Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31992L0044

    Richtlijn 92/44/EEG van de Raad van 5 juni 1992 betreffende de toepassing van Open Network Provision (ONP) op huurlijnen

    PB L 165 van 19.6.1992, p. 27–36 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 24/07/2003; opgeheven door 32002L0021

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1992/44/oj

    31992L0044

    Richtlijn 92/44/EEG van de Raad van 5 juni 1992 betreffende de toepassing van Open Network Provision (ONP) op huurlijnen

    Publicatieblad Nr. L 165 van 19/06/1992 blz. 0027 - 0036
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 23 blz. 0045
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 23 blz. 0045


    RICHTLIJN 92/44/EEG VAN DE RAAD van 5 juni 1992 betreffende de toepassing van Open Network Provision (ONP) op huurlijnen

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    In samenwerking met het Europese Parlement (2),

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

    (1) Overwegende dat in Richtlijn 90/387/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende de totstandbrenging van de interne markt voor telecommunicatiediensten door middel van de tenuitvoerlegging van Open Network Provision (ONP) (4) is bepaald dat de Raad specifieke ONP-voorwaarden voor huurlijnen dient op te stellen;

    (2) Overwegende dat het begrip huurlijnen in deze richtlijn het aanbod van transparante transmissiecapaciteit tussen netwerkaansluitpunten als een afzonderlijke dienst omvat en geen betrekking heeft op "on demand switching", noch op aanbiedingen die deel uitmaken van een aan het publiek verstrekte geschakelde dienst;

    (3) Overwegende dat overeenkomstig Richtlijn 90/388/EEG van de Commissie van 28 juni 1990 betreffende de mededinging op de markten voor telecommunicatiediensten (5) de Lid-Staten die bijzondere of uitsluitende rechten voor de levering en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken handhaven, de nodige maatregelen dienen te treffen ten einde ervoor te zorgen dat de voorwaarden die de toegang tot en het gebruik van het netwerk regelen, objectief en niet-discriminerend zijn, en deze voorwaarden bekend dienen te maken; dat overeenstemming dient te worden bereikt over welke specificaties dienen te worden bekendgemaakt en in welke vorm, ter bevordering van de levering van concurrerende diensten waarbij gebruik wordt gemaakt van huurlijnen, in de Lid-Staten en tussen de Lid-Staten onderling, en in het bijzonder de levering van diensten door vennootschappen, ondernemingen of natuurlijke personen die zijn gevestigd in een andere Lid-Staat dan de vennootschap, de onderneming of de natuurlijke persoon voor wie de diensten bestemd zijn;

    (4) Overwegende dat krachtens het non-discriminatiebeginsel huurlijnen op verzoek aan elke gebruiker zonder discriminatie dienen te worden aangeboden en geleverd;

    (5) Overwegende dat het in het Verdrag neergelegde non-discriminatiebeginsel onder meer geldt voor het verlenen van technische toegang, voor de tarieven, de kwaliteit van de dienstverlening, de leveringstermijn, een billijke distributie van capaciteit in geval van schaarste, de reparatietijd en de beschikbaarheid van informatie over het netwerk en van informatie over gebruikers, behoudens relevante regelgeving inzake gegevensbescherming;

    (6) Overwegende dat er in het bijzonder wat de onderlinge koppeling van huurlijnen en de koppeling van huurlijnen aan openbare telecommunicatienetwerken betreft, een aantal technische beperkingen is opgelegd; dat dergelijke beperkingen die een beletsel zijn voor het gebruik van huurlijnen ten behoeve van de levering van concurrerende diensten, niet gerechtvaardigd zijn, daar zij kunnen worden vervangen door minder beperkende wettelijke maatregelen;

    (7) Overwegende dat de toegang tot en het gebruik van huurlijnen krachtens het Gemeenschapsrecht alleen beperkt mogen worden op grond van de in deze richtlijn vastgestelde essentiële eisen en met het oog op de bescherming van uitsluitende of bijzondere rechten; dat dergelijke beperkingen op objectieve gronden dienen te berusten, dat zij moeten voldoen aan het evenredigheidsbeginsel en dat zij ten opzichte van het beoogde doel niet te ver mogen gaan; dat de toepassing van die essentiële eisen voor huurlijnen moet worden gepreciseerd;

    (8) Overwegende dat de Lid-Staten krachtens Richtlijn 90/388/EEG, die niet van toepassing is op telex, draadloze telefoons, semafoon- en satellietdiensten, alle bijzondere of uitsluitende rechten voor het verlenen van andere telecommunicatiediensten dan spraaktelefonie dienen op te heffen, dat wil zeggen voor het commercieel aan het publiek aanbieden van directe transmissie en schakeling van spraak in real-time tussen aansluitpunten van het geschakelde openbare net, en wel op zodanige wijze dat iedere gebruiker van op een dergelijk netwerkaansluitpunt aangesloten apparatuur gebruik kan maken voor communicatie met een ander netwerkaansluitpunt;

    (9) Overwegende dat de Lid-Staten, wat pakket- en circuitgeschakelde datadiensten betreft, tot op de in Richtlijn 90/388/EEG vastgestelde data kunnen verbieden dat de gewone doorverkoop van huurlijncapaciteit door economische subjecten aan het publiek wordt aangeboden; dat er geen andere beperkingen van het gebruik van huurlijnen mogen worden opgelegd, in het bijzonder ten aanzien van de transmissie van signalen die niet afkomstig zijn van of niet bestemd zijn voor de huurlijnabonnee, dan wel noch afkomstig zijn van noch bestemd zijn voor de huurlijnabonnee;

    (10) Overwegende dat de communautaire definitie van geharmoniseerde technische interfaces en toegangsvoorwaarden overeenkomstig Richtlijn 90/387/EEG dient te berusten op de vaststelling van gemeenschappelijke technische specificaties op basis van internationale normen en specificaties;

    (11) Overwegende dat de Lid-Staten die voor de aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken bijzondere of uitsluitende rechten handhaven, er overeenkomstig Richtlijn 90/388/EEG voor dienen te zorgen dat de gebruikers desgewenst binnen een redelijke termijn over huurlijnen kunnen beschikken;

    (12) Overwegende dat, ten einde huurlijnen in voldoende mate beschikbaar te stellen voor gebruikers ten behoeve van eigen gebruik, gedeeld gebruik of de levering van diensten aan derden, in alle Lid-Staten ervoor dient te worden gezorgd dat een geharmoniseerde reeks huurlijnen met gedefinieerde netwerkaansluitpunten beschikbaar wordt gesteld voor nationale en intracommunautaire communicatie; dat derhalve dient te worden vastgesteld welke typen huurlijnen in de geharmoniseerde reeks moeten worden opgenomen en, indien deze nog niet beschikbaar zijn, binnen welke termijn; dat er, gezien de dynamische ontwikkelingen op technologisch gebied in deze sector, een procedure moet worden opgesteld voor de aanpassing en uitbreiding van een dergelijke reeks huurlijndiensten;

    (13) Overwegende dat, afhankelijk van de marktvraag en de toestand van het openbare telecommunicatienetwerk, ook andere huurlijnen naast de geharmoniseerde minimumreeks zullen worden aangeboden en dat daarop eveneens de overige bepalingen van deze richtlijn van toepassing zijn; dat er echter voor dient te worden gezorgd dat het aanbod van deze andere huurlijnen geen beletsel vormt voor het aanbieden van de minimumreeks huurlijnen;

    (14) Overwegende dat, overeenkomstig het beginsel van gescheiden regelgevende functies en bedrijfsfuncties, en conform het subsidiariteitsbeginsel, bij de uitvoering van deze richtlijn een belangrijke rol is weggelegd voor de nationale regelgevende instantie van iedere Lid-Staat;

    (15) Overwegende dat gemeenschappelijke bestelprocedures, evenals one-stop bestel- en factureringsprocedures nodig zijn voor het bevorderen van het gebruik van huurlijnen in de hele Gemeenschap; dat iedere vorm van samenwerking van de telecommunicatieorganisaties in dat opzicht onderworpen is aan de communautaire mededingingsregels; dat bij dergelijke procedures in het bijzonder het beginsel van kostprijsgerichtheid dient te worden gerespecteerd en dat die procedures niet mogen resulteren in prijsafspraken of marktverdeling;

    (16) Overwegende dat de toepassing van one-stop bestel- en factureringsprocedures door de telecommunicatieorganisaties geen beletsel mag zijn voor aanbiedingen van andere dienstverleners dan de telecommunicatieorganisaties;

    (17) Overwegende dat de tarieven voor huurlijnen overeenkomstig Richtlijn 90/387/EEG dienen te voldoen aan de volgende beginselen: zij moeten gebaseerd zijn op objectieve criteria en moeten in beginsel kostprijsgericht zijn, rekening houdend met een redelijke termijn voor tariefherschikking; zij moeten doorzichtig zijn en op passende wijze worden bekendgemaakt; zij moeten in voldoende mate worden opgesplitst in overeenstemming met de mededingingsregels van het Verdrag en zij mogen geen discriminerend karakter hebben en moeten gelijke behandeling waarborgen; dat de tarieven voor huurlijnen die worden geleverd door een of meer telecommunicatieorganisaties, op dezelfde principes dienen te berusten; dat een tarief op basis van een vaste periodieke huursom de voorkeur verdient, behalve wanneer andere soorten tarieven uit kostenoverwegingen zijn gerechtvaardigd;

    (18) Overwegende dat, indien er kosten voor toegang tot en gebruik van huurlijnen in rekening worden gebracht, deze dienen te voldoen aan de bovenvermelde beginselen en aan de mededingingsregels van het Verdrag, en dat daarbij eveneens rekening moet worden gehouden met het beginsel van eerlijke verdeling van de totale kosten van de gebruikte hulpmiddelen en met de noodzaak van een redelijk rendement van de gedane investeringen voor de verdere ontwikkeling van de telecommunicatie-infrastructuur;

    (19) Overwegende dat de telecommunicatieorganisaties, met het oog op de toepassing van de in de twee voorgaande overwegingen vermelde tariefbeginselen, gebruik dienen te maken van een passend en doorzichtig kostenberekeningssysteem met behulp waarvan het cijfermateriaal door accountants kan worden geverifieerd; dat aan deze voorwaarde bij voorbeeld kan worden voldaan door de toepassing van het beginsel van volledige kostenverdeling;

    (20) Overwegende dat, ten einde de Commissie in staat te stellen effectief toezicht uit te oefenen op de toepassing van deze richtlijn, de Lid-Staten de Commissie moeten meedelen welke nationale regelgevende instantie met de tenuitvoerlegging van deze richtlijn is belast, en de Commissie desgewenst de nodige informatie dienen te verstrekken;

    (21) Overwegende dat het bij de artikelen 9 en 10 van Richtlijn 90/387/EEG ingestelde comité een belangrijke rol dient te spelen bij de toepassing van deze richtlijn;

    (22) Overwegende dat geschillen tussen gebruikers en telecommunicatieorganisaties over de levering van huurlijnen normaliter door de betrokken partijen zullen worden beslecht; dat de partijen echter de mogelijkheid moeten hebben om hun zaak voor te leggen aan een nationale regelgevende instantie, c.q. aan de Commissie wanneer zulks noodzakelijk wordt geacht; dat dit geen afbreuk doet aan de normale toepassing van de procedures van de artikelen 169 en 170, noch aan de mededingingsregels van het Verdrag;

    (23) Overwegende dat een bijzondere procedure moet worden vastgesteld om na te gaan of, in gerechtvaardigde gevallen, de in deze richtlijn gestelde termijn voor de levering van een minimumreeks huurlijnen en voor de toepassing van een passend kostenberekeningssysteem moet worden verlengd;

    (24) Overwegende dat deze richtlijn niet geldt voor huurlijnen waarvan één van de netwerkaansluitpunten zich buiten de Gemeenschap bevindt,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Toepassingsgebied Deze richtlijn heeft betrekking op de harmonisatie van de voorwaarden voor een open en efficiënte toegang tot en het gebruik van via openbare telecommunicatienetwerken aan gebruikers aangeboden huurlijnen, alsmede op de beschikbaarheid in de hele Gemeenschap van een minimumreeks huurlijnen met geharmoniseerde technische karakteristieken.

    Artikel 2

    Definities 1. De relevante definities van Richtlijn 90/387/EEG zijn eveneens van toepassing op deze richtlijn.

    2. Bovendien wordt in deze richtlijn verstaan onder:

    - huurlijnen: de telecommunicatiefaciliteiten die worden geleverd in het kader van de opzet, de ontwikkeling en de exploitatie van het openbare telecommunicatienet, met behulp waarvan transparante transmissiecapaciteit tussen aansluitpunten van het netwerk wordt geleverd, zonder "on demand switching" (schakelfuncties waarover gebruikers kunnen beschikken als onderdeel van de geleverde huurlijn);

    - ONP-comité: het in de artikelen 9 en 10 van Richtlijn 90/387/EEG bedoelde comité;

    - gebruikers: eindgebruikers en dienstenleveranciers, daaronder begrepen telecommunicatieorganisaties voor zover deze zijn betrokken bij het verlenen van diensten die ook door anderen worden of kunnen worden verleend;

    - nationale regelgevende instantie: het (de) van de telecommunicatieorganisaties juridisch gescheiden en functioneel onafhankelijke lichaam (lichamen) in elke Lid-Staat dat (die) door deze Lid-Staat is (zijn) belast met onder meer de in deze richtlijn van toepassing zijnde regelgevende functies;

    - gewone doorverkoop van capaciteit: de commerciële exploitatie ten behoeve van het publiek van huurlijnen voor datatransport via huurlijnen als afzonderlijke dienst, die enkel het schakelen, het verwerken en opslaan van gegevens of het converteren van protocollen omvat, voor zover zulks noodzakelijk is voor de transmissie in real-time van en naar eindpunten van het geschakelde openbare net;

    - gemeenschappelijke bestelprocedure: een bestelprocedure voor intracommunautaire huurlijnen, die een gemeenschappelijke aanpak van de telecommunicatieorganisaties garandeert ten aanzien van de door de gebruikers en de telecommunicatieorganisaties te verstrekken informatie alsmede de vorm waarin deze informatie wordt weergegeven;

    - one-stop bestelprocedure: een systeem waarbij alle transacties met een gebruiker die vereist zijn voor het bestellen van door verschillende telecommunicatieorganisaties aan een en dezelfde gebruiker geleverde intra-communautaire huurlijnen, geheel op één plaats kunnen worden afgesloten tussen die gebruiker en een en dezelfde telecommunicatieorganisatie;

    - one-stop factureringsprocedure: een systeem waarbij facturen en betalingen voor intracommunautaire huurlijnen die door verscheidene telecommunicatieorganisaties aan één enkele gebruiker zijn geleverd, op één enkele plaats kunnen worden afgehandeld tussen de gebruiker en één enkele telecommunicatieorganisatie.

    Artikel 3

    Beschikbaarheid van informatie 1. De Lid-Staten zorgen ervoor dat informatie over huurlijnaanbiedingen met betrekking tot de technische karakteristieken, de tarieven, de leverings- en gebruiksvoorwaarden, de eisen in verband met vergunningen en aangifte en de voorwaarden voor de aansluiting van eindapparatuur overeenkomstig het schema van bijlage I wordt bekendgemaakt. Wijzigingen in bestaande aanbiedingen worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee maanden voor de implementatie, bekendgemaakt, tenzij de nationale regelgevende instantie toestemming geeft van deze termijn af te wijken.

    2. De in lid 1 bedoelde informatie wordt op passende wijze bekendgemaakt, zodat gebruikers zich gemakkelijk toegang tot deze informatie kunnen verschaffen. In iedere Lid-Staat wordt in het Staatsblad naar de bekendmaking van deze informatie verwezen.

    De Lid-Staten stellen de Commissie vóór 1 januari 1993 in kennis van de wijze waarop de informatie wordt bekendgemaakt en stellen haar na die datum in kennis van alle wijzigingen daarin. De Commissie publiceert regelmatig desbetreffende referenties.

    3. De Lid-Staten zorgen ervoor dat informatie betreffende nieuwe soorten huurlijnaanbiedingen zo spoedig mogelijk en uiterlijk twee maanden vóór de datum waarop de aanbiedingen ingaan, wordt bekendgemaakt.

    Artikel 4

    Informatie betreffende de leveringsvoorwaarden De overeenkomstig artikel 3 bekend te maken leveringsvoorwaarden omvatten ten minste:

    - informatie betreffende de procedure voor het bestellen;

    - de standaardleveringstermijn, waaronder wordt verstaan de termijn, gerekend vanaf de dag waarop de gebruiker metterdaad een aanvraag voor een huurlijn heeft ingediend, waarbinnen 80 % van alle huurlijnen van een zelfde type ter beschikking van de klanten is gesteld.

    Deze termijn wordt vastgesteld op basis van de werkelijke leveringstermijnen voor huurlijnen over een recente tijdspanne van redelijke duur. Daarbij worden de gevallen waarbij gebruikers om een late leveringstermijn hebben verzocht, niet meegeteld. Voor nieuwe typen huurlijnen wordt in plaats van de standaardleveringstermijn een streeftermijn voor de levering bekendgemaakt;

    - de contractperiode, met inbegrip van de algemeen geldende contractperiode en de voor de gebruiker verplichte minimale contractperiode;

    - de normale reparatietermijn, waaronder wordt verstaan de periode gerekend vanaf het moment dat een defect aan de verantwoordelijke eenheid binnen de telecommunicatieorganisatie wordt gemeld, tot het moment waarop 80 % van alle huurlijnen van hetzelfde type is hersteld en daarvan in voorkomend geval mededeling is gedaan aan de gebruikers. Voor nieuwe huurlijntypen wordt in plaats van de normale reparatietermijn een streefreparatietermijn bekendgemaakt. Wanneer reparaties van een zelfde type huurlijn naar gelang van de kwaliteit worden verdeeld in diverse klassen, worden de diverse, daarmee corresponderende normale reparatietermijnen bekendgemaakt;

    - de diverse restitutieregelingen.

    Artikel 5

    Voorwaarden voor beëindiging van aanbiedingen De Lid-Staten zorgen ervoor dat bestaande aanbiedingen gedurende een redelijke termijn worden gehandhaafd en dat een aanbod slechts na overleg met de betrokken gebruikers kan worden beëindigd. Onverminderd andere rechtsmiddelen in het nationale recht zorgen de Lid-Staten ervoor dat gebruikers de zaak aan de nationale regelgevende instantie kunnen voorleggen wanneer zij de door de telecommunicatieorganisaties voorgenomen datum van beëindiging niet aanvaarden.

    Artikel 6

    Toegangs- en gebruiksvoorwaarden en essentiële eisen 1. Onverminderd de artikelen 2 en 3 van Richtlijn 90/388/EEG zorgen de Lid-Staten ervoor dat wanneer de toegang tot en het gebruik van huurlijnen beperkt is, deze beperkingen enkel gericht zijn op het doen naleven van de met de communautaire wetgeving verenigbare essentiële eisen en door de nationale regelgevende instanties door middel van wettelijke bepalingen worden opgelegd.

    Er mogen geen technische beperkingen worden opgelegd of gehandhaafd ten aanzien van de onderlinge koppeling van huurlijnen of de koppeling van huurlijnen aan openbare telecommunicatienetwerken.

    2. De Lid-Staten zorgen ervoor dat wanneer de toegang tot en het gebruik van huurlijnen op basis van essentiële eisen wordt beperkt, in de desbetreffende nationale bepalingen omschreven wordt welke van de in lid 3 genoemde essentiële eisen aanleiding tot deze beperkingen hebben gegeven.

    3. De essentiële eisen, gespecificeerd in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 90/387/EEG, zijn op de volgende wijze van toepassing op huurlijnen:

    a) Veiligheid van het functioneren van netwerken

    Telecommunicatieorganisaties kunnen de volgende maatregelen treffen ten einde de veiligheid van het functioneren van het netwerk gedurende een noodsituatie te waarborgen:

    - het onderbreken van de dienst,

    - het beperken van de dienstfaciliteiten,

    - het ontzeggen van toegang tot de dienst.

    Onder noodsituaties worden in deze context verstaan uitzonderlijke gevallen van overmacht, zoals extreme weersomstandigheden, overstromingen, blikseminslag of brand, stakingen of lock-outs, oorlog, krijgshandelingen of rellen.

    In noodsituaties stellen de telecommunicatieorganisaties alles in het werk om ervoor te zorgen dat de dienstverlening aan alle gebruikers doorgang vindt. De Lid-Staten zorgen ervoor dat de gebruikers en de nationale regelgevende instantie onmiddellijk door de telecommunicatieorganisaties in kennis worden gesteld van het begin en het einde van de noodsituatie, alsmede van de aard en de omvang van de tijdelijke beperkingen van de dienst.

    b) Behoud van netwerkintegriteit

    De gebruiker heeft, in overeenstemming met de specificaties van het netwerkaansluitpunt, recht op verlening van een volkomen transparante dienst, die hij naar eigen inzicht ongestructureerd kan gebruiken, dat wil onder meer zeggen zonder dat daarbij kanaaltoewijzingen worden verboden of voorgeschreven. Er mogen op grond van het behoud van netwerkintegriteit geen beperkingen aan het gebruik van huurlijnen worden opgelegd zolang de toegangsvoorwaarden in verband met eindapparatuur vervuld zijn.

    c) Interoperabiliteit van diensten

    Onverminderd de toepassing van artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 3, van Richtlijn 90/387/EEG mag het gebruik van een huurlijn niet op grond van de interoperabiliteit van diensten worden beperkt, indien de toegangsvoorwaarden in verband met eindapparatuur vervuld zijn.

    d) Bescherming van gegevens

    Met betrekking tot de bescherming van gegevens mogen de Lid-Staten het gebruik van huurlijnen slechts beperken voor zover dit noodzakelijk is voor het waarborgen van de conformiteit met de relevante wettelijke voorschriften inzake de bescherming van gegevens, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens, het vertrouwelijke karakter van verzonden en opgeslagen informatie, alsmede de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in overeenstemming met de communautaire wetgeving.

    4. Toegangsvoorwaarden in verband met eindapparatuur

    De toegangsvoorwaarden in verband met eindapparatuur worden geacht vervuld te zijn indien de eindapparatuur voldoet aan de goedkeuringsvoorwaarden voor de aansluiting van deze apparatuur op het netwerkaansluitpunt van het betrokken type huurlijn, overeenkomstig Richtlijn 91/263/EEG van de Raad van 29 april 1991 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge erkenning van de conformiteit van de apparatuur (6).

    Indien bepaalde eindapparatuur van een gebruiker niet of niet langer aan deze voorwaarden voldoet, kan de levering van de huurlijn worden onderbroken totdat de verbinding van de betreffende eindapparatuur met het netwerkaansluitpunt is verbroken.

    De Lid-Staten zorgen ervoor dat de telecommunicatieorganisatie de gebruiker onmiddellijk op de hoogte stelt van deze onderbreking en van de redenen daarvoor. Zodra de gebruiker zich ervan heeft vergewist dat de verbinding van de niet aan de voorwaarden voldoende eindapparatuur met het netwerkaansluitpunt is verbroken, wordt de levering van de huurlijn hervat.

    Artikel 7

    Levering van een minimumreeks huurlijnen met geharmoniseerde technische karakteristieken 1. De Lid-Staten zorgen ervoor dat de respectieve telecommunicatieorganisaties afzonderlijk dan wel gezamenlijk een minimumreeks huurlijnen overeenkomstig bijlage II leveren ten einde in de gehele Gemeenschap een geharmoniseerd aanbod te waarborgen.

    2. Waar de huurlijnen die voldoen aan de in bijlage II vermelde normen, nog niet beschikbaar zijn, treffen de Lid-Staten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat die typen huurlijnen worden geïmplementeerd tegen de uit de toepassing van artikel 15 voortvloeiende datum.

    3. De wijzigingen die nodig zijn om bijlage II aan nieuwe technische ontwikkelingen en veranderingen van de marktvraag aan te passen, met inbegrip van de mogelijkheid bepaalde typen huurlijnen uit de bijlage te schrappen, worden, gelet op de stand van ontwikkeling van de nationale netwerken, volgens de procedure van artikel 10 van Richtlijn 90/387/EEG vastgesteld.

    4. De levering van andere huurlijnen dan de minimumreeks huurlijnen die door de Lid-Staten moet worden geleverd, mag geen beletsel vormen voor het aanbieden van deze minimumreeks huurlijnen.

    Artikel 8

    Toezicht door de nationale regelgevende instantie 1. De Lid-Staten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instantie de procedures vaststelt volgens welke zij, per geval en binnen de kortst mogelijke termijn, besluit de telecommunicatieorganisaties al dan niet toestemming te verlenen voor het treffen van bepaalde maatregelen, zoals weigering een huurlijn te leveren, onderbreking van de levering van huurlijnen of beperking van de huurlijnfaciliteiten wegens vermeende niet-inachtneming van de gebruiksvoorwaarden door gebruikers van huurlijnen. Deze procedures kunnen tevens voorzien in de mogelijkheid dat door de nationale regelgevende instantie a priori toestemming wordt verleend voor het treffen van specifieke maatregelen in geval van bepaalde schendingen van de gebruiksvoorwaarden.

    De Lid-Staten zorgen dat deze procedures een doorzichtig besluitvormingsproces met volledige eerbiediging van de rechten van de betrokken partijen waarborgen. De besluiten worden genomen nadat beide partijen zijn gehoord. Dit besluit moet naar behoren worden gemotiveerd en binnen een week nadat het is genomen ter kennis van partijen worden gebracht; het besluit wordt niet vóór deze kennisgeving tot uitvoering gebracht.

    Deze bepaling doet niets af aan de mogelijkheid van de betrokken partijen zich tot de rechter te wenden.

    2. De nationale regelgevende instantie draagt er zorg voor dat de telecommunicatieorganisaties zich houden aan het beginsel van non-discriminatie wanneer zij gebruik maken van het openbare telecommunicatienetwerk voor de levering van diensten die ook door andere dienstverleners worden of kunnen worden geleverd. Wanneer de telecommunicatieorganisaties huurlijnen gebruiken voor de levering van diensten waarop geen bijzondere en/of uitsluitende rechten van toepassing zijn, moet hetzelfde type huurlijnen op verzoek onder gelijke voorwaarden aan andere gebruikers worden geleverd.

    3. Wanneer een telecommunicatieorganisatie naar aanleiding van een specifieke vraag oordeelt, dat het onredelijk is een huurlijn tegen haar gepubliceerde tariferings- en leveringsvoorwaarden te leveren, moet zij de nationale regelgevende instantie om instemming verzoeken vooraleer zij die voorwaarden in dat geval wijzigt.

    Artikel 9

    Gemeenschappelijke bestel- en factureringsprocedures 1. De Lid-Staten bevorderen de vaststelling van de volgende procedures, uiterlijk op 31 december 1992, in overeenstemming met de procedurele en inhoudelijke mededingingsregels van het Verdrag en in overleg met de gebruikers:

    - een gemeenschappelijke bestelprocedure voor huurlijnen in de gehele Gemeenschap;

    - een one-stop bestelprocedure voor huurlijnen, welke op verzoek van de gebruiker wordt gevolgd;

    - een one-stop factureringsprocedure voor huurlijnen, welke op verzoek van de gebruiker wordt gevolgd. De procedure voorziet erin dat de voor de gebruiker bestemde factuur een specificatie bevat van alle afzonderlijke prijselementen in verband met nationale huurlijnen en de respectieve onderdelen van de door de betrokken telecommunicatieorganisaties geleverde internationale huurlijnen.

    2. De Lid-Staten brengen uiterlijk één jaar na het van toepassing worden van deze richtlijn aan de Commissie verslag uit over de ontwikkelingen in verband met de in lid 1 bedoelde procedures. Deze ontwikkelingen worden door het ONP-comité besproken.

    Artikel 10

    Tariefbeginselen en kostenberekening 1. De Lid-Staten zorgen ervoor dat de tarieven voor huurlijnen aan de basisbeginselen van doorzichtige en op de kostprijs gebaseerde tarieven voldoen, en dat zij met de volgende bepalingen in overeenstemming zijn:

    a) tarieven voor huurlijnen zijn onafhankelijk van het type toepassing waarvan huurlijnabonnees gebruik maken;

    b) tarieven voor huurlijnen zijn in de regel opgebouwd uit de volgende elementen:

    - initiële aansluitkosten,

    - periodieke huursom, dat wil zeggen een vast tariefelement;

    indien andere tariefelementen worden toegepast, dienen deze doorzichtig te zijn en te berusten op objectieve criteria;

    c) tarieven voor huurlijnen zijn van toepassing op de faciliteiten die worden geleverd tussen de aansluitpunten van het netwerk welke de gebruiker toegang verschaffen tot de huurlijnen.

    Voor huurlijnen die door twee of meer telecommunicatieorganisaties worden geleverd kunnen halve-afstandtarieven worden gehanteerd, dat wil zeggen tarieven voor een afstand gerekend vanaf een netwerkaansluitpunt tot aan een hypothetisch punt halverwege de verbinding.

    2. De Lid-Staten zorgen ervoor dat hun telecommunicatieorganisaties uiterlijk op 31 december 1993 een voor de tenuitvoerlegging van lid 1 geschikt kostenberekeningssysteem opzetten en toepassen.

    Onverminderd de laatste alinea omvat het in de eerste alinea bedoelde systeem de volgende elementen:

    a) in de kosten van de huurlijn worden in het bijzonder de directe kosten opgenomen die door de telecommunicatieorganisaties worden gemaakt voor het opzetten, exploiteren en in stand houden van huurlijnen, alsmede die voor de marketing en facturering van die huurlijnen;

    b) gemeenschappelijke kosten, dat wil zeggen kosten die niet direct kunnen worden toegeschreven aan huurlijnen of andere activiteiten, worden als volgt toegerekend:

    i) voor zover mogelijk worden de gemeenschappelijke kostencategorieën toegerekend op basis van een directe analyse van de bron van de kosten zelf;

    ii) indien een dergelijke directe analyse niet mogelijk is, worden de gemeenschappelijke kostencategorieën toegerekend op basis van een indirect verband met een andere kostencategorie of groep van kostencategorieën waarvoor een directe toerekening of uitsplitsing wèl mogelijk is. Het indirecte verband dient te berusten op vergelijkbare kostenstructuren;

    iii) indien voor het toerekenen van de kostencategorie directe noch indirecte maatstaven kunnen worden gevonden, wordt een algemene toerekeningsfactor gehanteerd, welke wordt berekend op basis van de verhouding van alle uitgaven die direct worden toegeschreven of toegerekend aan A. diensten die krachtens bijzondere of uitsluitende rechten worden verleend en B. aan andere diensten.

    Na 31 december 1993 mogen andere kostenberekeningssystemen uitsluitend worden toegepast indien zij voor de tenuitvoerlegging van lid 1 geschikt zijn, als zodanig door de nationale regelgevende instantie zijn goedgekeurd voor toepassing door de telecommunicatieorganisatie en onder voorbehoud dat de Commissie hiervan vooraf mededeling is gedaan.

    3. De nationale regelgevende instantie houdt voldoende gedetailleerde informatie over de kostenberekeningssystemen van de telecommunicatieorganisaties met betrekking tot lid 2 ter beschikking. Zij verstrekt de Commissie op verzoek die informatie.

    Artikel 11

    Kennisgeving en rapportage 1. De Lid-Staten delen de Commissie vóór 1 januari 1993 mede welke instantie is aangewezen als in artikel 2, vierde streepje, gedefinieerde nationale regelgevende instantie.

    2. De nationale regelgevende instantie brengt van ten minste ieder kalenderjaar een op statistieken gefundeerd verslag uit over de resultaten met betrekking tot de op grond van artikel 3 gepubliceerde leveringsvoorwaarden, in het bijzonder wat leveringstermijn en reparatietijd betreft. De verslagen worden binnen vijf maanden na afloop van de jaarlijkse verslagperiode toegezonden aan de Commissie.

    De nationale regelgevende instantie stelt de Commissie in kennis van de gegevens betreffende alle gevallen - en de daarin getroffen maatregelen, met inbegrip van de redenen - waarin de toegang tot of het gebruik van huurlijnen, met name wegens vermeende schending van bijzondere of exclusieve rechten, is beperkt of waarin een verbod op de gewone doorverkoop van capaciteit is ingesteld, en verstrekt haar die gegevens op verzoek.

    Artikel 12

    Bemiddelingsprocedure Onverminderd:

    a) rechtsvorderingen die de Commissie of een Lid-Staat op grond van het Verdrag, inzonderheid de artikelen 169 en 170 daarvan, kunnen instellen;

    b) de rechten op grond van de van toepassing zijnde nationale wetgeving van de personen die een beroep doen op de procedure van de leden 1 tot en met 5 van dit artikel, de betrokken telecommunicatieorganisaties en andere personen, behalve indien zij voor het beslechten van hun geschil tot een akkoord komen,

    kunnen gebruikers een beroep doen op de volgende bemiddelingsprocedure:

    1. Gebruikers die klagen schade te hebben geleden of te kunnen lijden ten gevolge van een schending van de bepalingen van deze richtlijn, met name met betrekking tot intracommunautaire huurlijnen, hebben het recht de zaak aan de nationale regelgevende instantie of instanties voor te leggen.

    2. Wanneer er op nationaal niveau geen overeenstemming kan worden bereikt, kan de benadeelde partij door schriftelijke kennisgeving aan de nationale regelgevende instantie en de Commissie een beroep doen op de procedure van de punten 3 en 4.

    3. Wanneer de nationale regelgevende instantie of de Commissie constateert dat er redenen zijn voor nader onderzoek, kan zij de zaak aan de voorzitter van het ONP-comité voorleggen.

    4. In het in punt 3 bedoelde geval leidt de voorzitter van het ONP-comité de hierna beschreven procedure in, indien hij ervan overtuigd is dat alle redelijke stappen op nationaal niveau zijn ondernomen:

    a) de voorzitter van het ONP-comité roept zo spoedig mogelijk een werkgroep bijeen met ten minste twee leden van het ONP-comité en een vertegenwoordiger van de betrokken nationale regelgevende instanties alsmede de voorzitter van het ONP-comité of een andere door hem aangewezen ambtenaar van de Commissie. De werkgroep komt normaliter binnen tien dagen na de convocatie bijeen. De voorzitter kan op voorstel van een van de leden van de werkgroep besluiten ten hoogste twee andere personen als adviserende deskundigen uit te nodigen.

    b) De werkgroep stelt de gebruiker die een beroep doet op deze procedure, de nationale regelgevende instanties van de Lid-Staten en de betrokken telecommunicatieorganisaties in de gelegenheid om hun standpunten mondeling dan wel schriftelijk uiteen te zetten.

    c) De werkgroep tracht een akkoord tussen de betrokken partijen te bewerkstelligen. De voorzitter stelt het ONP-comité in kennis van de resultaten van deze procedure.

    5. De partij die een beroep doet op de in dit artikel bedoelde procedure bekostigt zelf haar deelneming aan die procedure.

    Artikel 13

    Uitstel van bepaalde verplichtingen 1. Indien een Lid-Staat niet in staat is of voorziet niet in staat te zullen zijn om aan de eisen van artikel 7, lid 1 of lid 2, of artikel 10, lid 1 of lid 2, te voldoen, stelt hij de Commissie van de redenen daarvan in kennis.

    2. Uitstel van de verplichtingen op grond van artikel 6, lid 1 en lid 2, kan uitsluitend worden verleend in het geval dat de betrokken Lid-Staat kan aantonen dat de verplichtingen die uit dat artikel voortvloeien voor de telecommunicatieorganisatie in die Lid-Staat een te zware last met zich brengen als gevolg van de huidige staat van ontwikkeling van zijn openbare telecommunicatienet of de marktvraag.

    3. Uitstel van de verplichtingen op grond van artikel 10, lid 1, lid 2 en lid 3, kan uitsluitend worden verleend in het geval dat de betrokken Lid-Staat kan aantonen dat voldoening aan de betreffende eisen een te zware last oplegt aan de telecommunicatieorganisatie in die Lid-Staat.

    4. De Lid-Staat stelt de Commissie in kennis van de termijn waarin aan de eisen kan worden voldaan, alsmede van de overwogen maatregelen om die termijn na te leven.

    5. Wanneer de Commissie van een Lid-Staat een kennisgeving overeenkomstig lid 1 van dit artikel ontvangt, deelt zij de Lid-Staat mee of het, volgens haar, gezien de bijzondere situatie van de betrokken Lid-Staat, op basis van de criteria van de in de leden 2 en 3 aangehaalde criteria gerechtvaardigd is de toepassing van artikel 7, lid 1 of lid 2, of artikel 10, lid 1 of lid 2, voor deze Lid-Staat uit te stellen en deelt zij mede tot wanneer dat uitstel gerechtvaardigd is.

    6. Er kan geen uitstel op grond van lid 2 van dit artikel worden verleend indien het feit dat niet aan artikel 7 wordt voldaan, voortvloeit uit activiteiten van telecommunicatieorganisaties van de betreffende Lid-Staat op gebieden waar mededinging in de zin van het Gemeenschapsrecht plaatsvindt.

    Artikel 14

    De Commissie bestudeert de werking van deze richtlijn en brengt daarover verslag uit aan het Europese Parlement en de Raad, en wel voor het eerst uiterlijk drie jaar na het van toepassing worden. Het verslag berust onder meer op de informatie van de Lid-Staten aan de Commissie en het ONP-comité. Zo nodig kan het verdere maatregelen voorstellen voor de volledige uitvoering van de doelstellingen van de richtlijn.

    Artikel 15

    1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 5 juni 1993 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

    2. De Lid-Staten delen de Commissie de essentiële bepalingen van intern recht mee, die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 16

    Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten. Gedaan te Luxemburg, 5 juni 1992. Voor de Raad

    De Voorzitter

    Joaquim FERREIRA DO AMARAL

    (1) PB nr. C 58 van 7. 3. 1991, blz. 10. (2) PB nr C 305 van 25. 11. 1991, blz. 61, en besluit van 13 mei 1992 (nog niet verschenen in het Publikatieblad). (3) PB nr. C 269 van 14. 10. 1991, blz. 30. (4) PB nr. L 192 van 24. 7. 1990, blz. 1. (5) PB nr. L 192 van 24. 7. 1990, blz. 10. (6) PB nr. L 128 van 23. 5. 1991, blz. 1.

    BIJLAGE I

    INDELING VAN DE MET BETREKKING TOT HUURLIJNEN INGEVOLGE ARTIKEL 3, LID 1, TE PUBLICEREN INFORMATIE

    Voor de in artikel 3, lid 1, bedoelde informatie wordt de volgende indeling gehanteerd.

    A. Technische karakteristieken

    De technische karakteristieken omvatten zowel de fysische en elektrische karakteristieken als een gedetailleerde technische specificatie van de prestaties aan het aansluitpunt van het netwerk, onverminderd de bepalingen van Richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (1). Er dient een duidelijke verwijziging te worden opgenomen naar de normen die worden gehanteerd.

    B. Tarieven

    De tarieven omvatten de initiële aansluitkosten, de periodieke huursom en andere kosten. Wanneer er gedifferentieerde tarieven bestaan, bij voorbeeld in verband met de kwaliteit van de dienst of grootschalige levering, moet dat worden vermeld.

    C. Leveringsvoorwaarden

    De leveringsvoorwaarden omvatten ten minste de in artikel 4, lid 1, gedefinieerde elementen.

    D. Eisen in verband met vergunningen

    In de informatie over de eisen in verband met vergunningen, de vergunningsprocedures en/of de voorwaarden voor vergunningen wordt een volledig overzicht opgenomen van alle factoren die van invloed zijn op de aan het gebruik van huurlijnen gestelde voorwaarden. De informatie behelst onder andere, voor zover van toepassing:

    1. een duidelijke beschrijving van de dienstencategorieën waarvoor de vergunningsprocedures moeten worden gevolgd en waarvoor de gebruiker van de huurlijn of zijn klanten aan de vergunningsvoorwaarden moeten voldoen;

    2. informatie over het karakter van de aan de vergunning gestelde voorwaarden, in het bijzonder over het feit of daarvoor een registratie en/of machtiging op individuele basis is vereist, of dat een dergelijke vergunning van zodanig algemene aard is dat een individuele registratie en/of machtiging niet nodig is;

    3. een duidelijke indicatie van de geldigheidsduur van de vergunning, met inbegrip van een datum voor verlenging, voor zover van toepassing;

    4. de voorwaarden die voortvloeien uit de toepassing van de essentiële eisen overeenkomstig artikel 6;

    5. overige verplichtingen die door de Lid-Staten ingevolge Richtlijn 90/388/EEG aan de gebruikers van huurlijnen ten aanzien van pakket- of circuitgeschakelde datadiensten kunnen worden opgelegd in het kader waarvan aan de voorwaarden van duurzaamheid, beschikbaarheid en kwaliteit van de dienstverlening moet worden voldaan;

    6. een duidelijke verwijzing naar de voorwaarden die zijn bedoeld om uitvoering te geven aan het verbod op het verlenen van diensten waarvoor door de betrokken Lid-Staat in overeenkomst met de communautaire wetgeving bijzondere en/of uitsluitende rechten worden gehandhaafd;

    7. een lijst van verwijzingen naar alle documenten die voorwaarden voor vergunningen bevatten, welke door de Lid-Staat worden opgelegd aan gebruikers van huurlijnen die deze benutten voor het verlenen van diensten aan derden.

    E. Voorwaarden voor aansluiting van eindapparatuur

    De informatie over de aansluitingsvoorwaarden omvat een volledig overzicht van de eisen waaraan de aan de betrokken huurlijnen aan te sluiten eindapparatuur overeenkomstig Richtlijn 91/263/EEG moet voldoen.

    (1) PB nr. L 109 van 26. 4. 1983, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 90/230/EEG van de Commissie (PB nr. L 128 van 18. 5. 1990, blz. 15).

    BIJLAGE II

    DEFINITIE VAN EEN MINIMUMREEKS HUURLIJNEN MET GEHARMONISEERDE TECHNISCHE KARAKTERISTIEKEN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 7, ZO SPOEDIG MOGELIJK TE LEVEREN, DOCH UITERLIJK OP DE DATUM DIE VOORTVLOEIT UIT DE TOEPASSING VAN DEZE RICHTLIJN

    Type huurlijn Technische karakteristieken (1) Interface- specificatie Specificatie van de werking Spraakbandbreedte, normale

    kwaliteit 2- of 4-draads analoog CCITT M. 1040 Spraakbandbreedte, bijzondere

    kwaliteit 2- of 4-draads analoog CCITT M. 1020/M. 1025 Digitale transmissie, 64 kbit/s CCITT G. 703 (2) Desbetreffende aanbevelingen uit de reeks CCITT G. 800 Digitale transmissie, 2 048 kbit/s,

    niet gestructureerd CCITT G. 703 Desbetreffende aanbevelingen uit de reeks CCITT G. 800 Digitale transmissie, 2 048 kbit/s,

    gestructureerd CCITT G. 703 en G. 704

    (uitgezonderd afdeling 5) (3) Desbetreffende aanbevelingen uit de reeks G. 800 -

    "In-service monitoring" (4)

    (1) De genoemde CCITT-aanbevelingen betreffen de versie van 1988. ETSI is verzocht nader werk op het gebied van normen voor huurlijnen te verrichten.

    (2) De meeste toepassingen tenderen naar de G. 703-specificaties. In een tussenperiode kunnen andere, op X.21 of X.21 (bis) in plaats van G. 703 gebaseerde, interfaces voor de levering van huurlijnen worden gebruikt.

    (3) Met cyclische redundantiecontrole overeenkomstig CCITT G. 706.

    (4) "In-service monitoring" kan bevorderlijk zijn voor beter onderhoud door de telecommunicatieorganisatie.

    De specificaties waarnaar voor de hierboven opgesomde typen huurlijnen wordt verwezen, gelden eveneens voor de netwerkaansluitpunten (Network Termination Points - NTP's), in overeenstemming met de definitie in artikel 2 van Richtlijn 90/387/EEG.

    Top