EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989D0411

BESCHIKKING VAN DE RAAD van 20 juni 1989 tot vaststelling van een onderzoek- en ontwikkelingsprogramma op het gebied van voedingsmiddelenwetenschap en -technologie (1989-1993) (Flair) (89/411/EEG)

PB L 200 van 13.7.1989, p. 18–22 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/07/1993

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1989/411/oj

31989D0411

BESCHIKKING VAN DE RAAD van 20 juni 1989 tot vaststelling van een onderzoek- en ontwikkelingsprogramma op het gebied van voedingsmiddelenwetenschap en -technologie (1989-1993) (Flair) (89/411/EEG) -

Publicatieblad Nr. L 200 van 13/07/1989 blz. 0018 - 0022


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 20 juni 1989 tot vaststelling van een onderzoek - en ontwikkelingsprogramma op het gebied van voedingsmiddelenwetenschap en -technologie ( 1989-1993 ) ( Flair ) ( 89 /411/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 Q, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

In samenwerking met het Europese Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende dat bij artikel 130 K van het Verdrag is bepaald dat het kaderprogramma ten uitvoer wordt gelegd door middel van specifieke programma's die binnen elke actie worden ontwikkeld;

Overwegende dat de Raad bij Besluit 87/516/Euratom, EEG ( 4 ), gewijzigd bij Besluit 88/193/EEG, Euratom ( 5 ), een kaderprogramma van communautaire werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling ( 1987-1991 ) heeft aangenomen, waarbij is voorzien in werkzaamheden op het gebied van de exploitatie en optimale benutting van biologische hulpbronnen;

Overwegende dat in genoemd besluit wordt bepaald dat het communautaire onderzoek in het bijzonder ten doel heeft de wetenschappelijke en technologische grondslag van de Europese industrie te versterken, met name in strategische sectoren van geavanceerde technologie, en de ontwikkeling van haar internationale concurrentiepositie te bevorderen en dat in hetzelfde besluit voorts wordt bepaald dat een communautaire actie gerechtvaardigd is wanneer het onderzoek er onder andere toe bijdraagt de economische en sociale samenhang van de Gemeenschap te versterken en de harmonische ontwikkeling van de Gemeenschap in haar geheel te bevorderen, en dat in overeenstemming met het beoogde wetenschappelijke en technische gehalte; dat het de bedoeling is dat het agro-industriële onderzoekprogramma in verband met voeding ( Food Linked Agro-Industrial Research Programme ) ( Flair ) ertoe bijdraagt deze doelstellingen te bereiken;

Overwegende dat een meerjarenprogramma voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van voedingsmiddelenwetenschap en -technologie zal bijdragen tot de vooruitgang van

zowel de publieke gezondheidszorg en de bescherming van de consument als de industriële en economische ontwikkeling in de Gemeenschap;

Overwegende dat, aangezien de voor de voedingsmiddelentechnologie vereiste specialistische technieken en capaciteiten een breed spectrum bestrijken en het Europese potentieel met de sterkste internationale concurrentiepositie verspreid is over verschillende Lid-Staten, samenwerking in het kader van een communautair programma algemeen voordeel kan opleveren;

Overwegende dat vier communautaire COST-samenwerkingsakkoorden betreffende vier gecooerdineerde projecten op het gebied van voedingsmiddelenwetenschap en -technologie ( 6 ) bemoedigende resultaten hebben opgeleverd en dat verdere initiatieven op dit gebied binnen het kader van COST in voorbereiding zijn;

Overwegende dat het wenselijk is dat Europese derde landen voor het geheel of voor een deel deelnemen aan projecten uit dit programma;

Overwegende dat het wenselijk is kleine en middelgrote ondernemingen ( KMO ) zoveel mogelijk bij dit onderzoek - en ontwikkelingsprogramma op het gebied van voedingsmiddelenwetenschap en -technologie te betrekken en KMO en landbouwcooeperaties in alle regio's van de Gemeenschap, ook die in achtergebleven regio's, te voorzien van een maximale hoeveelheid aan informatie betreffende de resultaten van dit programma;

Overwegende dat het Comité voor wetenschappelijk en technisch onderzoek ( CREST ) advies heeft uitgebracht over het voorstel van de Commissie,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD :

Artikel 1 Er wordt een programma van de Europese Gemeenschap voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van voedingsmiddelenwetenschap en -technologie vastgesteld, zoals omschreven in de bijlage, voor een periode van vier jaar, die ingaat op 1 juli 1989 .

Artikel 2 Het bedrag van de bijdrage van de Gemeenschap aan de voor de uitvoering van het programma vereiste middelen wordt geraamd op 25 miljoen ecu, inclusief de kosten van vijf personeelsleden .

Artikel 3 Het programma bestaat uit werkzaamheden die als gecooerdineerde acties en als acties voor gezamenlijke rekening worden uitgevoerd, en voorziet in de toekenning van toelagen voor opleiding en mobiliteit.

Gedetailleerde regels voor de uitvoering van het programma zijn opgenomen in de bijlage .

Artikel 4 In het derde jaar van de uitvoering en in het licht van de tussentijdse resultaten evalueert de Commissie het programma en legt het Europese Parlement en de Raad een verslag voor over die evaluatie . Indien nodig gaat dit verslag vergezeld van voorstellen tot wijziging of verlenging van het programma .

Onafhankelijke experts zullen een evaluatieverslag opstellen over de behaalde resultaten; dit verslag zal gepubliceerd worden in de vorm van een mededeling aan het Europese Parlement en de Raad .

De bedoelde verslagen zullen worden opgesteld aan de hand van de in de bijlage van deze beschikking vermelde doelstellingen, met name die met betrekking tot de verbetering van de veiligheid en kwaliteit van voedingsmiddelen voor de consument, en in overeenstemming met artikel 2, lid 2, van Besluit 87/516/Euratom, EEG .

Artikel 5 De Commissie wordt belast met de uitvoering van het programma .

De Commissie wordt bijgestaan door een comité van raadgevende aard, bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie, hierna te noemen "het comité ''.

Artikel 6 1 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen . Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie, advies

uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming .

2 . Het advies wordt in de notulen van het comité opgenomen; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen .

3 . De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies . Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met dit advies .

Artikel 7 1 . De Commissie wordt overeenkomstig artikel 130 N van het Verdrag gemachtigd te onderhandelen over overeenkomsten met internationale organisaties, met derde landen die deelnemen aan de Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek ( COST ) en met de Europese Staten die overeenkomsten hebben gesloten voor wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Gemeenschap met het oog op volledige of gedeeltelijke deelname aan gecooerdineerde acties in het kader van dit programma .

2 . Alvorens de in lid 1 bedoelde onderhandelingen aan te knopen, raadpleegt de Commissie de Raad over de wenselijkheid van en de voorwaarden voor deze onderhandelingen en houdt zij ten volle rekening met de inzichten van de Raad .

3. Indien kaderovereenkomsten voor wetenschappelijke en technische samenwerking gesloten zijn tussen Europese derde landen en de Europese Gemeenschap, kunnen organisaties en ondernemingen uit deze landen, overeenkomstig de procedure van artikel 6 en op basis van het criterium van wederzijds voordeel, deelnemen aan een project voor gezamenlijke rekening in het kader van dit programma .

4 . Buiten de Gemeenschap gevestigde deelnemers aan projecten voor gezamenlijke rekening komen niet in aanmerking voor financiering door de Gemeenschap .

Artikel 8 Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Luxemburg, 20 juni 1989 .

Voor de Raad

De Voorzitter

J . SOLANA MADARIAGA

( 1 ) PB nr . C 306 van 1 . 12 . 1988, blz . 13 .

( 2 ) PB nr . C 47 van 27 . 2 . 1989, blz . 87, en PB nr . C 158 van

26 . 6 . 1989 .

( 3 ) PB nr . C 23 van 30 . 1 . 1989, blz . 23 .

( 4 ) PB nr . L 302 van 24 . 10 . 1987, blz . 1 .

( 5 ) PB nr . L 89 van 6 . 4 . 1988, blz . 35.(6 ) PB nr . L 54 van 25 . 2 . 1978, blz . 25; PB nr . L 270 van

27 . 10 . 1979, blz . 53; PB nr . L 39 van 15 . 2 . 1980, blz . 30;

PB nr . L 350 van 23 . 12 . 1980, blz . 54; PB nr . L 353 van

15 . 12 . 1982, blz . 25; PB nr . L 151 van 7 . 6 . 1984, blz . 46 . BIJLAGE VOOR EEN SPECIFIEK TECHNOLOGISCH ONTWIKKELINGSPROGRAMMA OP HET GEBIED VAN VOEDINGSMIDDELENWETENSCHAP EN -TECHNOLOGIE ( 1989 tot medio 1993 ) DOELSTELLINGEN

De doelstellingen van het hier voorgestelde programma zijn het bijdragen tot het concurrentievermogen van Europa met betrekking tot de voedingsmiddelenindustrie, tot het verhogen van de veiligheid en de kwaliteit van voedingsmiddelen voor de consument, en tot het verbeteren van de Europese voedingsmiddelenwetenschap en -technologie . Het programma zal eveneens op middellange en lange termijn bijdragen tot verbetering van Europa's concurrentievermogen in op deze ontwikkelingen gebaseerde economische activiteiten en tot versterking van de economische en sociale samenhang in de Gemeenschap .

Het programma heeft tot doel de bestaande onderzoeksprogramma's in de Lid-Staten aan te vullen door nauwere samenwerking tussen de diverse onderzoekteams en de industrie te bevorderen; het programma zal gericht zijn op het raakvlak van de verwerking en distributie van voedingsmiddelen en de consument . Aan de verlangens van de consument naar meer natuurlijke en gezonde voedingsmiddelen, met meer variëteit, zal tegemoet gekomen worden door de gezamenlijke inspanningen van de onderzoekers en de voedingsmiddelenindustrie .

Dit zal ook bijdragen tot een betere beheersing van procédés ( met inbegrip van scheikundige behandeling en toevoegingsmiddelen ) en een vermindering van schadelijke resten, onderwijl de veiligheid en kwaliteit van de voeding waarborgend .

Het programma mag geen ongunstige gevolgen hebben voor volksgezondheid en milieu en geen problemen veroorzaken met betrekking tot de bescherming en verbetering van de natuur .

INHOUD

De onderzoekactiviteiten in het kader van dit programma zijn verdeeld in drie sectoren . Nieuwe of verbeterde technologieën en innovaties op het gebied van verwerking die de kwaliteit, veiligheid en voedingswaarde van voedingsmiddelen verhogen, zullen in elke sector eveneens gesteund worden .

1 . Het onderdeel vaststelling en verhoging van de kwaliteit en de varieteit van voedingsmiddelen zal bestaan uit onderzoek en ontwikkeling op het gebied van :

- kwantitatieve maatstaven met betrekking tot "kwaliteit'';

- objectieve organoleptische en sensoriële criteria en het verband ervan met kwaliteit;

- kwantitatieve maatstaven met betrekking tot de "versheid'' van verwerkt voedsel;

- de kwalitatieve eigenschappen van grondstoffen aangezien deze de verwerking en het eindprodukt beïnvloeden;

- nieuwe of verbeterde technologieën en innovaties, ook van biotechnologische aard, op het gebied van verwerking die de kwaliteit van voedingsmiddelen verhogen en daarbij tevens de verwerking vergemakkelijken en bijdragen tot het scheppen van vertrouwen bij de consument, of een grotere variëteit in het aanbod van voedingsmiddelen mogelijk maken .

2 . Het onderdeel hygiene, veiligheid en toxicologische aspecten van voeding zal betrekking hebben op onderzoek en ontwikkeling op het gebied van :

- betere snelle screening tests om mogelijke toxiciteit te voorspellen, bij voorbeeld residuen van de landbouwproduktie, de verwerking of milieuvervuiling;

- de aanwezigheid van natuurlijke plantegiften en de uitwerkingen ervan op voedingsmiddelen;

- het voorspellen van de groeisnelheid van micro-organismen, versnelde methoden voor specifieke organismen en totale tellingen;

- beter inzicht in het verband tussen voedselbestanddelen en intolerantie bij de verbruiker;

- de toepassing van deze tests en technieken bij de verwerking van voedingsmiddelen en de ontwikkeling van nieuwe voedingsmiddelen om de veiligheid van zowel procédé als produkt te waarborgen .

3 . Het onderdeel voedingswaarde en gezondheidsaspecten zal bestaan uit onderzoek en ontwikkeling op het gebied van :

- de beoordeling van de gevolgen van nieuwe of verbeterde verwerkingstechnieken en/of vervanging van bestanddelen op consumptie, voedingswaarden en gezondheidsaspecten van levensmiddelen;

- methodologieën voor de evaluatie van de voedingswaarde van voedingsmiddelen;

- de van nature in het voedsel aanwezige bestanddelen ( bij voorbeeld vitaminen en mineralen ) en de effecten van verwerking, distributie, catering, opslag en huishoudelijk gebruik;

- de voedings - en gezondheidswaarde van levensmiddelen ten behoeve van speciale doeleinden ( bij voorbeeld afslanken of sportbeoefening ) of van levensmiddelen die van belang zijn voor bepaalde subgroepen in de bevolking ( bij voorbeeld jonge kinderen en bejaarden ), en

- nieuwe of verbeterde procédés en technologieën die de voedings - en gezondheidswaarde van levensmiddelen verhogen .

UITVOERINGSPROCEDURES

Het programma zal bestaan uit werkzaamheden die als gecooerdineerde acties en als acties voor gezamenlijke rekening worden uitgevoerd en uit de toekenning van toelagen voor opleiding en mobiliteit . Alle projecten moeten worden uitgevoerd door deelnemers uit meer dan één Lid-Staat ( zonder rekening te houden met deelnemers van derde landen ) en dienen bij te dragen tot de ontwikkeling van een Europees netwerk van centra voor onderzoek naar de eigenschappen van voedingsmiddelen .

Deelname aan gecooerdineerde acties staat open voor alle Lid-Staten, voor Europese derde landen die kaderovereenkomsten hebben gesloten met de Gemeenschap op het gebied van wetenschappelijke en technologische samenwerking en voor landen die deelnemen aan COST .

Deelnemers aan projecten voor gezamenlijke rekening kunnen industriële bedrijven zijn, met inbegrip van KMO, onderzoekinstituten, universiteiten, of combinaties hiervan, die gevestigd zijn in de Gemeenschap of in Europese derde landen die kaderovereenkomsten hebben gesloten op het gebied van wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Gemeenschap .

Als regel moeten onderzoekinstituten en universiteiten in groepsverband samenwerken met een of meer industriële organisaties . Onderzoekinstituten die hoofdzakelijk of uitsluitend door industriële organisaties worden gefinancierd, worden beschouwd als deelnemers uit de industrie .

Bij acties voor gezamenlijke rekening wordt in principe verwacht dat de communautaire bijdrage niet meer dan 50 % van de totale uitgaven bedraagt; het resterende bedrag moet hoofdzakelijk door de industrie worden geleverd . In het geval van universiteiten en onderzoekinstituten die projecten uitvoeren, kan de Gemeenschap tot 100 % van de betrokken extra uitgaven dragen .

Overeenkomsten voor onderzoek voor gezamenlijke rekening worden in aanmerking genomen na een selectieprocedure op grond van in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen gepubliceerde oproepen tot het indienen van voorstellen .

Er zullen toelagen voor opleiding/mobiliteit worden verleend om de voor de projecten noodzakelijke kennis gemakkelijker op de juiste locaties bijeen te kunnen brengen en om een doeltreffende verspreiding van de resultaten te bevorderen . Het programma zal tevens cooerdinatiewerkzaamheden omvatten zoals de organisatie van vergaderingen, raadpleging van nationale deskundigen en studies naar aanverwante onderwerpen zoals structurele en sociale gevolgen van toepassingen van de resultaten van het programma .

Speciale aandacht zal worden geschonken aan de verspreiding van de resultaten van het programma, opdat het verrichte werk zoveel mogelijk vruchten afwerpt, en de ondernemingen, met name KMO in alle regio's van de Gemeenschap, ook de achtergebleven regio's, hiervan direct profijt kunnen trekken .

In de door de Commissie gesloten contracten worden de rechten en verplichtingen van iedere partij vastgelegd, in het bijzonder de methoden voor verspreiding, bescherming en exploitatie van de onderzoekresultaten .

Samenwerking tussen de deelnemers in het programma en consumentenorganisaties zal worden bevorderd, in het bijzonder door passende werk - en studiebijeenkomsten .

Gezien het nauwe verband tussen dit programma en het Eclair-programma is het comité dat de Commissie bij de uitvoering van het programma bijstaat, het bij Besluit 89/160/EEG (;) tot vaststelling van het Eclair-programma ingestelde comité .

BEOORDELINGSDOELSTELLINGEN EN -CRITERIA

Volgens de mededeling van de Commissie aan de Raad inzake een communautair actieprogramma voor de evaluatie van de onderzoek - en ontwikkelingsactiviteiten van de Gemeenschap voor de periode 1987-1991 ( Document COM(86 ) 660 def .) moeten de doelstellingen en mijlpalen van elk onderzoekprogramma zodanig worden vastgesteld dat de resultaten daaraan kunnen worden getoetst . De doelstellingen en mijlpalen van het bovenstaande programma zijn hieronder vermeld .

(;) PB nr . L 60 van 3 . 3 . 1989, blz . 48 .

1 .

De doelstelling op lange termijn van dit programma is bij te dragen tot het concurrentievermogen van de Europese voedingsmiddelenindustrie, de verbetering van de bescherming van de consument en het vergroten van zijn vertrouwen; daartoe moeten de banden tussen de bedrijven onderling door onderzoek en ontwikkeling versterkt worden . De Commissie wil dat doel bereiken via dit programma van gecooerdineerde acties en acties voor gezamenlijke rekening . Met deze projecten wordt beoogd een nauwe samenwerking tussen onderzoekers en industrie te bevorderen door gezamenlijke deelneming aan onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van de kwaliteit, hygiëne, veiligheid, toxicologie, voedings - en gezondheidswaarde van voedingsmiddelen .

2 .

Het hoofddoel op korte termijn is een impuls te geven tot de indiening van voorstellen voor gecooerdineerde acties ( met nationale goedkeuring ) en voor O & TO-projecten voor gezamenlijke rekening ( door de industrie medegefinancierd ) op een schaal die in verhouding staat tot de omvang van de voorgestelde bijdrage van de Gemeenschap . In 1991-1992 moet kunnen worden geverifiëerd of deze doelstelling zal worden bereikt .

Op dat moment moet ook blijken of het programma erin slaagt intersectoriële samenwerking, met name tussen ondernemingen inclusief KMO, over de grenzen van de Lid-Staten heen en in Europa te bevorderen en te stimuleren .

3 .

Binnen de eerste drie jaar van de looptijd van het programma moeten de volgende specifieke doelstellingen worden gehaald :

3.1 .

Er moeten beoordelings- en vaststellingstechnieken zijn ontwikkeld, met name wat betreft sensoriële analyse, en uit de resultaten moet afgeleid kunnen worden of zij toepassingen zullen krijgen ten bate van de industrie, met inbegrip van de KMO, en/of de consument .

3.2 .

Er moeten nieuwe of verbeterde, snelle tests op het gebied van hygiëne, veiligheid en toxicologische aspecten van voedingsmiddelen zijn ontwikkeld; voordelen uit het oogpunt van precisie, doeltreffendheid of de voorkoming van mogelijke neveneffecten moeten zijn aangetoond; en uit de testresultaten moet kunnen worden opgemaakt of de produkten, technieken of diensten al dan niet geschikt zijn voor praktische toepassingen voor de industrie of voor de consument .

3.3 .

Er moeten onderzoek en ontwikkeling zijn uitgevoerd op het gebied van de voedingswaarde van voedingsmiddelen; er moeten nuttige tests zijn ontwikkeld om de voedingswaarde van voedingsbestanddelen en de mogelijke uitwerkingen hierop van verwerking te meten; de voedings - en gezondheidswaarde van de betrokken voedingsmiddelen moeten hierdoor verhoogd zijn;

3.4 .

Er moeten studies en tests zijn uitgevoerd met betrekking tot de ontwikkeling van nieuwe of verbeterde, onbekende technologieën of innovaties op het gebied van verwerking die de kwaliteit, veiligheid en voedingswaarde van voedingsmiddelen verhogen; deze studies en projecten moeten dan al nieuwe toepassingen hebben opgeleverd .

4 .

Bovendien moet erop worden toegezien dat aan de volgende algemene criteria wordt voldaan :

4.1 .

De potentiële groei van de afzetmogelijkheden, op middellange of lange termijn, als gevolg van de aangetoonde verbeteringen of voordelen, moet van een zodanige omvang zijn dat de uitgaven van de Gemeenschap daardoor worden gerechtvaardigd .

4.2 .

Het vertrouwen van de consument in voedingsmiddelenonderzoek en in de industrie moet versterkt worden en voor de bescherming van de consument moeten hoge normen worden aangehouden .

4.3 .

Er moeten studies zijn verricht naar de mogelijke structurele en sociale gevolgen van de toepassing van de resultaten .

4.4 .

De uitvoering van het programma mag geen schadelijke gevolgen hebben gehad voor de volksgezondheid en het milieu en geen problemen hebben doen ontstaan op het gebied van natuurbescherming en -verbetering .

4.5 .

Rekening houdend met de resultaten van de door de Gemeenschap, de nationale overheden en de particuliere sector uitgevoerde onderzoekactiviteiten op het gebied van voedingsmiddelenwetenschap en -technologie, moet het beoordelingspanel nagaan of het Flair-programma :

- heeft bijgedragen tot de toepassing van de resultaten van genoemde onderzoekactiviteiten in de andere regio's van de Gemeenschap dan waar het onderzoek is uitgevoerd;

- passende aandacht heeft geschonken aan alle selectiecriteria van bijlage III van Besluit 87/516/Euratom, EEG met inbegrip van dat van de bijdrage tot de versterking van de economische en sociale samenhang van de Gemeenschap door onderzoek dat in overeenstemming is met het beoogde wetenschappelijke en technische gehalte .

Het panel dient ook te bezien of het programma een toegevoegde waarde heeft opgeleverd die kan worden toegeschreven aan de communautaire opzet van het programma ( met andere woorden een toegevoegde waarde die met nationale maatregelen alleen slechts moeilijk had kunnen worden verkregen ).

Top