EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31982R2826

Verordening (EEG) nr. 2826/82 van de Commissie van 22 oktober 1982 inzake de toekenning van een vooraf forfaitair vastgesteld steunbedrag voor de particuliere opslag van achtervoeten van runderen en houdende tweede wijziging van Verordening (EEG) nr. 1091/80

PB L 297 van 23.10.1982, p. 18–20 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/12/1990

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1982/2826/oj

31982R2826

Verordening (EEG) nr. 2826/82 van de Commissie van 22 oktober 1982 inzake de toekenning van een vooraf forfaitair vastgesteld steunbedrag voor de particuliere opslag van achtervoeten van runderen en houdende tweede wijziging van Verordening (EEG) nr. 1091/80

Publicatieblad Nr. L 297 van 23/10/1982 blz. 0018 - 0020
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 26 blz. 0082
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 26 blz. 0082


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2826/82 VAN DE COMMISSIE

van 22 oktober 1982

inzake de toekenning van een vooraf forfaitair vastgesteld steunbedrag voor de particuliere opslag van achtervoeten van runderen en houdende tweede wijziging van Verordening (EEG) nr. 1091/80

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Griekenland, en met name op artikel 6, lid 5, sub b), en artikel 8, lid 2,

Overwegende dat bij de huidige marktsituatie die wordt gekenmerkt door een uiteenlopende prijsontwikkeling in de verschillende Lid-Staten en meer in het bijzonder door seizoengebonden moeilijkheden op de markt voor achtervoeten, steun voor de particuliere opslag van achtervoeten van volwassen runderen moet worden verleend;

Overwegende dat de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1091/80 van de Commissie (2), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2629/80 (3), ten aanzien van de toekenning van steun voor de particuliere opslag van rundvlees in acht moeten worden genomen;

Overwegende dat erop moet worden toegezien dat de achtervoeten uitsluitend afkomstig zijn van dieren die zijn geslacht in slachthuizen die erkend zijn en gecontroleerd worden overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 64/433/EEG van de Raad (4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 81/476/EEG (5);

Overwegende dat in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 989/68 van de Raad (6), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 428/77 (7), is bepaald dat tot verkorting of verlenging van de opslagtermijn kan worden besloten indien de marktsituatie zulks vereist; dat het derhalve wenselijk is om, naast de voor een bepaalde opslagtermijn vastgestelde steunbedragen, ook bedragen vast te stellen waarmee laatstgenoemde steunbedragen moeten worden vermeerderd of verminderd in geval die termijn wordt verlengd of verkort;

Overwegende dat het, om te voorkomen dat ook de normale particuliere opslag wordt gefinancierd, wenselijk lijkt hoge minimumhoeveelheden vast te stellen;

Overwegende dat in de mogelijkheid moet worden voorzien om de opslagtermijn te verkorten in geval het uitgeslagen vlees voor uitvoer bestemd is; dat het bewijs dat het vlees is uitgevoerd moet worden geleverd op dezelfde wijze als voor de restituties, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2730/79 van de Commissie (8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 202/82 (9);

Overwegende dat uit de met de verschillende regelingen voor de particuliere opslag van landbouwprodukten opgedane ervaring blijkt dat moet worden gepreciseerd in hoever Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (10) van toepassing is voor de vaststelling van de in die regelingen bedoelde data en termijnen en dat ook de data van begin en einde van de contractuele opslag precies moeten worden bepaald;

Overwegende dat in artikel 3, lid 4, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 is bepaald dat de termijnen waarvan de laatste dag een feestdag, een zondag of een zaterdag is, aflopen bij het einde van het laatste uur van de daaropvolgende werkdag; dat de toepassing van deze bepaling bij opslagcontracten nadelig kan zijn voor de handelaren en tot ongelijke behandeling van de handelaren kan leiden; dat daarvan derhalve moet worden afgeweken voor de bepaling van de laatste dag van de contractuele opslag;

Overwegende dat het Comité van beheer voor rundvlees geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Vanaf 25 oktober tot en met 10 december 1982 kunnen aanvragen om toekenning van steun worden ingediend voor de particuliere opslag van één der aanbiedingsvormen van achtervoeten van volwassen runderen, zoals deze zijn omschreven in artikel 2, lid 2, sub a) en b).

De steunbedragen overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1091/80 per ton vlees met been, voor ieder van deze aanbiedingsvormen zijn vastgesteld in de bijlage.

De einddatum voor het indienen van de aanvragen kan worden gewijzigd indien zulks in verband met de hoeveelheden waarvoor aanvragen zijn ingediend of in verband met de marktsituatie wenselijk is.

2. Bij verlenging of verkorting van de opslagtermijnen worden de steunbedragen aangepast. De bedragen die moeten worden toegevoegd per maand of afgetrokken per dag, zijn voor ieder van de in artikel 2, lid 2, bedoelde aanbiedingsvormen vermeld in de bijlage.

3. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, gelden de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1091/80.

Artikel 2

1. De steun voor de particuliere opslag wordt slechts verleend voor vlees dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1, sub A, onder a) tot en met e), van Richtlijn 64/433/EEG van de Raad.

2. Voor de toepassing van deze verordening wordt als »achtervoet" aangemerkt:

a) het achterste deel van het halve geslachte dier, dat is afgesneden volgens de zogenaamde »pistola"-versnijding, met ten minste 5 delen van ribben en ten hoogste 8 delen van ribben en waarvan het gemiddeld gewicht ten minste 55 kg bedraagt; de »pistola"-versnijding houdt in dat de flank, platte ribben en naborst worden verwijderd van de achtervoet door een insnijding van het bovenste deel van de flank naar de onderzijde van de heupbeenvleugel en van daar een insnijding langs de dunne lenden; de flank, platte ribben en naborst worden niet opgeslagen, of

b) het achterste deel van het halve geslachte dier, dat is afgesneden volgens de zogenaamde »rechte" versnijding, met ten minste 3 ribben en ten hoogste 5 ribben en waarvan het gemiddeld gewicht ten minste 55 kg bedraagt.

Artikel 3

1. De minimumhoeveelheid per contract bedraagt 20 ton, uitgedrukt in vlees met been.

2. Het contract kan slechts betrekking hebben op vlees met been en op één van de in artikel 2, lid 2, bedoelde aanbiedingsvormen.

3. De inslag moet beëindigd zijn binnen 28 dagen na de datum waarop het contract is gesloten.

Artikel 4

1. De contractant mag de in artikel 2, lid 2, bedoelde produkten vóór de inslag geheel of gedeeltelijk versnijden of uitbenen, op voorwaarde dat alleen de hoeveelheid waarvoor het contract is gesloten wordt behandeld en dat alle bij het versnijden of uitbenen verkregen vlees wordt ingeslagen.

2. Indien de in ongewijzigde staat opgeslagen hoeveelheid vlees of, wanneer het versneden of uitgebeend vlees betreft, de hoeveelheid vlees met been die is behandeld, kleiner is dan de hoeveelheid waarvoor het contract is gesloten en:

a) groter is dan of gelijk is aan 90 % van deze hoeveelheid, wordt het in artikel 1, lid 1, tweede alinea, bedoelde steunbedrag voor de particuliere opslag naar evenredigheid verlaagd;

b) kleiner is dan 90 % van deze hoeveelheid, wordt de steun voor de particuliere opslag niet betaald.

3. Indien het vlees wordt uitgebeend en

a) indien de opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan of gelijk is aan 69 kg uitgebeend vlees per 100 kg vlees met been dat is behandeld, wordt de steun voor de particuliere opslag niet uitgekeerd;

b) indien de opgeslagen hoeveelheid groter is dan 69 en kleiner dan 77 kg uitgebeend vlees per 100 kg vlees met been dat is behandeld, wordt het in artikel 1, lid 1, tweede alinea, bedoelde bedrag evenredig verlaagd.

4. Er wordt geen steun verleend

a) voor de in ongewijzigde staat opgeslagen hoeveelheid vlees, of ingeval van versnijding of uitbening, voor de hoeveelheid vlees met been die is behandeld, en die wordt opgeslagen boven de hoeveelheid waarvoor het contract is gesloten, en

b) wanneer het vlees wordt uitgebeend, voor de hoeveelheid boven 77 kg uitgebeend vlees per 100 kg vlees met been dat is behandeld.

Artikel 5

1. De opslagtermijn bedraagt 5 of 6 maanden naar keuze van de opslaghouder; deze moet de gewenste termijn vermelden bij de indiening van zijn in artikel 1, lid 1, eerste alinea, bedoelde aanvraag.

2. Op de betaling van de steun kan slechts aanspraak worden gemaakt wanneer al het vlees gedurende de gehele opslagtermijn in het koelhuis is gebleven.

3. Na afloop van een opslagperiode van 3 maanden mag de contractant het vlees waarvoor het opslagcontract is gesloten geheel of gedeeltelijk uitslaan, met dien verstande dat nooit minder dan 10 ton mag worden uitgeslagen en op voorwaarde dat binnen 28 dagen na de dag van uitslag,

- dit vlees het grondgebied van de Gemeenschap in de zin van artikel 9, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2730/79 heeft verlaten,

- dit vlees zijn bestemming heeft bereikt in de in artikel 5, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2730/79 bedoelde gevallen of

- dat vlees is opgeslagen in een erkend bevoorradingsdepot overeenkomstig het bepaalde in artikel 26 van Verordening (EEG) nr. 2730/79.

(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24.

(2) PB nr. L 114 van 3. 5. 1980, blz. 18.

(3) PB nr. L 270 van 15. 10. 1980, blz. 9.

(4) PB nr. 121 van 29. 7. 1964, blz. 2012/64.

(5) PB nr. L 186 van 8. 7. 1981, blz. 1.

(6) PB nr. L 169 van 18. 7. 1968, blz. 10.

(7) PB nr. L 61 van 5. 3. 1977, blz. 17.

(8) PB nr. L 317 van 12. 12. 1979, blz. 1.

(9) PB nr. L 21 van 29. 1. 1982, blz. 23.

(10) PB nr. L 124 van 8. 6. 1971, blz. 1.

BIJLAGE

1.2,3.4,5 // // // // Produkten waarvoor steun wordt verleend // Steunbedrag in Ecu per ton voor een opslagtermijn van: // Bedrag in Ecu per ton: // // 1.2.3.4.5 // // 5 maanden // 6 maanden // Toe te voegen per maand // Af te trekken per dag // // // // // // a) Achtervoeten, met ten minste 5 ribben en ten hoogste 8 ribben, zogenaamde »pistola's", vers of gekoeld, waarvan het gemiddeld gewicht ten minste 55 kg bedraagt // 580 // 620 // 40 // 1,35 // b) Achtervoeten, met ten minste 3 ribben en ten hoogste 5 ribben, zogenaamde »rechte" versnijding, vers of gekoeld, waarvan het gemiddeld gewicht ten minste 55 kg bedraagt // 550 // 585 // 35 // 1,20 // // // // //

In dat geval wordt het steunbedrag verlaagd overeenkomstig artikel 1, lid 2, waarbij de eerste dag van uitslag niet begrepen is in de contractuele periode van opslag.

De contractant waarschuwt het interventiebureau ten minste 2 werkdagen vóór de uitslag, waarbij hij dient te melden welke hoeveelheden hij voornemens is uit te voeren.

4. Voor de toepassing van het bepaalde in lid 3, eerste alinea, wordt het bewijs geleverd op dezelfde wijze als voor de restituties.

Artikel 6

De waarborg bedraagt 110 Ecu per ton.

Artikel 7

Artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 1091/80 wordt gelezen:

»Artikel 8

1. De in deze verordening bedoelde data en termijnen worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71. Artikel 3, lid 4, van die verordening is evenwel niet van toepassing voor de bepaling van de contractuele opslagduur als bedoeld in artikel 3, lid 1, sub c).

2. De eerste dag van de opslagperiode is de dag volgende op die waarop de inslag beëindigd is.

3. De uitslag van de produkten kan beginnen op de dag volgende op de laatste dag van de contractuele opslagperiode.".

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 22 oktober 1982.

Voor de Commissie

Poul DALSAGER

Lid van de Commissie

Top