EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61989CJ0348

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

++++

1. Eigen middelen van de Europese Gemeenschappen - Navordering van rechten bij invoer of bij uitvoer - Belastingschuldige die voldoet aan voorwaarden van artikel 5, lid 2, van verordening nr. 1697/79 - Navordering - Uitgesloten - "Vergissing van de bevoegde autoriteiten zelf" - Belastingschuldige die "te goeder trouw heeft gehandeld en voldaan heeft aan alle voorschriften van de geldende regeling inzake de douaneaangiften" - Begrippen

(Verordening nr. 1697/79 van de Raad, art. 5, lid 2)

2. Eigen middelen van de Europese Gemeenschappen - Navordering van rechten bij invoer of bij uitvoer - Bedrag aan niet geïnde rechten gelijk aan of groter dan 2 000 ECU - Bevoegdheid van Commissie beperkt tot besluiten tot niet-navordering

(Verordening nr. 1697/79 van de Raad, art. 5, lid 2; verordening nr. 1573/80 van de Commissie, art. 4)

3. Prejudiciële vragen - Voorlegging aan Hof - Nationale rechter die geconfronteerd wordt met ongrondwettigheid van nationale bepaling en zich daarom tot constitutionele hof moet wenden - Geen invloed op mogelijkheid of verplichting tot verwijzing naar Hof

(EEG-Verdrag, art. 177)

4. Prejudiciële vragen - Voorlegging aan Hof - Relevantie van opgeworpen vragen - Noodzakelijkheid van prejudiciële beslissing - Stand van geding waarin verwijzing noodzakelijk is - Beoordeling door nationale rechter

(EEG-Verdrag, art. 177)

Samenvatting

1. Artikel 5, lid 2, eerste alinea, van verordening nr. 1697/79 bepaalt, dat de bevoegde autoriteiten niet behoeven over te gaan tot navordering van het bedrag van de rechten bij invoer of bij uitvoer dat niet is geheven ten gevolge van een vergissing van de bevoegde autoriteiten zelf, die de belastingschuldige redelijkerwijze niet kon ontdekken, waarbij deze laatste zijnerzijds te goeder trouw heeft gehandeld en voldaan heeft aan alle voorschriften van de geldende regeling inzake de douaneaangifte.

De eerste zinsnede van deze bepaling moet aldus worden uitgelegd, dat het de bevoegde nationale autoriteiten een gebonden bevoegdheid verleent ten aanzien van de beslissing om niet tot navordering over te gaan, wanneer de genoemde voorwaarden zijn vervuld.

De bedoelde vergissingen omvatten alle vergissingen inzake de uitlegging of de toepassing van de voorschriften betreffende de rechten bij invoer of bij uitvoer, die de belastingschuldige niet redelijkerwijze kon ontdekken, wanneer zij het gevolg zijn van een actieve gedraging, hetzij van de tot navordering bevoegde autoriteiten, hetzij van de autoriteiten van de Lid-Staat van uitvoer. Uitgesloten zijn derhalve de vergissingen die zijn veroorzaakt door onjuiste verklaringen van de belastingschuldige, behoudens de gevallen waarin de onjuistheid van die verklaringen slechts het gevolg zou zijn van door de bevoegde autoriteiten verstrekte onjuiste gegevens waaraan die autoriteiten gebonden zijn.

Artikel 5, lid 2, eerste alinea, in fine, moet aldus worden uitgelegd, dat het van toepassing is op de situatie waarin de belastingschuldige heeft voldaan aan alle gestelde vereisten zowel in de gemeenschapsregels inzake de douaneaangifte als in de nationale voorschriften die deze in voorkomend geval aanvullen of omzetten, ook al heeft hij de bevoegde autoriteiten te goeder trouw onjuiste of onvolledige gegevens verschaft, wanneer dit de enige gegevens waren die hij redelijkerwijze kon kennen of verkrijgen.

2. De bevoegdheid die de Commissie is toegekend in artikel 4 van verordening nr. 1573/80 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van artikel 5, lid 2, van verordening nr. 1697/79 inzake navordering van de rechten bij invoer of bij uitvoer, strekt zich niet uit tot besluiten tot navordering. Zij is beperkt tot besluiten tot niet-navordering van rechten waarvan het bedrag gelijk is aan of groter is dan 2 000 ECU, ook wanneer een belastingschuldige een gemotiveerd verzoek tegen een besluit tot navordering van de bevoegde nationale autoriteiten heeft ingediend.

Hieruit volgt dat, wanneer de belastingschuldige een verzoek indient, ertoe strekkende dat niet tot navordering van rechten bij invoer of bij uitvoer wordt overgegaan, het aan de nationale autoriteiten staat om op dat verzoek te beslissen. Zij behoeven het geval slechts aan het oordeel van de Commissie voor te leggen, wanneer zij voornemens zijn om rechten voor een bedrag gelijk aan of groter dan 2 000 ECU niet na te vorderen.

3. Een nationale rechterlijke instantie waarbij een geschil betreffende het gemeenschapsrecht aanhangig is en die de ongrondwettigheid van een nationale bepaling vaststelt, verliest niet de bevoegdheid of is niet van de in artikel 177 EEG-Verdrag bedoelde verplichting ontslagen zich tot het Hof van Justitie te wenden met vragen betreffende de uitlegging of de geldigheid van het gemeenschapsrecht, op grond dat die vaststelling haar ertoe verplicht de zaak aan het constitutionele hof voor te leggen.

4. Krachtens artikel 177, tweede alinea, EEG-Verdrag staat het aan de nationale rechter, te beoordelen of de in het bij hem aanhangig geding opgeworpen rechtsvragen ter zake dienend zijn en of een prejudiciële verwijzing noodzakelijk is voor het wijzen van zijn vonnis, alsmede in welk stadium van de procedure een prejudiciële vraag naar het Hof moet worden verwezen.

Top