitkering alle ten laste komende kinderen of wezen in aanmerking dienen te worden genomen, dus zowel zij die vóór als na de overbrenging van de woonplaats, het verrichten van de beroepsactiviteit of het onstaan van een nieuw recht op prestaties overeenkomstig de wetgeving van een tweede Lid-Staat zijn geboren;

    Overwegende dat het als gevolg van het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-251/89 van belang is erop te wijzen dat, indien de pensioen- of rentetrekker of zijn wees niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden om recht te hebben op prestaties krachtens de overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 77 en 78 bevoegde Lid-Staat, maar wel voldoet aan de voorwaarden van de wetgeving van een andere Lid-Staat aangevuld door het communautaire recht, deze Lid-Staat verplicht is het volledige bedrag van de uitkeringen te betalen;

    Overwegende dat het noodzakelijk is de bepalingen van besluit nr. 129 aan te vullen met een lijst in bijlage waarin de instellingen zijn opgenomen die belast zijn met het mededelen van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de berekening van het aanvullende bedrag;

    Handelend overeenkomstig artikel 80, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71,

    BESLUIT:

    1. Wanneer het bedrag van de in artikel 77, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 bedoelde uitkeringen, die verschuldigd zijn krachtens de wetgeving van een Lid-Staat ongeacht de woonplaats van de kinderen, van de rechthebbende op een pensioen of rente of van de wezen op het grondgebied van de Gemeenschap, hoger is dan het bedrag van de uitkeringen die verschuldigd zijn krachtens de wetgeving van de ingevolge artikel 77, lid 2, van die verordening bevoegde Lid-Staat, dienen de uitkeringen die krachtens de wetgeving van de eerste Lid-Staat verschuldigd zijn aan de pensioen- of rentetrekker te worden betaald overeenkomstig de bepalingen van lid 4 van dit besluit, voorzover het bedrag van deze uitkeringen het krachtens de wetgeving van de tweede Lid-Staat ontvangen bedrag overschrijdt. Deze bepaling is ook dan van toepassing, wanneer de belanghebbende een recht op pensioen of rente krachtens de wetgeving van de Lid-Staat die de hoogste uitkering toekent, eerst verwerft nadat hij zijn woonplaats heeft verlegd naar de ingevolge artikel 77, lid 2, van die verordening bevoegde Lid-Staat.

    2. Wanneer het bedrag van de in artikel 78, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 bedoelde uitkeringen, die verschuldigd zijn krachtens de wetgeving van een Lid-Staat ongeacht de woonplaats van de wees op het grondgebied van de Gemeenschap, hoger is dan het bedrag van de uitkeringen die verschuldigd zijn krachtens de wetgeving van de ingevolge artikel 78, lid 2, van die verordening bevoegde Lid-Staat, dienen de uitkeringen die krachtens de wetgeving van de eerste Lid-Staat verschuldigd zijn aan de wees te worden betaald overeenkomstig de bepalingen van lid 4 van dit besluit, voorzover het bedrag van deze uitkeringen het krachtens de wetgeving van de tweede Lid-Staat ontvangen bedrag overschrijdt. Deze bepaling is ook dan van toepassing wanneer de wees niet in de eerste Lid-Staat heeft gewoond.

    3. Artikel 79, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en artikel 10, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EEG) nr. 574/72 worden overeenkomstig het bepaalde in punt 4 van dit besluit aldus toegepast, dat het recht op bijslagen die verschuldigd zijn krachtens de wetgeving van een Lid-Staat in toepassing van artikel 77, lid 2, of van artikel 78, lid 2, slechts wordt geschorst tot het bedrag van de ingevolge de wetgeving van een andere Lid-Staat werkelijk ontvangen gezins- of kinderbijslagen wegens het verrichten van beroepswerkzaamheden.

    4. In de in de punten 1, 2 en 3 bedoelde gevallen kent het bevoegde orgaan van de eerste Lid-Staat een aanvulling toe op de krachtens de wetgeving van de tweede Lid-Staat verleende bijslagen ten belope van het verschil tussen het bedrag van de werkelijk ontvangen bijslagen krachtens de wetgeving van de tweede Lid-Staat en het bedrag van de bijslagen verschuldigd krachtens de wetgeving van de eerste Lid-Staat, ongeacht de woonplaats op het grondgebied van de Gemeenschap.

    Bij de vaststelling van deze aanvulling wordt rekening gehouden met alle kinderen of wezen geboren voor of na het overbrengen van de woonplaats, het verrichten van de beroepswerkzaamheden of het ontstaan van een nieuw recht op uitkeringen overeenkomstig de wetgeving van een tweede Lid-Staat.

    Deze aanvulling wordt zolang toegekend als wordt voldaan aan de bij de wetgeving van de eerste Lid-Staat vastgestelde voorwaarden voor het recht op bijslagen. Wanneer niet of niet meer aan de bij de wetgeving van de tweede Lid-Staat vastgestelde voorwaarden wordt voldaan, betaalt de eerste Lid-Staat in plaats van de aanvulling het volledige bedrag van de bijslagen waarop krachtens de wetgeving van laatstbedoelde Staat recht betaat, ongeacht de woonplaats op het grondgebied van de Gemeenschap.

    5. Het bedrag van de aanvulling wordt voor de eerste keer vastgesteld uiterlijk na het verstrijken van een periode van twaalf maanden na het ontstaan van het recht op bijslagen in de tweede Lid-Staat. Daarna geschiedt de vaststelling van de aanvulling ten minste om de twaalf maanden. Wanneer de wetgeving van een Lid-Staat bepaalt dat voor de toekenning van de bijslagen een aanvraag moet worden ingediend, dient voor de toekenning van de aanvulling eveneens een aanvraag te worden ingediend.

    6. Het bevoegde orgaan of de bevoegde organen van de tweede Lid-Staat stellen het bevoegde orgaan of de bevoegde organen van de andere Lid-Staat onverwijld in kennis van de datum waarop het recht krachtens de door deze organen toegepaste wetgeving is ontstaan, alsmede van de aard en de hoogte van de bijslagen.

    Na het verstrijken van de in punt 5 bedoelde periode stellen het orgaan of de organen van de tweede Lid- Staat het orgaan of de organen van de andere Lid-Staat op de hoogte van de juiste bedragen van de bijslagen, die door het orgaan of de organen van de tweede Lid-Staat in de verstreken periode zijn betaald.

    7. Zodra het bedrag van de aanvulling is vastgesteld, wordt deze verleend overeenkomstig de bepalingen betreffende de betrokken bijslagen van de wetgeving van de eerste Lid-Staat en die van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72.

    8. Na het verstrijken van de in punt 5 bedoelde periode stelt het orgaan of stellen de organen van de eerste Lid-Staat de gerechtigde in kennis van het besluit tot toekenning of afwijzing van een aanvulling onder vermelding van:

    a) het bedrag van de krachtens de wetgeving van deze Lid-Staat verschuldigde bijslagen,

    b) het bedrag van de krachtens de wetgeving van de andere Lid-Staat werkelijk betaalde bijslagen, en

    c) eventueel, het bedrag van de aanvulling.

    9. De organen van de Lid-Staten die bevoegd zijn tot het verstrekken van de inlichtingen voor de berekening van de in punt 4 van dit besluit bedoelde aanvullende uitkering, zijn vermeld in de bijlage.

    10. Bij de vergelijking van de bedragen van de bijslagen voor de toepassing van punt 8 geldt de omrekeningskoers overeenkomstig artikel 107, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EEG) nr. 574/72.

    Voor de uitvoering van dit besluit maken de organen gebruik van de voor de hoofdstukken 7 en 8 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 vastgestelde formulieren waaraan eventueel andere door de betrokken organen noodzakelijk geachte informatie wordt toegevoegd.

    11. Dit besluit, dat besluit nr. 129 van 17 oktober 1985 vervangt, wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Het treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgende op zijn bekendmaking.

    De Voorzitter van de Administratieve Commissie

    Sebastião NOBREGA PINTO PIZARRO

    BIJLAGE

    (Punt 9 van het besluit)

    A. BELGIË

    Werknemers:

    Compensatiekas der gezinsvergoedingen voor werknemers te Brussel (Caisse de compensation pour allocations familiales pour travailleurs salariés, Bruxelles) waarbij de werkgever is aangesloten

    Zelfstandigen:

    Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen te Brussel (Institut national d'assurances sociales pour travailleurs indépendants, Bruxelles)

    B. DENEMARKEN

    Socialministeriet (Ministerie van Sociale Zaken), Slotsholmsgade 6, Koebenhavn

    C. DUITSLAND

    Bundesanstalt fuer Arbeit (Bondsarbeidsbureau), Nuernberg;

    Plaatselijke bevoegde arbeidsbureaus

    D. SPANJE

    1. Alle stelsels met uitzondering van het stelsel voor zeelieden:

    Direcciones Provinciales del Instituto Nacional de la Seguridad Social (provinciale directies van het nationaal instituut voor de sociale zekerheid)

    2. Stelsel voor zeelieden:

    Direcciones Provinciales del Instituto Social de la Marina (provinciale directies van het sociaal instituut voor zeelieden)

    E. FRANKRIJK

    Centre de sécurité sociale des travailleurs migrants (Centrum voor sociale zekerheid voor migrerende werknemers), 11, rue de la Tour des Dames, Paris

    F. GRIEKENLAND

    1. Indien het uitsluitend om gezins- en kinderbijslagen gaat, is de bevoegde instelling de OAED - Ïñãáíéóìueò Áðáó÷ïëÞóaaùò AAñãáôéêïý AEõíáìéêïý, ÁèÞíá (Instituut voor de tewerkstelling van arbeidskrachten, Athene)

    2. Indien het een instelling betreft die uit hoofde van haar eigen reglementering aanvullingen op de uitkering voor kinderen en wezen toekent, is deze instelling bevoegd voor het verstrekken van alle nodige inlichtingen

    3. Indien de aanvullende uitkeringen voor kinderen of wezen door verschillende instellingen zijn toegekend, worden de inlichtingen betreffende de toepassing van besluit nr. 150 verstrekt door het IKA - ºaeñõìá Êïéíùíéêþí Áóoeáëssóaaùí, ÁèÞíá (Instituut voor sociale zekerheid, Athene)

    4. Voor het toekennen van gezinsbijslagen en aanvullende uitkeringen voor kinderen en wezen is het in Griekenland overigens steeds het IKA dat verantwoordelijk is voor het verstrekken van officiële inlichtingen

    G. IERLAND

    1. Voor de toepassing van de artikelen 77, 78 en 79, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71:

    Department of Social Welfare (Ministerie van Sociale Voorzorg), Social Welfare Services Office, Pensions Branch, College Road, Sligo

    2. Voor de toepassing van artikel 10, lid 1, onder b), ii), van Verordening (EEG) nr. 574/72:

    Department of Social Welfare (Ministerie van Sociale Voorzorg), Social Welfare Services Office, Child Benefit Branch, Oliver Plunkett Street, Letterkenny, Co. Donegal

    H. ITALIË

    Plaatselijke afdelingen (provinciale en zonale bureaus) van de INPS (Nationaal Instituut voor Sociale Voorzieningen), Bureau voor de uitbetaling van pensioenen

    I. LUXEMBURG

    1. Gezinsbijslagen:

    Caisse nationale des prestations familiales (Nationaal Fonds voor gezinsbijslagen), Luxembourg

    2. Uitkeringen voor wezen:

    Voor arbeiders

    Établissement d'assurance contre la vieillesse et l'invalidité (Instelling voor ouderdoms- en invaliditeitsverzekering), Luxembourg

    Voor bedienden en zelfstandigen in de vrije beroepen

    Caisse de pension des employés privés (Pensioenfonds voor bedienden in de particuliere sector), Luxembourg

    Voor zelfstandigen die een ambachtelijke, commerciële of industriële activiteit uitoefenen

    Caisse de pension des artisans, des commerçants et industriels (Pensioenfonds voor ambachtslieden, kooplieden en industriëlen), Luxembourg

    Voor zelfstandigen in landbouw

    Caisse de pension agricole (Pensioenfonds voor landbouwers), Luxembourg

    J. NEDERLAND

    Sociale Verzekeringsbank, Postbus 1100, NL-1180 BH Amstelveen

    K. PORTUGAL

    1. Voor gezinsbijslagen:

    - Continent:

    Centro Regional de Segurança Social (Regionaal Centrum voor de sociale zekerheid), waarbij de belanghebbende het laatst was aangesloten

    - Autonoom gebied Madeira:

    Direcção Regional de Segurança Social (Regionale Directie voor sociale zekerheid), Funchal

    - Autonoom gebied der Azoren:

    Direcção Regional de Segurança Social (Regionale Directie voor sociale zekerheid), Angra do Heroísmo

    2. Voor uitkeringen aan wezen:

    - Continent:

    Centro Nacional de Pensões (Nationaal Centrum voor pensioenen), Lisboa

    - Autonoom gebied Madeira:

    Direcção Regional de Segurança Social (Regionale Directie voor sociale zekerheid), Funchal

    - Autonoom gebied der Azoren:

    Direcção Regional de Segurança Social (Regionale Directie voor sociale zekerheid), Angra do Heroísmo

    L. VERENIGD KONINKRIJK

    1. Voor de toepassing van de artikelen 77, 78 en 79 van Verordening (EEG) nr. 1408/71:

    Groot-Brittannië

    Department of Social Security, Benefits Agency, Overseas Benefits Directorate (Ministerie van Sociale Zekerheid, Bureau Uitkeringen, Directoraat Internationale Uitkeringen), Newcastle-upon-Tyne, NE98 1YX

    Noord-Ierland (behoudens de aanvullingen op de Noordierse uitkeringen bij ouderdom of aan nagelaten betrekkingen te betalen aan niet in Noord-Ierland wonende rechthebbenden, in welk geval hogergenoemd adres in Newcastle-upon-Tyne van toepassing is):

    Department of Health and Social Services, Northern Ireland Social Security Agency, Overseas Branch (Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Diensten, Bureau Sociale Zekerheid Noord-Ierland, Dienst Internationale Zaken), Belfast, BT1 1DX

    2. Voor de toepassing van artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 574/72:

    Groot-Brittannië

    Department of Social Security, Benefits Agency, Child Benefit Centre (Ministerie van Sociale Zekerheid, Bureau Uitkeringen, Afdeling Kinderbijslag), Newcastle-upon-Tyne, NE88 1AA

    Noord-Ierland

    Department of Health and Social Services, Northern Ireland Social Security Agency, Child Benefit Office (Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Diensten, Bureau Sociale Zekerheid Noord-Ierland, Afdeling Kinderbijslag), Belfast, BT1 1SA

    Top