EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989D0414

BESCHIKKING VAN DE RAAD van 20 juni 1989 tot vaststelling van een communautair programma voor strategische analyse, prognose en evaluatie op het gebied van onderzoek en technologie (Monitor) (89/414/EEG)

PB L 200 van 13.7.1989, p. 38–45 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 27/06/1993

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1989/414/oj

31989D0414

BESCHIKKING VAN DE RAAD van 20 juni 1989 tot vaststelling van een communautair programma voor strategische analyse, prognose en evaluatie op het gebied van onderzoek en technologie (Monitor) (89/414/EEG) -

Publicatieblad Nr. L 200 van 13/07/1989 blz. 0038 - 0045


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 20 juni 1989 tot vaststelling van een communautair programma voor strategische analyse, prognose en evaluatie op het gebied van onderzoek en technologie ( Monitor ) ( 89/414/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 Q, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

In samenwerking met het Europese Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal

Comité ( 3 ),

Overwegende dat in artikel 130 K van het Verdrag is bepaald dat het kaderprogramma ten uitvoer wordt gelegd door middel van specifieke programma's die binnen elke actie worden ontwikkeld;

Overwegende dat de Raad bij Besluit 87/516/Euratom, EEG ( 4 ), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 88/193/EEG, Euratom ( 5 ), een kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling (1987-1991 ) heeft vastgesteld, dat voorziet in activiteiten op het gebied van prognose en evaluatie van wetenschap en technologie alsmede op het gebied van de evaluatie van programma's;

Overwegende dat de evaluatie van alle actieprogramma's inzake onderzoek onafhankelijk dient te zijn en op een hoog kwaliteitspeil moet worden gehouden in het kader van een evaluatieprocedure die voor alle communautaire onderzoekactiviteiten op Europees niveau geldt;

Overwegende dat in Besluit 87/516/Euratom, EEG wordt bepaald dat het communautaire onderzoek in het bijzonder ten doel heeft de wetenschappelijke en technologische grondslag van de Europese industrie te versterken en de ontwikkeling van haar internationale concurrentiepositie te bevorderen en dat de actie van de Gemeenschap gerechtvaardigd is indien het onderzoek onder meer bijdraagt tot de versteviging van de economische en sociale samenhang van de Gemeenschap en de harmonische ontwikkeling van de Gemeenschap in haar geheel bevordert in overeenstemming met het beoogde wetenschappelijke en technische gehalte; dat het Monitor-programma is opgezet als bijdrage tot de verwezenlijking van deze doelstellingen;

Overwegende dat de steeds grotere invloed van wetenschap en technologie op het economische en sociale leven nog meer betekenis en nut verleent aan de analyse van de sociale en economische gevolgen van de ontwikkelingen op het gebied van wetenschap en technologie;

Overwegende dat in de Lid-Staten verscheidene belangrijke initiatieven zijn genomen inzake beoordeling van programma's, prognose en technologische evaluatie;

Overwegende dat de Commissie bij het vervullen van haar evaluatietaak met betrekking tot de O & O-werkzaamheden moet kunnen steunen op betrouwbare methoden, geschikte indicatoren en een Europees netwerk van ervaren specialisten, ten einde de doeltreffendheid van de evaluatie en het vermogen om het effect van O & O-werkzaamheden te meten, te verbeteren;

Overwegende dat rekening is gehouden met het evaluatierapport over het Fast II-programma;

Overwegende dat het Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek ( CREST ) advies heeft uitgebracht,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD :

Artikel 1 Met ingang van 27 juni 1989 wordt voor een periode van vier jaar een communautair programma vastgesteld voor strategische analyse, prognose en evaluatie op het gebied van onderzoek en technologie ( Monitor ), als omschreven in bijlage I en hierna te noemen "het programma ''.

Artikel 2 Het bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor de bijdrage van de Gemeenschap aan de uitvoering van het programma beloopt 22 miljoen ecu, met inbegrip van de uitgaven voor een personeelsbestand van 25 personen .

Bijlage I bevat een globale verdeling van het totale geraamde bedrag over de verschillende programma-activiteiten .

Artikel 3 De bepalingen voor de uitvoering van het programma en het percentage van de deelneming van de Gemeenschap in de kosten zijn opgenomen in bijlage II .

Artikel 4 1 . In de loop van het derde jaar van de uitvoering van het programma beoordeelt de Commissie het programma en brengt zij bij het Europese Parlement en de Raad verslag uit over de resultaten daarvan met, indien nodig, voorstellen tot wijziging of verlenging van het programma .

2 . Bij afloop van het programma brengt de Commissie verslag uit bij het Europese Parlement en de Raad over de verkregen resultaten .

3 . Bij het opmaken van de in de leden 1 en 2 genoemde verslagen wordt rekening gehouden met de in bijlage III omschreven doelstellingen en wordt het bepaalde in artikel 2, lid 2, van Besluit 87/516/Euratom, EEG nageleefd .

Artikel 5 1 . De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma .

2 . De Commissie wordt bijgestaan door een comité van raadgevende aard, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie .

Artikel 6 1 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen . Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming .

2 . Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen .

3 . De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies . Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies .

Artikel 7 De in artikel 6 beschreven procedure geldt in het bijzonder voor :

- het voor elk van de onderdelen van het programma opgestelde werkschema;

- de inhoud van de oproepen om voorstellen of inschrijvingen;

- de beoordeling van de voorgestelde activiteiten en het geraamde bedrag van de communautaire bijdrage;

- de maatregelen voor de evaluatie van het programma;

- de eventuele aanpassingen van de in bijlage I, hoofdstuk I, punt 2, aangegeven interne globale toewijzing van middelen;

- afwijkingen van de algemene regels voor de financiële deelneming van de Gemeenschap die zijn opgenomen in bijlage II;

- de eventuele deelneming van organisaties of bedrijven uit derde landen en activiteiten, waarin in artikel 8 is voorzien;

- regelingen voor de verspreiding, bescherming en het gebruik van de resultaten van het in het kader van het programma verrichte onderzoek .

Artikel 8 1 . Overeenkomstig artikel 130 N van het Verdrag is de Commissie gemachtigd onderhandelingen te voeren over overeenkomsten met internationale organisaties, derde landen die deelnemen aan de Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek ( COST ) en Europese landen die met de Gemeenschap kaderovereenkomsten voor wetenschappelijke en technische samenwerking hebben gesloten, ten einde hen geheel of gedeeltelijk bij dit programma te betrekken .

2 . Alvorens de in lid 1 bedoelde onderhandelingen aan te knopen, raadpleegt de Commissie de Raad over de wenselijkheid van en de voorwaarden voor deze onderhandelingen en houdt zij ten volle rekening met de opvattingen van de Raad .

3 . Indien de Europese Gemeenschappen en derde landen kaderovereenkomsten voor wetenschappelijke en technische samenwerking hebben gesloten, kunnen in deze landen gevestigde organisaties en ondernemingen aan een in het kader van dit programma opgezet project deelnemen .

Artikel 9 Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel, 20 juni 1989 .

Voor de Raad

De Voorzitter

J . SOLANA MADARIAGA

( 1 ) PB nr . C 29 van 4 . 2 . 1989, blz . 4 .

( 2 ) PB nr . C 69 van 20 . 3 . 1989, blz . 80, en PB nr . C 158 van 26 . 6 . 1989 .

( 3 ) PB nr . C 56 van 6 . 3 . 1989, blz . 10 .

( 4 ) PB nr . L 302 van 24 . 10 . 1987, blz . 1 .

( 5 ) PB nr . L 89 van 6 . 4 . 1988, blz . 35 . BIJLAGE I COMMUNAUTAIR PROGRAMMA VOOR STRATEGISCHE ANALYSE, PROGNOSE EN EVALUATIE OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK EN ONTWIKKELING ( MONITOR ) I . ALGEMENE DOELSTELLINGEN EN ACTIVITEITEN

1 . a ) Het doel van dit programma is bij te dragen tot het aangeven van nieuwe richtsnoeren en prioriteiten voor het gemeenschappelijk beleid inzake onderzoek en technologische ontwikkeling en tot een betere samenhang tussen O & O en het overige communautaire beleid .

b ) Het omvat de feitelijke, strategische en prognostische analyse van de wetenschappelijke en technologische omgeving en de wisselwerking daarvan met de economische en sociale ontwikkeling .

2 . Het programma omvat drie activiteiten . De globale interne toewijzing van de middelen die voor elk van deze activiteiten noodzakelijk worden geacht, luidt als volgt :

miljoen ecu

- Strategische analyse en analyse van effecten ( Sast)3,1

- Fast -prognose4,5

- Onderzoek en studies ter verbetering van de methodologie en de doeltreffendheid

van de evaluatie van O & O-werkzaamheden ( Spear)1,8

- Nog toe te wijzen middelen0,7

- Personeelskosten9,6

- Administratieve kosten2,3

TOTAAL 22,0

II . INHOUD EN WERKMETHODEN

Strategische analyse en analyse van effecten ( Sast )

3 . De Sast-werkzaamheden bestaan uit "gerichte'' analyses op een wetenschappelijk gebied, een technologie, sector of een belangrijk thema . Het doel ervan is de keuzemogelijkheden waarover de Commissie voor haar wetenschappelijk en technologisch beleid beschikt en de samenhang daarvan met het overige beleid aan te geven, alsmede de aandacht te vestigen op het standpunt van de verschillende betrokkenen ( bedrijfsleven, bepaalde lokale overheidsinstellingen, Lid-Staten en derde landen, sociale groepen, enz .) ten opzichte van deze keuzemogelijkheden .

4 . De werkzaamheden omvatten :

a ) het opmaken van rapporten over de ontwikkelingsvooruitzichten en de sterke en zwakke punten van

de Europese Gemeenschap, van een groep landen van de Gemeenschap, met name wat betreft de

O & O-structuren, een bepaalde sector van geavanceerde technologie, op een wetenschappelijk gebied of ten opzichte van belangrijke veranderingen in het wetenschappelijk en technologisch beleid, met name van andere landen buiten de Gemeenschap;

b ) de uitvoering van studies voor "technologische evaluatie'' betreffende de stand van een technologie en de verdere ontwikkeling ervan, de belemmeringen voor innovatie, het industriële en sociaal-economische effect ervan binnen de Gemeenschap ( per sector, per regio, enz .), de behoeften aan financieringsmiddelen voor O & O en investeringen, enz .;

c ) het opmaken van strategische analyserapporten ( of strategische dossiers ) waarin voor een gegeven probleemgebied de keuzemogelijkheden worden aangegeven waarover de Europese Gemeenschap beschikt en een welbepaalde beleidslijn wordt voorgesteld .

5 . De Commissie stelt een jaarlijks tijdschema van de prioritaire werkzaamheden op, dat na raadpleging van het comité wordt aangenomen .

Fast-prognose

6 . De prognostische Fast-activiteiten liggen in het verlengde van de vroegere Fast-werkzaamheden; zij omvatten de studie van de wetenschappelijke en technologische veranderingen met de talrijke wisselwerkingen daarvan met de economische en sociale veranderingen . Zij moeten de Commissie globale analyses en toekomstgerichte

projecties verschaffen . De projecties dienen nuttig te zijn ten opzichte van de grote doelstellingen van de Gemeenschap voor de jaren negentig, te weten de voltooiing van de interne markt en de versterking van de economische en sociale samenhang binnen de Gemeenschap, alsmede in het licht van de economische en sociale ontwikkelingen op wereldschaal .

7 . De prognosewerkzaamheden omvatten :

a ) het opstellen van rapporten ( of prognosedossiers) over belangrijke thema's of verschijnselen met een wereldomvattend karakter . De keuze van de onderwerpen wordt bepaald door de betekenis en het belang ervan voor het gemeenschappelijk beleid inzake onderzoek en technologische ontwikkeling . Zij behoeven zich niet te beperken tot het strikt Europese kader;

b ) de uitvoering van studies voor de evalutie van de gevolgen van bepaalde wetenschappelijke en technische ontwikkelingen die een beslissende invloed kunnen hebben op de toekomstige samenleving;

c ) synthese en kritische analyse van de resultaten van de voornaamste prognosewerkzaamheden in de wereld;

d ) een om de twee jaar op te maken rapport over de economische en sociale gevolgen van de technologische verandering, met name in Europa .

8 . Deze werkzaamheden worden vastgesteld overeenkomstig een tweejaarlijks werkprogramma dat door de Commissie in overleg met het in artikel 5 van de beschikking bedoelde comité wordt opgesteld .

9 . Aan de uitvoering van de werkzaamheden wordt deelgenomen door deskundigen en werkgroepen van buiten de Commissie onder verantwoordelijkheid en leiding van de leden van het Fast-team en in overleg met de overige betrokken diensten van de Commissie ( eventueel met ambtenaren van andere directoraten -generaal die voor beperkte perioden bij het Fast-team zijn gedetacheerd ) en door de Lid-Staten of zelfs derde landen gedetacheerde "gastwetenschappers ''.

De werkzaamheden in punt 7, onder a ) en b ), worden georganiseerd om tot een zo groot en doeltreffend mogelijke wisselwerking met de betrokkenen te komen . Het Europese Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité zullen bovendien regelmatig op de hoogte worden gehouden van de resultaten van deze werkzaamheden .

10 . De prognosewerkzaamheden van Fast moeten verder de ontwikkeling van een Europese activiteit en deskundigheid op het gebied van de toekomstwetenschap stimuleren . Te dien einde dient met name op nationaal niveau de werking te worden versterkt van het netwerk "Fast 12 + 1'' ( bestaande uit de twaalf door de Lid-Staten aangewezen nationale eenheden die moeten zorgen voor de wisselwerking tussen de communautaire werkzaamheden en soortgelijke activiteiten in de landen van de Gemeenschap ). De oprichting van een informeel net van Europese "futurologen'' dient eveneens te worden bevorderd .

Werkzaamheden ter ondersteuning van de evaluatie van O & O-programma's ( Spear )

11 . Onderzoekwerkzaamheden en studies ter ondersteuning van de evaluatie van O & O-activiteiten in communautair verband beantwoorden aan het streven naar verbetering van de theoretische en methodologische grondslagen en de organisatie - en beheersmethoden voor communautaire

O & O-programma's in het kader, en zo nodig met gebruikmaking, van de ervaring die bij nationale en internationale O & O-programma's is opgedaan . Daarbij wordt er tevens naar gestreefd om de doeltreffendheid en het effect van O & O-activiteiten te analyseren en te verbeteren en een evaluatieprocedure vast te stellen voor het ruime scala van onderzoekactiviteiten die op communautair niveau onder verantwoordelijkheid van de Commissie zijn uitgevoerd, waarbij kwaliteit en onafhankelijkheid van die evaluatie wordt verzekerd .

12 . Te dien einde omvatten de SPEAR-activiteiten :

- de voorbereiding, overeenkomstig het actieprogramma van de Gemeenschap inzake evaluatie van communautaire O & O-activiteiten voor de jaren 1987 tot en met 1991 (;), van vier of vijf horizontale evaluaties, in het kader, en zo nodig met gebruikmaking, van de ervaring die bij nationale of internationale onderzoekprogramma's is opgedaan, ten einde hun effect te onderzoeken en na te gaan op welke manier hun doeltreffendheid op communautair niveau kan worden verbeterd . Daartoe behoren analyses van de steunverleningsmechanismen en de beheermethoden van nationale en communautaire onderzoekprogramma's;

- onderzoek naar de methodologie van evaluaties van O & O-programma's ten einde deze voor de betrokkenen geloofwaardiger en nuttiger te maken . Een en ander in overeenstemming met de punten 5, 6 en 7 van het reeds genoemde actieprogramma .

(;) PB nr . C 14 van 20 . 1 . 1987, blz . 5 .

Het gaat met name om :

- de verbetering van evaluatiemethoden voor communautaire O & O-programma's in het kader, en zo nodig met gebruikmaking, van de ervaring die bij aanverwante nationale O & O-programma's is opgedaan;

- de stimulering van het onderzoek op het gebied van de evaluatiemethoden in de Lid-Staten en de toepassing daarvan;

- de ontwikkeling van kwantitatieve indicatoren waarmee de kwaliteit en het nut van onderzoekwerk en de bijdrage daarvan aan de sociale en economische ontwikkeling van de Gemeenschap kunnen worden beschreven;

- de opstelling van richtsnoeren voor de uitvoering van evaluaties van communautaire O & O-programma's in het licht van de Europese ervaring;

- de opstelling van richtsnoeren voor de kwalitatieve beoordeling van het beheer, waarbij een reeks aanverwante criteria worden gehanteerd ( gebruik van kredieten, toewijzing van contracten, honorering van termijnen, enz .).

13 . De Commissie stelt een jaarlijks tijdschema voor de prioritaire werkzaamheden op, dat na raadpleging van het in artikel 5 van de beschikking bedoelde comité wordt aangenomen .

BIJLAGE II UITVOERING VAN HET PROGRAMMA De uitvoering van het programma varieert naar gelang van de aard van de betrokken activiteit, maar behelst met name het volgende :

- de deelneming van onderzoekcentra of onderzoekteams uit de landen van de Gemeenschap die gespecialiseerd zijn in strategische en effectenanalyse, werkzaamheden met betrekking tot prognose en evaluatie van O & O-programma's, in het bijzonder door het opzetten van netwerken, het organiseren van werkvergaderingen, studiebijeenkomsten, enz .:

- de oprichting van twee netwerken "12 + 1'', één voor de Fast-prognosewerkzaamheden en één voor de Spear-activiteiten, die met name zijn gericht op de uitwisseling en verspreiding van informatie, de verbreiding binnen de Gemeenschap van doeltreffender praktijken op het gebied van de toekomstwetenschap in Europa en de evaluatie van O & O-programma's, alsmede op de exploitatie van de resultaten;

- de detachering van "gastwetenschappers'' door nationale instellingen en Regeringen, zodat die kunnen deelnemen aan de verschillende werkzaamheden;

- de verspreiding van de kennis en resultaten die bij de activiteiten van Sast, Fast en Spear zijn opgedaan, in de vorm van publikaties over onderzoek, "beleidsnota's'', nationale "Monitor-dagen'' en andere publiciteitsevenementen .

Bovenvermelde activiteiten worden voornamelijk uitgevoerd op basis van contracten voor studies en diensten ten behoeve van de Commissie .

De financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de uitvoering van deze activiteiten kan tot 100 % van de betrokken uitgaven gaan .

In de door de Commissie gesloten contracten worden de rechten en plichten van elke partij geregeld, met inbegrip van de wijze waarop de onderzoekresultaten worden verspreid, beschermd en gebruikt .

In de regel worden de contracten toegewezen op basis van uitnodigingen voor offertes of aanbestedingen ( openbaar of niet-openbaar ) die in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen zijn bekendgemaakt .

BIJLAGE III DOELSTELLINGEN VAN HET PROGRAMMA EN EVALUATIECRITERIA De algemene doelstelling van het programma is dat de drie onderdelen ( Sast, Fast en Spear ) zoveel mogelijk een geïntegreerd geheel dienen te vormen om het doel te bereiken dat in hoofdstuk I, punt 1, van bijlage I is uiteengezet, namelijk dat het programma dient bij te dragen tot het aangeven van nieuwe richtsnoeren en prioriteiten voor het communautair beleid inzake onderzoek en technologische ontwikkeling, alsmede tot een beter inzicht in de samenhang tussen O & O en de overige gemeenschappelijke beleidssectoren . De onderscheiden doelstellingen van de drie onderdelen zijn :

1 .

SAST

1.1 .

Hiermee moet worden tegemoetgekomen aan de verzoeken om strategische analyse uitgaande van de verschillende diensten en comités die betrokken zijn bij de communautaire werkzaamheden inzake wetenschap en technologie . Na raadpleging van het in artikel 5 van de beschikking bedoelde comité moet ieder jaar een tijdschema van uit te voeren projecten worden opgesteld .

1.2 .

Na te zijn geselecteerd moet elk Sast-project zó worden uitgevoerd, dat alle rechtstreeks betrokkenen vanaf de fase waarin het project wordt vastgesteld tot de verspreiding van de resultaten via de verschillende uitvoeringsstadia, toegang krijgen tot de activiteiten en erbij worden betrokken .

1.3 .

Elk project dat de opstelling van een strategisch dossier beoogt, dient onder supervisie te staan van een Stuurgroep die beschikt over het gezag, de legitimiteit en de ervaring die nodig zijn en bestaat uit ( een ) vertegenwoordiger(s ) van de gebruiker(s ), Sast-personeel en ( een ) externe deskundige(n ).

1 .4 .

De strategische dossiers moeten de behoefte aantonen van, en nauwkeurige aanbevelingen doen voor, activiteiten, en in voorkomend geval de voorwaarden waaronder die activiteiten het best kunnen plaatsvinden . De dossiers moeten een brede consensus onder de betrokken Stuurgroepen weerspiegelen .

2 .

FAST

2.1.

De tweejarige werkprogramma's dienen door de Fast-activiteiten nader te worden uitgewerkt ten genoegen van de Fast-Groep, bestaande uit directeuren-generaal van de Commissie, en de nationale eenheden van het Fast-netwerk 12 + 1 .

2.2 .

De Fast-activiteit moet normaliter twee tweejaarlijkse rapporten opleveren over de economische en sociale gevolgen van de wetenschappelijke en technologische veranderingen die zich voornamelijk in Europa hebben voltrokken; deze verslagen worden toegezonden aan de Commissie, het Europese Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité .

2.3 .

De globale prognostische studies, de "technologische evaluatie'' van Fast en de analytische synthese dienen een zodanige relevantie en kwaliteit te hebben dat zij van aanmerkelijk nut zijn om de Commissie te oriënteren bij de keuzen op het gebied van communautaire OTO en andere relevante beleidssectoren van de Gemeenschap .

2.4 .

Door de Fast-prognoses moeten de Europese prognoseactiviteit en deskundigheid worden gestimuleerd . Voorts moet het 12 + 1 netwerk ten behoeve van de Lid-Staten en de Commissie worden versterkt .

2.5 .

Er zou een informeel netwerk van prognosedeskundigen dienen te worden opgezet . De activiteiten van andere Fast-netwerken ( zoals Eureta of Rome, dat nog moet worden ingesteld ) moeten worden ondersteund .

3 .

SPEAR

3.1 .

De activiteiten in Spear-verband moeten ertoe leiden dat de Commissie evaluatierichtsnoeren opstelt, met onder meer criteria waardoor de relevantie, de striktheid en de onafhankelijkheid van de evaluaties van communautaire OTO-programma's worden gegarandeerd . Deze richtsnoeren dienen uiterlijk in juni 1993 gereed te zijn .

3.2 .

Er dient circa één "horizontale'' evaluatie per jaar te worden verricht; aan de hand daarvan dienen potentieel belangrijke verbeteringen in de steunregelingen van de Commissie voor O & O te worden aangegeven .

3.3 .

De Spear-activiteiten moeten ertoe leiden dat de evaluators van de Commissie de beschikking krijgen over een verbeterd instrumentarium voor de analyse van het beheer en de invloed van O & O-programma's .

3.4 .

Er dienen passende kwantitatieve indicatoren te worden ontwikkeld die een waardevolle bijdrage kunnen leveren tot de evaluaties .

3.5 .

De werkzaamheden die met het Spear-netwerk verband houden, moeten de evaluatiewerkzaamheden van de aangeslotenen op nuttige wijze ondersteunen en met name de beoordelingsmethoden van communautaire programma's verbeteren .

Het programma dient tevens te worden geëvalueerd in het licht van alle in bijlage III bij Besluit 87/516/Euratom, EEG aangegeven selectiecriteria waaronder de eis dat het moet bijdragen tot de versterking van de economische en sociale samenhang in de Gemeenschap en in overeenstemming moet zijn met het beoogde wetenschappelijk en technisch gehalte.

Top