EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31976L0762

Richtlijn 76/762/EEG van de Raad van 27 juli 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid- Staten betreffende mistlichten voor alsmede lampen daarvan, voor motorvoertuigen

PB L 262 van 27.9.1976, p. 122–134 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/10/2014; opgeheven door 32009R0661

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1976/762/oj

31976L0762

Richtlijn 76/762/EEG van de Raad van 27 juli 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid- Staten betreffende mistlichten voor alsmede lampen daarvan, voor motorvoertuigen

Publicatieblad Nr. L 262 van 27/09/1976 blz. 0122 - 0134
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 5 blz. 0151
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 13 Deel 4 blz. 0097
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 5 blz. 0151
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 5 blz. 0161
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 5 blz. 0161


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 27 juli 1976

inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende mistlichten voor alsmede lampen daarvan , voor motorvoertuigen

( 76/762/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat de technische voorschriften waaraan motorvoertuigen krachtens de nationale wetgevingen moeten voldoen onder meer betrekking hebben op mistlichten voor ;

Overwegende dat deze voorschriften van Lid-Staat tot Lid-Staat verschillen ; dat het derhalve noodzakelijk is dat alle Lid-Staten dezelfde voorschriften aannemen , hetzij ter aanvulling , hetzij in de plaats van hun huidige regelingen , met name om voor elk type voertuig de uitvoering mogelijk te maken van de E.E.G.-goedkeuringsprocedure van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan ( 3 ) ;

Overwegende dat de Raad bij Richtlijn 76/756/EEG ( 4 ) de gemeenschappelijke voorschriften betreffende de installatie van verlichtings - en lichtsignaalinrichtingen van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan heeft vastgesteld ;

Overwegende dat elke Lid-Staat op grond van een geharmoniseerde goedkeuringsprocedure voor mistlichten voor , in staat is te constateren of de gemeenschapelijke constructie - en beproevingsvoorschriften worden nageleefd en de andere Lid-Staten van het geconstateerde in kennis te stellen door het toezenden van een afschrift van het goedkeuringsformulier dat voor elk type mistlicht voor wordt opgesteld ; dat het aanbrengen van een E.E.G.-goedkeuringsmerk op alle inrichtingen die in overeenstemming met het goedgekeurde type zijn gefabriceerd , een technische controle van deze inrichtingen in de andere Lid-Staten overbodig maakt ;

Overwegende dat rekening dient te worden gehouden met sommige technische voorschriften die door de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties zijn vastgelegd in haar reglement nr . 19 ( Uniform provisions concerning the approval of motor vehicle fog lights ) ( 5 ) dat is gehecht aan het " Agreement of 20 March 1958 concerning the adoption of uniform conditions for approval and reciprocal recognition of approval for motor vehicle equipment and parts " ;

Overwegende dat de onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen inzake motorvoertuigen inhoudt dat de Lid-Staten onderling de controle erkennen die door elk van hen op grond van de gemeenschappelijke voorschriften wordt uitgevoerd ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . Iedere Lid-Staat verleent de E.E.G.-goedkeuring voor elk type mistlicht voor dat voldoet aan de in de bijlagen 0 , II , III , IV en V opgenomen constructie - en keuringsvoorschriften .

2 . De Lid-Staat die de E.E.G.-goedkeuring heeft verleend , treft de nodige maatregelen , om zo nodig in samenwerking met de bevoegde instanties van de andere Lid-Staten , voor zover noodzakelijk te controleren of de produktie in overeenstemming is met het goedgekeurde type . Deze controle beperkt zich tot steekproeven .

Artikel 2

De Lid-Staten kennen de fabrikant of diens gevolmachtigde een E.E.G.-goedkeuringsmerk toe overeenkomstig de in bijlage II vastgestelde modellen , voor ieder type mistlicht voor dat door hen krachtens artikel 1 wordt goedgekeurd .

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen , ten einde te voorkomen dat merken worden gebruikt waardoor verwarring kan ontstaan tussen mistlichten voor van een krachtens artikel 1 goedgekeurd type en andere inrichtingen .

Artikel 3

1 . De Lid-Staten mogen het op de markt brengen van mistlichten voor , voorzien van het E.E.G.-goedkeuringsmerk , niet verbien om redenen die verband houden met hun constructie of werking .

2 . Een Lid-Staat mag echter het op de markt brengen van mistlichten voor , voorzien van het E.E.G.-goedkeuringsmerk , verbieden wanneer deze systematisch niet in overeenstemming zijn met het goedgekeurde type .

Deze Lid-Staat brengt de genomen maatregelen onverwijld ter kennis van de andere Lid-Staten en de Commissie , met opgave van de redenen van zijn beslissing .

Artikel 4

De bevoegde instanties van iedere Lid-Staat zenden binnen een maand aan de bevoegde instanties van de andere Lid-Staten een afschrift van het goedkeuringsformulier , waarvan in bijlage I een model is opgenomen voor elk type mistlicht voor dat zij goedkeuren of weigeren goed te keuren .

Artikel 5

1 . Indien de Lid-Staat die de E.E.G.-goedkeuring heeft verleend , constateert dat verscheidene mistlichten voor , voorzien van hetzelfde goedkeuringsmerk , niet in overeenstemming zijn met het door hem goedgekeurde type , neemt hij de nodige maatregelen om de overeenstemming van de produktie met het goedgekeurde type te waarborgen . De bevoegde instanties van deze Lid-Staat stellen de bevoegde instanties van de andere Lid-Staten in kennis van de genomen maatregelen , die , wanneer er systematisch gebrek aan overeenstemming is , zelfs intrekking van de E.E.G.-goedkeuring kunnen inhouden . Deze instanties nemen dezelfde maatregelen wanneer zij door de bevoegde instanties van een andere Lid-Staat van een dergelijk gebrek aan overeenstemming in kennis worden gesteld .

2 . De bevoegde instanties van de Lid-Staten stellen elkaar binnen een maand in kennis van de intrekking van een verleende E.E.G.-goedkeuring en van de beweegredenen daarvoor .

Artikel 6

Elke beslissing houdende weigering of intrekking van de goedkeuring , dan wel verbod van het op de markt brengen of het gebruik , genomen uit hoofde van de bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn , moet nauwkeurig worden gemotiveerd . Deze beslissing wordt ter kennis van de belanghebbende gebracht met opgave van de krachtens de geldende wettelijke voorschriften van de Lid-Staten openstaande rechtsmiddelen en van de termijnen waarbinnen deze rechtsmiddelen kunnen worden aangewend .

Artikel 7

De Lid-Staten mogen de E.E.G.-goedkeuring of de nationale goedkeuring van een voertuig niet weigeren om redenen die verband houden met de mistlichten voor indien deze van het E.E.G.-goedkeuringsmerk zijn voorzien en overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 76/756/EEG zijn aangebracht .

Artikel 8

De Lid-Staten mogen de verkoop , de registratie , het in het verkeer brengen of het gebruik van voertuigen niet weigeren of verbieden om redenen die verband houden met de mistlichten voor , indien deze van het E.E.G.-goedkeuringsmerk zijn voorzien en overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 76/756/EEG zijn aangebracht .

Artikel 9

Onder voertuig wordt in deze richtlijn verstaan , ieder voor deelneming aan het wegverkeer bestemd motorvoertuig met of zonder carrosserie , op ten minste vier wielen en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 km per uur , met uitzondering van voertuigen die zich over rails bewegen , landbouwtrekkers en -machines , alsmede machines voor openbare werken .

Artikel 10

De wijzigingen die noodzakelijk zijn om de voorschriften van de bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van de techniek , worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 13 van Richtlijn 70/156/EEG .

Artikel 11

1 . Voor 1 juli 1977 nemen de Lid-Staten de nodige bepalingen aan om aan deze richtlijn te voldoen en maken zij die bepalingen bekend . Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis . Zij passen deze bepalingen uiterlijk met ingang van 1 oktober 1977 toe .

2 . Vanaf de kennisgeving van deze richtlijn dragen de Lid-Staten er voorts zorg voor dat de Commissie in kennis wordt gesteld van ieder ontwerp van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zij overwegen aan te nemen op het door de richtlijn bestreken gebied , en wel op een zodanig tijdstip dat de Commissie gelegenheid heeft haar opmerkingen ter zake in te dienen .

Artikel 12

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 27 juli 1976 .

Voor de Raad

De Voorzitter

M . van der STOEL

( 1 ) PB nr . C 55 van 13 . 5 . 1974 , blz . 14 .

( 2 ) PB nr . C 109 van 19 . 9 . 1974 , blz . 24 .

( 3 ) PB nr . L 42 van 23 . 2 . 1970 , blz . 1 .

( 4 ) Zie blz . 1 van dit Publikatieblad .

( 5 ) Document van de Economische Commissie voor Europa E/ECE/324 , E/ECE/TRANS/505 herz . 1/Add . 18 herz . 1 van 22.8.1974 .

Lijst van bijlagen

Bijlage 0 (*) Definities , algemene bepalingen , verlichtingssterkte overeenstemming van de produktie met het goedgekeurde type

Bijlage I Model van E.E.G.-goedkeuringsformulier

Bijlage II E.E.G.-goedkeuringsvoorwaarden en het merken

- Aanhangsel : voorbeeld van een E.E.G.-goedkeuringsmerk .

Bijlage III (*) Lampen voor mistlichten voor

Bijlage IV (*) Standaardlampen voor mistlichten voor

Bijlage V (*) Meetscherm

(*) De technische eisen van de bijlagen komen overeen met die van reglement nr . 19 herz . 1 van de Economische Commissie voor Europa ; in het bijzonder zijn de onderverdelingen in punten dezelfde . Daarom wordt het nummer van een punt van reglement nr . 19 herz . 1 , dat niet in deze richtlijn voorkomt , pro memorie tussen haakjes aangegeven .

BIJLAGE 0

DEFINITIES , ALGEMENE BEPALINGEN , VERLICHTINGSSTERKTE , OVEREENSTEMMING VAN DE PRODUKTIE MET HET GOEDGEKEURDE TYPE

1 . DEFINITIES

1.1 . " Mistlicht voor "

Onder " mistlicht voor " verstaat men een licht dat dient voor een betere verlichting van de weg bij mist , sneeuwval , onweer of stofwolken ;

1.2 . " Type mistlicht voor "

Onder " type mistlicht voor " worden mistlichten voor verstaan die onderling geen wezenlijke verschillen vertonen ; deze verschillen kunnen met name betrekking hebben op de volgende punten :

1.2.1 . het fabrieks - of handelsmerk ;

1.2.2 . de kenmerken van het optische systeem ;

1.2.3 . aanvullende onderdelen waardoor de optische resultaten door weerkaatsing , breking of absorptie kunnen worden gewijzigd ;

1.2.4 . het type van de lamp .

( 2 . )

( 3 . )

( 4 . )

5 . ALGEMENE BEPALINGEN

5.1 . Elk overeenkomstig punt 1.2.3 van bijlage II ingediend monster moet voldoen aan de onder 6 en 7 genoemde bepalingen .

5.2 . De mistlichten voor moeten zodanig zijn geconstrueerd dat zij onder normale gebruiksomstandigheden en ondanks de trillingen waaraan zij in dat geval blootgesteld kunnen zijn de in deze richtlijn voorgeschreven kenmerken behouden en goed blijven functioneren . De correcte stand van de lens moet duidelijk aangegeven zijn en tevens moeten de lens en de reflector zo zijn bevestigd dat elke verdraaiing tijdens het gebruik wordt voorkomen .

5.3 . De controle van de overeenstemming met de voorschriften van dit punt wordt visueel verricht en indien nodig door een proefneming .

6 . VERLICHTINGSSTERKTE

6.1 . De mistlichten voor moeten zo zijn geconstrueerd dat zij een verlichting geven met een geringe verblinding .

6.2 . Ten einde de door een mistlicht voor geproduceerde verlichtingssterkte te controleren wordt gebruik gemaakt van een scherm dat verticaal op een afstand van 25 meter voor de lens van het licht en loodrecht op de as hiervan is geplaatst . Punt HV is de basis van de loodlijn die loopt van het middelpunt van het licht naar het scherm . De lijn hh is de horizontale lijn die loopt door HV ( zie bijlage V ) .

6.3 . Bij een niet-verzegelde constructie wordt gebruik gemaakt van een kleurloze standaardlamp van het door de fabrikant aangeduide type , overeenkomstig bijlage IV , die is gemaakt voor een nominale spanning van 12 V en door de fabrikant wordt geleverd ; deze lamp wordt gevoed met een zodanige spanning dat deze de voor de met zijn type overenstemmende proeven voorgeschreven lichtstroom produceert . Bij een type met verzegelde constructie geschiedt de voeding bij de proefspanning ( naar gelang van het geval 6 V , 12 V of 24 V ) .

6.4 . De bundel moet op het scherm over een minimale breedte van 225 cm aan weerszijden van vv een zodanig duidelijke horizontale afbakening vertonen dat een goede afstelling met behulp van deze afbakening mogelijk wordt gemaakt .

6.5 . Het mistlicht voor wordt zo gericht dat de afbakening op het scherm zich op 50 cm onder lijn hh bevindt .

6.6 . Op deze wijze ingesteld moet het mistlicht voor voldoen aan de onder 6.7 genoemde voorwaarden .

6.7 . De verlichtingssterkte die op het scherm ( zie bijlage V ) wordt geproduceerd , moet aan de voorschriften van onderstaande tabel voldoen :

Zone op het meetscherm * Begrenzing van de zone * Vereiste verlichtingssterkte in lux *

A * 225 cm aan weerszijden van lijn vv en 75 cm boven hh * * 0,15 en * 1 *

B * 1 250 cm aan weerszijden van lijn vv en 150 cm boven hh - met inbegrip van hh ( uitgezonderd zone A ) * * 1 *

C * 1 250 cm aan weerszijden van lijn vv en vanaf 150 cm boven hh . * * 0,5 *

* De lichtsterkte van het koplicht in iedere richting die een grotere hoek dan 15 * maakt met het horizontale vlak bovenwaarts moet beperkt zijn tot 200 cd * *

D * 450 cm aan weerszijden van lijn vv en gelegen tussen de lijnen evenwijdig aan hh die zich respectievelijk op 75 en 150 cm boven hh bevinden * Op elke verticale lijn van deze zone moet minstens één punt ( a , b , c ) aanwezig zijn waar de verlichtingssterkte * 1,5 is *

E * Van 450 tot en met 1 000 cm aan weerszijden van zone D en tussen de lijnen evenwijdig aan hh die zich respectievelijk 75 en 150 cm onder hh bevinden * Op elke verticale lijn van deze zone moet minstens één punt zijn waar de verlichtingssterkte * 0,5 is *

NB : De bepalingen inzake verlichtingssterkte gelden eveneens voor de rechte lijnen die de zones begrenzen . Voor de rechte lijnen die de twee zones gemeen hebben , is het strengste voorschrift van toepassing .

De verlichtingssterkte wordt gemeten , hetzij in wit licht , hetzij in gekleurd licht , zoals bepaald door de fabrikant voor het gebruik van het mistlicht voor in normale bedrijfsomstandigheden . In geen enkele van de zones B en C mogen variaties in verlichtingssterkte voorkomen indien deze schadelijk zijn voor een goed zicht .

6.8 . De onder 6.7 genoemde verlichtingssterkte op het scherm wordt gemeten met behulp van een foto-elektrische cel met een nuttig oppervlak dat valt binnen een vierkant met zijden van 65 mm .

7 . KLEUR VAN HET UITGESTRAALDE LICHT

De E.E.G.-goedkeuring kan worden verkregen voor een type mistlicht voor dat hetzij wit licht , hetzij geel licht uitstraalt (*) . De kleur van de lichtbundel kan worden verkregen hetzij door de lamp zelf , hetzij door de lens van het mistlicht voor , hetzij door elk ander daartoe geschikt middel .

( 8 . )

( 9 . )

10 . OVEREENSTEMMING VAN DE PRODUKTIE MET HET GOEDGEKEURDE TYPE

Elk mistlicht voor dat is voorzien van een E.E.G.-goedkeuringsmerk moet overeenstemmen met het goedgekeurde type en voldoen aan de onder 6 genoemde fotometrische voorwaarden .

( 11 . )

( 12 . )

(*) Zelfde definitie als voor selectief geel , maar met een andere zuiverheidsfactor ; grenswaarde naar wit :

y * - x + 0,940 en y * 0,440 in plaats van y * - x + 0,966 zoals voor selectief geel .

BIJLAGE I

MODEL VAN E.E.G.-GOEDKEURINGSFORMULIER

( Maximumformaat : A 4 ( 210 maal 297 mm ) )

Aanduiding van de administratie

Mededeling betreffende de E.E.G.-goedkeuring , weigering of intrekking van de E.E.G.-goedkeuring of uitbreiding van de E.E.G.-goedkeuring , weigering of intrekking van de uitbreiding van de E.E.G.-goedkeuring van een type mistlicht voor

Goedkeuringsnummer ...

1 . Mistlicht voor voor het uitstralen van wit/geel (*) licht ...

2 . Mistlicht voor waarin een lamp van type F1 , F2 , F3 , H1 , H2 , H3 (*) moet worden gebruikt ...

3 . Nominale spanning ( indien het een sealed-beam licht betreft ) ... volt

4 . Fabrieks - of handelsmerk ...

5 . Naam en adres van de fabrikant ...

6 . Eventueel , naam en adres van diens gevolmachtigde ...

7 . Ter E.E.G.-goedkeuring aangeboden op ...

8 . Technische dienst belast met de E.E.G.-goedkeuringsproeven ...

9 . Datum van het door deze dienst afgegeven rapport ...

10 . Nummer van het door deze dienst afgegeven rapport ...

11 . Uitbreiding van de goedkeuring : geel/wit (*) ...

12 . Datum waarop de E.E.G.-goedkeuring is verleend/geweigerd/ingetrokken (*) ...

13 . Datum van de uitbreiding van de E.E.G.-goedkeuring/weigering/intrekking van de uitbreiding van de E.E.G.-goedkeuring (*) ...

14 . Collectieve E.E.G.-goedkeuring verleend op basis van punt 3.3 van bijlage II voor een verlichtings - en lichtsignaalinrichting die verschillende lichten omvat , met name : ...

15 . Datum van weigering/intrekking (*) van de collectieve E.E.G.-goedkeuring ...

16 . Plaats ...

17 . Datum ...

18 . Handtekening ...

19 . De bijgevoegde tekening nr . ... stelt het licht voor van voren gezien met de rillen in de lens , alsmede in dwarsdoorsnede .

20 . Opmerkingen ...

(*) Doorhalen hetgeen niet van toepassing is .

BIJLAGE II

E.E.G.-GOEDKEURINGSVOORWAARDEN EN HET MERKEN

1 . VERZOEK OM E.E.G.-GOEDKEURING

1.1 . Het verzoek om E.E.G.-goedkeuring wordt ingediend door de houder van het fabrieks - of handelsmerk , of door diens gevolmachtigde .

1.2 . Voor elk type mistlicht voor moet de aanvraag vergezeld gaan van :

1.2.1 . een beknopte technische beschrijving . Ingeval het licht niet van het sealed-beam type is , moet het type van de lamp nader worden aangeduid ; dit type moet één van de typen zijn waarvan in bijlage III de kenmerken zijn aangegeven ;

1.2.2 . tekeningen , in drievoud , die voldoende gedetailleerd zijn om het type te kunnen identificeren en een dwarsdoorsnede ( axiaal ) en een vooraanzicht van het licht geven , met indien nodig , de gedetailleerde weergave van de rillen in de lens . De tekeningen moeten de voor het E.E.G.-goedkeuringsnummer bestemde plaats en het aanvullende symbool ten opzichte van de rechthoek van het E.E.G.-goedkeuringsmerk aangeven ;

1.2.3 . twee monsters van het type mistlicht voor .

2 . OPSCHRIFTEN

2.1 . De ter E.E.G.-goedkeuring aangeboden monsters van een type mistlicht voor moeten voorzien zijn van het fabrieks - of handelsmerk van de aanvrager ; dit merk moet duidelijk leesbaar en onuitwisbaar zijn .

2.2 . Elk licht moet zowel op de lens als op het huis voldoende plaatsruimte hebben voor het E.E.G.-goedkeuringsmerk ; deze plaats moet op de onder 1.2.2 genoemde tekeningen zijn aangegeven .

3 . E.E.G.-GOEDKEURING

3.1 . Wanneer alle overeenkomstig punt 1 ingediende monsters voldoen aan de punten 5 , 6 en 7 van bijlage 0 , wordt de E.E.G.-goedkeuring verleend en wordt een goedkeuringsnummer toegekend .

3.2 . Dit nummer wordt niet meer toegekend voor een ander type mistlicht voor , behalve indien de E.E.G.-goedkeuring wordt uitgebreid tot een ander type mistlicht voor waarvan slechts de kleur van het uitgestraalde licht verschilt .

3.3 . Wanneer de E.E.G.-goedkeuring wordt aangevraagd voor een type verlichtings - en lichtsignaalinrichting dat een mistlicht voor en andere lichten omvat , kan een collectief E.E.G.-goedkeuringsmerk worden toegekend , mits het mistlicht voor voldoet aan de voorschriften van deze richtlijn , en alle andere lichten die deel uitmaken van de verlichtings - en lichtsignaalinrichting waarvoor de E.E.G.-goedkeuring wordt aangevraagd , voldoen aan de bijzondere richtlijn die daarop van toepassing is .

4 . HET MERKEN

4.1 . Op elk mistlicht voor dat beantwoordt aan een krachtens deze richtlijn goedgekeurd type , moet een E.E.G.-goedkeuringsmerk zijn aangebracht .

4.2 . Dit merk bestaat

uit een rechthoek waarbinnen een kleine letter " e " is geplaatst , gevolgd door het kennummer of de kenletters van de Lid-Staat die de E.E.G.-goedkeuring heeft verleend :

1 voor Duitsland

2 voor Frankrijk

3 voor Italië

4 voor Nederland

6 voor België

11 voor het Verenigd Koninkrijk

13 voor Luxemburg

DK voor Denemarken

IRL voor Ierland

en uit een E.E.G.-goedkeuringsnummer dat overeenkomt met het nummer van het voor het type mistlicht voor opgestelde E.E.G.-goedkeuringsformulier .

4.3 . Aan het E.E.G.-goedkeuringsmerk wordt het aanvullende symbool " B " toegevoegd .

4.4 . Het E.E.G.-goedkeuringsnummer moet worden geplaatst vlak bij de rechthoek waarbinnen de letter " e " is geplaatst , in een willekeurige positie ten opzichte van de rechthoek .

4.5 . Het E.E.G.-goedkeuringsmerk en het aanvullende symbool moeten op de lens of op één van de lenzen worden aangebracht , zodanig dat zij onuitwisbaar en goed leesbaar zijn , zelfs wanneer de mistlichten voor op het voertuig zijn geïnstalleerd .

4.6 . Een voorbeeld van het goedkeuringsmerk met het aanvullende symbool , is in het aanhangsel van deze bijlage weergegeven .

4.7 . In geval van toekenning van een collectief E.E.G.-goedkeuringsnummer als bepaald in punt 3.3 voor een type verlichtings - en lichtisignaalinrichting dat een mistlicht voor en andere lichten omvat , kan één enkel E.E.G.-goedkeuringsmerk worden aangebracht dat bestaat uit :

- een rechthoek waarbinnen de letter " e " is geplaatst , gevolgd door het kennummer of de kenletters van de Lid-Staat die de goedkeuring heeft verleend ,

- een E.E.G.-goedkeuringsnummer ,

- de aanvullende symbolen als bepaald in de onderscheiden richtlijnen uit hoofde waarvan de E.E.G.-goedkeuring is verleend .

4.8 . De afmetingen van de verschillende onderdelen van dit merk mogen niet kleiner zijn dan de grootste van de minimumafmetingen die voor het individuele merken zijn voorgeschreven in de richtlijnen uit hoofde waarvan de E.E.G.-goedkeuring is verleend .

Aanhangsel

VOORBEELD VAN EEN E.E.G.-GOEDKEURINGSMERK : zie P.b .

BIJLAGE III

LAMPEN VOOR MISTLICHTEN VOOR : zie P.b .

BIJLAGE IV

STANDAARDLAMPEN VOOR MISTLICHTEN VOOR

Typen * F1 * F2 * F3 * H1 *

afmetingen in mm * * * * *

D * 29 max . * 36 max . * 41 max . * 10 max . *

b * 46 max . * 50 max . * 45 max . * 49 max . *

c * 21,5 min of meer 0,15 * 30 min of meer 0,15 * 28,5 min of meer 0,15 * 25 min of meer 0,15 *

d1 * min of meer 0,2 * min of meer 0,2 * min of meer 0,2 * min of meer 0,2 *

d2 * min of meer 0,2 * min of meer 0,2 * min of meer 0,2 * min of meer 0,25 *

f * 6 à 7,5 * 4 à 7 ( 1 ) * 5 min of meer 1 * 5,5 min of meer 0,5 *

b * 90 * min of meer 3 * * 90 * min of meer 3 * * * *

Proefspanning * 13,2 V * 13,5 V * 13,2 V * 13,2 V *

Vermogen bij de proefspanning * 55,5 % min of meer 10 % * 35 W min of meer 10 % * 45 W min of meer 10 % * 62 W min of meer 7,5 % *

Lichtstroom voor de beproeving van mistlichten voor * 800 lm * 540 lm * 650 lm * 1 150 lm *

( 1 ) Het uiteinde van de gloeidraad moet , ten opzichte van de referentie-as van de lamp , beantwoorden aan de maat 2,5 min of meer 0,2

BIJLAGE V

MEETSCHERM : zie P.b .

Top