EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 21987A0813(01)

Overeenkomst tusssen de Europese Economische Gemeenschap, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer

PB L 226 van 13.8.1987, p. 2–117 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 20/10/2022

ELI: http://data.europa.eu/eli/convention/1987/415/oj

Related Council decision

21987A0813(01)

Overeenkomst tusssen de Europese Economische Gemeenschap, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer

Publicatieblad Nr. L 226 van 13/08/1987 blz. 0002 - 0117


OVEREENKOMST BETREFFENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING INZAKE DOUANEVERVOER

DE REPUBLIEK OOSTENRIJK, DE REPUBLIEK FINLAND, DE REPUBLIEK IJSLAND, HET KONINKRIJK NOORWEGEN, HET KONINKRIJK ZWEDEN, DE ZWITSERSE BONDSSTAAT,

hierna "de EVA-landen'' genoemd, en

DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,

hierna "de Gemeenschap'' genoemd,

GELET OP de vrijhandelsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en ieder van de EVA-landen,

GELET OP de gemeenschappelijke verklaring waarin wordt opgeroepen tot de oprichting van een Europese economische ruimte, die op 9 april 1984 te Luxemburg door de ministers van de EVA-landen en van de Lid-Staten van de Gemeenschap en de Commissie van de Europese Gemeenschappen werd aangenomen, en met name wat de vereenvoudiging van de grensformaliteiten en de regels van oorsprong betreft,

GEZIEN de overeenkomst betreffende de vereenvoudiging van de formaliteiten in het handelsverkeer die tussen de EVA-landen en de Gemeenschap is gesloten, waarbij in dit handelsverkeer een enig administratief document wordt ingevoerd,

OVERWEGENDE dat het gebruik van dit enig document in het kader van een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer voor het vervoer van goederen tussen de Gemeenschap en de EVA-landen en tussen de EVA-landen onderling tot vereenvoudigingen leidt;

OVERWEGENDE dat de meest passende wijze om deze doelstelling te bereiken erin bestaat de regeling inzake douanevervoer die momenteel bij het vervoer van goederen binnen de Gemeenschap evenals tussen de Gemeenschap en Oostenrijk en Zwitserland en tussen Oostenrijk en Zwitserland onderling van toepassing is, uit te breiden tot de EVA-landen welke deze regeling nog niet toepassen;

OVERWEGENDE dat eveneens rekening wordt gehouden met de Noordse regeling voor douanevervoer welke tussen Finland, Noorwegen en Zweden van toepassing is,

HEBBEN BESLOTEN de hierna volgende Overeenkomst te sluiten:

Algemene bepalingen

Artikel 1

1. In deze Overeenkomst zijn bepalingen neergelegd voor het vervoer van goederen in doorvoer tussen de Gemeenschap en de EVA-landen evenals tussen de EVA-landen onderling, met inbegrip van, in voorkomend geval, goederen die worden overgeladen, doorgezonden of opgeslagen in een douane-entrepot, in de vorm van een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer voor goederen van om het even welke aard en oorsprong.

2. Onverminderd het bepaalde in deze Overeenkomst, en in het bijzonder het bepaalde inzake zekerheidstelling, wordt het goederenverkeer binnen de Gemeenschap geacht te zijn geplaatst onder de regeling communautair douanevervoer.

3. Onder voorbehoud van de artikelen 7 tot en met 12 is de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer in de Aanhangsels I en II neergelegd.

4. De aangiften en documenten voor douanevervoer voor de toepassing van de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer beantwoorden aan en worden opgesteld overeenkomstig het bepaalde in Aanhangsel III.

Artikel 2

1. De gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer wordt hierna, al naar gelang van het geval, T 1-regeling of T 2-regeling genoemd.

2. De T 1-regeling kan worden gebruikt voor alle goederen die overeenkomstig artikel 1, lid 1, worden vervoerd.

3. De T 2-regeling is van toepassing op goederen die overeenkomstig artikel 1, lid 1, worden vervoerd:

a) in de Gemeenschap, uitsluitend indien de goederen voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 9 en 10 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en zij niet werden onderworpen aan douaneformaliteiten bij uitvoer met het oog op de toekenning van restituties bij uitvoer naar landen welke geen lid zijn van de Gemeenschap, in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, of wanneer het goederen betreft die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen en die overeenkomstig dit Verdrag in de Gemeenschap in het vrije verkeer zijn (communautaire goederen);

b) in een EVA-land, uitsluitend wanneer de goederen dit EVA-land zijn binnengebracht in het kader van de T 2-regeling en zij worden doorgezonden met toepassing van de bijzondere bepalingen van artikel 9.

4. De bijzondere voorwaarden welke in deze Overeenkomst zijn vastgesteld ten aanzien van de plaatsing van goederen onder de T 2-regeling zijn eveneens van toepassing op de afgifte van documenten T 2 L ten bewijze van het communautair karakter van de goederen en goederen die onder geleide van een document T 2 L worden vervoerd, krijgen dezelfde behandeling als goederen welke met toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd, met dit verschil dat die goederen niet vergezeld dienen te gaan van het document T 2 L.

Artikel 3

1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder:

a) "douanevervoer'': een douaneregeling voor het vervoer van goederen onder douanetoezicht van een douanekantoor in één land naar een douanekantoor in hetzelfde of een ander land, waarbij ten minste één grens wordt overschreden;

b) "land'': elk EVA-land en elke Lid-Staat van de Gemeenschap;

c) "derde land'': elke Staat die noch een EVA-land, noch een Lid-Staat van de Gemeenschap is.

2. Bij de toepassing van de in deze Overeenkomst neergelegde bepalingen ten aanzien van de T 1- of T 2-regeling hebben de EVA-landen en de Gemeenschap en haar LidStaten dezelfde rechten en verplichtingen.

Artikel 4

1. Deze Overeenkomst doet geen afbreuk aan de toepassing van enige andere internationale overeenkomst die een regeling inzake douanevervoer behelst, met name de TIRregeling of het Rijnvaartmanifest, onder voorbehoud van de beperkingen welke aan deze toepassing worden opgelegd met betrekking tot het vervoer van goederen van een plaats in de Gemeenschap naar een andere plaats in de Gemeenschap en van de beperkingen op de afgifte van documenten T 2 L ten bewijze van het communautair karakter van goederen.

2. Deze Overeenkomst doet evenmin afbreuk aan:

a) goederenbewegingen in het kader van een regeling voor tijdelijke invoer, en

b) overeenkomsten betreffende grensverkeer.

Artikel 5

Bij gebreke van een overeenkomst tussen de Overeenkomstsluitende Partijen en een derde land op grond waarvan goederen die tussen de Overeenkomstsluitende Partijen worden vervoerd, door dat land mogen worden doorgevoerd

onder de T 1- of T 2-regeling, is een dergelijke regeling slechts van toepassing op het vervoer dat plaatsvindt door het betrokken derde land, indien de doorvoer door dat land geschiedt onder dekking van op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij afgegeven enig transportdocument en de werking van die regeling op het grondgebied van het derde land wordt opgeschort.

Artikel 6

Mits de toepassing van alle maatregelen waaraan de goederen zijn onderworpen verzekerd is, kunnen de landen in het kader van de T 1- of T 2-regeling door middel van bilaterale of multilaterale overeenkomsten vereenvoudigde procedures voor bepaalde goederenbewegingen vaststellen. Deze regelingen worden ter kennis gebracht van de Commissie van de Europese Gemeenschappen die de overige landen op de hoogte stelt.

Tenuitvoerlegging van de regeling inzake douanevervoer

Artikel 7

1. Behoudens eventuele bijzondere bepalingen van deze Overeenkomst zijn de bevoegde douanekantoren van de EVA-landen gerechtigd de functies van kantoor van vertrek, van doorgang, van bestemming en van zekerheidstelling te vervullen.

2. De bevoegde douanekantoren van de Lid-Staten van de Gemeenschap zijn gerechtigd documenten T 1 of T 2 af te geven voor douanevervoer naar een in een EVA-land gevestigd kantoor van bestemming. Behoudens eventuele bijzondere bepalingen van deze Overeenkomst zijn zij eveneens gerechtigd documenten T 2 L af te geven voor goederen welke naar een EVA-land worden verzonden.

3. Wanneer een aantal zendingen wordt gegroepeerd en op één enkel vervoermiddel in de zin van artikel 16, lid 2, van Aanhangsel I wordt geladen en vervolgens als groepagezending door eenzelfde aangever, in het kader van één enkel T 1- of T 2-vervoer, van eenzelfde kantoor van vertrek naar eenzelfde kantoor van bestemming wordt verzonden en aldaar aan eenzelfde geadresseerde wordt geleverd, kan een Overeenkomstsluitende Partij eisen dat deze zendingen, behalve in uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen, met de overeenkomstige ladingslijsten op eenzelfde aangifte T 1 of T 2 worden vermeld.

4. Niettegenstaande het vereiste dat, in voorkomend geval, het communautair karakter van de goederen dient te worden aangetoond, is een persoon die de uitvoerformaliteiten aan het grenskantoor van een Overeenkomstsluitende Partij vervult, niet gehouden de zending onder de T 1- of T 2-regeling te plaatsen, ongeacht de douaneprocedure waaronder de goederen in het belendende grenskantoor zullen worden geplaatst.

5. Niettegenstaande het vereiste dat, in voorkomend geval, het communautair karakter van de goederen dient te worden aangetoond, kan het grenskantoor van de Overeenkomstsluitende Partij waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld, weigeren de goederen onder de T 1- of T 2-regeling te plaatsen wanneer deze regeling wordt beëindigd in het belendende grenskantoor.

Artikel 8

Aan goederen die onder geleide van een document T 1 of T 2 worden vervoerd mogen geen goederen worden toegevoegd of onttrokken, noch mogen deze goederen worden vervangen, met name in geval van splitsing, overlading of groepage.

Artikel 9

1. Goederen die een EVA-land worden binnengebracht met toepassing van de T 2-regeling en die eventueel in het kader van deze regeling worden doorgezonden, blijven onder het bestendig toezicht van de douaneautoriteiten van het betrokken land, ten einde hun identiteit en hun ongeschonden staat te waarborgen.

2. Wanneer dergelijke goederen uit een EVA-land worden doorgezonden na in dat EVA-land onder een andere douaneregeling dan een doorvoer- of entrepotregeling te zijn geplaatst, mag de T 2-regeling niet worden toegepast.

Deze bepaling is echter niet van toepassing op goederen die tijdelijk werden toegelaten om op een tentoonstelling, jaarbeurs of soortgelijke openbare manifestatie te worden getoond en die geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke nodig zijn om de goederen in hun oorspronkelijke staat te bewaren of die welke erin bestaan de goederen in onderscheidene partijen te splitsen.

3. Voor goederen die na opslag in douane-entrepot uit een EVA-land worden doorgezonden mag de T 2-regeling slechts worden toegepast onder de hierna volgende voorwaarden:

- de opslag mag niet langer dan vijf jaar geduurd hebben; voor de goederen van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de Nomenclatuur voor de indeling van goederen in de douanetarieven (Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen van 14 juni 1983) wordt deze duur evenwel tot zes maanden beperkt,

- de goederen moeten op daartoe aangewezen plaatsen opgeslagen zijn geweest en mogen geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke nodig zijn om de goederen in hun oorspronkelijke staat te bewaren of die welke erin bestaan de goederen, zonder de verpakking te vervangen, in onderscheidene partijen te splitsen,

- de behandelingen moeten onder douanetoezicht hebben plaatsgevonden.

4. Alle door een douanekantoor van een EVA-land afgegeven documenten T 2 of T 2 L dienen een verwijzing te bevatten naar het overeenkomstige document T 2 of T 2 L onder geleide waarvan de goederen in dit EVA-land zijn aangekomen, evenals alle bijzondere vermeldingen welke daarop voorkomen.

Artikel 10

1. Tenzij in lid 2 van dit artikel of in de Aanhangsels anders is bepaald, dient voor elk vervoer onder geleide van een document T 1 of T 2 een zekerheid te worden gesteld die geldig is voor alle landen welke bij dat vervoer zijn betrokken.

2. Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan het recht:

a) van de Overeenkomstsluitende Partijen onderling afspraken te maken waarbij ontheffing van de verplichting tot zekerheidstelling wordt verleend voor vervoer onder geleide van documenten T 1 of T 2 dat uitsluitend over hun grondgebied plaatsvindt,

b) van een Overeenkomstsluitende Partij geen zekerheid te eisen voor het gedeelte van het vervoer onder geleide van een document T 1 of T 2 tussen het kantoor van vertrek en het eerste kantoor van doorgang.

3. In geval van zekerheidstelling voor een vast bedrag als bedoeld in de Aanhangsels I en II bij deze Overeenkomst wordt onder "Ecu'' verstaan het totaal van de volgende bedragen:

0,719 // Duitse mark,

0,0878 // pond sterling,

1,31 // Franse frank,

140 // Italiaanse lire,

0,256 // Nederlandse gulden,

3,71 // Belgische frank,

0,14 // Luxemburgse frank,

0,219 // Deense kroon,

0,00871 // Iers pond,

1,15 // Griekse drachme.

De waarde van de Ecu uitgedrukt in ongeacht welke valuta is gelijk aan de som van de tegenwaarden in deze valuta van de bedragen in de hierboven aangegeven valuta.

Artikel 11

1. De identificatie van de goederen wordt in de regel verzekerd door middel van verzegeling.

2. Verzegeling geschiedt:

a) per laadruimte, wanneer het vervoermiddel is goedgekeurd met toepassing van andere douanevoorschriften, of wanneer het door het kantoor van vertrek geschikt is bevonden,

b) per collo, in de andere gevallen.

3. Als geschikt voor verzegeling per laadruimte kunnen worden aangemerkt de vervoermiddelen:

a) die op eenvoudige en doeltreffende wijze kunnen worden verzegeld,

b) die zodanig zijn gebouwd dat geen goederen kunnen worden onttrokken of toegevoegd zonder braak welke zichtbare sporen achterlaat of zonder verbreking van de verzegeling,

c) die geen geheime ruimten bevatten waarin goederen kunnen worden verborgen en

d) waarvan de laadruimten gemakkelijk toegankelijk zijn voor de douanecontrole.

4. Het kantoor van vertrek kan van verzegeling afzien, wanneer het, rekening houdend met eventuele andere identificatiemaatregelen, mogelijk is de goederen te identificeren aan de hand van de omschrijving van de goederen in het document T 1 of T 2 of de bijgevoegde stukken.

Artikel 12

1. Totdat overeenstemming is bereikt over een procedure voor de uitwisseling van statistische gegevens die de EVA-landen en de Lid-Staten van de Gemeenschap de noodzakelijke inlichtingen voor het opstellen van hun doorvoerstatistieken waarborgt, dient, tenzij een Overeenkomstsluitende Partij dit niet vereist, een extra exemplaar, dat identiek is aan exemplaar 4 van de documenten T 1 of T 2, voor statistische doeleinden te worden afgegeven:

a) aan het eerste kantoor van doorgang in elk EVA-land;

b) aan het eerste kantoor van doorgang in de Gemeenschap voor goederen waarvan het vervoer onder geleide van een document T 1 of T 2 in een EVA-land begint.

2. Het hierboven bedoelde extra exemplaar is echter niet vereist indien de goederen onder de in hoofdstuk I van titel IV van Aanhangsel II bedoelde voorwaarden worden vervoerd.

3. Op verzoek van de ter zake van de statistiek van het douanevervoer bevoegde nationale diensten is de aangever of zijn gevolmachtigde verplicht alle voor het opstellen van de betreffende statistieken benodigde inlichtingen over het document T 1 of T 2 te verstrekken.

Administratieve bijstand

Artikel 13

1. De douaneautoriteiten van de betrokken landen wisselen alle beschikbare informatie uit die van belang is om de goede werking van deze Overeenkomst te verzekeren.

2. Voor zover nodig geven de douaneadministraties van de betrokken landen elkaar kennis van de vaststellingen, zenden elkaar documenten, rapporten en processen-verbaal toe en verstrekken elkaar inlichtingen betreffende het vervoer dat met toepassing van de T 1- of T 2-regeling heeft plaatsgevonden en doen zij elkaar mededeling van de onregelmatigheden en de overtredingen met betrekking tot deze regeling begaan.

Bovendien stellen zij elkaar, voor zover nodig, in kennis van alle vaststellingen die zijn gedaan ten aanzien van goederen waarvoor de administratieve bijstand is voorgeschreven en die in douane-entrepots opgeslagen werden.

3. Bij vermoeden van onregelmatigheid of overtreding in verband met goederen die in een land worden binnengebracht vanuit een ander land of die over het grondgebied van een land zijn vervoerd of aldaar met toepassing van een entrepot-regeling werden opgeslagen, verstrekken de douaneadministraties van de betrokken landen elkaar op verzoek alle inlichtingen betreffende:

a) de voorwaarden waaronder deze goederen werden vervoerd:

- toen zij het land waaraan het verzoek is gericht, onder geleide van een document T 1, T 2 of T 2 L binnenkwamen, ongeacht de wijze waarop zij zijn doorgezonden, of - toen zij onder geleide van een document T 1, T 2 of T 2 L uit dit land werden doorgezonden, ongeacht de wijze waarop zij werden binnengebracht;

b) de voorwaarden waaronder deze goederen werden opgeslagen toen zij het land waaraan het verzoek is gericht, onder geleide van een document T 2 of T 2 L binnenkwamen of toen zij onder geleide van een document T 2 of T 2 L uit dit land werden doorgezonden.

4. In elk verzoek dat overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 wordt gedaan, dient het geval of dienen de gevallen te worden vermeld waarop het betrekking heeft.

5. Indien de douaneautoriteit van een land verzoekt om bijstand die zij, indien hierom wordt gevraagd, zelf niet zou kunnen verlenen, dient zij in het verzoek de aandacht hierop te vestigen. De douaneautoriteit tot wie het verzoek is gericht, beslist zelf of zij aan het verzoek zal voldoen.

6. Overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 verkregen informatie wordt uitsluitend gebruikt voor de toepassing van de Overeenkomst en krijgt van het ontvangende land dezelfde bescherming als het geval is voor soortgelijke informatie onder de nationale wetgeving van dat land. Dergelijke informatie mag alleen met schriftelijke instemming van de douaneautoriteit die de informatie heeft verstrekt en met inachtneming van de door deze autoriteit opgelegde beperkingen voor andere doeleinden worden gebruikt.

De Gemengde Commissie

Artikel 14

1. Er wordt een Gemengde Commissie ingesteld waarin elke Overeenkomstsluitende Partij bij deze Overeenkomst vertegenwoordigd is.

2. De Gemengde Commissie spreekt zich uit in onderlinge overeenstemming.

3. De Gemengde Commissie komt telkens wanneer dit nodig is, doch ten minste eenmaal per jaar bijeen. Iedere Overeenkomstsluitende Partij kan om een vergadering verzoeken.

4. De Gemengde Commissie stelt zijn reglement van orde vast dat onder meer bepalingen bevat voor het bijeenroepen van vergaderingen, voor het aanwijzen van de voorzitter en voor het vaststellen van diens ambtstermijn.

5. De Gemengde Commissie kan besluiten subcomités of werkgroepen op te richten die haar in de vervulling van haar taak kunnen bijstaan.

Artikel 15

1. De Gemengde Commissie is belast met het beheer van deze Overeenkomst en ziet toe op de correcte uitvoering daarvan. Hiertoe wordt zij regelmatig door de Overeenkomstsluitende Partijen op de hoogte gebracht van de ervaring die bij de toepassing van deze Overeenkomst is opgedaan, doet zij aanbevelingen en in de gevallen als bedoeld in lid 3 neemt zij besluiten.

2. De Gemengde Commissie beveelt in het bijzonder aan:

a) wijzigingen in deze Overeenkomst, andere dan die bedoeld in lid 3, onder c);

b) iedere andere voor de toepassing ervan vereiste maatregel.

3. De Gemengde Commissie stelt bij besluit vast:

a) wijzigingen in de Aanhangsels;

b) wijzigingen in de definitie van de Ecu als bedoeld in artikel 10, lid 3;

c) andere wijzigingen in deze Overeenkomst die noodzakelijk zijn ten gevolge van de wijzigingen in de Aanhangsels;

d) maatregelen welke dienen te worden genomen overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Aanhangsel I;

e) overgangsmaatregelen welke bij de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Gemeenschap dienen te worden genomen.

Dergelijke besluiten worden door de Overeenkomstsluitende Partijen ten uitvoer gelegd overeenkomstig hun eigen wetgeving.

4. Indien een vertegenwoordiger van een Overeenkomstsluitende Partij in de Gemengde Commissie een besluit heeft aanvaard op voorwaarde dat aan grondwettelijke vereisten is voldaan, treedt het besluit, indien daarin geen datum is vastgesteld, in werking op de eerste dag van de tweede maand na de kennisgeving van de opheffing van het voorbehoud.

Algemene en slotbepalingen

Artikel 16

Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt de passende maatregelen om de daadwerkelijke en harmonieuze toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst te verzekeren en houdt daarbij rekening met de noodzaak om de aan de handel opgelegde formaliteiten zoveel mogelijk te beperken en met de noodzaak om voor alle moeilijkheden die door de tenuitvoerlegging van deze bepalingen ontstaan een wederzijds bevredigende oplossing te vinden.

Artikel 17

De Overeenkomstsluitende Partijen stellen elkaar in kennis van de maatregelen die zij voor de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst vaststellen.

Artikel 18

De bepalingen van deze Overeenkomst vormen geen beletsel voor verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer, uitgevaardigd door de Overeenkomstsluitende Partijen of de Lid-Staten van de Gemeenschap, welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid en de openbare zedelijkheid, de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten, het nationaal artistiek, historisch en archeologisch bezit uit hoofde van bescherming van de industriële en commerciële eigendom.

Artikel 19

De Aanhangsels en het Aanvullend Protocol bij deze Overeenkomst vormen een integrerend deel daarvan.

Artikel 20

1. De Overeenkomst is van toepassing op de grondgebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing is en onder de in dat Verdrag neergelegde vermelde voorwaarden, enerzijds, en op de grondgebieden van de EVA-landen, anderzijds.

2. De Overeenkomst is eveneens van toepassing op het Vorstendom Liechtenstein zolang dit door een douane-unieverdrag met de Zwitserse Bondsstaat verbonden blijft.

Artikel 21

Elke Overeenkomstsluitende Partij kan de Overeenkomst opzeggen, mits zij dit twaalf maanden van tevoren schriftelijk meldt aan de depositaris die alle andere Overeenkomstsluitende Partijen daarvan in kennis stelt.

Artikel 22

1. Deze Overeenkomst treedt in werking op 1 januari 1988, mits de Overeenkomstsluitende Partijen vóór

1 november 1987 hun akten van aanvaarding hebben neergelegd bij het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen, die als depositaris fungeert.

2. Indien deze Overeenkomst niet in werking treedt op

1 januari 1988, gebeurt dit op de eerste dag van de tweede maand volgende op de neerlegging van de laatste akte van aanvaarding.

3. De depositaris deelt de datum van de neerlegging van de akte van aanvaarding van elke Overeenkomstsluitende Partij alsmede de datum van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst mede.

Artikel 23

1. Bij de inwerkingtreding van deze Overeenkomst treden de Overeenkomsten van 30 november 1972 en 23 november 1972 betreffende de toepassing van de regeling communautair douanevervoer die door respectievelijk Oostenrijk en

Zwitserland met de Gemeenschap werden gesloten, evenals de Overeenkomst van 12 juli 1977 betreffende de uitbreiding van de toepassing van de regeling communautair douanevervoer die door deze landen en de Gemeenschap werd gesloten, buiten werking.

2. De in lid 1 genoemde Overeenkomsten blijven evenwel van toepassing op vervoer onder geleide van documenten T 1 of T 2 dat vóór de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst is begonnen.

3. De Noordse regeling voor douanevervoer welke tussen Finland, Noorwegen en Zweden van toepassing is, zal met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst worden beëindigd.

Artikel 24

Deze Overeenkomst is opgesteld in één exemplaar in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de IJslandse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Noorse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, en wordt neergelegd in de archieven van het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Gemeenschappen dat een voor eensluidend gewaarmerkt exemplaar daarvan aan elke Overeenkomstsluitende Partij zal overhandigen.

Gedaan te Interlaken, 20 mei 1987.

AANHANGSEL I

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

1. De in deze Overeenkomst neergelegde regeling inzake douanevervoer is van toepassing op het vervoer van goederen overeenkomstig artikel 1, lid 1, van de Overeenkomst.

2. Deze regeling is de T 1- of T 2-regeling waarop artikel 2 van de Overeenkomst van toepassing is.

Artikelen 2 tot en met 10

(Dit Aanhangsel bevat geen artikelen 2 tot en met 10.)

Artikel 11

Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

"aangever'':

de persoon die, zelf of door een gevolmachtigde, een aangifte voor douanevervoer ten aanzien waarvan de vereiste douaneformaliteiten zijn vervuld, heeft gedaan, waardoor hij zich tegenover de bevoegde autoriteiten verplicht tot het regelmatig verrichten van dat douanevervoer;

b)

"vervoermiddel'': met name

- elk voertuig voor wegverkeer, aanhangwagen,

oplegger,

- elke spoorwagon,

- elk schip of elke boot,

- elk luchtvaartuig,

- elke container in de zin van de Douaneovereenkomst inzake containers;

c)

"kantoor van vertrek'':

het douanekantoor waar het douanevervoer begint;

d)

"kantoor van doorgang'':

- het douanekantoor van binnenkomst, gelegen in een ander land dan het land van vertrek,

- alsmede het douanekantoor van uitgang uit het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij, wanneer tijdens het douanevervoer de zending het douanegebied van deze Overeenkomstsluitende Partij via een grens tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een derde land verlaat;

e)

"kantoor van bestemming'':

het douanekantoor waar de goederen ter beëindiging van het douanevervoer moeten worden aangebracht;

f)

"kantoor van zekerheidstelling'':

het douanekantoor waar een doorlopende zekerheid wordt gesteld;

g)

"binnengrens'':

de gemeenschappelijke grens van twee Overeenkomstsluitende Partijen.

Goederen die in een zeehaven van een Overeenkomstsluitende Partij worden ingescheept en in een zeehaven van een andere Overeenkomstsluitende Partij worden ontscheept, worden geacht een binnengrens te overschrijden, voor zover voor de zeereis één enkel transportbescheid wordt opgemaakt.

Goederen die over zee uit een derde land worden aangevoerd en in een zeehaven van een Overeenkomstsluitende Partij worden overgeladen om in een zeehaven van een andere Overeenkomstsluitende Partij te worden ontscheept, worden niet geacht een binnengrens te hebben overschreden.

TITEL II

T 1-REGELING

Artikel 12

1. Voor met toepassing van de T 1-regeling te vervoeren goederen moet, overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst, een aangifte T 1 worden gedaan. Onder aangifte T 1 wordt verstaan een aangifte gesteld op een formulier dat overeenstemt met het model van het formulier dat in Aanhangsel III is opgenomen.

2. Het in lid 1 bedoelde formulier T 1 kan in voorkomend geval worden aangevuld met een of meer aanvullende formulieren T 1 bis die overeenstemmen met het model van het aanvullend formulier dat in Aanhangsel III is opgenomen.

3. De formulieren T 1 en T 2 bis worden gedrukt en ingevuld in één van de officiële talen van de Overeenkomstsluitende Partijen, aanvaard door de bevoegde autoriteiten van het land van vertrek. De bevoegde autoriteiten van het bij het T 1-vervoer betrokken land kunnen, voor zover nodig, de vertaling in de officiële taal of in één van de officiële talen van dat land vragen.

4. De aangifte T 1 wordt ondertekend door de persoon die de aangifte doet of door zijn gevolmachtigde; zij wordt ten minste in drievoud gedaan aan het kantoor van vertrek.

5. De bij de aangifte T 1 gevoegde stukken maken daarvan een integrerend deel uit.

6. De aangifte T 1 moet vergezeld zijn van het transportbescheid.

Het kantoor van vertrek kan ontheffing verlenen van de overlegging daarvan bij het vervullen van de douaneformaliteiten. Het transportbescheid moet echter tijdens het vervoer te allen tijde op verzoek van de douane worden overgelegd.

7. Wanneer de T 1-regeling in het land van vertrek aansluit op een andere douaneregeling, bevat de aangifte T 1 een verwijzing naar deze regeling of naar de daarop betrekking hebbende documenten.

Artikel 13

De aangever is verplicht:

a) de goederen binnen de gestelde termijn ongeschonden aan het kantoor van bestemming aan te brengen, met inachtneming van de door de bevoegde autoriteiten getroffen identificatiemaatregelen;

b) de bepalingen na te leven betreffende de T 1-regeling en inzake douanevervoer in elk van de landen over het grondgebied waarvan het vervoer plaatsvindt.

Artikel 14

1. Elk land kan bepalen dat, onder de voorwaarden die het vaststelt, het document T 1 wordt gebruikt voor de toepassing van nationale regelingen.

2. Voor aanvullende gegevens welke te dien einde door een ander dan de aangever op het document T 1 zijn vermeld, is alleen deze andere verantwoordelijk overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen.

Artikel 15

(Dit Aanhangsel bevat geen artikel 15.)

Artikel 16

1. Voor het laden van goederen bij verschillende kantoren van vertrek en voor het lossen van goederen bij verschillende kantoren van bestemming kan een zelfde vervoermiddel worden gebruikt.

2. In een zelfde aangifte T 1 mogen slechts goederen voorkomen, die in of op een enkel vervoermiddel zijn of worden geladen en die van een zelfde kantoor van vertrek naar een zelfde kantoor van bestemming zullen worden vervoerd.

Voor de toepassing van de eerste alinea worden de onderstaande vervoermiddelen als een enkel vervoermiddel beschouwd, mits zij beladen zijn of worden met goederen die te zamen moeten worden vervoerd:

a) een voertuig voor wegverkeer met een of meer aanhangwagens of opleggers;

b) twee of meer spoorwagons;

c) twee of meer schepen die één geheel vormen;

d) containers geladen op een vervoermiddel in de zin van dit artikel.

Artikel 17

1. Het kantoor van vertrek maakt het document T 1 geldig, stelt de termijn vast waarbinnen de goederen aan het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht en treft de identificatiemaatregelen die het nodig acht.

2. Na aantekening van een en ander op het document T 1, behoudt het kantoor van vertrek het voor dit kantoor bestemde exemplaar en overhandigt de overige exemplaren aan de aangever of diens vertegenwoordiger.

Artikel 18

(Dit Aanhangsel bevat geen artikel 18.)

Artikel 19

1. Het vervoer van de goederen vindt plaats onder geleide van de exemplaren van het document T 1 die het kantoor van vertrek aan de aangever of diens vertegenwoordiger heeft afgegeven.

2. Het vervoer vindt plaats langs de in het document T 1 vermelde kantoren van doorgang. Indien de omstandigheden zulks rechtvaardigen, kan het vervoer plaatsvinden langs andere kantoren van doorgang.

3. Met het oog op het toezicht kan elk land voor het douanevervoer op zijn grondgebied bepaalde routes vaststellen.

4. Elk land stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen in kennis van de lijst en de uren van openstelling van de douanekantoren welke bevoegd zijn voor vervoer onder geleide van het T 1-document.

De Commissie geeft deze inlichtingen door aan de overige landen.

Artikel 20

De exemplaren van het document T 1 moeten in elk land worden overgelegd op verzoek van de douane, die zich ervan kan vergewissen of de verzegeling ongeschonden is. Behalve bij vermoeden van onregelmatigheden die tot misbruik kunnen leiden, wordt niet tot onderzoek van de goederen overgegaan.

Artikel 21

De zending wordt onder overlegging van de exemplaren van het document T 1 aan elk kantoor van doorgang aangeboden.

Artikel 22

1. Bij elk kantoor van doorgang levert de vervoerder een kennisgeving van doorgang in. Het model van de kennisgeving van doorgang is in Aanhangsel II opgenomen.

2. De kantoren van doorgang gaan niet tot onderzoek van de goederen over dan bij vermoeden van onregelmatigheden die tot misbruik kunnen leiden.

3. Wanneer het vervoer overeenkomstig artikel 19, lid 2, plaatsvindt langs een ander kantoor van doorgang dan het in document T 1 vermelde kantoor, zendt eerstbedoeld kantoor de kennisgeving van doorgang onverwijld aan het in genoemd document vermelde kantoor.

Artikel 23

In geval van lading of lossing bij een tussenliggend kantoor moeten de door het kantoor of de kantoren van vertrek afgegeven exemplaren van het document T 1 aan eerstbedoeld kantoor worden overgelegd.

Artikel 24

1. De in een document T 1 vermelde goederen kunnen, zonder dat een nieuwe aangifte behoeft te worden gedaan, in of op een ander vervoermiddel worden overgeladen onder toezicht van de douane van het land op wiens grondgebied de overlading zal plaatsvinden. In dat geval tekent de douane een en ander aan op het document T 1.

2. De douane kan, onder door haar te bepalen voorwaarden, overlading zonder douanetoezicht toestaan. In een dergelijk geval tekent de vervoerder een en ander aan op het document T 1 en stelt hij het eerstvolgende kantoor waar de goederen moeten worden aangebracht daarvan op de hoogte met het oog op de visering.

Artikel 25

1. In geval van verbreking van de verzegeling tijdens het vervoer buiten de wil van de vervoerder, moet deze zo spoedig mogelijk in het land waar het vervoermiddel zich bevindt aan de douane, indien deze in de onmiddellijke omgeving aanwezig is, zo niet, aan een andere bevoegde autoriteit, verzoeken een proces-verbaal van bevinding op te maken. De handelende autoriteit brengt zo mogelijk een nieuwe verzegeling aan.

2. Indien ten gevolge van een ongeval overlading op een ander vervoermiddel nodig is, is artikel 24 van toepassing.

Wanneer in de onmiddellijke omgeving geen douane aanwezig is, kan een andere bevoegde autoriteit optreden op de wijze aangegeven in artikel 24, lid 1.

3. Wanneer bij dreigend gevaar onmiddellijk gedeeltelijke of gehele lossing noodzakelijk is, kan de vervoerder eigenmachtig maatregelen nemen. Hij maakt van de genomen maatregelen melding op het document T 1. Lid 1 is in dat geval van toepassing.

4. Wanneer de vervoerder, wegens een ongeval of ten gevolge van een ander voorval tijdens het vervoer, niet in staat is de in artikel 17 bedoelde termijn in acht te nemen,

moet hij de bevoegde autoriteit bedoeld in lid 1 zo spoedig mogelijk daarvan verwittigen. Deze autoriteit tekent een en ander aan op het document T 1.

Artikel 26

1. Het kantoor van bestemming voorziet de exemplaren van het document T 1 van aantekeningen omtrent de uitslag van de verrichte controle, zendt onverwijld een exemplaar aan het kantoor van vertrek terug en behoudt het andere exemplaar.

2. (Dit artikel bevat geen lid 2.)

3. Wanneer de goederen bij het kantoor van bestemming worden aangebracht na het verstrijken van de door het kantoor van vertrek gestelde termijn, en het niet naleven van deze termijn is te wijten aan omstandigheden welke ten genoegen van het kantoor van bestemming naar behoren worden aangetoond en die niet toe te schrijven zijn aan de vervoerder of de aangever, wordt deze laatste geacht de gestelde termijn te hebben nageleefd.

4. Onverminderd de artikelen 34 en 51 van Aanhangsel II kan een vervoer onder geleide van een document T 1 worden beëindigd aan een ander kantoor dan het kantoor dat in het document T 1 is vermeld, mits deze beide kantoren onder dezelfde Overeenkomstsluitende Partij ressorteren. Dit kantoor wordt dan kantoor van bestemming.

Indien het in uitzonderingsgevallen noodzakelijk blijkt de goederen met het oog op de beëindiging van het vervoer aan te brengen bij een ander dan het op het document T 1 vermelde kantoor en deze kantoren onder verschillende Overeenkomstsluitende Partijen ressorteren, kunnen de douaneautoriteiten van het kantoor waar de goederen worden aangebracht de wijziging van kantoor van bestemming toestaan. Het nieuwe kantoor van bestemming dient in het vak "Controle door kantoor van bestemming'' van het terugzendingsexemplaar van het document T 1, behalve de voor het kantoor van bestemming gebruikelijke vermeldingen, één van de hierna volgende vermeldingen aan te brengen:

- Diferencias: mercancías presentadas en la aduana . . . (nombre y país)

- Forskelle: det toldsted, hvor varerne blev frembudt . . . (navn og land)

- Unstimmigkeiten: Zollstelle der Gestellung . . .

(Name und Land)

- ÄéáöïñÝò: åìðïñåýìáôá ðñïóêïìéóèÝíôá óôï ôåëùíåßï^.^.^. (üíïìá êáé ÷þñá)

- Differences: office where goods were presented . . . (name and country)

- Différences: marchandises présentées au bureau . . .

(nom et pays)

- Differenze: ufficio al quale sono state presentate le

merci . . . (nome e paese)

- Verschillen: kantoor waar de goederen zijn aangebracht . . . (naam en land)

- Diferenças: mercadorias apresentadas na estãncia . . . (nome e país)

- Muutos: toimipaikka, jossa tavarat esitetty . . . (nimi ja maa)

- Breying: Tollstjóraskrifstofa par sem vörum var framvisad . . . (Nafn og land)

- Forskjell: det tollsted hvor varene ble fremlagt . . . (navn og land)

- Avvikelse: tullanstalt där varorna anmäldes . . . (namn och land)

Een dergelijke wijziging van kantoor van bestemming mag evenwel niet worden toegestaan ten aanzien van documenten T 1 waarop één van de hierna volgende vermeldingen voorkomt:

- Salida de la Comunidad sometida a restricciones

- Udførsel fra Fællesskabet undergivet restriktioner

- Ausgang aus der Gemeinschaft Beschränkungen unterworfen

- éÅîïäïò áðü ôçí Êïéíüôçôá õðïêåßìåíç óå ðåñéïñéóìïýò

- Export from the Community subject to restrictions

- Sortie de la Communauté soumise à des restrictions

- Uscita dalla Comunità assoggettata a restrizioni

- Verlaten van de Gemeenschap aan beperkingen onderworpen

- Saída da Comunidade sujeita a restrições

- Salida de la Comunidad sujeta a pago de derechos

- Udførsel fra Fællesskabet betinget af afgiftsbetaling

- Ausgang aus der Gemeinschaft Abgabenerhebung unterworfen

- éÅîïäïò áðü ôçí Êïéíüôçôá õðïêåßìåíç óå åðéâÜñõíóç

- Export from the Community subject to duty

- Sortie de la Communauté soumise à imposition

- Uscita dalla Comunità assoggettata a tassazione

- Verlaten van de Gemeenschap aan belastingheffing onderworpen

- Saída da Comunidade sujeita a pagamento de imposições

Het kantoor van vertrek zuivert het document T 1 slechts aan wanneer is voldaan aan alle verplichtingen die voortvloeien uit de wijziging van kantoor van bestemming. Het stelt, in voorkomend geval, de borg van deze niet-zuivering in kennis.

Artikel 27

1. Ter verzekering van de voldoening van de rechten en andere heffingen, die elk land gerechtigd is te vorderen over

goederen die met toepassing van de T 1-regeling over zijn grondgebied worden vervoerd, wordt door de aangever, behoudens andersluidende bepalingen in dit Aanhangsel, zekerheid gesteld.

2. De zekerheid kan hetzij doorlopend, voor diverse transporten met toepassing van de T 1-regeling, hetzij per aangifte, voor één enkel T 1-vervoer, worden gesteld.

3. De zekerheid bestaat, onverminderd het bepaalde in artikel 33, lid 2, uit de borgtocht aangegaan door een door het land waar de zekerheid wordt gesteld aanvaarde derde natuurlijke persoon of rechtspersoon, gevestigd in dat land, waarbij deze persoon zich hoofdelijk heeft verbonden.

Artikel 28

1. De persoon die zich overeenkomstig artikel 27 borg stelt, moet in ieder land over het grondgebied waarvan het T 1-vervoer plaatsvindt, een derde natuurlijke persoon of rechtspersoon aanwijzen, die zich eveneens borg stelt voor de aangever.

Deze laatste borg moet in het betreffende land gevestigd zijn en moet zich hoofdelijk met de aangever verbinden tot betaling van de rechten en andere heffingen welke in dat land opeisbaar zijn.

2. De toepassing van lid 1 is afhankelijk van een beslissing van de Gemengde Commissie op grond van een onderzoek naar de omstandigheden waaronder de Overeenkomstsluitende Partijen met toepassing van artikel 36 hun recht tot invordering hebben kunnen uitoefenen.

Artikel 29

1. De in artikel 27, lid 3, bedoelde borgtocht moet worden aangegaan bij een akte volgens model I of model II die als bijlage aan dit Aanhangsel zijn gehecht, al naar gelang van het geval.

2. Wanneer de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of de gebruiken zulks noodzakelijk maken, kan elk land de borgtocht in een andere vorm doen aangaan dan bij de vorenbedoelde akte, mits de rechtsgevolgen daarvan gelijk zijn aan die van de akte volgens het model.

Artikel 30

1. De doorlopende zekerheid wordt gesteld bij een kantoor van zekerheidstelling.

2. Het kantoor van zekerheidstelling stelt het bedrag van de borgtocht vast, aanvaardt de verbintenis van de borg en verleent vooraf toestemming op grond waarvan de aangever binnen de grenzen van de borgtocht elk T 1-vervoer kan verrichten, ongeacht het kantoor van vertrek.

3. Aan elke persoon die een voorafgaande toestemming heeft gekregen, wordt onder de door de bevoegde autoriteiten van de betrokken landen vastgestelde voorwaarden een of meer certificaten van borgtocht afgegeven. Het model van het certificaat van borgtocht is in Aanhangsel II opgenomen.

4. Op elke aangifte T 1 moet naar dit certificaat worden verwezen.

Artikel 31

1. Het kantoor van zekerheidstelling kan de voorafgaande toestemming intrekken, wanneer niet meer wordt voldaan aan de bij het verlenen daarvan gestelde voorwaarden.

2. Elk land geeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen kennis van iedere intrekking van een voorafgaande toestemming.

De Commissie deelt deze informatie aan de andere landen mede.

Artikel 32

1. Ieder land kan goedvinden dat de derde natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich overeenkomstig de artikelen 27 en 28 borg stelt, bij een enkele akte, voor een vast bedrag van 7 000 Ecu per aangifte, de betaling waarborgt van de rechten en andere heffingen die eventueel opeisbaar worden in de loop van een T 1-vervoer dat onder zijn aansprakelijkheid plaatsvindt, ongeacht wie de aangever is. Wanneer het goederenvervoer grotere risico's inhoudt, onder meer rekening houdend met de druk van de rechten en de andere heffingen die in een of meer landen voor deze goederen gelden, wordt het vaste bedrag door het kantoor van vertrek verhoogd.

De in de eerste alinea bedoelde borgtocht moet worden aangegaan bij een akte volgens het als bijlage aan dit Aanhangsel gehechte model III.

2. De tegenwaarde in nationale valuta van de Ecu die van toepassing is in het kader van deze Overeenkomst wordt eenmaal per jaar vastgesteld.

3. In Aanhangsel II zijn bepalingen neergelegd ten aanzien van:

a) de goederentransporten welke in aanmerking komen voor een verhoging van het vaste bedrag, alsmede de wijze waarop deze verhoging toepassing vindt;

b) de wijze waarop wordt vastgesteld dat de in lid 1 bedoelde zekerheid van toepassing is op een bepaald T 1-vervoer;

c) de wijze van toepassing van de tegenwaarde in nationale valuta van de Ecu.

Artikel 33

1. Wanneer de zekerheid per aangifte voor een T 1-vervoer wordt gesteld, geschiedt dit op het kantoor van vertrek.

2. Deze zekerheid kan in geld worden gesteld. In dit geval wordt het bedrag van de zekerheid vastgesteld door de bevoegde autoriteiten van de betrokken landen en moet zij op elk kantoor van doorgang als bedoeld in artikel 11, onder d), eerste streepje, worden hernieuwd.

Artikel 34

Onverminderd de nationale bepalingen die in andere gevallen van ontheffing voorzien, wordt de aangever door de bevoegde autoriteiten van de betrokken landen ontheven van de verplichting tot betaling van de rechten en andere heffingen met betrekking tot goederen:

a) die teloor zijn gegaan door naar behoren vastgestelde overmacht of naar behoren vastgesteld toeval, of

b) waarvan wordt bevonden dat zij ontbreken door oorzaken die verband houden met hun aard.

Artikel 35

De borg is ontslagen van zijn verplichtingen tegenover het land over het grondgebied waarvan het T 1-vervoer heeft plaatsgevonden, wanneer het document T 1 door het kantoor van vertrek gezuiverd is.

De borg is eveneens ontslagen van zijn verplichtingen na afloop van een termijn van twaalf maanden te rekenen vanaf de dag van geldigmaking van de aangifte T 1, indien hij niet door de bevoegde douaneautoriteiten van het land van vertrek in kennis is gesteld van de niet-zuivering van het document T 1.

Wanneer de borg, binnen de in de tweede alinea bedoelde termijn, door de bevoegde douaneautoriteiten in kennis is gesteld van de niet-zuivering van het document T 1, moet hem bovendien ter kennis worden gebracht dat hij verplicht is of verplicht kan worden de bedragen te betalen waarvoor hij ten aanzien van het betrokken T 1-vervoer aansprakelijk is. Deze kennisgeving moet binnen drie jaar na de dag van geldigmaking van de aangifte T 1 bij de borg aankomen. Indien een dergelijke kennisgeving niet binnen bovengenoemde termijn plaatsvindt, is de borg eveneens van zijn verplichtingen ontslagen.

Artikel 36

1. Wanneer wordt vastgesteld dat bij T 1-vervoer in een bepaald land een overtreding of onregelmatigheid is begaan, wordt de actie tot invordering van de eventueel opeisbare rechten en andere heffingen, onverminderd eventuele strafvervolging, door dit land ingesteld volgens zijn wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen.

2. Indien niet kan worden vastgesteld waar de overtreding of de onregelmatigheid is begaan, wordt zij geacht te zijn begaan:

a) wanneer de overtreding of de onregelmatigheid tijdens het T 1-vervoer wordt vastgesteld aan een kantoor van doorgang dat gelegen is aan een binnengrens: in het land dat het vervoermiddel of de goederen het laatst heeft of hebben verlaten;

b) wanneer de overtreding of de onregelmatigheid tijdens het T 1-vervoer wordt vastgesteld aan een kantoor van doorgang als bedoeld in artikel 11, onder d), tweede streepje: in het land waartoe dit kantoor behoort;

c) wanneer de overtreding of de onregelmatigheid tijdens het T 1-vervoer wordt vastgesteld op het grondgebied van een land elders dan aan een kantoor van doorgang: in het land waar de vaststelling heeft plaatsgevonden;

d) wanneer de zending niet aan het kantoor van bestemming is aangebracht: in het laatste land op het grondgebied waarvan het vervoermiddel of de goederen blijkens de kennisgevingen van doorgang is of zijn binnengekomen;

e) wanneer de overtreding of de onregelmatigheid na afloop van het T 1-vervoer wordt vastgesteld: in het land waar de vaststelling heeft plaatsgevonden.

Artikel 37

1. De door de douaneautoriteiten van een land op regelmatige wijze afgegeven documenten T 1 en de door deze autoriteiten getroffen identificatiemaatregelen hebben in andere landen rechtsgevolgen als waren deze documenten op regelmatige wijze afgegeven en deze maatregelen getroffen door de douaneautoriteiten van elk van deze landen.

2. De vaststellingen gedaan door de bevoegde autoriteiten van een land bij de controles in het kader van de T 1-regeling hebben in andere landen dezelfde bewijskracht als de vaststellingen gedaan door de bevoegde autoriteiten van elk van deze landen.

Artikel 38

(Dit Aanhangsel bevat geen artikel 38.)

TITEL III

T 2-REGELING

Artikel 39

1. Voor met toepassing van de T 2-regeling te vervoeren goederen, dient overeenkomstig het bepaalde in deze Overeenkomst een T 2-aangifte te worden gedaan op een formulier dat met het in Aanhangsel III opgenomen model overeenstemt.

De in de eerste alinea bedoelde aangifte draagt het teken "T 2''. Indien aanvullende formulieren worden gebruikt, moet hierop het teken "T 2 bis'' worden aangebracht.

2. De bepalingen van titel II gelden mutatis mutandis voor de T 2-regeling.

Artikelen 40 en 41

(Dit Aanhangsel bevat geen artikelen 40 en 41.)

TITEL IV

BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE BEPAALDE WIJZEN VAN VERVOER

Artikel 42

1. De spoorwegadministraties van de betrokken landen zijn vrijgesteld van de verplichting tot het stellen van zekerheid.

2. Artikel 19, leden 2 en 3, en de artikelen 21 en 22 zijn niet van toepassing op het vervoer van goederen per spoor.

3. Voor de toepassing van artikel 36, lid 2, onder d), vervangt de door de spoorwegadministraties gevoerde administratie de kennisgevingen van doorgang.

Artikel 43

1. Voor het vervoer van goederen over de Rijn en de Rijnvaartwegen behoeft geen zekerheid te worden gesteld.

2. Voor het vervoer van goederen over andere binnenwateren op zijn grondgebied kan elk land vrijstelling verlenen van de verplichting tot het stellen van zekerheid. Het brengt de daartoe getroffen maatregelen ter kennis van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, die de andere landen daarvan op de hoogte brengt.

Artikel 44

1. Op goederen bij het vervoer waarvan een binnengrens wordt overschreden in de zin van artikel 11, onder g), tweede alinea, behoeft de T 1- of T 2-regeling niet te worden toegepast voordat die grens wordt overschreden.

2. Lid 1 is niet van toepassing indien op het vervoer van de goederen over zee, in het kader van één enkele vervoerovereenkomst, na de haven van ontscheping een verder vervoer over land of over de binnenwateren zal volgen dat aan een regeling voor douanevervoer is onderworpen, tenzij dit verdere vervoer dient te geschieden volgens de regeling van het Rijnvaartmanifest.

3. Wanneer op goederen de T 1- of T 2-regeling wordt toegepast voordat zij de binnengrens overschrijden, wordt de werking van de regeling opgeschort gedurende het transport over volle zee.

4. Er behoeft geen zekerheid te worden gesteld voor het vervoer van goederen dat over zee plaatsvindt.

Artikel 45

1. De T 1- of T 2-regeling is niet verplicht voor het vervoer van goederen door de lucht indien deze goederen niet onderworpen zijn aan maatregelen welke een controle op hun gebruik of hun bestemming met zich brengen.

2. Wanneer een T 1- of T 2-regeling wordt toegepast voor vervoer dat geheel of gedeeltelijk door de lucht plaatsvindt, behoeft geen zekerheid te worden gesteld voor het vervoer dat door de lucht plaatsvindt en dat wordt verricht door luchtvaartmaatschappijen die een vergunning hebben om zich in de betrokken landen met beroepsvervoer bezig te houden via geregelde of niet-geregelde vluchten.

Artikel 46

1. De T 1- of T 2-regeling is niet verplicht voor het vervoer door middel van leidingen.

2. Wanneer een dergelijke regeling wordt toegepast voor vervoer door middel van leidingen behoeft geen zekerheid te worden gesteld.

Artikel 47

(Dit Aanhangsel bevat geen artikel 47.)

TITEL V

BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE POSTZENDINGEN

Artikel 48

1. In afwijking van artikel 1 is de T 1- of T 2-regeling niet van toepassing op postzendingen (postpakketten daaronder begrepen).

2. (Dit artikel bevat geen lid 2.)

TITEL VI

BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE GOEDEREN WELKE DOOR REIZIGERS MEDEGEVOERD WORDEN OF DIE DEEL UITMAKEN VAN HUN BAGAGE

Artikel 49

1. De T 1- of T 2-regeling is niet verplicht voor het vervoer van goederen welke door reizigers medegevoerd worden of deel uitmaken van hun bagage, indien deze goederen niet voor handelsdoeleinden zijn bestemd.

2. (Dit artikel bevat geen lid 2.)

Artikelen 50 tot 61

(Dit Aanhangsel bevat geen artikelen 50 tot 61.)

BIJLAGE

Deze bijlage bevat de modellen voor de verschillende akten van borgtocht die van toepassing zijn in het kader van de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer en het communautair douanevervoer

MODEL I

GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

DOORLOPENDE ZEKERHEID

(Doorlopende zekerheidstelling voor meerdere aangiften onder de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer/voor meerdere aangiften voor communautair douanevervoer)

II.

Verbintenis van de borg

1.

Ondergetekende (¹) .

.

woonachtig te (²) .

.

stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van .

tot een maximumbedrag van .

tegenover het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat (³), voor al hetgeen (%) .

aan de voornoemde Staten zowel voor de hoofdsommen en bijsommen als voor kosten en bijkomende bedragen, met uitsluiting van boeten, uit hoofde van rechten, belastingen, landbouwheffingen en andere heffingen, verschuldigd is of kan worden wegens een overtreding of onregelmatigheid begaan bij het douanevervoer onder de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer/communautair douanevervoer dat de aangever verricht.

2.

Ondergetekende verbindt zich om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde Staten de gevorderde bedragen te betalen, zulks tot het hierboven vermelde maximumbedrag en zonder de termijn van dertig dagen vanaf het tijdstip van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende persoon vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantoont dat het douanevervoer onder de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer/communautair douanevervoer heeft plaatsgevonden zonder enige overtreding of onregelmatigheid in de zin van punt 1.

Op verzoek van ondergetekende en om iedere als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na de dertig dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, moeten zodanig worden berekend dat het bedrag gelijk is aan het bedrag dat hiertoe op de nationale monetaire of financiële markt zou worden gevorderd.

Dit bedrag kan slechts dan worden verminderd met de reeds krachtens de onderhavige verbintenis betaalde sommen, wanneer de ondergetekende wordt aangesproken ter zake van douanevervoer onder de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer/communautair douanevervoer dat is begonnen vóór de ontvangst van het vorig verzoek tot betaling of binnen dertig dagen na ontvangst daarvan.

3.

De onderhavige verbintenis is geldig vanaf de dag waarop het kantoor van zekerheidstelling haar aanvaardt.

(¹) Naam en voornaam, of handelsnaam.

(²) Volledig adres.

(³) De naam van de Sta(a)t(en) over het grondgebied waarvan het douanevervoer niet zal plaatsvinden, doorhalen.

(%) Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres van de aangever.

Ondergetekende kan, evenals de Staat waar het kantoor van zekerheidstelling gevestigd is, de borgtocht te allen tijde opzeggen.

De opzegging gaat in op de zestiende dag volgende op die van haar kennisgeving aan de andere partij.

Ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de bedragen die opeisbaar worden ter zake van het vóór de datum waarop de opzegging ingaat onder dekking van de onderhavige verbintenis begonnen douanevervoer onder de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer/communautair douanevervoer, ook indien de betaling daarvan later wordt geëist.

4.

Ter zake van de onderhavige verbintenis kiest ondergetekende woonplaats (¹) te (²) .

.

alsmede, in elk der andere onder punt 1 genoemde Staten, bij:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, en in het algemeen alle formaliteiten of procedures betreffende de onderhavige verbintenis, welke aan een der gekozen woonplaatsen worden gericht, onderscheidenlijk schriftelijk worden gedaan, op geldige wijze te zijnen (haren) opzichte zijn gezonden of verricht.

Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij (zij) woonplaats heeft gekozen.

Ondergetekende verbindt zich ertoe, de gekozen woonplaatsen te handhaven of, in geval van wijziging daarvan, het kantoor van zekerheidstelling vooraf daarvan te verwittigen.

Gedaan te .

, de .

.

(Handtekening) (1)

II.

Aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling

Kantoor van zekerheidstelling .

Verbintenis van de borg aanvaard op .

.

(Stempel en handtekening)

MODEL II

GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

ZEKERHEIDSTELLING VOOR EEN ENKELE AANGIFTE

(Zekerheidstelling voor een enkele aangifte onder de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer/voor een enkele aangifte voor communautair douanevervoer)

II.

Verbintenis van de borg

1.

Ondergetekende (¹) .

.

woonachtig te (²) .

.

stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van vertrek van .

tot een maximumbedrag van .

tegenover het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat (³), voor al hetgeen (%) .

aan de voornoemde Staten zowel voor de hoofdsommen en bijsommen als voor kosten en bijkomende bedragen, met uitsluiting van boeten, uit hoofde van rechten, belastingen, landbouwheffingen en andere heffingen, verschuldigd is of kan worden wegens een overtreding of onregelmatigheid begaan bij het douanevervoer onder de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer/communautair douanevervoer dat de aangever verricht van het kantoor van vertrek van .

naar het kantoor van bestemming van .

en waarbij de hierna omschreven goederen worden vervoerd.

2.

Ondergetekende verbindt zich om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde Staten de gevorderde bedragen te betalen, zulks zonder de termijn van dertig dagen vanaf het tijdstip van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende persoon vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantoont dat het douanevervoer onder de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer/communautair douanevervoer heeft plaatsgevonden zonder enige overtreding of onregelmatigheid in de zin van punt 1.

Op verzoek van ondergetekende en om iedere als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na de dertig dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, moeten zodanig worden berekend dat het bedrag gelijk is aan het bedrag dat hiertoe op de nationale monetaire of financiële markt zou worden gevorderd.

3.

Deze verbintenis is geldig vanaf de dag waarop het kantoor van vertrek haar aanvaardt.

(¹) Naam en voornaam, of handelsnaam.

(²) Volledig adres.

(³) De naam van de Sta(a)t(en) over het grondgebied waarvan het douanevervoer niet zal plaatsvinden, doorhalen.

(%) Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres van de aangever.

4.

Ter zake van deze verbintenis kiest ondergetekende woonplaats (¹) te (²) .

.

alsmede, in elk der andere onder punt 1 genoemde Staten, bij:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, en in het algemeen alle formaliteiten of procedures betreffende de onderhavige verbintenis, welke aan een der gekozen woonplaatsen worden gericht, onderscheidenlijk schriftelijk worden gedaan, op geldige wijze te zijnen (haren) opzichte zijn gezonden of verricht.

Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij (zij) woonplaats heeft gekozen.

Ondergetekende verbindt zich ertoe de gekozen woonplaatsen te handhaven of, in geval van wijziging daarvan, het kantoor van vertrek vooraf daarvan te verwittigen.

Gedaan te .

, de .

.

(Handtekening) (2)

II.

Aanvaarding door het kantoor van vertrek

Kantoor van vertrek .

Verbintenis van de borg aanvaard op . ter

dekking van het douanevervoer dat plaatsvindt met gebruikmaking van document T 1/T 2 (3),

afgegeven op .................................................... onder nr. .

.

(Stempel en handtekening)

MODEL III

GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

ZEKERHEIDSTELLING VOOR EEN VAST BEDRAG

(Systeem van zekerheidstelling voor een vast bedrag)

II.

Verbintenis van de borg

1.

Ondergetekende (¹) .

.

woonachtig te (²) .

stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van .

tegenover het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat, voor al hetgeen een aangever aan de voornoemde Staten zowel voor de hoofdsommen en bijsommen als voor kosten en bijkomende bedragen, met uitsluiting van boeten, uit hoofde van rechten, belastingen, landbouwheffingen en andere heffingen, verschuldigd wordt wegens een overtreding of onregelmatigheid begaan bij het douanevervoer onder de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer/communautair douanevervoer waarvoor de ondergetekende zich aansprakelijk heeft verklaard door de afgifte van bewijzen van zekerheidstelling tot een bedrag van maximaal 7 000 Ecu per bewijs.

2.

Ondergetekende verbindt zich om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde Staten de gevorderde bedragen te betalen, zulks tot een bedrag van 7 000 Ecu per zekerheidstelling en zonder de termijn van dertig dagen vanaf het tijdstip van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende persoon vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantoont dat het douanevervoer onder de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer/communautair douanevervoer heeft plaatsgevonden zonder enige overtreding of onregelmatigheid in de zin van punt 1.

Op verzoek van ondergetekende en om iedere als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na de dertig dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, moeten zodanig worden berekend dat het bedrag gelijk is aan het bedrag dat hiertoe op de nationale monetaire of financiële markt zou worden gevorderd.

3.

De onderhavige verbintenis is geldig vanaf de dag waarop het kantoor van zekerheidstelling haar aanvaardt.

Ondergetekende kan, evenals de Staat waar het kantoor van zekerheidstelling gevestigd is, de borgtocht te allen tijde opzeggen.

De opzegging gaat in op de zestiende dag volgende op die van haar kennisgeving aan de andere partij.

Ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de bedragen die opeisbaar worden ter zake van het vóór de datum waarop de opzegging ingaat onder dekking van de onderhavige verbintenis begonnen douanevervoer onder de gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer/communautair douanevervoer, ook indien de betaling daarvan later wordt geëist.

(¹) Naam en voornaam, of handelsnaam.

(²) Volledig adres.

4.

Ter zake van de onderhavige verbintenis kiest ondergetekende woonplaats (¹) te (²) .

.

alsmede, in elk der andere onder punt 1 genoemde Staten, bij:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, en in het algemeen alle formaliteiten of procedures betreffende de onderhavige verbintenis, welke aan een der gekozen woonplaatsen worden gericht, onderscheidenlijk schriftelijk worden gedaan, op geldige wijze te zijnen (haren) opzichte zijn verzonden of verricht.

Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij (zij) woonplaats heeft gekozen.

Ondergetekende verbindt zich ertoe, de gekozen woonplaatsen te handhaven of, in geval van wijziging daarvan, het kantoor van zekerheidstelling vooraf daarvan te verwittigen.

Gedaan te .

, de .

.

(Handtekening) (4)

II.

Aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling

Kantoor van zekerheidstelling .

Verbintenis van de borg aanvaard op .

.

(Stempel en handtekening)

(1) Wanneer de wetgeving van een Staat niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in ieder van de andere onder punt 1 genoemde Staten een lasthebber aan, die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht. De verbintenissen vervat in de tweede en vierde alinea moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen.

(2) Volledig adres.

(3) De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: "Goed voor borgstelling van ....................................'' waarbij het bedrag voluit in letters moet worden geschreven.

(4) Wanneer de wetgeving van een Staat niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in ieder van de andere onder punt 1 genoemde Staten een lasthebber aan, die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht. De verbintenissen vervat in de tweede en vierde alinea moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen.

(5) Volledig adres.

(6) De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: "Goed voor borgstelling''.

(7) Doorhalen wat niet van toepassing is.

(8) Wanneer de wetgeving van een Staat niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in ieder van de andere onder punt 1 genoemde Staten een lasthebber aan, die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht. De verbintenissen vervat in de tweede en vierde alinea moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen.

(9) Volledig adres.

(10) De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: "Goed voor borgstelling''.

AANHANGSEL II

TITEL I

BEPALINGEN BETREFFENDE FORMULIEREN EN HET GEBRUIK DAARVAN IN HET KADER VAN DE REGELING

HOOFDSTUK I

FORMULIEREN

Te gebruiken formulieren

Artikel 1

1. De formulieren waarop de aangiften T 1 en T 2 worden gesteld moeten overeenstemmen met de modellen opgenomen in de bijlagen I tot en met IV van Aanhangsel III.

Deze aangiften worden opgesteld overeenkomstig het bepaalde in deze Overeenkomst.

2. Ladingslijsten, gebaseerd op het in bijlage I bij dit Aanhangsel opgenomen model, kunnen, onder de voorwaarden gesteld in de artikelen 5 tot en met 9 en in artikel 85, worden gebruikt als beschrijvend gedeelte van de aangiften voor douanevervoer. Het gebruik doet geen afbreuk aan de verplichtingen betreffende, naar gelang van het geval, de formaliteiten bij verzending, uitvoer of bij enige regeling in het land van bestemming noch aan de verplichtingen betreffende de formulieren welke daarbij dienen te worden gebruikt.

3. Het formulier waarop de kennisgeving van doorgang voor de toepassing van artikel 22 van Aanhangsel I wordt gesteld, moet overeenstemmen met het model opgenomen in bijlage II bij dit Aanhangsel.

4. Het formulier waarop het ontvangstbewijs wordt gesteld waarin verklaard wordt dat het document T 1 of T 2 alsmede de zending waarop het betrekking heeft aan het kantoor van bestemming werden aangeboden, moet overeenstemmen met het model opgenomen in bijlage III bij dit Aanhangsel. Bij het document T 1 of T 2 mag echter het ontvangstbewijs op de achterzijde van het voor terugzenden bedoelde exemplaar van het document worden gebruikt. Het ontvangstbewijs wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig artikel 10.

5. Het formulier waarop het bij artikel 30, lid 3, van Aanhangsel I voorgeschreven certificaat van borgtocht wordt gesteld, moet overeenstemmen met het model opgenomen in bijlage IV bij dit Aanhangsel. Het certificaat van borgtocht wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig de artikelen 12 tot en met 15.

6. Het formulier waarop het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag wordt gesteld, moet overeenstemmen met het model opgenomen in bijlage V bij dit Aanhangsel. Het gestelde op de achterzijde van dit model mag echter ook op de voorzijde in het bovenste deel voor de vermelding "afgegeven door'' voorkomen; de overige, daaropvolgende vermeldingen blijven ongewijzigd. Het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig de artikelen 16 tot en met 19.

7. Het document ten bewijze van het communautair karakter van de goederen - "T 2 L-document'' genoemd - wordt gesteld op een formulier dat overeenstemt met exemplaar 4 van het model van het formulier opgenomen in bijlage I bij Aanhangsel III of exemplaar 4/5 van het model van het formulier opgenomen in bijlage II bij dat Aanhangsel.

Dit formulier wordt in voorkomend geval aangevuld met een of meer formulieren die overeenstemmen met exemplaar 4 of exemplaar 4/5 van de modellen van de formulieren opgenomen in respectievelijk de bijlagen III en IV bij Aanhangsel III.

Wanneer dergelijke aangiften worden afgegeven door middel van een computersysteem voor de behandeling van aangiften, waarbij de respectievelijk in de bijlagen III en IV bij Aanhangsel III opgenomen formulieren niet als aanvullend formulier worden gebruikt, wordt het T 2 L-document aangevuld met een of meer formulieren die overeenstemmen met exemplaar 4 of exemplaar 4/5 van de modellen van de formulieren opgenomen in respectievelijk de bijlagen I en II bij Aanhangsel III.

De belanghebbende brengt het teken "T 2 L'' aan in het rechtergedeelte van vak 1 van het formulier dat overeenstemt met exemplaar 4 of exemplaar 4/5 van de modellen van de formulieren opgenomen in respectievelijk de bijlagen I en II bij Aanhangsel III. Bij gebruik van aanvullende formulieren brengt de belanghebbende het teken "T 2 L bis'' aan in het rechtergedeelte van vak 1 van het formulier dat overeenstemt met exemplaar 4 of exemplaar 4/5 van de modellen van de formulieren opgenomen in respectievelijk de bijlagen I en III of II en IV bij Aanhangsel III.

Dit document, voor de toepassing van deze Overeenkomst "document T 2 L'' genoemd, wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig het bepaalde in titel V van dit Aanhangsel.

Drukken en invullen van de formulieren

Artikel 2

1. Het voor de formulieren van de ladingslijsten, van de kennisgevingen van doorgang en van de ontvangstbewijzen te gebruiken papier is zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 40 gram per m$, het moet zo stevig zijn dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt.

2. Het voor de formulieren van de bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag te gebruiken papier is houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 55 gram per m$. Het is voorzien van een rode geguillocheerde onderdruk welke elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

3. Het voor de formulieren van de certificaten van borgtocht te gebruiken papier is houtvrij en weegt ten minste

100 gram per m$. Het is aan beide zijden voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk, die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4. Het in de leden 1, 2 en 3 bedoelde papier is wit behalve wat betreft de in artikel 1, lid 2, bedoelde ladingslijsten waarvoor de kleur van het papier aan de keuze van de belanghebbende wordt overgelaten.

5. Het formaat van de formulieren is:

a) 210 × 297 mm voor de ladingslijsten, waarbij wat de lengte betreft een maximale speling van 5 mm minder en 8 mm meer is toegestaan;

b) 210 × 148 mm voor de kennisgevingen van doorgang en de certificaten van borgtocht;

c) 148 × 105 mm voor de ontvangstbewijzen en de bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag.

6. De aangiften en documenten worden opgesteld in een van de officiële talen van de Overeenkomstsluitende Partijen die wordt aanvaard voor de bevoegde autoriteiten van het land van vertrek. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag.

De bevoegde autoriteiten van een ander land waar de aangiften en de documenten moeten worden overgelegd kunnen, voor zover nodig, de vertaling in de officiële taal of in één van de officiële talen van dat land vragen.

Wat de certificaten van borgtocht betreft wordt de te gebruiken taal aangewezen door de bevoegde autoriteiten van het land waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert.

7. De formulieren van het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag moeten worden voorzien van een vermelding waarin de naam en het adres van de drukker zijn aangeduid of van een teken dat diens identificatie mogelijk maakt. Het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag draagt bovendien een serienummer ter individualisering.

8. De Overeenkomstsluitende Partijen dienen zorg te dragen voor het drukken van de formulieren van de certificaten van borgtocht. Elk certificaat moet een nummer dragen ter individualisering.

9. De formulieren van het certificaat van borgtocht en van het bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag moeten met de schrijfmachine worden ingevuld of door middel van een mecanografisch of een gelijkaardig procédé.

De formulieren van de ladingslijsten, van de kennisgevingen van doorgang en van de ontvangstbewijzen kunnen hetzij met de schrijfmachine of door middel van een mecanografisch of gelijksoortig procédé hetzij leesbaar met de hand worden ingevuld; in het laatste geval dienen ze te worden ingevuld met inkt en in blokletters.

In de formulieren mag geen radering of overschrijving voorkomen. Het aanbrengen van wijzigingen dient te geschieden door doorhaling van de onjuiste en, in voorkomend geval, door toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die haar heeft bewerkstelligd en te worden geviseerd door de bevoegde autoriteiten.

HOOFDSTUK II

GEBRUIK VAN DE FORMULIEREN

Aangiften T 1 en T 2

Beschrijving en gebruik

Groupagezendingen

Artikel 3

1. De exemplaren die de formulieren vormen waarop de aangiften T 1 of T 2 worden opgesteld zijn beschreven in de toelichting die is opgenomen in bijlage VII bij Aanhangsel III en dienen overeenkomstig deze toelichting te worden ingevuld.

Wanneer bepaalde van de in deze formulieren te vermelden gegevens in de vorm van codes dienen te worden aangebracht, dienen deze codes in overeenstemming te zijn met de bepalingen van bijlage IX bij Aanhangsel III.

2. Wanneer de goederen met toepassing van de T 1-regeling moeten worden vervoerd, brengt de aangever het teken "T 1'' aan in het rechtergedeelte van vak 1 van een formulier dat overeenstemt met het model van het formulier als bedoeld in de bijlagen I en II bij Aanhangsel III. Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt brengt de aangever het teken "T 1 bis'' aan in het rechtergedeelte van vak 1 van één of meer formulieren welke overeenstemmen met het model van het formulier als opgenomen in de bijlagen III en IV bij Aanhangsel III.

Wanneer dergelijke aangiften worden afgegeven door middel van een computersysteem voor de behandeling van aangiften en de gebruikte aanvullende formulieren overeenstemmen met het model van het formulier dat is opgenomen in bijlage I of II bij Aanhangsel III, wordt het teken "T 1 bis'' aangebracht in het rechtergedeelte van vak 1 van deze formulieren.

Wanneer goederen met toepassing van de T 2-regeling moeten worden vervoerd, brengt de aangever het teken "T 2'' aan in het rechtergedeelte van vak 1 van een formulier dat overeenstemt met het model van het formulier als bedoeld in de bijlagen I en II bij Aanhangsel III. Bij gebruik van aanvullende formulieren brengt de aangever het teken "T 2 bis'' aan in het rechtergedeelte van vak 1 van één of meer formulieren die overeenstemmen met het model van het formulier als bedoeld in de bijlagen III en IV bij Aanhangsel III.

Wanneer dergelijke aangiften worden afgegeven door middel van een computersysteem voor de behandeling van aangiften en de gebruikte aanvullende formulieren overeenstemmen met het model van het formulier als bedoeld in bijlage I of II bij Aanhangsel III, wordt het teken "T 2 bis'' aangebracht in het rechtergedeelte van vak 1 van deze formulieren.

3. Voor zendingen die zowel goederen bevatten die met toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd als goederen die onder de T 2-regeling vallen, kunnen aanvullende formulieren welke overeenstemmen met het model van het formulier bedoeld in de bijlagen III en IV of, in voorkomend geval, de bijlagen I en II bij Aanhangsel III en respectievelijk voorzien van het teken "T 1 bis'' of het teken "T 2 bis''

worden gevoegd bij eenzelfde formulier dat overeenkomt met het model van het formulier bedoeld in de bijlagen I en II bij Aanhangsel III. In dit geval dient het teken T te worden aangebracht in het rechtergedeelte van vak 1 van dit laatste formulier; de ruimte na het teken T dient te worden doorgestreept; bovendien moeten de vakken 32 "Artikel nr.'', 33 "Goederencode'', 35 "Brutomassa (kg)'', 38 "Nettomassa (kg)'' en 44 "Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen'' ongeschikt worden gemaakt voor invulling. Een verwijzing naar de serienummers van de aanvullende formulieren met het teken "T 1 bis'' en de aanvullende formulieren met het teken "T 2 bis'' wordt aangebracht in vak 31 "Colli en omschrijving van de goederen'' van het formulier dat overeenstemt met het model van het formulier als bedoeld in de bijlagen I en II bij Aanhangsel III.

4. Indien één van de in lid 2 voorgeschreven tekens niet is aangebracht in het rechtergedeelte van vak 1 van het gebruikte formulier of indien bij zendingen die zowel goederen bevatten welke met toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd, als goederen welke onder de T 2-regeling vallen, lid 3 en artikel 5, lid 7, niet in acht zijn genomen, worden de onder geleide van dergelijke documenten vervoerde goederen geacht met toepassing van de T 1-regeling te worden vervoerd.

Gelijktijdige overlegging van de aangifte tot verzending of ten uitvoer en van de aangifte voor douanevervoer

Artikel 4

Onverminderd de vereenvoudigingsmaatregelen die eventueel van toepassing zijn, dient het douanedocument voor de verzending of de wederverzending van goederen of het douanedocument voor de uitvoer of de wederuitvoer van goederen of ieder douanedocument van gelijke werking samen met de aangifte voor douanevervoer waarop het betrekking heeft, bij het kantoor van vertrek te worden overgelegd.

Voor de toepassing van het bepaalde in de eerste alinea en onverminderd de bepalingen van artikel 7, lid 3, van de Overeenkomst, kunnen de aangifte voor verzending of wederverzending of de aangifte ten uitvoer of wederuitvoer, enerzijds, en de aangifte voor douanevervoer, anderzijds, op één enkel formulier worden samengevoegd.

Ladingslijsten

Gebruik van ladingslijsten

Groupagezendingen

Artikel 5

1. Wanneer de aangever ladingslijsten gebruikt voor een zending van verschillende soorten goederen, worden de vakken 15 "Land van verzending/uitvoer'', 32 "Artikel nr.'', 33 "Goederencode'', 35 "Brutomassa (kg)'', 38 "Nettomassa (kg)'' en, in voorkomend geval, 44 "Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen''

van het ten behoeve van het douanevervoer gebruikte formulier ongeschikt gemaakt voor invulling en mag vak 31 "Colli en omschrijving van de goederen'' van dit formulier niet worden gebruikt voor de vermelding van merken, nummers, aantal en aard van de colli en de omschrijving van de goederen. Dit formulier mag niet worden aangevuld met aanvullende formulieren.

2. Onder ladingslijst als bedoeld in artikel 1, lid 2, wordt verstaan elk handelsdocument dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, lid 5, onder a), lid 6, eerste en tweede alinea, en lid 9, tweede en derde alinea, en van de artikelen 6 en 7.

3. De ladingslijst wordt in evenveel exemplaren overgelegd als het formulier dat wordt gebruikt ten behoeve van het douanevervoer waarop zij betrekking heeft; zij wordt ondertekend door degene die dit formulier ondertekent.

4. Bij de geldigmaking van de aangifte wordt de ladingslijst voorzien van hetzelfde nummer van geldigmaking als het formulier dat wordt gebruikt ten behoeve van het douanevervoer waarop zij betrekking heeft. Dit nummer dient te worden aangebracht hetzij met een stempel waarop de naam van het kantoor van vertrek voorkomt, hetzij met de hand. In dit laatste geval moet het nummer vergezeld gaan van het dienststempel van het kantoor van vertrek.

De handtekening van een ambtenaar van het kantoor van vertrek is facultatief.

5. Indien twee of meer ladingslijsten worden gevoegd bij een zelfde formulier dat ten behoeve van douanevervoer wordt gebruikt, dienen zij een door de aangever toegekend volgnummer te dragen; het aantal bijgevoegde ladingslijsten wordt in het vak "Ladingslijsten'' van genoemd formulier vermeld.

6. Een aangifte gesteld op een formulier dat overeenstemt met het model van het formulier in de bijlagen I en II bij Aanhangsel III, waarop in het rechtergedeelte van vak 1 het teken "T 1'' of het teken "T 2'' is aangebracht en die wordt aangevuld door een of meer ladingslijsten die voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 6 tot en met 9, geldt, naar gelang van het geval, als aangifte T 1 of aangifte T 2 voor de toepassing van artikel 12 of artikel 39 van Aanhangsel I.

7. Voor zendingen die zowel goederen bevatten die met toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd als goederen die onder de T 2-regeling vallen, dienen afzonderlijke ladingslijsten te worden opgesteld die kunnen worden gevoegd bij een zelfde formulier dat overeenstemt met het model van het formulier in de bijlagen I en II bij Aanhangsel III.

In een dergelijk geval dient het teken "T'' te worden aangebracht in het rechtergedeelte van vak 1 van dit laatste formulier; de ruimte na het teken T dient te worden doorgestreept; bovendien moeten de vakken 15 "Land van verzending/uitvoer'', 32 "Artikel nr.'', 33 "Goederencode'', 35 "Brutomassa (kg)'', 38 "Nettomassa (kg)'' en, in voorkomend geval, 44 "Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen'' ongeschikt worden gemaakt voor invulling. Een verwijzing naar de serienummers van de ladingslijsten met betrekking tot elk van de twee categorieën moet in vak 31 "Colli en omschrijving van de goederen'' van het gebruikte formulier worden aangebracht.

Vorm van de ladingslijsten

Artikel 6

Op de ladingslijsten moeten voorkomen:

a) het opschrift "ladingslijst'';

b) een vak van 70 × 55 mm verdeeld in een bovenste gedeelte van 70 × 15 mm dat dient voor het aanbrengen van het teken T gevolgd door één van de in artikel 3, lid 2, bedoelde vermeldingen en een onderste gedeelte van 70 × 40 mm dat dient voor het aanbrengen van de in artikel 5, lid 4, bedoelde gegevens;

c) in de hierna vermelde volgorde kolommen waarvan het opschrift als volgt luidt:

- Volgnummer,

- Merken, nummers, aantal en soort der colli, omschrijving der goederen,

- Land verzending/uitvoer,

- Brutomassa (kg),

- Bestemd voor de douane.

De belanghebbenden mogen de breedte van deze kolommen aan hun behoeften aanpassen. De kolom met het opschrift "Bestemd voor de douane'' dient echter een breedte van ten minste 30 mm te hebben. De belanghebbenden kunnen voorts vrij beschikken over de andere dan de onder a) tot en met c) bedoelde ruimten.

Het invullen

Artikel 7

1. Alleen de voorzijde van het formulier mag als ladingslijst worden gebruikt.

2. Elke in de ladingslijst opgenomen post moet worden voorafgegaan door een volgnummer.

3. (Dit artikel bevat geen lid 3.)

4. Onmiddellijk onder de laatste vermelding wordt een horizontale lijn getrokken en de onbeschreven gedeelten dienen te worden doorgehaald zodat elke latere toevoeging onmogelijk wordt.

Vereenvoudigingen

Artikel 8

1. De douaneautoriteiten van elk land kunnen toestaan dat de op hun grondgebied gevestigde ondernemingen die een administratie voeren welke is gebaseerd op een geïntegreerd systeem voor elektronische of automatische informatieverwerking, gebruik maken van de in artikel 1, lid 2, bedoelde ladingslijsten die, alhoewel zij niet aan alle voorwaarden van artikel 2, lid 1, lid 5, onder a), lid 9, laatste twee alinea's,

en van artikel 6 voldoen, zodanig zijn gericht en ingevuld dat zij zonder moeilijkheden door de betrokken douanediensten en diensten voor statistiek worden gebruikt.

2. Op die ladingslijsten moeten in elk geval aantal, soort, merken en nummers van de colli, de omschrijving der goederen, de brutomassa in kg van elke post alsmede het land van verzending/uitvoer voorkomen.

Verzending per spoor

Artikel 9

1. Wanneer het bepaalde in de artikelen 29 tot en met 61 toepassing vindt, zijn de bepalingen van artikel 5, lid 2, en van de artikelen 6, 7 en 8 mede van toepassing op de ladingslijsten die eventueel bij de internationale vrachtbrief of bij het overdrachtsformulier TR worden gevoegd. In het eerste geval wordt het aantal lijsten vermeld in vak 32 van de internationale vrachtbrief; in het tweede geval wordt het aantal lijsten vermeld in het voor de aanduiding van de bijlagen bestemde vak van het overdrachtsformulier TR.

Voorts dient de ladingslijst te worden voorzien van het nummer van de wagon waarop de internationale vrachtbrief betrekking heeft of, in voorkomend geval, van het nummer van de container die de goederen bevat.

2. Voor vervoer dat op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij begint en dat zowel goederen bevat waarop de T 1-regeling van toepassing is als goederen die onder de T 2-regeling vallen, dienen afzonderlijke ladingslijsten te worden opgesteld; voor het vervoer met behulp van grote containers onder geleide van overdrachtsformulieren TR dienen afzonderlijke ladingslijsten te worden opgesteld voor elk van de grote containers die tegelijkertijd beide categorieën goederen bevatten.

Voor vervoer dat in de Gemeenschap begint dienen de volgnummers van de ladingslijsten voor goederen die met toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd, naar gelang van het geval, te worden vermeld in:

a) vak 25 van de internationale vrachtbrief;

b) het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak van het overdrachtsformulier TR.

Voor vervoer dat in een EVA-land begint dient een verwijzing naar de volgnummers van de ladingslijsten voor goederen die met toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd, naar gelang van het geval, te worden opgenomen in:

a) vak 25 van de internationale vrachtbrief;

b) het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak van het overdrachtsformulier TR.

3. In de in de leden 1 en 2 bedoelde gevallen en met het oog op de in de artikelen 29 tot en met 61 bedoelde regelingen maken de bij de internationale vrachtbrief of het overdrachtsformulier TR gevoegde ladingslijsten hiervan een integrerend deel uit en hebben zij dezelfde rechtsgevolgen.

Op het origineel van deze ladingslijsten dient het visum van het station van verzending te worden aangebracht.

Ontvangstbewijs

Gebruik van het ontvangstbewijs

Artikel 10

1. Aan degene die aan het kantoor van bestemming een document T 1 of T 2 alsmede de zending waarop het betrekking heeft aanbiedt, wordt op verzoek een ontvangstbewijs afgegeven.

2. Het ontvangstbewijs dient vooraf door de belanghebbende te worden ingevuld. Het kan buiten het voor de douane bestemde vak andere vermeldingen met betrekking

tot de zending bevatten, maar de geldigheid van het visum van de douane is beperkt tot de in genoemd vak opgenomen vermeldingen.

Terugzending van de documenten

Centralisatiekantoren

Artikel 11

Elk land kan één of meer centrale instanties aanwijzen aan welke de documenten moeten worden teruggezonden door de bevoegde douanekantoren van het land van bestemming. De landen die te dien einde dergelijke instanties hebben aangewezen, stellen de Commissie van de Europese Gemeenschappen daarvan in kennis en geven aan, welke soort documenten moet worden teruggezonden. De Commissie deelt dit mede aan de andere landen.

TITEL II

BEPALINGEN BETREFFENDE ZEKERHEIDSTELLING

DOORLOPENDE ZEKERHEIDSTELLING

Certificaten van borgtocht

Bevoegde personen

Artikel 12

1. Op de achterzijde van het certificaat van borgtocht wijst de aangever, onder zijn aansprakelijkheid, op het ogenblik van de afgifte van het certificaat of op elk ander ogenblik tijdens de geldigheidsduur van genoemd certificaat de persoon of personen aan die hij gemachtigd heeft in zijn naam aangiften T 1 of T 2 te ondertekenen. Elke aanwijzing omvat de vermelding van de naam en de voornaam van de gemachtigde persoon en het model van diens handtekening. Elke vermelding van een gemachtigde persoon moet door de aangever worden ondertekend. Het staat de aangever vrij de vakken die hij niet wenst te gebruiken door te halen.

2. De aangever kan de op de achterzijde van het certificaat aangebrachte vermelding van de naam van een gemachtigde te allen tijde ongedaan maken.

Gemachtigden

Artikel 13

Elke op de achterzijde van een op een kantoor van vertrek overgelegd certificaat van borgtocht vermelde persoon wordt geacht de gemachtigde van de aangever te zijn.

Geldigheidsduur; verlenging

Artikel 14

De geldigheidsduur van het certificaat van borgtocht mag niet meer dan twee jaar bedragen. Deze kan echter één enkele maal met een nieuwe termijn van niet meer dan twee jaar worden verlengd door het kantoor van zekerheidstelling.

Opzegging

Artikel 15

In geval van opzegging van de overeenkomst van borgtocht is de aangever gehouden alle nog geldige certificaten van borgtocht die aan hem werden afgegeven onverwijld bij het kantoor van zekerheidstelling in te leveren.

Zekerheidstelling voor een vast bedrag

Akte van borgtocht

Artikel 16

1. Indien een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zich onder de voorwaarden bedoeld in de artikelen 27 en 28 en overeenkomstig de wijze voorgeschreven in artikel 32,

lid 1, van Aanhangsel I borg wil stellen, moet de borgtocht worden aangegaan bij een akte volgens het model III dat als bijlage aan Aanhangsel I is gehecht.

2. Wanneer de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of de gebruiken zulks noodzakelijk maken, kan elk land toestaan dat de borgtocht bij een akte van een andere vorm wordt aangegaan, mits de rechtsgevolgen daarvan gelijk zijn aan die van de in lid 1 bedoelde akte.

Bewijzen van zekerheidstelling

Artikel 17

1. Het aanvaarden door het douanekantoor waar de in artikel 16 bedoelde zekerheid wordt gesteld - kantoor van zekerheidstelling genoemd - van de verbintenis van de borg, houdt voor deze de machtiging in tot afgifte, onder de in de akte van borgtocht gestelde voorwaarden, van het vereiste bewijs of de vereiste bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag aan personen die als aangever een T 1- of T 2-vervoer willen verrichten vanuit het kantoor van vertrek van hun keuze.

De borg kan bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag afgeven

- die niet geldig zijn voor T 1- of T 2-vervoer dat betrekking heeft op goederen die voorkomen op de lijst opgenomen in bijlage VII bij dit Aanhangsel, en

- die tot maximaal zeven bewijzen per vervoermiddel in de zin van artikel 16, lid 2, van Aanhangsel I kunnen worden gebruikt voor andere dan in het eerste streepje bedoelde goederen.

Daartoe brengt de borg op het bewijs of de bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag die hij afgeeft, diagonaal en in hoofdletters, onder verwijzing naar deze alinea, een van de volgende vermeldingen aan:

- VALIDEZ LIMITADA

- BEGRÆNSET GYLDIGHED

- BESCHRÄNKTE GELTUNG

- ÐÅÑÉÏÑÉÓÌÅÍÇ ÉÓ×ÕÓ

- LIMITED VALIDITY

- VALIDITÉ LIMITÉE

- VALIDITÀ LIMITATA

- BEPERKTE GELDIGHEID

- VALIDADE LIMITADA

- VOIMASSA RAJOITETUSTI

- TAKMARKAD GILDISSVID

- BEGRENSET GYLDIGHET

- BEGRÄNSAD GILTIGHET

De opzegging van een overeenkomst van borgtocht wordt door het land waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert onverwijld ter kennis gebracht van de overige landen.

2. De borg verbindt zich per bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag tot een bedrag van 7 000 Ecu.

3. Onverminderd het bepaalde in lid 1, tweede en derde alinea, en in artikel 18 kan de aangever per bewijs van zekerheidstelling voor een vast bedrag één T 1- of T 2-vervoer verrichten. Het bij het kantoor van vertrek ingeleverde bewijs wordt aldaar bewaard.

Verhoging van het bedrag van de zekerheid; omrekening van de Ecu

Artikel 18

1. Buiten de in de leden 2 en 3 genoemde gevallen kan het kantoor van vertrek geen hogere zekerheid eisen dan het vaste bedrag van 7 000 Ecu per aangifte voor T 1- of T 2-vervoer, ongeacht het bedrag van de rechten en andere heffingen die voor de in een bepaalde aangifte begrepen goederen gelden.

2. Wanneer het vervoer van goederen wegens bijzondere omstandigheden die daarmede verband houden grotere risico's met zich brengt, kan het kantoor van vertrek, bij wijze van uitzondering en indien het om die reden de zekerheid van 7 000 Ecu duidelijk onvoldoende acht, een hogere zekerheid eisen bestaande uit een veelvoud van 7 000 Ecu.

3. Het vervoer van de goederen, genoemd in de in bijlage VII bij dit Aanhangsel opgenomen lijst, geeft aanleiding tot een verhoging van het vaste bedrag, indien de hoeveelheid te vervoeren goederen groter is dan de hoeveelheid die overeenkomt met het vaste bedrag van 7 000 Ecu.

In dat geval wordt het vaste bedrag gebracht op het veelvoud van 7 000 Ecu dat nodig is als zekerheid voor de hoeveelheid te verzenden goederen.

4. In de gevallen bedoeld in de leden 2 en 3 moet de aangever bij het kantoor van vertrek het aantal bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag inleveren, overeenkomend met het gevorderde veelvoud van 7 000 Ecu.

5. De tegenwaarde in nationale valuta van de in dit Aanhangsel bedoelde bedragen in Ecu wordt berekend op basis van de omrekeningskoersen die op de eerste werkdag van de maand oktober van kracht zijn en die met ingang van

1 januari van het daarop volgende jaar toegepast worden.

Indien voor een bepaalde nationale valuta deze koers niet beschikbaar is, geldt voor deze valuta de koers van de laatste dag waarvoor een koers is bekendgemaakt.

De tegenwaarde van de Ecu welke in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van de eerste alinea is die welke van toepassing is op de dag waarop de door het bewijs of de bewijzen van zekerheidstelling voor een vast bedrag gedekte aangifte T 1 of T 2 werd geldig gemaakt.

Gelijktijdige verzending van gevoelige en niet gevoelige produkten

Artikel 19

1. Wanneer de aangifte T 1 of T 2 behalve goederen genoemd in de lijst bedoeld in artikel 18, lid 3, andere goederen bevat, worden de bepalingen inzake de zekerheidstelling voor een vast bedrag toegepast alsof voor beide categorieën goederen een afzonderlijke aangifte werd gedaan.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt met de aanwezigheid van een van deze twee categorieën goederen geen rekening gehouden wanneer het om een betrekkelijk geringe hoeveelheid of waarde gaat.

TITEL III

Artikelen 20 tot en met 27

(Dit Aanhangsel bevat geen artikelen 20 tot en met 27.)

TITEL IV

VEREENVOUDIGINGSMAATREGELEN

Voorschriften waarop het bepaalde in deze titel niet van invloed is

Artikel 28

De bepalingen van deze titel doen geen afbreuk aan de verplichtingen betreffende de formaliteiten bij verzending, uitvoer of enigerlei regeling in het land van bestemming.

HOOFDSTUK I

REGELING INZAKE DOUANEVERVOER VOOR PER SPOOR VERVOERDE GOEDEREN

Algemene bepalingen betreffende het vervoer per spoor

Algemeen

Artikel 29

De formaliteiten van de T 1- of T 2-regeling worden overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 30 tot en met 43 en 59 tot en met 61 vereenvoudigd voor het vervoer van goederen dat door de spoorwegadministraties onder geleide van een internationale vrachtbrief (CIM) of van een internationaal expresgoedformulier (TIEx) wordt verricht.

Rechtskracht van de gebruikte documenten

Artikel 30

De internationale vrachtbrief of het internationaal expresgoedformulier gelden, naar gelang van het geval, als aangifte T 1 of T 2.

Controle van de bescheiden

Artikel 31

De spoorwegadministratie van elk land houdt in haar centrale boekhouding(en) haar bescheiden ter beschikking van de douaneadministratie van haar land, opdat aldaar controle kan worden uitgeoefend.

Aangever

Artikel 32

1. De spoorwegadministratie die goederen met een internationale vrachtbrief of een internationaal expresgoedformulier ten vervoer aanneemt, is de aangever voor het vervoer dat met toepassing van de T 1- of T 2-regeling plaatsvindt.

2. De spoorwegadministratie van het land over het grondgebied waarvan de goederen het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen binnenkomen, is de aangever voor het vervoer van goederen met toepassing van de T 1- of T 2-regeling, die door de spoorwegadministratie van een derde land ten vervoer werden aangenomen.

Etiket

Artikel 33

De spoorwegadministraties dragen er zorg voor dat het vervoer dat met toepassing van de T 1- of T 2-regeling wordt verricht, door middel van etiketten die van een pictogram van het in bijlage VIII bij dit Aanhangsel opgenomen model zijn voorzien, als zodanig wordt gekenmerkt.

De etiketten worden aangebracht op de internationale vrachtbrief of op het internationaal expresgoedformulier,

alsmede op de wagon, indien het een wagonlading betreft, of anders op het collo of de colli.

Wijziging van de vervoerovereenkomst

Artikel 34

In geval van wijziging van de vervoerovereenkomst ten einde:

- een vervoer binnen in plaats van buiten het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij te beëindigen,

- een vervoer buiten in plaats van binnen het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij te beëindigen,

mogen de spoorwegadministraties de gewijzigde overeenkomst niet dan met voorafgaande toestemming van het kantoor van vertrek ten uitvoer brengen.

In geval van wijziging van de vervoerovereenkomst ten einde een vervoer binnen het land van vertrek te beëindigen, mag de uitvoering van de gewijzigde overeenkomst slechts plaatsvinden onder de door de douaneadministratie van dat land vast te stellen voorwaarden.

In alle andere gevallen kunnen de spoorwegadministraties de gewijzigde overeenkomst ten uitvoer brengen; zij geven het kantoor van vertrek onmiddellijk kennis van de wijziging die zich heeft voorgedaan.

Vervoer van goederen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen

Douanestatus van de goederen; gebruik van de internationale vrachtbrief

Artikel 35

1. Voor vervoer dat binnen het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen begint en zal eindigen, wordt de internationale vrachtbrief op het kantoor van vertrek overgelegd.

2. Goederen waarvan het vervoer in de Gemeenschap begint, worden geacht met toepassing van de T 2-regeling te worden vervoerd. Worden de goederen evenwel met toepassing van de T 1-regeling vervoerd, dan vermeldt het kantoor van vertrek op de exemplaren 1, 2 en 3 van de internationale vrachtbrief dat de goederen waarop dit document betrekking heeft met toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd; het teken "T 1'' wordt in dit geval duidelijk in vak 25 vermeld. Wanneer de goederen met toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd, behoeft het teken "T 2'' niet op het document te worden aangebracht.

3. Goederen waarvan het vervoer in een EVA-land begint, worden geacht met toepassing van de T 1-regeling te

worden vervoerd. Worden de goederen evenwel, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 3, onder b), van de Overeenkomst, met toepassing van de T 2-regeling vervoerd, dan vermeldt het kantoor van vertrek op exemplaar 3 van de internationale vrachtbrief dat de goederen waarop dit document betrekking heeft met toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd; in dit geval wordt het teken "T 2'' in vak 25 aangebracht te zamen met de stempelafdruk van het douanekantoor van vertrek en de handtekening van de bevoegde ambtenaar. Wanneer de goederen met toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd, behoeft het teken "T 1'' niet op het document te worden aangebracht.

4. Alle exemplaren van de internationale vrachtbrief worden aan de belanghebbende teruggegeven.

5. Elke Lid-Staat van de Gemeenschap kan bepalen dat goederen welke met toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd, onder de voorwaarden en met de uitzonderingen welke hij of de Gemeenschap vaststelt, onder de T 2-regeling kunnen worden geplaatst zonder dat voor deze goederen de internationale vrachtbrief aan het kantoor van vertrek dient te worden overgelegd.

Elk EVA-land kan bepalen dat goederen welke zich onder de T 1-regeling bevinden, met toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd zonder dat de internationale vrachtbrief aan het kantoor van vertrek behoeft te worden overgelegd.

6. Het douanekantoor waaronder het station van bestemming ressorteert, wordt aangemerkt als kantoor van bestemming. Indien de goederen echter op een tussenstation ten invoer tot verbruik worden aangegeven of onder een andere douaneregeling worden gebracht, wordt het kantoor waaronder dit station ressorteert, aangemerkt als kantoor van bestemming.

Identificatiemaatregelen

Artikel 36

In de regel en rekening houdend met de door de spoorwegadministratie toegepaste identificatiemaatregelen, gaat het kantoor van vertrek niet tot verzegeling van de vervoermiddelen of van de colli over.

Functie van de onderscheiden exemplaren van de vrachtbrief

Artikel 37

1. De spoorwegadministratie van het land waaronder het kantoor van bestemming ressorteert, levert bij dit kantoor de exemplaren 2 en 3 van de internationale vrachtbrief in.

2. Het kantoor van bestemming geeft onverwijld, na daarop zijn visum te hebben aangebracht, het exemplaar 2 aan de spoorwegadministratie terug en behoudt het exemplaar 3.

Vervoer van goederen uit of naar derde landen

Vervoer naar derde landen

Artikel 38

1. Het bepaalde in de artikelen 35 en 36 is van toepassing wanneer een vervoer binnen het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen begint en buiten het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen zal eindigen.

2. Het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert, waarlangs het vervoer het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen verlaat, wordt aangemerkt als kantoor van bestemming.

3. Aan het kantoor van bestemming behoeft geen enkelte formaliteit te worden vervuld.

Vervoer uit derde landen

Artikel 39

1. Wanneer een vervoer buiten het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen begint en binnen het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen zal eindigen, wordt als kantoor van vertrek aangemerkt het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert, waarlangs het vervoer het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen binnenkomt.

Aan het kantoor van vertrek behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

2. Het douanekantoor waaronder het station van bestemming ressorteert, wordt aangemerkt als kantoor van bestemming. Wanneer de goederen echter op een tussenstation ten invoer tot verbruik worden aangegeven of onder een andere douaneregeling worden gebracht, wordt het douanekantoor waaronder dit station ressorteert, aangemerkt als kantoor van bestemming.

De bij artikel 37 voorgeschreven formaliteiten moeten aan het kantoor van bestemming worden vervuld.

Doorvoer over het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen

Artikel 40

1. Wanneer een vervoer buiten het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen begint en zal eindigen, worden als kantoor van vertrek en als kantoor van bestemming aangemerkt de in artikel 39, lid 1, respectievelijk in artikel 38, lid 2, bedoelde kantoren.

2. Aan het kantoor van vertrek en aan het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

Douanestatus van goederen uit derde landen of van goederen in doorvoer

Artikel 41

Bij vervoer als bedoeld in artikel 39, lid 1, of in artikel 40,

lid 1, worden de goederen geacht vervoerd te worden met

toepassing van de T 1-regeling, tenzij voor deze goederen een ten bewijze van het communautair karakter van de goederen afgegeven document T 2 L wordt overgelegd.

Bepalingen betreffende expresgoed

Toepasselijke bepalingen

Artikel 42

Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 43 zijn de bepalingen van de artikelen 35 tot en met 41 eveneens van toepassing op vervoer dat onder geleide van een internationaal expresgoedformulier plaatsvindt.

Douanestatus van de goederen; gebruik van de onderscheiden exemplaren van het TIEx-document

Artikel 43

Voor vervoer dat onder geleide van een internationaal expresgoedformulier plaatsvindt

a) - wordt het in artikel 35, lid 2, bedoelde teken aangebracht op de exemplaren 2, 3 en 4 van het internationaal expresgoedformulier;

- wordt het in artikel 35, lid 3, bedoelde teken aangebracht op exemplaar 4 van het internationaal expresgoedformulier;

b) worden de exemplaren 2 en 4 van het internationaal expresgoedformulier met toepassing van artikel 37 ingeleverd bij het kantoor van bestemming; dit kantoor geeft onverwijld, na daarop zijn visum te hebben aangebracht, het exemplaar 2 aan de spoorwegadministratie terug, en behoudt het exemplaar 4.

Bepalingen betreffende het vervoer met behulp van grote containers

Algemeen

Artikel 44

De formaliteiten van de T 1- of T 2-regeling worden overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 45 tot en met 60 en in artikel 61, leden 3 en 4, vereenvoudigd voor het vervoer van goederen dat de spoorwegadministraties door tussenkomst van vervoerondernemingen met behulp van grote containers verrichten onder geleide van een overdrachtsformulier van een model dat speciaal is ontworpen om als document voor douanevervoer te worden gebruikt en dat voor de toepassing van dit Aanhangsel "overdrachtsformulier TR'' wordt genoemd. Genoemd vervoer omvat, in voorkomend geval, het vervoer van deze zendingen dat door de vervoerondernemingen in het land van verzending tot aan het in dat land gelegen station van vertrek en in het land van

bestemming vanaf het in dat land gelegen station van bestemming op andere wijze dan per spoor wordt verricht, alsmede het vervoer over zee dat op het traject tussen deze beide stations wordt verricht.

Definities

Artikel 45

Voor de toepassing van de artikelen 44 tot en met 60 en van artikel 61, leden 3 en 4, wordt verstaan onder:

1.

"vervoeronderneming'': een onderneming die de spoorwegadministraties hebben opgericht in de vorm van een vennootschap en waarvan zij de vennoten zijn en die tot doel heeft goederenvervoer te verrichten met behulp van grote containers onder geleide van overdrachtsformulieren;

2.

"grote container'': een vervoermiddel dat

- een duurzaam karakter heeft,

- speciaal ontworpen is om het vervoer van goederen met verschillende vervoertechnieken te vergemakkelijken zonder tussentijdse in- en uitlading van die goederen zelf,

- ontworpen is om gemakkelijk te worden vastgemaakt en/of behandeld,

- zodanig is ingericht dat het op doeltreffende wijze kan worden verzegeld wanneer verzegeling noodzakelijk is, bij toepassing van artikel 53,

- zodanige afmetingen heeft dat de oppervlakte begrensd door de vier onderste buitenhoeken ten minste 7 m$ bedraagt;

3.

"overdrachtsformulier TR'': het document dat de vervoerovereenkomst belichaamt op grond waarvan de vervoeronderneming één of meer grote containers van een verzender naar een geadresseerde in internationaal vervoer laat vervoeren. Het overdrachtsformulier TR is in de rechterbovenhoek voorzien van een serienummer dat identificatie ervan mogelijk maakt. Dat nummer is samengesteld uit zes cijfers die door de letters "TR'' in twee gelijke groepen zijn gescheiden.

Het overdrachtsformulier TR is samengesteld uit de volgende exemplaren, in de volgorde van hun nummering:

1:

exemplaar voor de algemene directie van de vervoeronderneming,

2:

exemplaar voor de nationale vertegenwoordiger van de vervoeronderneming in het station van bestemming,

3 A:

exemplaar voor de douane,

3 B:

exemplaar voor de geadresseerde,

4:

exemplaar voor de algemene directie van de vervoeronderneming,

5:

exemplaar voor de nationale vertegenwoordiger van de vervoeronderneming in het station van vertrek,

6:

exemplaar voor de verzender.

Met uitzondering van het exemplaar 3 A is elk exemplaar van het overdrachtsformulier TR aan de rechterzijde voorzien van een groene band waarvan de breedte ongeveer 4 centimeter bedraagt;

4.

"lijst van grote containers'', hierna te noemen "lijst'': het document gevoegd bij een overdrachtsformulier TR waarvan het een integrerend bestanddeel is en dat dient ten geleide van verscheidene grote containers die van eenzelfde station van vertrek worden verzonden naar eenzelfde station van bestemming; de douaneformaliteiten moeten aldaar worden vervuld.

Het aantal lijsten wordt vermeld in het vak "Bijlagen'' van het overdrachtsformulier TR. Tevens moet in de rechterbovenhoek van elke lijst het serienummer van het overdrachtsformulier TR waarvan het deel uitmaakt, worden vermeld.

Rechtskracht van het gebruikte document

Artikel 46

Het door de vervoeronderneming gebruikte overdrachtsformulier TR geldt, naar gelang van het geval, als aangifte T 1 of T 2.

Controle van de bescheiden; te verstrekken informatie

Artikel 47

1. In elk land houdt de vervoeronderneming door bemiddeling van haar nationale vertegenwoordiger(s) in haar centrale boekhouding(en) of in die van haar nationale vertegenwoordiger(s) de door dezen bijgehouden bescheiden ter beschikking van de douaneadministraties, opdat aldaar controle kan worden uitgeoefend.

2. De vervoeronderneming of haar nationale vertegenwoordiger(s) stelt/stellen de douaneautoriteiten op hun verzoek zo spoedig mogelijk in kennis van alle documenten, boekhoudkundige bescheiden of inlichtingen betreffende zendingen die reeds vervoerd of nog onderweg zijn en waarvan deze autoriteiten menen kennis te moeten nemen.

3. De vervoeronderneming of haar nationale vertegenwoordiger(s) brengt/brengen ter kennis van

a) het douanekantoor van bestemming: de overdrachtsformulieren TR waarvan het exemplaar 1 bij haar is binnengekomen zonder dat hierop het visum van de douane is aangebracht;

b) het douanekantoor van vertrek: de overdrachtsformulieren TR waarvan het exemplaar 1 niet aan haar is teruggezonden en met betrekking tot welke formulieren zij niet heeft kunnen vaststellen of de zending op regelmatige wijze bij het douanekantoor van bestemming werd aangeboden dan wel, indien artikel 55 toepassing vindt, of de zending de Overeenkomstsluitende Partijen verlaten heeft met als bestemming een derde land.

Aangever

Artikel 48

1. Voor het in artikel 44 bedoelde vervoer dat door de vervoeronderneming in een bepaald land wordt aanvaard, wordt de spoorwegadministratie van dat land aangever.

2. Voor het in artikel 44 bedoelde vervoer dat door de vervoeronderneming wordt aanvaard in een derde land, wordt de spoorwegadministratie van het land over het grondgebied waarvan het vervoer het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen binnenkomt, aangever.

Douaneformaliteiten tijdens vervoer dat niet per spoor plaatsvindt

Artikel 49

Indien douaneformaliteiten dienen te worden vervuld op het traject dat anders dan per spoor wordt afgelegd tot aan het station van vertrek of op het traject dat anders dan per spoor wordt afgelegd vanaf het station van bestemming, mag op

het overdrachtsformulier TR slechts één container voorkomen.

Etiket

Artikel 50

De vervoeronderneming draagt er zorg voor dat het vervoer dat met toepassing van de regeling inzake douanevervoer wordt verricht, door middel van etiketten die van een pictogram van het in bijlage VIII bij dit Aanhangsel opgenomen model zijn voorzien, als zodanig wordt gekenmerkt. De etiketten worden aangebracht op het overdrachtsformulier TR, alsmede op de grote container(s).

Wijziging van de vervoerovereenkomst

Artikel 51

In geval van wijziging van de vervoerovereenkomst als gevolg waarvan:

- een vervoer binnen in plaats van buiten het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij eindigt,

- een vervoer buiten in plaats van binnen het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij eindigt,

mag de vervoeronderneming de gewijzigde overeenkomst niet dan met voorafgaande toestemming van het kantoor van vertrek ten uitvoer brengen.

In geval van wijziging van de vervoerovereenkomst als gevolg waarvan een vervoer binnen het land van vertrek eindigt,

wordt de uitvoering van de gewijzigde overeenkomst afhankelijk gesteld van de door de douaneadministratie van dat land vast te stellen voorwaarden.

In alle andere gevallen kan de vervoeronderneming de gewijzigde overeenkomst ten uitvoer brengen; zij geeft het kantoor van vertrek onmiddellijk kennis van de wijziging die zich heeft voorgedaan.

Vervoer van goederen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen

Douanestatus van de goederen; lijsten; ontheffing van de verplichting het overdrachtsformulier aan het kantoor van vertrek over te

leggen

Artikel 52

1. Voor vervoer dat binnen het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen begint en zal eindigen, wordt het overdrachtsformulier TR aan het kantoor van vertrek overgelegd.

2. Goederen waarvan het vervoer in de Gemeenschap begint, worden geacht met toepassing van de T 2-regeling te worden vervoerd. Worden de goederen evenwel met toepassing van de T 1-regeling vervoerd, dan vermeldt het kantoor van vertrek op de exemplaren 2, 3 A en 3 B van het overdrachtsformulier TR dat de goederen waarop dat document betrekking heeft met toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd; het teken "T 1'' wordt in dat geval duidelijk in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 2, 3 A en 3 B van het overdrachtsformulier TR vermeld. Wanneer de goederen met toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd, behoeft het teken "T 2'' niet op het document te worden aangebracht.

3. Goederen waarvan het vervoer in een EVA-land begint, worden geacht met toepassing van de T 1-regeling te worden vervoerd. Worden de goederen evenwel, overeenkomstig artikel 2, lid 3, onder b), van de Overeenkomst, met toepassing van de T 2-regeling vervoerd, dan vermeldt het kantoor van vertrek op het exemplaar 3 A van het overdrachtsformulier TR dat de goederen waarop het document betrekking heeft met toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd; het teken "T 2'' wordt in dat geval in het voor de douane bestemde vak van het exemplaar 3 A van het overdrachtsformulier TR aangebracht te zamen met de stempelafdruk van het douanekantoor van vertrek en de handtekening van de bevoegde ambtenaar. Wanneer de goederen met de toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd, behoeft het teken "T 1'' niet op het document te worden aangebracht.

4. Wanneer, bij vervoer dat in de Gemeenschap begint, een of meer grote containers die onder geleide van een overdrachtsformulier TR worden vervoerd, goederen bevatten welke met toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd en de andere grote container of containers slechts goederen bevatten welke met de toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd, brengt het kantoor van vertrek in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 2, 3 A en

3 B van het overdrachtsformulier TR, tegenover het teken

"T 1'', een verwijzing aan naar de grote container of containers welke goederen bevatten die met de toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd.

5. Wanneer, bij vervoer dat in een EVA-land begint, een of meer grote containers die onder geleide van een overdrachtsformulier TR worden vervoerd, goederen bevatten welke met de toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd en de andere grote container of containers slechts goederen bevatten welke met de toepassing van de T 2-regeling, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 3, onder b), van de Overeenkomst, worden vervoerd, brengt het kantoor van vertrek in het voor de douane bestemde vak van het exemplaar 3 A van het overdrachtsformulier TR, tegenover het teken "T 2'', te zamen met de stempelafdruk van het kantoor van vertrek en de handtekening van de bevoegde ambtenaar, een verwijzing aan naar de grote container of containers welke goederen bevatten die met toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd.

6. Wanneer, in het in de leden 4 en 5 bedoelde geval, gebruik wordt gemaakt van lijsten van grote containers, moeten afzonderlijke lijsten worden opgesteld voor, enerzijds, containers die goederen bevatten welke met toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd en, anderzijds, containers welke uitsluitend goederen bevatten die met toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd. Deze lijsten moeten zijn voorzien van een volgnummer aan de hand waarvan zij kunnen worden geïdentificeerd.

Bij vervoer dat in de Gemeenschap begint, dient het kantoor van vertrek in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 2, 3 A en 3 B van het overdrachtsformulier TR, tegenover het teken "T 1'', een verwijzing aan te brengen naar het volgnummer of de volgnummers van de lijst of lijsten van grote containers welke goederen bevatten die met toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd.

Bij vervoer dat in een EVA-land begint, brengt het kantoor van vertrek in het voor de douane bestemde vak van het exemplaar 3 A van het overdrachtsformulier TR, tegenover het teken "T 2'', te zamen met de stempelafdruk van het kantoor van vertrek en de handtekening van de bevoegde ambtenaar, een verwijzing aan naar het volgnummer of de volgnummers van de lijst of lijsten van grote containers welke goederen bevatten die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 3, onder b), van de Overeenkomst met toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd.

7. Alle exemplaren van het overdrachtsformulier TR worden aan de belanghebbende teruggegeven.

8. Elke Lid-Staat van de Gemeenschap kan bepalen dat, onder de voorwaarden en met de uitzonderingen welke hij of de Gemeenschap vaststelt, goederen welke met toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd onder de T 2-regeling mogen worden geplaatst zonder dat het overdrachtsformulier TR dat op die goederen betrekking heeft op het kantoor van vertrek wordt overgelegd.

Elk EVA-land kan bepalen dat goederen welke zich onder de T 1-regeling bevinden, met toepassing van de T 1-regeling worden vervoerd zonder dat het overdrachtsformulier TR aan het kantoor van vertrek wordt overgelegd.

9. Het overdrachtsformulier TR moet worden overgelegd aan het douanekantoor - hierna kantoor van bestemming genoemd - waar de goederen ten invoer tot verbruik of voor een andere douaneregeling worden aangegeven.

Identificatiemaatregelen

Artikel 53

De identificatie van goederen geschiedt volgens artikel 11 van de Overeenkomst. Wanneer evenwel het overdrachtsformulier TR overeenkomstig de bepalingen welke in de Overeenkomstsluitende Partijen van toepassing zijn, niet op het kantoor van vertrek wordt overgelegd, gaat de douane, rekening houdend met de door de spoorwegadministratie toegepaste identificatiemaatregelen in de regel niet tot verzegeling van de grote containers over. Ingeval een douaneverzegeling wordt aangebracht, wordt zij vermeld in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 3 A en 3 B van het overdrachtsformulier TR.

Gebruik van de onderscheiden exemplaren van het overdrachtsformulier

Artikel 54

1. De vervoeronderneming levert bij het kantoor van bestemming de exemplaren 1, 2 en 3 A van het overdrachtsformulier TR in.

2. Het kantoor van bestemming geeft onverwijld de exemplaren 1 en 2, na daarop zijn visum te hebben aangebracht, aan de vervoeronderneming terug en behoudt het exemplaar 3 A.

Vervoer van goederen uit of naar derde landen

Vervoer naar derde landen

Artikel 55

1. Het bepaalde in de artikelen 52 en 53 is van toepassing wanneer een vervoer binnen het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen begint en buiten het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen zal eindigen.

2. Het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert, waarlangs het vervoer het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen verlaat, wordt aangemerkt als kantoor van bestemming.

3. Aan het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

Vervoer uit derde landen

Artikel 56

1. Wanneer een vervoer buiten het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen begint en binnen het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen zal eindigen, wordt als kantoor van vertrek aangemerkt het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert, waarlangs het vervoer het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen binnenkomt. Aan het kantoor van vertrek behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

2. Het douanekantoor waar de goederen worden aangebracht, wordt als kantoor van bestemming aangemerkt.

De bij artikel 54 voorgeschreven formaliteiten moeten aan het kantoor van bestemming worden vervuld.

Doorvoer over het grondgebied van de

Overeenkomstsluitende Partijen

Artikel 57

1. Wanneer een vervoer buiten het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen begint en zal eindigen, worden als kantoor van vertrek en als kantoor van bestemming aangemerkt de respectievelijk in artikel 56, lid 1, en artikel 55, lid 2, bedoelde kantoren.

2. Aan het kantoor van vertrek en aan het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

Douanestatus van goederen uit derde landen of van goederen in doorvoer

Artikel 58

Bij vervoer als bedoeld in artikel 56, lid 1, of artikel 57, lid 1, worden de goederen geacht vervoerd te worden met toepassing van de T 1-regeling, tenzij voor deze goederen een ten bewijze van het communautair karakter van de goederen afgegeven document T 2 L wordt overgelegd.

Bepalingen betreffende de statistiek

Artikel 59

(Dit Aanhangsel bevat geen artikel 59.)

Andere bepalingen

Bepalingen van Aanhangsel I welke niet van toepassing zijn

Artikel 60

De bepalingen van de titels II en III van Aanhangsel I bij de Overeenkomst die door de toepassing van dit hoofdstuk, en met name artikel 12, leden 3 tot en met 6, de artikelen 17, 23 en 26, lid 1, en artikel 41 zonder voorwerp zijn, zijn niet van toepassing.

Toepassingsgebied van de gewone regeling en van de vereenvoudigde regelingen

Artikel 61

1. De bepalingen van de artikelen 29 tot en met 43 sluiten het gebruik van de in Aanhangsel I gedefinieerde regeling niet

uit. In dat geval zijn niettemin de bepalingen van de artikelen 31 en 33 van toepassing.

2. In dit geval dient bij het opstellen van de internationale vrachtbrief of het internationaal expresgoedformulier op een in het oog vallende wijze in respectievelijk vak 32 of vak 20 een verwijzing naar het (de) gebruikte document(en) voor douanevervoer te worden aangebracht. Deze verwijzing moet een aanduiding van het soort, het kantoor van afgifte, de datum en het nummer van geldigmaking van het (de) gebruikte document(en) bevatten.

Bovendien moet het exemplaar 2 van de internationale vrachtbrief of van het internationaal expresgoedformulier voorzien zijn van het visum van de spoorwegadministratie waaronder het laatste station valt dat bij het douanevervoer is betrokken. Deze administratie brengt daarop haar visum aan na zich ervan te hebben vergewist dat het vervoer van

de goederen plaatsvindt onder geleide van het (de) document(en) voor douanevervoer waarnaar verwezen wordt.

Wanneer het in lid 1 en in de eerste alinea van dit lid bedoelde douanevervoer in een EVA-land eindigt, kan dit land bepalen dat het exemplaar 2 van de internationale vrachtbrief of van het internationaal expresgoedformulier dient te worden overgelegd aan het douanekantoor waaronder het laatste bij het douanevervoer betrokken station ressorteert. Dit douanekantoor brengt zijn visum aan op dit exemplaar na zich ervan te hebben vergewist dat het vervoer van de goederen plaatsvindt onder geleide van het (de) document(en) voor douanevervoer waarnaar verwezen wordt.

3. Het bepaalde in de artikelen 44 tot en met 58 sluit het gebruik van de in Aanhangsel I gedefinieerde regeling uit.

4. Wanneer een douanevervoer onder geleide van een overdrachtsformulier TR wordt verricht volgens de bepalingen van de artikelen 44 tot en met 58, valt de in het kader van dit douanevervoer gebruikte internationale vrachtbrief buiten het toepassingsgebied van de artikelen 29 tot en met 43, 59, 60 en artikel 61, leden 1 en 2. De internationale vrachtbrief dient in vak 32, op in het oog springende wijze, van een verwijzing naar het overdrachtsformulier TR te worden voorzien. Deze verwijzing dient de vermelding "overdrachtsformulier'', gevolgd door het serienummer, te bevatten.

HOOFDSTUK II

VEREENVOUDIGING VAN DE FORMALITEITEN WELKE AAN DE KANTOREN VAN VERTREK EN VAN BESTEMMING MOETEN WORDEN VERVULD

Algemeen

Artikel 62

Elk land is bevoegd om de formaliteiten die in verband met de regelingen inzake douanevervoer aan de op zijn grondgebied gelegen kantoren van vertrek en van bestemming dienen te worden vervuld, overeenkomstig de volgende bepalingen te vereenvoudigen.

Formaliteiten aan het kantoor van vertrek

Toegelaten afzender

Artikel 63

De douaneautoriteiten van elk land kunnen aan elke persoon, hierna te noemen "toegelaten afzender'', die aan de in artikel 64 gestelde voorwaarden voldoet en die douanevervoer wil verrichten, vergunning verlenen om noch de goederen, noch de aangifte voor douanevervoer die voor deze goederen is opgesteld, aan het kantoor van vertrek aan te bieden.

Voorwaarden voor het verlenen van een

vergunning

Artikel 64

1. De in artikel 63 bedoelde vergunning wordt slechts verleend aan personen die:

a) regelmatig goederen verzenden,

b) een administratie voeren, aan de hand waarvan de douaneautoriteiten de goederenbewegingen kunnen controleren, en

c) indien de bepalingen van de T 1- en T 2-regeling een zekerheid eisen, een doorlopende zekerheid hebben gesteld.

2. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning weigeren aan personen die niet de door deze autoriteiten nuttig geachte waarborgen bieden.

3. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning intrekken, met name wanneer de toegelaten afzender niet meer aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoet of niet meer de in

lid 2 bedoelde waarborgen biedt.

Inhoud van de aangifte

Artikel 65

In de door de douaneautoriteiten te verlenen vergunning wordt met name bepaald:

a) welke douanekantoren als kantoren van vertrek voor het te verrichten vervoer bevoegd zijn;

b) binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten afzender het kantoor van vertrek inlicht over het te verrichten vervoer, opdat dit kantoor voor het vertrek der goederen eventueel tot een controle kan overgaan;

c) binnen welke termijn de goederen aan het kantoor van bestemming dienen te worden aangebracht;

d) welke identificatiemaatregelen dienen te worden genomen. Met het oog hierop kunnen de douaneautoriteiten bepalen dat de vervoermiddelen of de colli moeten worden voorzien van zegels van een speciaal model die door de douaneautoriteiten zijn aanvaard en door de toegelaten afzender worden aangebracht.

Voorafgaande waarmerking

Artikel 66

1. In de vergunning wordt bepaald dat het voor het kantoor van vertrek bestemde vak op de voorzijde van de formulieren van de aangifte T 1 of T 2:

a) van tevoren wordt voorzien van de afdruk van het stempel van het kantoor van vertrek en van de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor, of

b) door de toegelaten afzender wordt voorzien van de afdruk van een speciaal metalen stempel dat door de douaneautoriteiten is aanvaard en dat overeenkomt met het in bijlage IX bij dit Aanhangsel opgenomen model; deze stempelafdruk mag ook van tevoren op de formulieren worden gedrukt wanneer het drukken daarvan wordt toevertrouwd aan een drukkerij welke daartoe een vergunning heeft gekregen.

De toegelaten afzender dient dit vak aan te vullen met de datum van verzending der goederen en de aangifte te nummeren overeenkomstig de daartoe in de vergunning voorgeschreven regels.

2. De douaneautoriteiten kunnen voorschrijven dat gebruik dient te worden gemaakt van formulieren welke ter individualisering van een herkenningsteken zijn voorzien.

Formaliteiten bij vertrek

Artikel 67

1. Uiterlijk op het ogenblik van verzending van de goederen vult de toegelaten afzender de naar behoren ingevulde aangifte T 1 of T 2 aan door op de voorzijde van de exemplaren 1, 4 en 5 in het vak "Controle door het kantoor van vertrek'' de termijn te vermelden waarbinnen de goederen aan het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht, de toegepaste identificatiemaatregelen, alsmede één van de volgende vermeldingen:

- Procedimiento simplificado

- Forenklet procedure

- Vereinfachtes Verfahren

- ÁðëïõóôåõìÝíç äéáäéêáóßá

- Simplified procedure

- Procédure simplifiée

- Procedura semplificata

- Vereenvoudigde regeling

- Procedimento simplificado

- Yksinkertaistettu menettely

- Einföldun afgreidslu

- Forenklet prosedyre

- Förenklat förfarande

2. Na de verzending wordt het exemplaar 1 onverwijld naar het kantoor van vertrek gezonden. De douaneautoriteiten kunnen in de vergunning voorschrijven dat het exemplaar 1 naar het kantoor van vertrek wordt gezonden zodra de aangifte T 1 of T 2 is opgesteld. De overige exemplaren begeleiden de goederen onder de in Aanhangsel I bepaalde voorwaarden.

3. Indien de douaneautoriteiten van het land van vertrek een controle instellen bij vertrek van een zending, brengen zij hun visum aan in het vak "Controle door het kantoor van vertrek'' op de voorzijde van de exemplaren 1, 4 en 5 van de aangifte T 1 of T 2.

Aangever

Artikel 68

De aangifte T 1 of T 2, behoorlijk ingevuld en aangevuld met de in artikel 67, lid 1, voorgeschreven vermeldingen, geldt als document T 1 of document T 2 en de toegelaten afzender die de aangifte heeft ondertekend wordt aangever.

Vrijstelling van ondertekening

Artikel 69

1. De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de toegelaten afzender zijn handtekening niet aanbrengt op de aangiften T 1 of T 2 die voorzien zijn van een afdruk van het speciale stempel als bedoeld in bijlage IX bij dit Aanhangsel en die opgesteld zijn met behulp van een geïntegreerd systeem voor elektronische of automatische informatieverwerking. Deze toestemming wordt gegeven op voorwaarde dat de toegelaten afzender van tevoren aan deze autoriteiten een schriftelijke verklaring heeft overhandigd waarin hij zich verbindt aangever te zijn voor alle T 1- of T 2-transacties onder geleide van documenten T 1 of T 2 die van een afdruk van het speciale stempel zijn voorzien.

2. De volgens lid 1 opgestelde documenten T 1 of T 2 dienen in het voor de handtekening van de aangever bestemde vak van één van de volgende vermeldingen te zijn voorzien:

- Dispensa de firma

- Fritaget for underskrift

- Freistellung von der Unterschriftsleistung

- Äåí áðáéôåßôáé õðïãñáöÞ

- Signature waived

- Dispense de signature

- Dispensa dalla firma

- Van ondertekening vrijgesteld

- Dispensada a assinatura

- Vapautettu allekirjoituksesta

- Frátekid fyrir undirskrift

- Frittat for underskrift

- Befriad frán underskrift

Aansprakelijkheid van de toegelaten afzender

Artikel 70

1. De toegelaten afzender is gehouden:

a) de voorwaarden na te leven die in dit hoofdstuk en in de vergunning zijn gesteld;

b) alle nodige maatregelen te treffen voor de bewaring van het speciale stempel of van de formulieren welke zijn voorzien van de afdruk van het stempel van het kantoor van vertrek of van de afdruk van het speciale stempel.

2. Bij misbruik, door wie ook, van formulieren die van tevoren werden voorzien van de afdruk van het stempel van het kantoor van vertrek of waarop de afdruk van het speciale stempel werd aangebracht, is de toegelaten afzender, onverminderd eventuele strafvervolging, aansprakelijk voor de betaling van de rechten en andere heffingen welke in een bepaald land invorderbaar zijn geworden en die betrekking hebben op de goederen die onder geleide van die formulieren werden vervoerd, tenzij hij aan de douaneautoriteiten die hem de vergunning hebben verleend het bewijs levert dat hij de in lid 1, onder b), bedoelde maatregelen heeft getroffen.

Formaliteiten aan het kantoor van bestemming

Toegelaten geadresseerde

Artikel 71

1. De douaneautoriteiten van elk land kunnen toestaan dat goederen, die met toepassing van de T 1- of T 2-regeling worden vervoerd, niet aan het kantoor van bestemming worden aangeboden wanneer zij zijn bestemd voor een persoon die aan de in artikel 72 gestelde voorwaarden voldoet, hierna te noemen "toegelaten geadresseerde'' en aan wie door de douaneautoriteiten van het land waaronder het kantoor van bestemming ressorteert van tevoren een vergunning is verleend.

2. In dit geval heeft de aangever aan de verplichtingen die op grond van het bepaalde in artikel 13, onder a), van Aanhangsel I op hem rusten, voldaan op het ogenblik waarop de exemplaren van het document T 1 of T 2 die de zending hebben vergezeld, alsmede de goederen in ongeschonden staat binnen de gestelde termijn en onder naleving van de getroffen identificatiemaatregelen de toegelaten geadresseerde in diens bedrijf of op de in de vergunning aangewezen plaatsen worden ter hand gesteld.

3. Op verzoek van de vervoerder geeft de toegelaten geadresseerde voor elke zending, die hem onder de in lid 2 bedoelde omstandigheden ter hand wordt gesteld, een ontvangstbewijs af waarin hij verklaart dat het document alsmede de goederen hem ter hand werden gesteld.

Voorwaarden welke aan de vergunning

zijn verbonden

Artikel 72

1. De in artikel 71 bedoelde vergunning wordt slechts verleend aan personen die:

a) veelvuldig zendingen onder douaneverband ontvangen, en

b) een administratie voeren aan de hand waarvan de douaneautoriteiten de goederenbewegingen kunnen controleren.

2. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning weigeren aan personen die niet de door deze autoriteiten nuttig geachte waarborgen bieden.

3. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning intrekken, met name wanneer de toegelaten geadresseerde niet meer aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoet of niet meer de in lid 2 bedoelde waarborgen biedt.

4. De toegelaten geadresseerde is gehouden de voorwaarden na te leven die in dit hoofdstuk en in de vergunning zijn gesteld.

Inhoud van de vergunning

Artikel 73

1. In de door de douaneautoriteiten te verlenen vergunning wordt met name bepaald:

a) welke douanekantoren als kantoren van bestemming bevoegd zijn voor de zendingen die de toegelaten geadresseerde onvangt;

b) binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten geadresseerde het kantoor van bestemming op de hoogte brengt van de aankomst der goederen, ten einde dit kantoor in staat te stellen eventueel een controle bij aankomst der goederen te verrichten.

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 76 wordt door de douaneautoriteiten in de vergunning bepaald of de toegelaten geadresseerde zonder tussenkomst van het kantoor van bestemming over de aangekomen goederen kan beschikken.

Verplichtingen van de toegelaten geadresseerde

Artikel 74

1. Ten aanzien van de zendingen die in zijn bedrijf of op de in de vergunning aangewezen plaatsen aankomen, is de toegelaten geadresseerde gehouden:

a) het kantoor van bestemming onmiddellijk op de in de vergunning voorgeschreven wijze in kennis te stellen van eventuele overschotten, tekorten, verwisselingen of andere onregelmatigheden zoals geschonden zegels;

b) de exemplaren van het document T 1 of T 2 die de zending hebben vergezeld onverwijld aan het kantoor van bestemming te zenden, met vermelding van de datum van aankomst evenals van de staat waarin de eventueel aangebrachte zegels zich bevonden.

2. Het kantoor van bestemming brengt op die exemplaren van het document T 1 of T 2 de voorgeschreven vermeldingen aan.

ANDERE BEPALINGEN

Controles

Artikel 75

De douaneautoriteiten kunnen bij de toegelaten afzenders en bij de toegelaten geadresseerden alle controles uitoefenen die zij noodzakelijk achten. Deze personen zijn gehouden hieraan hun medewerking te verlenen en alle noodzakelijke informatie te verschaffen.

Uitsluiting van bepaalde goederen

Artikel 76

De douaneautoriteiten van het land van vertrek of van bestemming kunnen bepaalde categorieën goederen uitsluiten van de in de artikelen 63 en 71 genoemde faciliteiten.

Bijzonder geval van verzendingen per spoor

Artikel 77

1. (Dit artikel bevat geen lid 1.)

2. Wanneer goederen, vervoerd volgens de bepalingen van de artikelen 29 tot en met 61, bestemd zijn voor een toegelaten geadresseerde, kunnen de douaneautoriteiten voorschrijven dat in afwijking van artikel 71, lid 2, en artikel 74, lid 1, onder b), de exemplaren 2 en 3 van de internationale vrachtbrief of de exemplaren 2 en 4 van het internationaal expresgoedformulier of de exemplaren 1, 2 en 3A van het overdrachtsformulier TR rechtstreeks door de spoorwegadministraties of de vervoeronderneming bij het kantoor van bestemming worden ingeleverd.

HOOFDSTUK III

Artikelen 78 tot en met 81

(Dit Aanhangsel bevat geen artikelen 78 tot en met 81.)

TITEL V

BEPALINGEN BETREFFENDE HET DOCUMENT TEN BEWIJZE VAN HET COMMUNAUTAIR KARAKTER VAN GOEDEREN DIE NIET MET TOEPASSING VAN DE T 2-REGELING WORDEN VERVOERD

(DOCUMENT T 2 L)

HOOFDSTUK I

AFGIFTE EN GEBRUIK VAN HET DOCUMENT

Formulieren Toepassingsgebied

Artikel 82

1. Het document T 2 L wordt gesteld op de formulieren bedoeld in artikel 1, lid 7, van dit Aanhangsel.

2. Deze formulieren worden ingevuld overeenkomstig de toelichting die in bijlage VIII bij Aanhangsel III is opgenomen.

3. Het document T 2 L wordt afgegeven voor goederen die het karakter van communautaire goederen bezitten, doch die niet met toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd, met uitzondering van goederen:

a) die bestemd zijn om uit het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen te worden uitgevoerd; of

b) waarvan de verpakking geen communautair karakter bezit; of

c) die worden vervoerd met toepassing van de procedure voor het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets-TIR, tenzij het goederen betreft:

- die bestemd zijn om op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij te worden gelost en die worden vervoerd met goederen die in een derde land dienen te worden gelost; of

- die over het grondgebied van een derde land van de ene Overeenkomstsluitende Partij naar de andere Overeenkomstsluitende Partij worden vervoerd.

4. Het document T 2 L kan eveneens worden afgegeven voor:

- postzendingen (met inbegrip van postpakketzendingen) die van een postkantoor in een Overeenkomstsluitende Partij naar een postkantoor in een andere Overeenkomstsluitende Partij worden verzonden;

- goederen die krachtens artikel 49 van Aanhangsel I niet met toepassing van de T 2-regeling worden vervoerd.

Voorwaarde van het rechtstreeks vervoer

Artikel 83

Het document T 2 L kan slechts worden gebruikt ten bewijze van het communautair karakter van de goederen waarop het betrekking heeft wanneer deze goederen rechtstreeks van een land naar een ander land worden vervoerd.

Als rechtstreeks vervoerd van een land naar een ander land worden aangemerkt:

a) goederen waarvan het vervoer plaatsvindt zonder gebruikmaking van het grondgebied van een derde land;

b) goederen waarvan het vervoer plaatsvindt met gebruikmaking van het grondgebied van een of meer derde landen, mits het vervoer door laatstbedoelde landen geschiedt onder dekking van een enkel transportbescheid opgemaakt in een Overeenkomstsluitende Partij.

Voorwaarden in verband met de afgifte; afgifte

a posteriori

Artikel 84

1. Behoudens het bepaalde in artikel 92 wordt het document T 2 L opgesteld in één exemplaar.

2. Het document T 2 L en, in voorkomend geval, het of de documenten T 2 L bis worden op verzoek van de belanghebbende geviseerd door de douaneautoriteiten van het land van vertrek in vak C "Kantoor van vertrek'' van deze documenten. Deze documenten worden aan de betrokkene teruggegeven zodra de douaneformaliteiten met betrekking tot de verzending van de goederen naar het land van bestemming zijn vervuld.

3. Een document T 2 L kan door de bevoegde autoriteiten van het land van vertrek op verzoek van de betrokkene om ongeacht welke gegronde reden achteraf worden afgegeven; in een dergelijk geval wordt daarop in rood één van de volgende vermeldingen gesteld:

- Expedido a posteriori

- Udstedt efterfølgende

- Nachträglich ausgestellt

- ÅêäïèÝí åê ôùí õóôÝñùí

- Issued retroactively

- Délivré a posteriori

- Rilasciato a posteriori

- Achteraf afgegeven

- Emitido a posteriori

- Annettu jälkikäteen

- Útgefid eftirá

- Utstedt i etterhänd

- Utfärdat i efterhand

Gebruik van ladingslijsten

Artikel 85

1. Wanneer een document T 2 L dient te worden opgesteld voor een zending die meer dan één soort goederen bevat, die gegevens in verband met die goederen op een of meer ladingslijsten in de zin van artikel 5, lid 2, worden verstrekt in plaats van te worden vermeld in de vakken 31 "Colli en omschrijving van de goederen'', 32 "Artikel nr.'', 33 "Goederencode'', 35 "Brutomassa (kg)'', 38 "Nettomassa (kg)'' en, in voorkomend geval, 44 "Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen'' van het formulier dat wordt gebruikt voor het opstellen van het document T 2 L.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van ladingslijsten worden de desbetreffende rubrieken van het formulier dat wordt gebruikt voor het opstellen van document T 2 L doorgehaald.

2. Het bovenste gedeelte van het in artikel 6, onder b), bedoelde kader is bestemd voor het teken "T 2 L''. Het onderste gedeelte van dit kader is bestemd voor het visum van de douane.

De kolom "Land van verzending/uitvoer'' van de ladingslijst dient niet te worden ingevuld.

3. De ladingslijst wordt in evenveel exemplaren overgelegd als het document T 2 L waarop zij betrekking heeft; zij wordt ondertekend door degene die het document T 2 L ondertekent.

4. Indien verscheidene ladingslijsten bij een zelfde document T 2 L worden gevoegd, dienen zij een door de belanghebbende toegekend volgnummer te dragen; het aantal bijgevoegde ladingslijsten wordt vermeld in vak 4 "Ladingslijsten'' van het voor de opstelling van document T 2 L gebruikte formulier.

Overlegging van het document T 2 L op de plaats van bestemming

Artikel 86

1. Het document T 2 L moet worden overgelegd op het douanekantoor waar de goederen worden geplaatst onder een andere douaneregeling dan die onder dekking waarvan zij zijn aangekomen.

2. Wanneer de goederen vervoerd zijn over zee, door de lucht of door middel van leidingen, wordt het document T 2 L overgelegd op het douanekantoor waar zij onder een douaneregeling worden geplaatst.

Controle van het document T 2 L

Artikel 87

De landen verlenen elkaar wederzijds bijstand met het oog op de controle van de echtheid van de documenten T 2 L en de juistheid van de vermeldingen die daarin voorkomen.

Opstellen van document T 2 L in drie exemplaren

Artikel 88

(Dit Aanhangsel bevat geen artikel 88.)

HOOFDSTUK II

VEREENVOUDIGDE REGELING VOOR DE AFGIFTE VAN HET DOCUMENT T 2 L

Toegelaten afzender

Artikel 89

De douaneautoriteiten van elk land kunnen aan elke persoon, die aan de in artikel 90 gestelde voorwaarden voldoet en die goederen wil verzenden onder geleide van een document T 2 L, vergunning verlenen dit document te gebruiken zonder dat de bepalingen van artikel 84, lid 2, zijn nageleefd. De persoon die een dergelijke vergunning heeft verkregen wordt hierna "toegelaten afzender'' genoemd.

Voorwaarden voor het verlenen van een vergunning

Artikel 90

1. De in artikel 89 bedoelde vergunning wordt slechts verleend aan personen die:

a) regelmatig goederen verzenden,

b) een administratie voeren, aan de hand waarvan de douaneautoriteiten de goederenbewegingen kunnen controleren.

2. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning weigeren aan personen die niet de door deze autoriteiten nuttig geachte waarborgen bieden.

3. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning intrekken, met name wanneer de toegelaten afzender niet meer aan de in lid 1 gestelde voorwaarden voldoet of niet meer de in

lid 2 bedoelde waarborgen biedt.

Inhoud van de vergunning

Artikel 91

1. In de door de douaneautoriteiten te verlenen vergunning wordt met name bepaald:

a) welk douanekantoor belast is met het vooraf geldig maken van de voor het opstellen van documenten T 2 L gebruikte formulieren in de zin van artikel 92, lid 1, onder a);

b) onder welke voorwaarden de toegelaten afzender het gebruik van genoemde formulieren moet aantonen.

2. De douaneautoriteiten stellen vast binnen welke termijn en onder welke voorwaarden de toegelaten afzender het bevoegde douanekantoor inlicht opdat dit kantoor voor het vertrek van de goederen eventueel tot controle kan overgaan.

Voorafgaande waarmerking en formaliteiten bij vertrek

Artikel 92

1. In de vergunning wordt bepaald dat vak C "Kantoor van vertrek'' aan de voorzijde van het voor het opstellen van het document T 2 L of, in voorkomend geval, van het of de document(en) T 2 L bis gebruikte formulier:

a) van tevoren wordt voorzien van de afdruk van het stempel van het in artikel 91, lid 1, onder a), bedoelde douanekantoor en van de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor, of

b) door de toegelaten afzender wordt voorzien van de afdruk van het speciaal metalen stempel dat door de douaneautoriteiten is aanvaard en dat overeenkomt met het model opgenomen in bijlage IX bij dit Aanhangsel; deze stempelafdruk mag ook van tevoren op de formulieren worden gedrukt wanneer het drukken daarvan wordt toevertrouwd aan een drukkerij welke daartoe een vergunning heeft gekregen.

2. De toegelaten afzender is gehouden uiterlijk op het ogenblik van de verzending van de goederen het formulier in te vullen en te ondertekenen. Hij moet bovendien in het voor de controle door het kantoor van vertrek bestemde vak de naam vermelden van het bevoegde douanekantoor, de datum van het opstellen van het document, de door het land van vertrek vereiste verwijzing naar het uitvoerdocument alsmede één van de volgende vermeldingen:

- Procedimiento simplificado

- Forenklet procedure

- Vereinfachtes Verfahren

- ÁðëïõóôåõìÝíç äéáäéêáóßá

- Simplified procedure

- Procédure simplifiée

- Procedura semplificata

- Vereenvoudigde regeling

- Procedimento semplificado

- Yksinkertaistettu menettely

- Einföldud tollmedferd

- Forenklet prosedyre

- Förenklat förfarande

3. Het ingevulde en met de in lid 2 voorgeschreven gegevens aangevulde document dat door de toegelaten

afzender is ondertekend geldt als document ten bewijze van het communautair karakter van de goederen.

Verplichting een kopie op te stellen

Artikel 93

De toegelaten afzender is gehouden een kopie op te stellen van elk document T 2 L dat met toepassing van het bepaalde in dit hoofdstuk is afgegeven. De douaneautoriteiten bepalen op welke wijze deze kopie ter controle wordt overgelegd en gedurende ten minste twee jaar wordt bewaard.

Controle bij de toegelaten afzender

Artikel 94

De douaneautoriteiten kunnen bij de toegelaten afzenders elke controle uitoefenen die zij noodzakelijk achten. Deze personen zijn gehouden hieraan hun medewerking te verlenen en alle noodzakelijke informatie te verschaffen.

Aansprakelijkheid van de toegelaten afzender

Artikel 95

1. De toegelaten afzender is gehouden:

a) de voorwaarden na te leven die in dit hoofdstuk en in de vergunning zijn gesteld;

b) alle nodige maatregelen te treffen voor de bewaring van het speciale stempel of van de formulieren welke zijn voorzien van de afdruk van het stempel van het douanekantoor als bedoeld in artikel 91, lid 1, onder a), of van de afdruk van het speciale stempel.

2. Bij misbruik, door wie ook, van formulieren bestemd voor het opstellen van documenten T 2 L welke van tevoren werden voorzien van de afdruk van het stempel van het douanekantoor als bedoeld in artikel 91, lid 1, onder a), of waarop de afdruk van het speciale stempel werd aangebracht, is de toegelaten afzender, onverminderd eventuele strafvervolgingen, aansprakelijk voor de betaling van de rechten en andere heffingen welke in een bepaald land ten gevolge van een dergelijk misbruik niet zijn betaald, tenzij hij aan de douaneautoriteiten die hem de vergunning hebben verleend het bewijs levert dat hij de maatregelen als bedoeld in lid 1, onder b), heeft getroffen.

Uitsluiten van bepaalde goederen

Artikel 96

De douaneautoriteiten van het land van uitvoer kunnen bepaalde categorieën goederen of bepaalde goederenbewegingen uitsluiten van de bij dit hoofdstuk ingestelde faciliteiten.

BIJLAGE I

LADINGSLIJST

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IV

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE V

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VI

(Dit Aanhangsel bevat geen bijlage VI.)

BIJLAGE VII

LIJST VAN GOEDEREN WAARVAN HET VERVOER AANLEIDING KAN GEVEN TOT EEN VERHOGING VAN DE ZEKERHEIDSTELLING VOOR EEN VAST BEDRAG

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VIII

ETIKET (artikelen 33 en 50)

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

BIJLAGE IX

SPECIAAL STEMPEL

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

AANHANGSEL III

Artikel 1

1. De formulieren waarop de aangiften T 1 of T 2 worden gesteld, stemmen overeen met de modellen die zijn opgenomen in de bijlagen I tot en met IV bij dit Aanhangsel.

2. De gegevens worden op de formulieren doorgeschreven door middel van een zelfkopiërend procédé:

a) voor de bijlagen I en III op de in bijlage V opgenomen exemplaren;

b) voor de bijlagen II en IV op de in bijlage VI opgenomen exemplaren.

3. De formulieren worden ingevuld en gebruikt:

a) als aangiften T 1 of T 2 overeenkomstig de toelichting opgenomen in bijlage VII;

b) als document T 2 L overeenkomstig de toelichting opgenomen in bijlage VIII.

In beide gevallen dient, in voorkomend geval, van de in bijlage IX neergelegde aantekeningen gebruik te worden gemaakt.

Artikel 2

1. De formulieren worden gedrukt op zelfkopiërend papier dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is en dat ten minste 40 gram per m$ weegt. Dit papier moet zo ondoorzichtig zijn dat de gegevens die op de ene zijde voorkomen de leesbaarheid niet aantasten van de gegevens die op de andere zijde voorkomen en het moet zo stevig zijn dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt. Dit papier is wit voor alle exemplaren. De vakken 1 (met uitzondering van het middengedeelte van het vak), 2, 3, 4, 5, 6, 8, 15, 17, 18, 19, 21, 25, 27, 31, 32, 33 (wat het eerste gedeelte van het vak aan de linkerkant betreft), 35, 38, 40, 44, 50, 51, 52, 53, 55 en 56 van de exemplaren voor douanevervoer (1, 4, 5 en 7) hebben echter een groene achtergrond. De formulieren worden gedrukt met groene inkt.

2. Het formaat van de formulieren is 210 x 297 mm, waarbij wat de lengte betreft een maximale speling van 5 mm minder en 8 mm meer is toegestaan.

3. De Overeenkomstsluitende Partijen kunnen eisen dat deze formulieren worden voorzien van een vermelding waarmee de naam en het adres van de drukker zijn aangeduid, of van een teken dat diens identificatie mogelijk maakt.

4. In de linkerbovenhoek van het formulier kunnen de Overeenkomstsluitende Partijen een vermelding drukken ter identificatie van de betrokken Overeenkomstsluitende Partij. Zij kunnen eveneens de woorden "GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER'' in plaats van de woorden "COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER'' drukken. De documenten die voorzien zijn van een dergelijke vermelding of van één van beide uitdrukkingen dienen te worden aanvaard wanneer zij in een andere Overeenkomstsluitende Partij worden overgelegd.

Artikel 3

1. Wanneer de formaliteiten worden vervuld met behulp van openbare en particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking, staan de bevoegde autoriteiten de belanghebbenden op hun verzoek toe om de eigenhandige ondertekening te vervangen door een andere identificatietechniek die in voorkomend geval op het gebruik van codes kan zijn gebaseerd en dezelfde rechtsgevolgen heeft als de eigenhandige ondertekening. Deze faciliteit wordt slechts toegestaan indien de door de bevoegde autoriteiten vastgestelde technische en administratieve voorwaarden zijn vervuld.

2. Wanneer de formaliteiten worden vervuld met behulp van openbare of particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking die tevens de aangiften vervaardigen, kunnen de bevoegde autoriteiten bepalen dat de aldus vervaardigde aangiften rechtstreeks door deze systemen worden gewaarmerkt in plaats van het met de hand of mechanisch aanbrengen van het stempel van het douanekantoor en van de handtekening van de bevoegde functionaris.

BIJLAGE I

MODEL VAN HET FORMULIER VOOR DE AANGIFTE T 1 OF T 2

Nota bene:

In de ruimte onder de vakken 15 en 17 van exemplaar 5 kan de vertaling van de woorden "Terugzenden aan'' in het Fins, IJslands, Noors en Zweeds worden opgenomen.

BIJLAGE II

ALTERNATIEF MODEL VAN HET FORMULIER VOOR DE AANGIFTE T 1 OF T 2

Nota bene:

In de ruimte onder de vakken 15 en 17 van exemplaar 4/5 kan de vertaling van de woorden "Terugzenden aan'' in het Fins, IJslands, Noors en Zweeds worden ingevoegd.

BIJLAGE III

MODEL VAN HET AANVULLEND FORMULIER DAT DIENT TE WORDEN GEBRUIKT MET HET FORMULIER WAARVAN HET MODEL IN BIJLAGE I IS OPGENOMEN

BIJLAGE IV

MODEL VAN HET AANVULLEND FORMULIER DAT DIENT TE WORDEN GEBRUIKT MET HET FORMULIER WAARVAN HET MODEL IN BIJLAGE II IS OPGENOMEN

BIJLAGE V

EXEMPLAREN VAN DE IN DE BIJLAGEN I EN III OPGENOMEN FORMULIEREN WAAROP DE DAAROP VOORKOMENDE GEGEVENS VIA EEN ZELFKOPIEREND PROCÉDÉ MOETEN WORDEN DOORGESCHREVEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VI

EXEMPLAREN VAN DE IN DE BIJLAGEN II EN IV OPGENOMEN FORMULIEREN WAAROP DE DAAROP VOORKOMENDE GEGEVENS VIA EEN ZELFKOPIEREND PROCÉDÉ MOETEN WORDEN DOORGESCHREVEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VII

TOELICHTING BETREFFENDE HET GEBRUIK VAN DE FORMULIEREN VOOR AANGIFTEN T 1 EN T 2

TITEL 1

Algemene opmerkingen

A. Algemene opmaak

De in de bijlagen I tot en met IV bij dit Aanhangsel bedoelde formulieren dienen te worden gebruikt voor het vervoer van goederen tussen de betrokken landen met toepassing van de T 1- of T 2-regeling (behoudens de vereenvoudigingen op het gebied van het douanevervoer met betrekking tot bepaalde wijzen van vervoer).

Van de in de bijlagen I en III bij dit Aanhangsel bedoelde formulieren worden uitsluitend de exemplaren 1, 4, 5 en 7 gebruikt:

- exemplaar 1, dat door de autoriteiten van het land van verzending/uitvoer zal worden bewaard (formaliteiten inzake uitvoer en douanevervoer),

- exemplaar 4, dat door het kantoor van bestemming zal worden bewaard (formaliteiten inzake douanevervoer en bewijs van het communautair karakter van de goederen),

- exemplaar 5, dat het terugzendingsexemplaar is ten behoeve van de regeling voor douanevervoer,

- exemplaar 7, dat voor de statistiek van het land van bestemming zal worden gebruikt (formaliteiten inzake douanevervoer en ter bestemming).

(Exemplaar 7 kan overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van de Overeenkomstsluitende Partij voor andere administratieve doeleinden worden gebruikt).

De in de bijlagen II en IV bij dit Aanhangsel bedoelde formulieren kunnen eveneens worden gebruikt, met name wanneer de aangiften met een systeem van automatische gegevensverwerking worden behandeld. In dergelijk geval is het dienstig twee sets documenten te gebruiken die elk ten minste de exemplaren 1/6, 2/7 en 4/5 bevatten. De eerste set stemt, wat de erin te vermelden gegevens betreft, overeen met de vorengenoemde exemplaren 1 en 4 en de tweede set met de exemplaren 5 en 7.

In dit geval moet voor elke gebruikte set de nummering van de overeenkomstige exemplaren worden aangegeven door de nummering van de niet-gebruikte exemplaren in de kantlijn te schrappen.

Ieder van deze sets is zodanig samengesteld dat ingevolge de chemische behandeling die het papier heeft ondergaan, de op de onderscheiden exemplaren te vermelden gegevens worden doorgeschreven.

Er zijn omstandigheden waarin op de plaats van bestemming het communautair karakter van de betrokken goederen dient te worden aangetoond, ofschoon geen gebruik werd gemaakt van de T 1- of T 2-regeling. In dergelijke gevallen wordt gebruik gemaakt van een formulier dat overeenstemt met exemplaar 4 van het model van het formulier opgenomen in bijlage I bij dit Aanhangsel of met exemplaar 4/5 van het model van het formulier opgenomen in bijlage II bij dit Aanhangsel. Dit formulier wordt eventueel aangevuld met een of meerdere formulieren die overeenstemmen met exemplaar 4 of exemplaar 4/5 van het model van het formulier opgenomen in respectievelijk de bijlagen III en IV bij dit Aanhangsel of van het model van het formulier opgenomen in respectievelijk de bijlagen I en II bij dit Aanhangsel, wanneer, bij gebruik van een geautomatiseerd systeem voor de verwerking van aangiften dat zorgt

voor de afgifte van deze aangiften, geen gebruik wordt gemaakt van de formulieren opgenomen in de bijlagen III en IV bij dit Aanhangsel als aanvullende formulieren.

Bovendien kunnen gebruikers die zulks wensen de sets formulieren die zijn voorgeschreven in het systeem waarvoor zij hebben gekozen, zelf laten drukken, voor zover het gebruikte formulier met het officiële model overeenstemt.

B. Vereiste gegevens

De formulieren bevatten alle gegevens welke door de onderscheiden landen kunnen worden geëist. Sommige vakken dienen verplicht te worden ingevuld, andere slechts wanneer zulks door het land waar de formaliteiten worden vervuld, wordt geëist. Wat dit betreft dient men zich te schikken naar het gedeelte van deze toelichting dat op het gebruik van de onderscheiden vakken betrekking heeft.

Het maximum aantal vakken dat eventueel moet worden ingevuld, luidt als volgt:

- vakken 1 (met uitzondering van het tweede deelvak), 2, 3, 4, 5, 6, 8, 15, 17, 18, 19, 21, 25, 27, 31, 32, 33 (eerste deelvak), 35, 38, 40, 44, 50, 51, 52, 53, 55, 56 (vakken met een groene ondergrond).

C. Wijze waarop het formulier dient te worden gebruikt

De formulieren dienen met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of gelijksoortig procédé te worden ingevuld. Zij mogen eveneens op leesbare wijze met de hand, met inkt en in blokletters worden ingevuld. Om het invullen met de schrijfmachine te vergemakkelijken, dient het formulier op zodanige wijze in de schrijfmachine te worden ingebracht dat de eerste letter van het in vak 2 te vermelden gegeven in het daarvoor bestemde positievakje in de linkerbovenhoek wordt geplaatst.

Op de formulieren mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Het aanbrengen van eventuele wijzigingen moet geschieden door de onjuiste gegevens door te halen en, in voorkomend geval, de gewenste gegevens toe te voegen. Iedere aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door diegene die deze heeft aangebracht en moet uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd. Deze kunnen, indien nodig, eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.

Voorts mogen de formulieren, in plaats van op één van de hiervoor bedoelde wijzen, met behulp van een reproduktietechniek worden ingevuld. Zij mogen eveneens met behulp van deze techniek worden vervaardigd en ingevuld, mits het bepaalde met betrekking tot de modellen, het papier, het formaat van de formulieren, de te gebruiken taal, het verbod van raderingen en overschrijvingen alsmede de wijzigingen nauwkeurig in acht wordt genomen.

Slechts de van een volgnummer voorziene vakken dienen, in voorkomend geval, te worden ingevuld. De overige, met een hoofdletter gemerkte vakken, zijn uitsluitend voor intern gebruik door de administraties bestemd.

Op het exemplaar dat door het kantoor van vertrek dient te worden bewaard, moet de originele handtekening van de aangever voorkomen. De handtekening van de aangever of, in voorkomend geval, zijn gevolmachtigde, bindt hem voor alle gegevens in verband met het douanevervoer overeenkomstig Aanhangsel I bij de Overeenkomst, zoals deze onder B zijn omschreven.

TITEL II

Toelichting op de vakken

I. Formaliteiten in het land van vertrek

Vak 1: Aangifte

In de derde onderverdeling van dit vak dienen de onderstaande vermeldingen te worden aangebracht:

1) Goederen uit een Lid-Staat van de Gemeenschap verzonden of wederverzonden naar een andere Lid-Staat met toepassing van de T 2-regeling:

T 2

2) Goederen uit een Lid-Staat van de Gemeenschap naar een EVA-land uitgevoerd of uit een EVA-land wederverzonden met toepassing van de T 2-regeling:

T 2

3) Goederen verzonden of uitgevoerd met toepassing van de T 1-regeling:

T 1

4) Gemengde zending van communautaire en niet-communautaire goederen, waarbij voor elke soort van goederen afzonderlijke aanvullende formulieren of ladingslijsten zijn gesteld:

T

5) Verzending of wederverzending/wederuitvoer van goederen zonder gebruikmaking van de T 2-regeling, doch met overlegging van een document ten bewijze van het communautair karakter van de goederen:

T 2 L

Vak 2: Afzender/exporteur

Facultatief vak voor de Overeenkomstsluitende Partijen.

Vermelding van de naam en voornaam en het volledig adres. Wat het identificatienummer betreft, kan de toelichting door de Overeenkomstsluitende Partijen worden aangevuld (identificatienummer dat door de bevoegde autoriteiten aan de belanghebbende wordt toegekend om redenen van fiscale, statistische of andere aard).

In geval van groupagezending kunnen de Overeenkomstsluitende Partijen voorschrijven dat de aanduiding "Diverse'' in dat vak wordt aangegeven. De lijst van afzenders dient bij de aangifte te worden gevoegd.

Vak 3: Formulieren

Vermelding van het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets formulieren en aanvullende formulieren (bij voorbeeld: wanneer één formulier en twee aanvullende formulieren worden overgelegd, op het formulier het nummer 1/3, op het eerste aanvullende formulier het nummer 2/3 en op het tweede aanvullende formulier het nummer 3/3 vermelden).

Wanneer de aangifte slechts op één artikel betrekking heeft (dat wil zeggen wanneer één enkel vak "Omschrijving van de goederen'' moet worden ingevuld), dient in vak 3 niets te worden vermeld. In vak 5 dient dan slechts het cijfer 1 te worden vermeld.

Wanneer in plaats van een set van acht exemplaren twee sets van vier exemplaren worden gebruikt, worden deze geacht slechts één set te vormen.

Vak 4: Aantal ladingslijsten

Vermelding in cijfers van het aantal bijgevoegde ladingslijsten of het aantal door de bevoegde autoriteit toegelaten lijsten waarin de goederen worden beschreven.

Vak 5: Artikelen

Vermelding van het totaal aantal artikelen dat door de belanghebbende op alle gebruikte formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of lijsten waarin de goederen worden beschreven) wordt aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken "Omschrijving van de goederen'' dat moet worden ingevuld.

Vak 6: Totaal colli

Voor de Overeenkomstsluitende Partijen een facultatief vak. Vermeld het totaal aantal colli waaruit de betrokken zending bestaat.

Vak 8: Geadresseerde

Vermelding van de naam en voornaam of handelsnaam en het volledige adres van de persoon of personen aan wie de goederen zullen worden afgeleverd.

Het identificatienummer behoeft in dit stadium niet te worden vermeld.

Vak 15: Land van verzending/uitvoer

Vermelding van de naam van het land waaruit de goederen worden verzonden/uitgevoerd.

Vak 17: Land van bestemming

Vermeld de naam van het betrokken land.

Vak 18: Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

Vermelding van de identiteit, bij voorbeeld het (de) registratienummer(s) of de naam van het (de) vervoermiddel(en) (vrachtwagen, vaartuig, wagon, vliegtuig) waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen wanneer zij worden aangebracht bij het douanekantoor waar de formaliteiten inzake verzending of douanevervoer worden vervuld, gevolgd door de code die de nationaliteit van dit vervoermiddel aangeeft (of van datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meer dan één vervoermiddel is) overeenkomstig de daartoe voorgeschreven codes. Bij voorbeeld, indien een trekkend voertuig en een aanhangwagen met verschillend registratienummer worden gebruikt, zowel het registratienummer van het trekkend voertuig als dat van de aanhangwagen, alsmede de nationaliteit van het trekkend voertuig vermelden.

Bij postzendingen of bij vervoer door middel van vaste transportinrichtingen worden geen registratienummer en nationaliteit vermeld. Bij vervoer per spoor wordt de nationaliteit niet vermeld.

In andere gevallen is de nationaliteit een facultatief gegeven voor de Overeenkomstsluitende Partijen.

Vak 19: Container(s) (Ctr)

Dit vak is facultatief voor de Overeenkomstsluitende Partijen.

Vermelding van gegevens overeenkomstig de in bijlage IX bij dit Aanhangsel neergelegde codes, in verband met de vermoedelijke situatie bij het overschrijden van de grens van het land van verzending/uitvoer zoals deze bij het vervullen van de formaliteiten inzake verzending/uitvoer of douanevervoer bekend is.

Vak 21: Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Voor de Overeenkomstsluitende Partijen een facultatief vak wat de identiteit betreft.

Verplicht vak wat de nationaliteit betreft.

Voor postzendingen, vervoer per spoor of door middel van vaste transportinrichtingen dienen evenwel geen nationaliteit en registratienummer te worden vermeld.

Vermelding van de aard (vrachtwagen, vaartuig, wagon, vliegtuig), gevolgd door de identiteit, bij voorbeeld het registratienummer of de naam van het actieve vervoermiddel dat vermoedelijk bij het overschrijden van de grens van het land van verzending/uitvoer zal worden gebruikt, gevolgd door de code van de nationaliteit van dit actieve vervoermiddel zoals deze bij het vervullen van de formaliteiten inzake verzending/uitvoer of douanevervoer bekend is.

Bij gecombineerd vervoer of indien meer dan één vervoermiddel wordt gebruikt, is het voertuig dat het geheel voortbeweegt het actieve vervoermiddel (voorbeeld: bij een vrachtwagen op een schip is het schip het actieve vervoermiddel, bij trekker en aanhangwagen is dat de trekker).

Vak 25: Vervoerwijze aan de grens

Dit vak is facultatief voor de Overeenkomstsluitende Partijen.

Vermelding, overeenkomstig de in bijlage IX bij dit Aanhangsel neergelegde codes, van de vervoerwijze die overeenkomt met het actieve vervoermiddel waarmede de goederen het grondgebied van het land van verzending/uitvoer vermoedelijk zullen verlaten.

Vak 27: Plaats van lading

Voor de Overeenkomstsluitende Partijen een facultatief vak. Vermelding eventueel in codevorm, wanneer zulks is voorgeschreven, en zoals deze bij het vervullen van de formaliteiten inzake verzending/uitvoer of douanevervoer bekend is, van de plaats waar de goederen worden geladen op of in het actieve vervoermiddel waarmee zij de grens van het land van verzending/uitvoer zullen overschrijden.

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen - Merken en nummers - Container(s) nr(s). - Aantal en soort

Vermelding van merken, nummers, aantal en soort van de colli of, wanneer het onverpakte goederen betreft, naar gelang van het geval, het aantal voorwerpen waarop de aangifte betrekking heeft of de vermelding "los gestort'', alsmede, in beide gevallen, de gegevens die voor de identificatie van de goederen noodzakelijk zijn. Onder omschrijving van de goederen wordt verstaan de gebruikelijke handelsbenaming in bewoordingen die zo nauwkeurig zijn dat hun identificatie en de indeling mogelijk is. Dit vak moet eveneens de uit hoofde van eventuele specifieke voorschriften vereiste vermeldingen bevatten (bij voorbeeld accijns). Indien containers worden gebruikt, moeten in dit vak tevens de identificatiemerken daarvan worden vermeld.

Vak 32: Artikel nr.

Vermelding van het volgnummer van het betrokken artikel in het totale aantal artikelen dat in de gebruikte formulieren is aangegeven overeenkomstig de toelichting op vak 5.

Wanneer de aangifte slechts op één enkel artikel betrekking heeft, kunnen de Overeenkomstsluitende Partijen bepalen dat dit vak niet behoeft te worden ingevuld; in vak 5 is in dit geval het cijfer 1 ingevuld.

Vak 33: Goederencode

Facultatief vak voor de Overeenkomstsluitende Partijen. Vermeld de in bijlage IX neergelegde code.

Bij in een EVA-land opgestelde T 2-aangiften dient dit vak slechts te worden ingevuld indien de goederencode op het voorgaande T 2-document voorkomt; het codenummer op het voorafgaande T 2-document dient te worden ingevuld.

Vak 35: Brutomassa

Vermelding van de in kilogram uitgedrukte brutomassa van de goederen die in het overeenstemmende vak 31 zijn omschreven. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Vak 38: Nettomassa

Dit vak is facultatief voor de Overeenkomstsluitende Partijen. Vermelding van de in kilogram uitgedrukte nettomassa van de goederen die in het overeenstemmende vak 31 zijn omschreven. De nettomassa is de eigen massa van de goederen, ontdaan van al hun verpakkingen.

Bij in een EVA-land opgestelde T 2-aangiften dient dit vak slechts te worden ingevuld indien de nettomassa op het voorafgaande T 2-document voorkomt.

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

Voor de Overeenkomstsluitende Partijen een facultatief vak (referentienummers van de documenten in verband met de administratieve regeling die aan de verzending/uitvoer naar een ander land voorafgaat).

Vak 44: Bijzondere vermeldingen, voorgelegde stukken, certificaten en vergunningen

Vermelding van, enerzijds, de gegevens die eventueel uit hoofde van in het land van verzending/uitvoer geldende specifieke voorschriften zijn vereist en, anderzijds, de referentienummers van de tot staving van de aangifte overgelegde documenten, met inbegrip van, in voorkomend geval, de volgnummers van de controle-exemplaren

T 5, het nummer van de uitvoervergunning, gegevens betreffende de veterinaire en fytosanitaire voorschriften, het nummer van het cognossement enz. In het deelvak "Code bijzondere vermeldingen'' voor zover nodig het codenummer opgeven dat overeenstemt met de bijzondere vermeldingen die in het kader van de regeling inzake douanevervoer kunnen worden geëist. Dit deelvak dient slechts te worden ingevuld wanneer het douanevervoer met behulp van een computersysteem wordt afgehandeld.

Vak 50: Aangever en gevolmachtigde, plaats, datum en handtekening

Vermelding van naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres van de aangever alsmede, in voorkomend geval, het identificatienummer dat hem door de bevoegde autoriteiten is toegekend. Vermelding, in voorkomend geval, van naam en voornaam, of handelsnaam, van de gevolmachtigde die voor de aangever ondertekent.

Onder voorbehoud van nog vast te stellen bijzondere bepalingen ter zake van automatisering, moet op het door het kantoor van vertrek te bewaren exemplaar het origineel van de handgeschreven handtekening van de belanghebbende voorkomen. Wanneer deze een rechtspersoon is, dient degene die ondertekent zijn handtekening door de vermelding van zijn naam, voornaam en functie te laten volgen.

Vak 51: Voorziene kantoren (en landen) van doorgang

Vermelding van het voorziene kantoor van binnenkomst in elk land over het grondgebied waarvan de goederen zullen worden vervoerd of, indien het vervoer over een ander grondgebied dan dat van de Overeenkomstsluitende Partijen zal plaatsvinden, van het kantoor van uitgang langs hetwelk het vervoer het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen zal verlaten. De kantoren van doorgang zijn opgenomen in de lijst van de douanekantoren die bevoegd zijn voor douanevervoer. Na de naam van het kantoor de code van het betrokken land vermelden.

Vak 52: Zekerheid

Vermelding, overeenkomstig de daartoe voorgeschreven codes, van de soort van zekerheidstelling die voor het betrokken douanevervoer wordt gebruikt en vervolgens, voor zover nodig, het nummer van het certificaat van borgtocht of van het bewijs van zekerheidstelling en van het kantoor van zekerheidstelling.

Indien de doorlopende zekerheid of de zekerheid per aangifte niet voor alle landen geldig is of indien de aangever bepaalde landen van de toepassing van de doorlopende zekerheid wenst uit te sluiten, overeenkomstig de voorgeschreven codes in het gedeelte "zekerheid niet geldig voor . . .'' het betrokken land of de betrokken landen vermelden.

Vak 53: Kantoor van bestemming (en land)

Vermelding van het kantoor waar de goederen moeten worden aangebracht om het douanevervoer te beëindigen. De kantoren van bestemming zijn vermeld in de lijst van douanekantoren die bevoegd zijn voor douanevervoer.

Na de naam van het kantoor de code van het betrokken land vermelden.

II.Formaliteiten tijdens het vervoer

Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van verzending en/of vertrek verlaten en het tijdstip waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen, bepaalde vermeldingen dienen te worden aangebracht op de exemplaren van het document die de goederen vergezellen. Deze vermeldingen hebben betrekking op het vervoer en dienen naarmate het vervoer wordt afgewikkeld, door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen, op het document te worden aangebracht. Deze vermeldingen mogen op leesbare wijze met de hand worden aangebracht. In dit geval dienen de formulieren met inkt en in blokletters te worden ingevuld.

Deze gegevens, die slechts op de exemplaren 4 en 5 voorkomen, dienen te worden vermeld in de hiernavolgende vakken:

- Overlading: vak 55 invullen

Vak 55 (Overlading):

De eerste drie regels van dit vak dienen door de vervoerder te worden ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of container worden overgeladen.

Er wordt aan herinnerd dat de vervoerder in geval van overlading de bevoegde autoriteiten hiervan in kennis moet stellen, met name wanneer een nieuwe verzegeling moet worden aangebracht en om een en ander op het document voor douanevervoer te laten aantekenen.

Wanneer de douane overlading zonder douanetoezicht heeft toegestaan, moet de vervoerder zelf een en ander op het document voor douanevervoer aantekenen en het eerstvolgende douanekantoor waar de goederen moeten worden vertoond, met het oog op de visering van het document, daarvan op de hoogte stellen.

- Andere voorvallen: vak 56 invullen

Vak 56 (Andere voorvallen tijdens het vervoer):

Vak in te vullen overeenkomstig de voorschriften inzake douanevervoer.

Wanneer tijdens het vervoer van in of op een oplegger geladen goederen een verandering van trekkend voertuig plaatsvindt (zonder dat de goederen daarbij worden behandeld of overgeladen), dienen in dit vak tevens het registratienummer en de nationaliteit van het nieuwe trekkende voertuig te worden vermeld. In dergelijke gevallen is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.

TITEL III

Opmerkingen betreffende de aanvullende formulieren

A. Aanvullende formulieren mogen slechts worden gebruikt wanneer de aangifte verscheidene artikelen omvat (zie vak 5). Zij moeten te zamen niet een in bijlage I of II bedoeld formulier worden overgelegd.

B. De opmerkingen van de titels I en II zijn eveneens van toepassing op de aanvullende formulieren.

Evenwel:

- moet de derde onderverdeling van vak 1 het teken "T 1 bis'' of "T 2 bis'' bevatten;

- zijn de vakken 2 en 8 van het model voor het aanvullend formulier in bijlage III en vak 2/8 van het model voor het aanvullend formulier in bijlage IV facultatief voor de Overeenkomstsluitende Partijen en mogen ze slechts de naam en voornaam en het eventuele identificatienummer van de betrokken persoon bevatten.

C. Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt, moeten de niet ingevulde vakken "Omschrijving van de goederen'' worden doorgehaald, zodat deze daarna niet meer kunnen worden gebruikt.

BIJLAGE VIII

TOELICHTING BIJ DE FORMULIEREN WELKE DIENEN TE WORDEN GEBRUIKT VOOR HET OPSTELLEN VAN HET DOCUMENT TEN BEWIJZE VAN HET COMMUNAUTAIR KARAKTER VAN GOEDEREN WELKE NIET MET TOEPASSING VAN DE T 2-REGELING WORDEN VERVOERD (DOCUMENT T 2 L)

A. Algemene opmerkingen

1. Het document T 2 L ten bewijze van het communautair karakter van de goederen waarop het betrekking heeft, zal worden opgesteld overeenkomstig artikel 1, lid 7, van Aanhangsel II.

2. Slechts de in het bovenste gedeelte van het formulier onder de rubriek "Belangrijke opmerking'' voorkomende vakken dienen door de aangever te worden ingevuld.

3. De formulieren dienen te worden ingevuld, hetzij met de schrijfmachine, hetzij door middel van een mecanografisch of soortgelijk procédé. Zij mogen eveneens op leesbare wijze met de hand, met inkt en in blokletters worden ingevuld.

4. Er mogen geen raderingen of overschrijvingen in voorkomen. Eventuele wijzigingen dienen te worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste en, in voorkomend geval, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke wijziging dient te worden geparafeerd door degene die haar heeft aangebracht en dient door de bevoegde douaneautoriteiten te worden geviseerd. Deze kunnen, in voorkomend geval, eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.

5. T 2 L-documenten dienen in de door de bevoegde autoriteiten van het land van vertrek aangewezen taal te worden ingevuld.

6. De niet gebruikte ruimten in de door de aangever in te vullen vakken dienen ongeschikt te worden gemaakt voor invulling.

7. T 2 L-documenten zullen worden gebruikt overeenkomstig

titel V van Aanhangsel II.

B. Toelichting op bepaalde vakken

Vak 1: Aangifte

In de derde onderverdeling het teken "T 2 L'' aanbrengen.

Wanneer aanvullende documenten worden gebruikt, dient in de derde onderverdeling van vak 1 van het te dien einde gebruikte formulier of de te dien einde gebruikte formulieren het teken "T 2 L bis'' te worden aangebracht.

Vak 2: Afzender/exporteur

Facultatief vak voor de Overeenkomstsluitende Partijen. Naam en voornaam of firmanaam en volledig adres vermelden. Wat het identificatienummer betreft, kan deze toelichting door de betrokken landen worden aangevuld (identificatienummer dat door de bevoegde autoriteiten om fiscale, statistische of andere redenen aan de betrokkene wordt toegekend). Wanneer het een groupagezending betreft, kunnen de landen bepalen dat in dit vak de vermelding "Diverse'' wordt aangebracht en dat de lijst van afzenders bij de aangifte wordt gevoegd.

Vak 3: Formulieren

Vermelding van het volgnummer van het formulier in het totale aantal formulieren dat wordt gebruikt.

Voorbeelden: Wanneer het document T 2 L op één enkel formulier wordt opgesteld, het nummer 1/1 vermelden; wanneer het document T 2 L een aanvullend document T 2 L bis bevat, op het document T 2 L het nummer 1/2 en op het aanvullend document het nummer 2/2 vermelden. Wanneer het document T 2 L twee aanvullende documenten T 2 L bis bevat, op het document T 2 L het nummer 1/3, op het eerste document T 2 L bis het nummer 2/3 en op het tweede document T 2 L bis het nummer 3/3 vermelden.

Vak 4: Ladingslijsten

Vermelding van het aantal bij het document T 2 L gevoegde ladingslijsten.

Vak 5: Artikelen

Vermelding van het totale aantal artikelen dat door de betrokkene op alle gebruikte aangifteformulieren (T 2 L en aanvullende formulieren of ladingslijsten) wordt aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken "Omschrijving van de goederen'' dat dient te worden ingevuld.

Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger

Vermelding van de naam of de firmanaam en het volledige adres van de betrokkene overeenkomstig de geldende bepalingen. Indien de aangever tevens de afzender is, het woord "afzender'' invullen. Wat het identificatienummer betreft, kan de toelichting door de betrokken landen worden aangevuld (identificatienummer dat door de bevoegde autoriteiten om fiscale, statistische of andere redenen aan de belanghebbende wordt toegekend).

Vak 31: Merken en nummers - Aantal en soort der colli Omschrijving van de goederen - Nummer van de container

Vermelding van merken, nummers, aantal en soort der colli of, wanneer het onverpakte goederen betreft, naar gelang van het geval, het aantal voorwerpen waarop de aangifte betrekking heeft of de woorden "los gestort'', alsmede, in beide gevallen, de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens. Onder omschrijving van de goederen wordt verstaan de gebruikelijke handelsbenaming in bewoordingen die voldoende nauwkeurig zijn om hun identificatie en de indeling mogelijk te maken. Dit vak moet eveneens de uit hoofde van eventuele specifieke voorschriften vereiste voorschriften bevatten (bij voorbeeld accijnzen). Indien containers worden gebruikt, moeten in dit vak tevens de identificatiemerken daarvan worden vermeld.

Vak 32: Artikel nr.

Vermelding van het volgnummer van het betrokken artikel in het totale aantal artikelen dat is aangegeven in de formulieren T 2 L en aanvullende formulieren overeenkomstig de toelichting in vak 5.

Vak 33: Goederencode

In een EVA-land dient dit vak slechts te worden ingevuld indien de goederencode op het voorgaande T 2-document voorkomt; het codenummer op het voorgaande T 2-document dient te worden ingevuld.

Vak 35: Brutomassa

Vermelding van de in kilogrammen uitgedrukte brutomassa van de goederen die in het overeenstemmende vak 31 zijn omschreven. De brutomassa is de totale massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Vak 38: Nettomassa

In een EVA-land dient dit vak slechts te worden ingevuld indien de nettomassa op het voorgaande T 2-document voorkomt.

Vermelding van de in kilogrammen uitgedrukte nettomassa van de goederen die in het overeenstemmende vak 31 zijn omschreven. De nettomassa is de eigen massa van van al hun verpakkingen ontdane goederen.

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

Wanneer de goederen onder geleide van het carnet TIR of met toepassing van het Rijnvaartmanifest dan wel onder geleide van een carnet ATA worden vervoerd, naar gelang van het geval, de vermelding "TIR'', "Rijnvaartmanifest'' of "ATA'' aanbrengen, gevolgd door de datum van afgifte en het nummer van het document dat in het kader van de toegepaste regeling dient te worden gebruikt.

Vak 44: Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen

In een EVA-land dient dit vak slechts te worden ingevuld indien dit vak op het voorgaande T 2-document gegevens bevat; deze gegevens dienen op het T 2 L-document te worden overgenomen.

Vak 54: Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever of zijn vertegenwoordiger

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen ter zake van het gebruik van automatisering, dient het document T 2 L van de handtekening van de betrokken persoon te worden voorzien, evenals van diens naam en voornamen. Wanneer de betrokkene een rechtspersoon is, dient de ondertekenaar na zijn handtekening zijn naam en hoedanigheid te vermelden.

BIJLAGE IX

CODES WELKE DIENEN TE WORDEN GEBRUIKT OP DE FORMULIEREN VOOR AANGIFTEN T 1 EN T 2

Vak 1: Aangifte

(Zie bijlage VII)

Vak 19: Container

De volgende codes zijn van toepassing:

0: niet in containers vervoerde goederen

1: in containers vervoerde goederen

Vak 25: Vervoerwijze aan de grens

De lijst van vastgestelde codes is hieronder opgenomen:

Code van de vervoerwijzen, post- en andere zendingen

A.

Code met één cijfer (verplicht)

B.

Code met twee cijfers (tweede cijfer facultatief voor de Overeenkomstsluitende Partijen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vak 27: Plaats van lading/lossing

Codes vast te stellen door de Overeenkomstsluitende Partijen.

Vak 33: Goederencode

Eerste onderverdeling

In de Gemeenschap de 8 cijfers van de geïntegreerde nomenclatuur invullen. In de EVA-landen aan de linkerzijde van deze onderverdeling de 6 cijfers van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen invullen, onverminderd eventuele aanvullende voorschriften ten aanzien van de T 2- of de T 2 L-documenten.

Andere onderverdelingen

In te vullen overeenkomstig eventuele andere specifieke codes van de Overeenkomstsluitende Partijen (invulling dient onmiddellijk na het eerste deelvak te beginnen).

Vak 51: Voorziene kantoren van doorgang

Vermelding van het land

België // B of BE

Denemarken // DK

Duitsland // D of DE

Griekenland // EL of GR

Frankrijk // FR

Ierland // IRL of IE

Italië // IT

Luxemburg // LU

Nederland // NL

Verenigd Koninkrijk // GB

Zwitserland // CH

Oostenrijk // A of AT

Spanje // ES

Portugal // PT

Noorwegen // NO

Zweden // SE

Finland // FI

IJsland // IS

Vak 52: Zekerheid

Vermelding van het type van zekerheid

Hierna volgt de lijst van vastgestelde codes:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Vermelding van de landen

De voor vak 51 vastgestelde codes zijn van toepassing.

Vak 53: Kantoor van bestemming (en land)

De voor vak 51 vastgestelde codes zijn van toepassing.

Top