EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31968L0312

Richtlijn 68/312/EEG van de Raad van 30 juli 1968 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot: 1. het aanbrengen bij de douane van goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen, 2. de voorlopige opslag van deze goederen

PB L 194 van 6.8.1968, p. 13–16 (DE, FR, IT, NL)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1968(II) blz. 416 - 418

Andere speciale editie(s) (DA, EL, ES, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 03/01/1989; opgeheven door 31988R4151

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1968/312/oj

31968L0312

Richtlijn 68/312/EEG van de Raad van 30 juli 1968 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot: 1. het aanbrengen bij de douane van goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen, 2. de voorlopige opslag van deze goederen

Publicatieblad Nr. L 194 van 06/08/1968 blz. 0013 - 0016
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1968(II) blz. 0409
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1968(II) blz. 0416
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 02 Deel 1 blz. 0026
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 02 Deel 1 blz. 0013
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 02 Deel 1 blz. 0013


++++

( 1 ) PB nr . C 55 van 5 . 6 . 1968 , blz . 34 .

( 2 ) PB nr . C 58 van 13 . 6 . 1968 , blz . 5 .

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 30 juli 1968

inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot :

1 . het aanbrengen bij de douane van goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen ,

2 . de voorlopige opslag van deze goederen

( 68/312/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat de Gemeenschap is gegrondvest op een douane-unie ;

Overwegende dat de invoering van de douane-unie hoofdzakelijk is geregeld in titel I , hoofdstuk 1 ; dat dat hoofdstuk van het Verdrag een samenstel van nauwkeurige voorschriften omvat , in het bijzonder betreffende de afschaffing van de douanerechten tussen de Lid-Staten , de vaststelling en de geleidelijke invoering van het gemeenschappelijk douanetarief en de autonome wijzigingen of schorsingen van de rechten van dat tarief ; dat , ook al wordt in artikel 27 bepaald dat de Lid-Staten v}}r het einde van de eerste etappe , voor zover noodzakelijk , overgaan tot het nader tot elkaar brengen van hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen op douanegebied , dit artikel aan de Instellingen van de Gemeenschap niet de bevoegdheid toekent , dwingende bepalingen ter zake vast te stellen ; dat bij een diepgaand onderzoek , waartoe met de Lid-Staten werd overgegaan , nochtans de noodzakelijkheid is gebleken , in bepaalde sectoren door middel van dwingende communautaire besluiten de maatregelen vast te stellen welke onontbeerlijk zijn voor de invoering van een douanewetgeving welke een uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief verzekert ;

Overwegende dat in alle Lid-Staten wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen bestaan betreffende het aanbrengen bij de douane van goederen die hun douanegebied binnenkomen ; dat in de meeste Lid-Staten een stelsel van voorlopige opslag van deze goederen bestaat ;

Overwegende dat deze bepalingen zekere verschillen vertonen die , indien zij na de voltooiing van de douane-unie zouden blijven bestaan , verleggingen van het verkeer en van de douaneontvangsten zouden kunnen veroorzaken ;

Overwegende dat deze bepalingen rechtstreeks van invloed zijn op de instelling en de werking van de gemeenschappelijke markt ;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat in de Lid-Staten gemeenschappelijke regels worden vastgesteld inzake het aanbrengen bij de douane van goederen die de Gemeenschap binnenkomen , alsmede inzake de voorlopige opslag van deze goederen onder douanetoezicht , wanneer zij niet terstond na hun binnenkomst weer buiten de Gemeenschap worden gevoerd dan wel onder een douanestelsel worden gebracht ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . Deze richtlijn stelt de regels vast , die dienen te worden opgenomen in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten betreffende het aanbrengen bij de douane van goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen , of die afkomstig zijn uit een op het grondgebied van de Gemeenschap gelegen vrije zone , alsmede betreffende de voorlopige opslag van deze goederen , wanneer een dergelijk stelsel in een Lid-Staat bestaat of wanneer de invoering ervan wordt overwogen .

2 . Als voorlopig opgeslagen worden beschouwd de goederen die in het douanegebied van de Gemeenschap zijn toegelaten zonder onmiddellijk onder een douanestelsel gebracht te zijn , met name met toepassing van de bepalingen van de nationale wetgeving die in de bijlage zijn weergegeven .

TITEL I

Aanbrengen bij de douane

Artikel 2

1 . Alle goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of die afkomstig zijn uit een op het grondgebied van de Gemeenschap gelegen vrije zone zijn onderworpen aan de controle van de douane .

2 . Zij moeten onmiddellijk langs de door de bevoegde nationale autoriteiten aangewezen weg aan een douanekantoor of op een andere door deze autoriteiten aangewezen en onder toezicht van de douane staande plaats worden aangebracht .

Artikel 3

1 . Tenzij de in artikel 2 bedoelde goederen reeds onder een douanestelsel staan of terstond onder een douanestelsel worden gebracht , moet daarvan een summiere aangifte worden gedaan op de in lid 2 voorgeschreven wijze .

2 . Onder de door de bevoegde nationale autoriteiten gestelde voorwaarden kan tot summiere aangifte dienen ieder administratief , handels - of douanedocument dat ten minste de volgende gegevens bevat :

_ het aantal , de aard , de merken en de nummers van de colli ,

_ de aard en het brutogewicht van de goederen ,

_ de aard en de kenmerken van het vervoermiddel waarmee de goederen zijn aangebracht ,

_ de plaats van lading van de goederen op dit vervoermiddel .

3 . De bepalingen van lid 1 laten de bijzondere voorschriften onverlet , krachtens welke de bevoegde nationale autoriteiten ontheffing kunnen verlenen van de verplichting tot het doen van een summiere aangifte voor de goederen die in het grens - of reizigersverkeer worden vervoerd , voor zover die voorschriften de inning van de van die goederen verschuldigde douanerechten , heffingen van gelijke werking en landbouwheffingen zeker stellen .

Artikel 4

1 . De summiere aangifte dient door de beheerder van de goederen of door diens vertegenwoordiger onverwijld te worden gedaan . De bevoegde nationale autoriteiten kunnen voor het doen van deze aangifte echter een termijn vaststellen , die niet langer dan vierentwintig uur mag zijn , te rekenen vanaf de aankomst van de goederen aan het douanekantoor of op de plaats , als bedoeld in artikel 2 , lid 2 ; in deze termijn zijn dagen die geen werkdagen zijn niet begrepen .

De summiere aangifte wordt door de douane afgetekend .

2 . Voordat een summiere aangifte wordt gedaan , mogen de goederen slechts worden gelost met toestemming van de douane en op plaatsen die onder douanetoezicht staan .

TITEL II

Voorlopige opslag

Artikel 5

De goederen die overeenkomstig de artikelen 2 tot en met 4 bij de douane zijn aangebracht , moeten onder douanecontrole blijven tot het ogenblik waarop door de douanedienst toestemming tot wegvoeren wordt gegeven . Deze bepaling is ook van toepassing op goederen die onder douaneverband naar het kantoor van bestemming zijn vervoerd .

Tot dan toe moeten de goederen in de door de bevoegde nationale autoriteiten aangewezen openbare of particuliere plaatsen , onder de door die autoriteiten gestelde voorwaarden , voorlopig blijven opgeslagen . Zij mogen alleen de gebruikelijke , voor hun behoud in de oorspronkelijke staat vereiste behandelingen ondergaan , en wel onder de door deze autoriteiten gestelde voorwaarden .

Artikel 6

De in artikel 5 bedoelde goederen die , uit zee binnenkomen , moeten onder een douanestelsel worden gebracht of weer buiten de Gemeenschap worden gevoerd v}}r het einde van een door de bevoegde nationale autoriteiten vastgestelde termijn . Deze termijn verstrijkt uiterlijk op de vijfenveertigste dag na die van de summiere aangifte , of wanneer het goederen betreft die tevoren onder douaneverband zijn aangevoerd , uiterlijk op de vijfenveertigste dag na die van de aanbieding van de goederen aan het kantoor van bestemming .

Artikel 7

1 . De in artikel 5 bedoelde goederen die anders dan uit zee binnenkomen , moeten onder een douanestelsel worden gebracht of weer buiten de Gemeenschap worden gevoerd v}}r het einde van een door de bevoegde nationale autoriteiten vastgestelde termijn . Deze termijn verstrijkt uiterlijk op de vijftiende dag na die van de summiere aangifte of , wanneer het goederen betreft die tevoren onder douaneverband zijn aangevoerd , uiterlijk op de vijftiende dag na die van de aanbieding van de goederen aan het kantoor van bestemming .

2 . De termijn van vijftien dagen mag worden verlengd indien zulks noodzakelijk is om de nauwkeurige samenstelling van de goederen te bepalen . Deze verlengde termijn mag niet langer zijn dan de tijd die hiervoor nodig is .

Artikel 8

1 . Wanneer de in artikel 6 respectievelijk artikel 7 bedoelde termijn verstrijkt op een dag die geen werkdag is , wordt hij tot aan het einde van de eerste daaropvolgende werkdag verlengd .

2 . Wanneer bijzondere omstandigheden zulks rechtvaardigen , kunnen de bevoegde nationale autoriteiten de in artikel 6 respectievelijk artikel 7 vastgestelde termijn in overeenstemming daarmee verlengen .

Artikel 9

Wanneer aan het einde van de met toepassing van de artikelen 6 , 7 respectievelijk 8 toegestane termijn geen aangifte is gedaan om de goederen onder een douanestelsel te brengen , of wanneer zij niet weer buiten de Gemeenschap zijn gevoerd , nemen de bevoegde nationale autoriteiten de nodige maatregelen om aan deze goederen onmiddellijk en eventueel ambtshalve een douanestelsel toe te wijzen .

Artikel 10

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om deze richtlijn uiterlijk per 1 januari 1969 ten uitvoer te leggen .

Artikel 11

Elke Lid-Staat stelt de Commissie in kennis van de maatregelen die hij treft voor de toepassing van deze richtlijn .

De Commissie geeft deze inlichtingen door aan de overige Lid-Staten .

Artikel 12

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 30 juli 1968 .

Voor de Raad

De Voorzitter

G . MEDICI

BIJLAGE

( Artikel 1 , lid 2 )

1 . Bondsrepubliek Duitsland

_ Verwahrung ( Zollgesetz , par . 8 )

2 . Koninkrijk België

_ Magasins de dépôt provisoire / Magazijnen voor voorlopige opslag ( Arrêté royal van 7 . 7 . 1847 , art . 155 ; Arrêté royal / Koninklijk Besluit van 18 . 2 . 1952 , art . 7 )

3 . Franse Republiek

_ Magasins de dédouanement et aires de dédouanement ( Code des douanes , art . 82 bis t / m 82 sexies )

4 . Italiaanse Republiek

_ Recinti doganali temporanea custodia e magazzini doganali temporanea custodia ( Regolamento doganale , art . 21 )

_ Magazzini sotto sorveglianza doganale e capannoni sotto sorveglianza doganale ( Regolamento doganale , art . 21 , met wijzigingen )

5 . Groothertogdom Luxemburg

_ Magasins de dépôt provisoire ( Arrêté grand-ducal van 20 . 4 . 1922 , art . 1 ; arrêté ministériel van 19 . 3 . 1952 , art . 1 )

Top