Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 62012CJ0114

Commissie/Raad

Zaak C‑114/12

Europese Commissie

tegen

Raad van de Europese Unie

„Beroep tot nietigverklaring — Extern optreden van de Europese Unie — Internationale overeenkomsten — Bescherming van de naburige rechten van omroeporganisaties — Onderhandelingen over een verdrag van de Raad van Europa — Besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten tot goedkeuring van de gezamenlijke deelname van de Unie en haar lidstaten aan de onderhandelingen — Artikel 3, lid 2, VWEU — Exclusieve externe bevoegdheid van de Unie”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Grote kamer) van 4 september 2014

  1. Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Begrip – Handelingen van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten in het kader van de Raad bijeen – Daaronder begrepen

    (Art. 218, leden 3 en 4, VWEU en 263 VWEU)

  2. Internationale overeenkomsten – Sluiting – Bevoegdheid van de Unie – Verdrag van de Raad van Europa over de bescherming van de rechten van omroeporganisaties – Exclusief karakter – Grondslag – Aantasting van de regels van het Unierecht vervat in de richtlijnen 93/83, 2001/29, 2004/48, 2006/115 en 2006/116

    (Art. 3, lid 2, VWEU; richtlijnen 2001/29, 2004/48, 2006/115 en 2006/116 van het Europees Parlement en de Raad)

  3. Internationale overeenkomsten – Sluiting – Bevoegdheid van de Unie – Exclusief karakter – Beoordelingscriterium – Bestaan van over verschillende rechtsinstrumenten verspreide gemeenschappelijke regels van de Unie op een bepaald gebied – Geen invloed

    (Art. 3, lid 2, VWEU)

  1.  Een besluit van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten tot goedkeuring van de gezamenlijke deelname van de Unie en haar lidstaten aan de onderhandelingen over een internationale overeenkomst brengt de goedkeuringen bijeen die zijn gegeven, ten eerste, aan de Commissie en, ten tweede, aan de lidstaten en aan het voorzitterschap van de Raad. Daaruit volgt noodzakelijkerwijs dat de Raad heeft deelgenomen aan de verlening van deze beide goedkeuringen. Bijgevolg is het beroep, ook al is het gedeeltelijk gericht tegen een besluit dat door de vertegenwoordigers van de lidstaten is vastgesteld in hun hoedanigheid van vertegenwoordigers van hun regeringen, en niet in hun hoedanigheid van leden van de Raad, ontvankelijk ten aanzien van het gehele bestreden besluit.

    (cf. punten 38, 41)

  2.  Er bestaat een risico dat internationale verbintenissen gemeenschappelijke regels van de Unie aantasten of de strekking ervan wijzigen, waardoor een exclusieve externe bevoegdheid van de Unie gerechtvaardigd kan zijn, wanneer deze verbintenissen binnen de werkingssfeer van die regels vallen, of althans tot een gebied behoren dat reeds grotendeels wordt bestreken door dergelijke regels.

    De inhoud van de onderhandelingen over een verdrag van de Raad van Europa voor de bescherming van de naburige rechten van omroeporganisaties, zoals die is afgebakend door de aanbeveling van 2002, het memorandum van 2008 en het verslag van 2010, behoort tot een grotendeels door gemeenschappelijke regels van de Unie bestreken gebied. Uit de richtlijnen 93/83 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel, 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, 2004/48 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, 2006/115 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom en 2006/116 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten volgt immers dat er voor die rechten in het Unierecht een geharmoniseerd juridisch kader bestaat dat er met name toe strekt de goede werking van de interne markt te verzekeren en dat ten gunste van omroeporganisaties een stelsel van hoge en homogene bescherming heeft ingesteld.

    Deze onderhandelingen kunnen dus gemeenschappelijke regels van de Unie aantasten of de strekking ervan wijzigen. Bijgevolg vallen die onderhandelingen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie.

    (cf. punten 68, 70, 79, 102)

  3.  Het bestaan van een exclusieve externe bevoegdheid van de Unie moet worden gebaseerd op de gevolgtrekkingen uit een concreet onderzoek van de verhouding tussen de beoogde internationale overeenkomst en het geldende Unierecht, waaruit blijkt dat een dergelijke overeenkomst de gemeenschappelijke regels van de Unie kan aantasten of de strekking ervan kan wijzigen.

    In dit verband doet de omstandigheid dat het geharmoniseerde juridische kader van het betrokken gebied van het Unierecht in het leven is geroepen middels verschillende rechtsinstrumenten, niet af aan de juistheid van deze benadering. De beoordeling van het bestaan van een risico dat gemeenschappelijke regels van de Unie door internationale verbintenissen worden aangetast of dat de strekking ervan daardoor wordt gewijzigd, kan immers niet afhankelijk zijn van een kunstmatig onderscheid op basis van het antwoord op de vraag of dergelijke regels al dan niet in een en hetzelfde Unierechtelijke instrument zijn vervat.

    (cf. punten 74, 81, 82)

Naar boven