EUR-Lex Ingång till EU-rätten

Tillbaka till EUR-Lex förstasida

Det här dokumentet är ett utdrag från EUR-Lex webbplats

Dokument COM:2004:838:FIN

Mededeling van de Commissie aan de Raad inzake (1) een meerjarig financieel kader voor de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en (2) een daarmee verband houdend ontwerpvoorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit hoofde van het negende EOF kunnen worden aangegaan
Voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit hoofde van het negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) kunnen worden aangegaan

/* COM/2004/0838 def. */

52004DC0838

Mededeling van de Commissie aan de Raad inzake (1) een meerjarig financieel kader voor de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en (2) een daarmee verband houdend ontwerpvoorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit hoofde van het negende EOF kunnen worden aangegaan /* COM/2004/0838 def. */


Brussel, 30.12.2004

COM(2004)838 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

inzake (1) een meerjarig financieel kader voor de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en (2) een daarmee verband houdend ontwerpvoorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit hoofde van het negende EOF kunnen worden aangegaan

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit hoofde van het negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) kunnen worden aangegaan

(door de Commissie ingediend)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

inzake (1) een meerjarig financieel kader voor de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en (2) een daarmee verband houdend ontwerpvoorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit hoofde van het negende EOF kunnen worden aangegaan

Samenvatting

In oktober 2003 presenteerde de Commissie een mededeling over de volledige integratie van de samenwerking met de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) en de landen en gebieden overzee (LGO) in de EU-begroting, waarin de Raad en het Europees Parlement werden opgeroepen de integratie in de begroting van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) te steunen[1]. Het Europees Parlement heeft zich voorstander verklaard van integratie in de begroting, maar de Raad van de Europese Unie heeft tot op heden nog geen definitief standpunt ingenomen. Intussen wordt in de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad voor de herziening van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst verzocht de nodige voorbereidingen te treffen voor beide opties (integratie in de begroting en een tiende EOF) en de onderhandelingen voor 28 februari 2005 af te ronden[2]. Tijdens de ACS-EG-Raad van Ministers, die op 7 mei 2004 in Gaborone plaatsvond, werd besloten dat de Commissie in afwachting van een besluit over integratie in de begroting een tiende EOF zou moeten voorstellen.

De voorgestelde integratie in de begroting is ook opgenomen in de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013[3], de mededeling over de instrumenten voor buitenlandse hulp in het kader van de nieuwe financiële vooruitzichten 2007-2013 en de voorstellen voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking en een stabiliteitsinstrument[4].

In de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst is bepaald dat de mate waarin middelen zijn vastgelegd en uitbetaald als basis dient voor de beoordeling van de behoefte aan nieuwe middelen na afloop van het lopende Financieel Protocol, dat betrekking heeft op de periode 2000-2007[5]. De EU heeft daarnaast besloten dat daarbij rekening moet worden gehouden met de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit het negende EOF kunnen worden aangegaan[6].

In deze mededeling worden daarom de prestaties van het negende EOF beoordeeld en worden de financiële vooruitzichten beschreven voor de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst. Voorgesteld wordt dat (i) de Raad het aangehechte ontwerpbesluit goedkeurt, waarmee 31 december 2007 de uiterste datum wordt voor het aangaan van betalingsverplichtingen uit hoofde van het negende EOF en (ii) de Commissie opdracht gegeven wordt de ACS-groep formeel in kennis te stellen van het voorgestelde financiële pakket voor de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst onder de nieuwe financiële vooruitzichten 2007-2013.

1. INLEIDING

De Europese Unie onderhoudt voorkeursbetrekkingen op het gebied van handel en ontwikkelingssamenwerking met de ontwikkelingslanden in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) door middel van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die op 23 juni 2000 in Cotonou werd ondertekend voor een periode van twintig jaar, te rekenen vanaf 1 maart 2000.

De samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de Overeenkomst van Cotonou wordt gefinancierd uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), waarvoor iedere vijf jaar een Financieel Protocol wordt vastgesteld. Het totaalbedrag van het eerste protocol van vijf jaar (het negende EOF), aangevuld met de resterende middelen uit voorgaande EOF’s, beslaat de periode 2000-2007. Het Financieel Protocol is als Bijlage I aan de Overeenkomst van Cotonou gehecht en maakt daar integrerend deel van uit.

De Overeenkomst van Cotonou behelsde enkele drastische wijzigingen in het partnerschap tussen de ACS-landen en de EU, waaronder een beperking van het aantal samenwerkingsinstrumenten, de concentratie van steun in bepaalde sectoren en verbetering van de programmering op basis van strategiedocumenten en meetbare resultaatgerichte prestatie-indicatoren.

Integratie van het EOF in de begroting zou een verdere ondersteuning betekenen van de achterliggende doelstelling van de vernieuwing van de Overeenkomst van Cotonou en van de interne reorganisatie van de wijze waarop de Europese Commissie hulp aan derde landen verleent, wat bijdraagt tot een meer zichtbaar, samenhangend en doelmatig Europees samenwerkingsbeleid. In dit licht presenteerde de Commissie in oktober 2003 een mededeling aan de Raad en het Parlement over de volledige integratie van de samenwerking met de ACS-landen en de landen en gebieden overzee (LGO) in de EU-begroting. De integratie van het EOF in de begroting werd opgenomen in de financiële vooruitzichten 2007-2013 en in de instrumenten voor buitenlandse hulp in het kader van de financiële vooruitzichten 2007-2013, waarover de Commissie in september 2004 een mededeling publiceerde.

De Raad van de Europese Unie heeft tot op heden nog geen definitief standpunt ingenomen over integratie in de begroting. In de onderhandelingsrichtsnoeren met betrekking tot de herziening van de Overeenkomst van Cotonou is bepaald dat de Commissie in afwachting van een besluit de nodige voorbereidingen zal treffen voor elk van beide opties: integratie in de begroting en een tiende EOF. Tijdens de ACS-EG-Raad van Ministers, die op 7 mei 2004 in Gaborone plaatsvond, werd besloten dat de Commissie in afwachting van een besluit over integratie in de begroting een tiende EOF zou moeten voorstellen. Ongeacht of de steun aan de ACS-landen uit de begroting of uit het EOF betaald wordt, moet de omvang ervan gelijk zijn aan en overeenkomen met het scenario zoals beschreven in de financiële vooruitzichten 2007-2013. De Commissie is en blijft er echter van overtuigd dat integratie in de begroting de beste oplossing is omdat de steun hierdoor politiek beter zichtbaar zal zijn, meer effect zal sorteren, sneller verleend kan worden en rendabeler zal zijn. De ACS-landen zullen hier het meeste profijt van hebben.

2. FINANCIËLE PRESTATIES VAN HET EOF

In de Overeenkomst van Cotonou is bepaald dat de mate waarin middelen uit hoofde van het negende EOF zijn vastgelegd en uitbetaald als basis dient voor de beoordeling van de behoefte aan nieuwe middelen. Daarnaast wordt rekening gehouden met de uiterste datum voor het aangaan van betalingsverplichtingen[7].

[pic]Zoals blijkt uit de tabel, presteerde het EOF in 2003 beter dan ooit. Deze positieve ontwikkeling was niet alleen het gevolg van eenmalige operaties, maar er is sprake van een algemene opwaartse trend van de betalingen. Deze trend was in de voorgaande jaren al waarneembaar, en zet ook door in de voorlopige cijfers over 2004. Deze bemoedigende resultaten werden verwezenlijkt ondanks dat de samenwerking met een aantal ACS-landen bemoeilijkt werd door politieke onzekerheid, crises en/of de nasleep van natuurrampen.

Rekening houdend met de resterende middelen uit voorgaande EOF’s (€ 2,617 miljard) en de toevoeging van een deel van het voorwaardelijke bedrag van € 1 miljard in verband met de oprichting van de waterfaciliteit (€ 250 miljoen)[8], komt het totaalbedrag van de beschikbare financiering in het kader van het geconsolideerde negende EOF op € 15,367 miljard.

Daarvan was eind september 2004 reeds € 4,855 miljard vastgelegd. Na aftrek van de aanvullende vastleggingen die verwacht worden voor het laatste kwartaal van 2004, zal aan het eind van het jaar slechts € 9,345 miljard niet zijn vastgelegd, wat neerkomt op gemiddeld € 3,115 miljard per jaar van de resterende periode van het negende EOF. Aangezien binnen lopende programma’s de afgelopen jaren gemiddeld ongeveer € 320-340 miljoen aan kredieten vrijkwam, moeten de brutovastleggingen om de niet-toegewezen resterende middelen van het negende EOF te benutten jaarlijks ongeveer € 3,445 miljard bedragen. Dit komt overeen met de gemiddelde omvang van de brutovastleggingen van € 3,656 miljard over de afgelopen twee jaar (2003-2004).

EuropeAid heeft zijn ramingen bijgesteld[9] op basis van de verwachting dat het negende EOF, inclusief de resterende middelen uit alle voorgaande EOF’s en de eerste tranche van € 250 miljoen in het kader van de waterfaciliteit (gefinancierd uit het voorwaardelijke bedrag van € 1 miljard) eind 2007, aan het einde van de looptijd, volledig benut zal zijn.

Op grond hiervan stelt de Commissie voor om 31 december 2007 vast te stellen als uiterste datum voor het aangaan van betalingsverplichtingen voor de door de Commissie beheerde resterende middelen van het negende EOF en de door de EIB beheerde rentesubsidies.

3. FINANCIËLE VOORUITZICHTEN NA HET NEGENDE EOF

Omvang van de hulp

De omvang van de hulp aan de ACS-landen zou niet afhankelijk mogen zijn van de keuze van het instrument, maar zou even groot moeten zijn, ongeacht of de steun verleend wordt in het kader van de begroting of het EOF. Het is echter duidelijk dat de administratieve lasten hoger zullen zijn als de steun niet in de begroting geïntegreerd wordt, omdat er dan twee aparte systemen bestaan.

In april 2004 nam het Europees Parlement een resolutie aan ten gunste van de integratie van het EOF in de begroting. Daarin herhaalt het Parlement dat “ gegarandeerd moet worden dat de algemene waarde van aan het EOF toegewezen fondsen na opneming in de begroting niet vermindert ”.

In het recente verleden bleef de nominale EOF-financiering stabiel, en nam zelfs in het negende EOF netto iets af[10]; de ACS-landen hebben verschillende keren hun bezorgdheid uitgesproken over de toekomstige omvang van de steun, met name in geval van integratie in de begroting.

In de mededeling over de integratie in de begroting is daarom expliciet vermeld dat [de Commissie] met het bedrag dat in plaats van het EOF in de begroting voor de ACS-landen wordt gereserveerd “ minimaal streeft naar handhaving van het totale niveau van de hulp zoals die momenteel via het EOF wordt verstrekt aan de ACS-landen en dat zij zich zal laten leiden door de algemene ontwikkeling van het BNI in de EU ”.

Op basis van de niet-vastgelegde resterende middelen uit de voorgaande EOF’s aan het eind van het jaar voorafgaand aan de ondertekening van het negende EOF (€ 9,8 miljard eind 1999)[11] en het bedrag van het negende EOF, inclusief het voorwaardelijke bedrag van € 1 miljard en uitvoeringskosten (€ 13,8 miljard), was voor de periode 2000-2007 een totaal nominaal bedrag van € 23,6 miljard beschikbaar. Op grond van de evaluatie van de prestaties, acht de Commissie het zeer waarschijnlijk dat de geconsolideerde middelen van het negende EOF, inclusief het voorwaardelijke bedrag van € 1 miljard, eind 2007 inderdaad volledig vastgelegd zullen zijn als gevolg van de vergroting van de capaciteit van de Commissie om EOF-middelen vast te leggen en uit te betalen. Op grond van schattingen van de Commissie van het BNI in deze periode, vertegenwoordigt dit bedrag 0,031% van het BNI in de EU-15 en is het gelijk aan de gemiddelde absorptiecapaciteit van de EOF-middelen in het kader van voorgaande EOF’s (zie bijlage 2 voor de volledige cijfers).

Tijdens de voorbereiding van de Internationale conferentie inzake ontwikkelingsfinanciering in Monterrey bevestigde de Europese Raad van Barcelona in maart 2002 haar belofte om te streven naar verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en beloofde te onderzoeken of en binnen welke termijn iedere EU-lidstaat kan voldoen aan de VN-norm van 0,7% van het bruto nationaal inkomen, met een tussentijdse doelstelling van 0,39% in 2006, waarbij de lidstaten individueel ten minste 0,33% van hun BNI aan ontwikkeling zouden moeten besteden. Aangezien het merendeel van de armste landen tot de ACS-groep behoort, zou een coherente aanpak van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling moeten inhouden dat de EU-hulp aan de ACS-landen als percentage van het BNI in de EU in ieder geval gehandhaafd blijft. Enige verdere verlaging van de EU-hulp aan de ACS-landen, op het moment dat de nationale ontwikkelingsbegrotingen worden verhoogd, zou inhouden dat er een drastische verandering optreedt in de wijze waarop de Europese hulp wordt verleend: minder communautaire hulp en meer bilaterale en/of multilaterale hulp, waarbij de omvang van de hulp aan ACS-landen niet gegarandeerd is.

In dit verband wordt er in de voorgestelde financiële vooruitzichten voor 2007-2013 vanuit gegaan dat de omvang van de hulp die nu uit hoofde van het EOF wordt gefinancierd 0,031% van het BNI in de EU bedraagt[12] en dat dit bovenop de hulp komt die al in het kader van bestaande begrotingslijnen wordt verleend. Deze begrotingsmiddelen die nu al aan ACS-landen worden besteed betreffen voornamelijk humanitaire en noodhulp, de begrotingslijn voor Zuid-Afrika en verschillende thematische begrotingslijnen zoals voedselzekerheid, visserijovereenkomsten, mensenrechten, het maatschappelijk middenveld of de aanpak van milieuproblemen, voor een jaarlijks totaalbedrag van ongeveer € 700 miljoen.

Financiële vooruitzichten 2007-2013

In februari 2004 presenteerde de Commissie een mededeling aan de Raad en het Europees Parlement over de beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013[13]. In deze mededeling wordt voorgesteld de samenwerking met de ACS-landen en LGO op te nemen in de communautaire begroting. Dit idee werd verder uitgewerkt in de mededeling van juli 2004 aan de Raad en het Parlement over de financiële vooruitzichten 2007-2013[14]. In de mededeling van 29 september 2004 over de instrumenten voor buitenlandse hulp in het kader van de financiële vooruitzichten 2007-2013 worden de Raad en het Parlement opgeroepen hun goedkeuring te hechten aan de voorgestelde verordening inzake het instrument voor economische samenwerking en ontwikkelingssamenwerking, waarin de belangrijkste activiteiten van het huidige EOF zijn opgenomen, en aan de voorgestelde verordening inzake het stabiliteitsinstrument, waaronder ook maatregelen vallen die momenteel in het kader van het EOF worden gefinancierd[15].

Wat betreft de rubrieken voor buitenlandse hulp, wordt in de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 uitgegaan van een vereenvoudigde structuur die opgebouwd is rond drie nieuwe instrumenten, overeenkomend met het overkoepelende buitenlandse beleid: pretoetredingsbeleid, nabuurschapsbeleid en beleid ter ondersteuning van economische samenwerking en ontwikkelingssamenwerking met andere landen. Deze drie beleidsgestuurde hoofdinstrumenten worden aangevuld met drie horizontale instrumenten voor specifieke behoeften, met name crisissituaties (de bestaande macrofinanciële bijstand, instrumenten voor humanitaire hulp en het nieuwe stabiliteitsinstrument). De ACS-landen zouden in aanmerking komen voor drie van de zes instrumenten:

- het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking, dat betrekking heeft op alle landen die niet in aanmerking komen voor steun in het kader van het pretoetredings- of het nabuurschapsbeleid, en de meeste horizontale instrumenten die zich voornamelijk op ontwikkeling richten. Hieronder zal het grootste deel vallen van de financiële steun aan de ACS-landen die momenteel uit het EOF wordt gefinancierd. De ACS-landen zullen meer dan de helft van de totale financiële steun uit hoofde van dit instrument ontvangen, wat van grote invloed zal zijn op het ontwikkelingskarakter ervan;

- het instrument voor humanitaire hulp, waaronder de activiteiten van ECHO.

- Dit instrument zal middelen ontvangen voor humanitaire en noodhulp aan de ACS-landen, die momenteel uit het EOF gefinancierd wordt[16];

- het stabiliteitsinstrument, dat middelen zal omvatten voor interventies op het gebied van vrede en veiligheid die momenteel uit het EOF worden gefinancierd, zoals de Afrikaanse Vredesfaciliteit.

Daarnaast is binnen de rubriek buitenlandse hulp van de financiële vooruitzichten 4% van de huishoudelijke uitgaven gereserveerd voor uitvoeringskosten, aangezien de 1% die daarvoor gereserveerd was in het uitgangsscenario van het negende EOF structureel onvoldoende bleek om de kostenstijging als gevolg van de decentralisatie te dekken. Deze uitvoeringskosten omvatten ook de gestegen kosten voor toezicht en evaluatie, die onvermijdelijk zijn gezien de overschakeling op meer resultaatgericht beheer van de communautaire hulp zoals die de afgelopen jaren ingevoerd is[17].

Hoewel de LGO tot op heden altijd meegenomen werden in de berekeningen voor het EOF, waarop het Intern Akkoord van toepassing is, behoren zij niet tot de ACS-landen en is het Financieel Protocol op hen niet van toepassing. Deze mededeling heeft derhalve geen betrekking op de bijdragen van de lidstaten aan de buitenlandse hulp aan de LGO. Onder het negende EOF ontvingen de LGO 1,27% van de totale EOF-middelen (€ 175 miljoen op een totaal van € 13,8 miljard). Dit percentage is gehandhaafd binnen de financiële vooruitzichten 2007-2013[18].

Meerjarig kader binnen de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst

De Commissie stelt voor 31 december 2007 vast te stellen als uiterste datum voor het aangaan van betalingsverplichtingen uit hoofde van het negende EOF en pas vanaf 1 januari 2008 betalingsverplichtingen uit hoofde van de nieuwe middelen aan te gaan. De planningstermijn van de financiële vooruitzichten 2007-2013 leidt mogelijk tot een verlenging van de programmeringscyclus van vijf naar zes jaar[19]. Het voordeel hiervan zou zijn dat de tussentijdse evaluatie aan het eind van het derde jaar op een beter moment zou plaatsvinden en waar nodig omvangrijkere herschikkingen kunnen plaatsvinden. Ook kunnen hierdoor de planningscycli van alle beleids- en geografisch gestuurde instrumenten voor buitenlandse hulp beter op elkaar afgestemd worden.

Om wille van de vergelijkbaarheid met het huidige Financieel Protocol van het negende EOF wordt in de financiële vooruitzichten de met het EOF vergelijkbare steun aan de ACS-landen uitgedrukt in lopende prijzen, gebaseerd op het groei- en inflatiescenario dat de Commissie hanteert voor de algemene financiële vooruitzichten[20].

Het scenario voor de algemene financiële vooruitzichten gaat uit van de veronderstelling dat het vastleggingspercentage geleidelijk zal toenemen tot een relatieve piek net voor en net na de tussentijdse evaluatie, en in het laatste jaar van de cyclus weer daalt tot een relatief laag niveau[21]. Dit wordt als volgt verklaard:

- aangezien men zich tijdens 2006 en 2007 voornamelijk zal richten op de eindevaluatie, de voorbereiding van de nieuwe programmeringscyclus en de laatste vastleggingen uit hoofde van de negende EOF, voorafgaand aan de afsluiting op 31 december 2007, kan redelijkerwijs worden aangenomen dat het vastleggingspercentage tijdens het eerste jaar van het nieuwe meerjarig financieel kader lager dan gemiddeld zal zijn, in tegenstelling tot wat gebeurde bij het negende EOF;

- de ervaringen met de tussentijdse evaluatie bevestigen dat hierdoor druk ontstaat om middelen voorafgaand aan de evaluatie vast te leggen;

- tijdens de tussentijdse en de eindevaluatie worden de prestaties en de absorptiecapaciteit beoordeeld, wat leidt tot herschikkingen, wat weer leidt tot versnelde vastleggingen;

- tijdens het laatste jaar van de programmeringscyclus worden de vastleggingen afgerond en wordt de aandacht verlegd naar de volgende programmeringscyclus.

Financiële vooruitzichten voor de met het EOF vergelijkbare steun aan de ACS-landen, 2005-2013

2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004e | 2005e |

TOTAL managed by COM | 4 007 | 1 921 | 2 115 | 3 761 | 2 850 | 3 500 |

of which (1) |

A. Special operations |

- STABEX | 373 |

- HIPC | 1 029 | 60 | 460 |

- Global Health Fund GFATM | 170 |

- Peace Facility | 250 |

- Water facility | 3 | 247 |

Subtotal | 1 402 | 60 | 630 | 253 | 247 |

GRAND TOTAL COM + EIB | 4 007 | 1 921 | 2 115 | 4 127 | 3 185 | 4 055 |

- (1) Also includes an amount of €105 million as special assistance to the DRC funded as a result of the Council Decision of 21 July 2003 to reallocate reimbursements of special loans managed by the EIB under previous EDFs.

(2) 9th EDF instruments managed by the EIB (Investment facility and interest subsidies).

Based on commitments at the end of August (€119 million), the EIB had to revise its forecasts for the implementation of the Investment Facility downwards for 2004 to €335 million (from an initial estimate of €500 million) but maintains its initial forecasts for 2005, based on the existing portfolio of contacts.

Disbursements

The Commission disbursed €2 427 million in 2003. This amount includes some special operations such as the €191 million transferred to a special account for Sudan under the Stabex instrument, and a further contribution to HIPC of €209 million and the contribution of €170 million to the Global Fund against Aids, Tuberculosis and Malaria, both funded from the intra-ACP reserves[27]. The EIB disbursed €4 million under the Investment Facility, which brought total disbursements for both institutions to €2 431 million.

Based on the assessment of the pipeline of ongoing projects and programmes and the payment situation at the end of September 2004, the level of disbursement is forecast to increase further in 2004 and 2005, even allowing for the impact of some €270 million of payments carried over from 2003 due to treasury constraints[28]. This confirms the structural nature of the improved disbursement performance. Only the payment forecasts for the EIB-managed funds had to be revised downwards as result of the lower-than-expected commitments under the Investment Facility.

DISBURSEMENTS | million € |

2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 |

TOTAL managed by COM | 1 640 | 2 124 | 1 902 | 2 427 | 2 475 | 2 760 |

of which |

A. Special operations |

- STABEX | 82 | 353 | 2 | 191 |

- HIPC | 356 | 350 | 180 | 209 | 100 | 200 |

- Global Health Fund GFATM | 170 |

- Peace Facility | 22 | 61 |

- Water Facility | 57 |

Subtotal | 439 | 703 | 182 | 570 | 122 | 318 |

GRAND TOTAL COM + EIB | 1 640 | 2 124 | 1 902 | 2 431 | 2 565 | 2 995 |

(1) 9th EDF instruments managed by the EIB (Investment Facility and interest subsidies).

The RAL (“Reste à Liquider”)

The ratio between the RAL (“Reste à Liquider” or the volume of unpaid balances on ongoing projects and programmes) and the yearly disbursement level is a useful indicator of project implementation. It is a proxy for the average remaining implementation time before closure of all ongoing projects and programmes. As the time horizon of a project on average is not longer than 4 years, a ratio significantly above this figure measures the relative gap between commitments and disbursements and may indicate serious delays and problems in implementation. While the ratio indeed grew gradually to reach 5,5 in 2000, the Commission managed to reduce it to 4,41 by the end of 2002 and 3,88 by the end of 2003 despite the high commitment rate that year. The ratio should further decrease over the next few years to less than 3,5.

Financial situation at the end of September 2004

The state of implementation of EDF resources for ACP countries is shown in the table below.

Available EDF resources for the ACP

(**) This figure anticipates the reallocation proposal COM(2004)208 approved by Council, for which ACP endorsement is expected in December. |

(***) The difference between the transfer from the previous EDFs and the changes to the 9th EDF is interest on non-transferred STABEX funds. |

Since the entry into force of the Cotonou Agreement, a total amount of €2 607million was transferred from the old EDFs to the 9th EDF[29]. With the partial release of the “conditional billion” for the launch of the EU Water Facility, total funding available under the consolidated 9th EDF to date is €15 367 million[30].

The total amount available for commitments for the last quarter of 2004 and the next three years, excluding the balances of the conditional billion, is €10 512 million net. Taking into consideration pending commitments and additional commitments expected in the last quarter of 2004, by year end only €9 345 million will remain uncommitted or on average €3 115 million per year over the remaining period of the 9th EDF. Considering the decommitments on ongoing programmes which averaged +/- €320-340 million over the last 5 years[31], the gross level of yearly commitments required to absorb the unallocated balances of the consolidated 9th EDF is approximately €3 445 million, including some €2 945 million for Commission-managed funds and €550 million for EIB-managed funds.

Forecasts 2004-2007

EuropeAid updated its forecasts on the basis of the consolidation of the implementation pipeline of each national and regional indicative programme and the intra-ACP envelope, which was assessed in a number of regional seminars in the ACP during February and March 2004, and screened again in September[32]. They are in line with the forecasts adopted by the Council in November 2003 and support the view that the 9th EDF, including the balances of all previous EDFs and the first instalment of €250 million of the Water Facility, financed out of the “conditional billion”, will be fully committed by the end of 2007, the period covered by the 9th EDF[33].

Forecast of commitments and disbursements under the 9th EDF Years 2006 – 2009

(million €)

6th EDF (1985-‘90) | 7 560 | 1 512 | 0,037 % | 12 |

7th EDF (1990-‘95) | 10 940 | 2 188 | 0,039 % | 12 |

8th EDF (1995-‘00) | 12 840 | 2 568 | 0,034 % | 15 |

6th-7th-8th EDF effective (1986-’99)(1) | 23 783 | 1 699 | 0,031 % |

9th EDF (2000-’05) | 13 800 | 2 760 | 0,030 % | 15 |

9th EDF plus balances (2000-’07)(2) | 22 800 | 2 850 | 0,030 % | 15 |

9th EDF plus balances (2000-’07)(3) | 23 600 | 2 950 | 0,031 % | 15 |

(*) Includes support for the ACP plus support to the OCT and administrative implementation costs (for the 9th EDF the OCT contribution is €175million, administrative expenses €125 million).

(**) For the EU financial perspectives 2000-2006 the reference used was GDP, for the new financial perspectives 2007-2013 the reference used is GNI. The difference between EU-GDP and EU-GNI is only 0,13%.

Cumulative commitments, including €2 243 million uncommitted balances from 4th and 5th EDF at the end of 1985. The aid effort as % of GDP is weighted for 12 member States for 6th and 7th EDF commitments at the end of 1999 and for 15 member States for 8th EDF commitments.

Based on the estimates used for the Ministerial Coordination Meeting of 8 December 1999 deciding on the 9th EDF financial envelope.

Based on the effective level of balances on previous EDFs on 31 December 1999 as per COM(2000)357 of 15 June 2000.

TOELICHTING

De ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het Financieel Protocol bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst voorzien in een evaluatie van de mate waarin de middelen zijn vastgelegd en uitbetaald als basis voor het beoordelen van de behoeften aan nieuwe middelen na het verstrijken van het huidige Financieel Protocol, dat de periode 2000-2007 bestrijkt[37].

De EU heeft verder bepaald dat bij de evaluatie van deze behoeften ten volle rekening moet worden gehouden met de uiterste datum waarop middelen uit het negende EOF zullen worden vastgelegd[38]. Artikel 2, lid 4, van het Intern Akkoord bepaalt voorts dat de lidstaten vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van het negende EOF een datum bepalen waarna de middelen van het negende EOF niet meer worden vastgelegd[39].

Bijgevolg wordt voorgesteld 31 december 2007 vast te stellen als de datum waarna de door de Commissie beheerde resterende middelen van het negende EOF, de door de Europese Investeringsbank beheerde rentesubsidies en de renteopbrengst uit die kredieten niet langer worden vastgelegd.

Dit besluit heeft geen weerslag op het bedrag dat is toegekend voor de financiering van de door de EIB beheerde investeringsfaciliteit in de vorm van een roulerend fonds[40].

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot vaststelling van de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit hoofde van het negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) kunnen worden aangegaan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien het voorstel van de Commissie[41],

Gelet op de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die op 23 juni 2000 in Cotonou werd ondertekend[42],

Gelet op het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het Financieel Protocol bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst[43], met name op artikel 2, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Punt 5 van bijlage I (Financieel Protocol) bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst bepaalt dat het totale bedrag van het Financieel Protocol, aangevuld met de overgedragen resterende middelen van eerdere EOF, de periode 2000-2007 dekt.

(2) Punt 7 van bijlage I (Financieel Protocol) bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 2, lid 3, van het Intern Akkoord voorzien in een verificatie van de mate waarin de vastleggingen en betalingen zijn gerealiseerd, als basis voor het evalueren van de behoefte aan nieuwe middelen na het verstrijken van de geldigheidsduur van het lopende Financieel Protocol.

(3) De verklaring van de EU over het Financieel Protocol, die als verklaring XVIII aan de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst is gehecht, bepaalt dat bij de beoordeling van de behoefte aan nieuwe middelen geheel en al rekening dient te worden gehouden met de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit het negende EOF kunnen worden aangegaan.

(4) Bijgevolg dient overeenkomstig artikel 2, lid 4, van het Intern Akkoord vóór het verstrijken van het negende EOF de uiterste datum te worden vastgesteld waarop betalingsverplichtingen uit het negende EOF kunnen worden aangegaan.

BESLUIT:

Artikel 1

De uiterste datum voor het aangaan van betalingsverplichtingen uit de door de Commissie beheerde middelen van het negende EOF, de door de Europese Investeringsbank beheerde rentesubsidies en de renteopbrengst uit deze kredieten wordt vastgesteld op 31 december 2007.

Artikel 2

Dit besluit heeft geen betrekking op het bedrag dat als roulerend fonds voor de financiering van de investeringsfaciliteit is toegekend en dat door de Europese Investeringsbank wordt beheerd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

[1] COM (2003) 590, 08.10.2003.

[2] Door de Raad op 28 april 2004 goedgekeurde onderhandelingsrichtsnoeren.

[3] COM (2004) 101 van 26 februari 2004 over “Bouwen aan onze gemeenschappelijke toekomst” en COM (2004) 487 van 14 juli 2004 over de financiële vooruitzichten 2007-2013.

[4] COM (2004) 626, 629 en 630, 29.09.2004.

[5] ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, Financieel Protocol, bijlage I.7.

[6] Verklaring van de EU over het Financieel Protocol, als Verklaring XVIII gehecht aan de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en het artikel 2, lid 4, van het Intern akkoord, PB L 317 van 15.12.2000.

[7] Zie bijlage 1 voor meer details over de financiële prestaties tot nu toe.

[8] Volgens verklaring XVIII bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 2, lid 2, van het Intern akkoord wordt binnen het totaalbedrag van ¬ 13,5 miljard van het negende EOF ¬ 1 miljard vrijgegeven op groovereenkomst en artikel 2, lid 2, van het Intern akkoord wordt binnen het totaalbedrag van € 13,5 miljard van het negende EOF € 1 miljard vrijgegeven op grond van een in 2004 uitgevoerde evaluatie. In Besluit nr. 2004/289 van de Raad van 22 maart 2004 werd besloten een eerste tranche van € 250 miljoen van het voorwaardelijke bedrag van € 1 miljard vrij te geven, en over het resterende bedrag te beslissen in maart 2005.

[9] COM (2004) 763, 19.11.2004.

[10] Vanuit het perspectief van de begunstigde landen gezien is de situatie nog slechter: tussen het zevende en het negende EOF is de reële hulp per hoofd van de bevolking van de begunstigde landen met 30% gedaald in vergelijking tot de bevolkingsgroei van meer dan 40% (natuurlijke groei en uitbreiding van de ACS-groep) en de inflatie van meer dan 25% in de periode 1990-2000.

[11] Op het moment dat de Raad een besluit nam over het negende EOF, bedroegen de resterende middelen uit voorgaande EOF’s naar schatting slechts € 9 miljard (zie bijlage 2).

[12] In de toelichting bij COM (2004) 629 wordt in punt 24 verwezen naar COM (2003) 590, waarin in punt 4.3 wordt bepaald dat na integratie in de begroting minimaal een gemiddelde van ongeveer 0,031% van het BNI moet worden nagestreefd.

[13] COM (2004) 101, 10.02.2004.

[14] Op grond van artikel 136 van het financieel reglement van toepassing op het negende EOF (PB L 83 van 01.04.2003) moet opnieuw beoordeeld worden hoeveel middelen gereserveerd moeten worden voor uitvoeringskosten. COM (2004) 487, 14.07.2004.

[15] COM (2004) 626, 629 en 630, 29.09.2004.

[16] Zie de discussienota’s van de diensten van de Commissie, meerjarig financieel kader 2007-2013, notitie 37 over ontbrekende informatie over rubriek 4 van 09.11.2004 en notitie 39 over het instrument voor humanitaire hulp van 10.11.2004.

[17] Op grond van artikel 136 van het financieel reglement van toepassing op het negende EOF (PB L 83 van 01.04.2003) moet opnieuw beoordeeld worden hoeveel middelen gereserveerd moeten worden voor uitvoeringskosten.

[18] Zie de discussienota’s van de diensten van de Commissie, meerjarig financieel kader 2007-2013, notitie 37 over ontbrekende informatie over rubriek 4 van 09.11.2004.

[19] In dat geval moet artikel 95 van de Overeenkomst van Cotonou aangepast worden.

[20] De Commissie gaat uit van een gemiddelde jaarlijkse inflatie van 2%, een jaarlijkse reële groei van 2,3% en de veronderstelling dat Roemenië en Bulgarije in 2007 tot de Europese Unie zullen toetreden.

[21] COM (2004) 629, 29.09.2004.

[22] Deze stijging is exclusief de ACS-deelname aan horizontale initiatieven die al uit hoofde van de begroting gefinancierd werden en verder versterkt zullen worden binnen de voorgestelde financiële vooruitzichten 2007-2013.

[23] Overeenkomstig een van de doelstellingen van de onderhandelingen over de herziening van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, namelijk het vergroten van de flexibiliteit in het beheer van de EOF-middelen, wordt het niet wenselijk geacht deze bedragen in een internationaal verdrag verder op te splitsen of te verwijzen naar de middelen die de EIB uit eigen middelen beschikbaar stelt.

[24] PB L 253 van 07.10.2000, artikel 2, lid d).

[25] COM(2004)763 of 19 November 2004 on the European Development Fund (EDF), Estimate of decisions, payments and contributions to be paid by the Member States for 2004 and 2005 and forecast of decisions and payments for the period 2006 to 2009. After the forecasts were finalized, it appeared that the approval of some large financing proposals risked being delayed beyond 2004 due to political and economic governance issues. Total commitments in 2004 may therefore be overestimated by up to €250 million depending on factors outside the control of the Commission.

[26] ACP-related implementation support staff in EuropeAid decreased by one third in 2004; this was more than compensated by increased staffing in the Delegations under devolution but the exceptionally high staff turnover rate during this transitional period affected the normal implementation of the project cycle.

[27] STABEX funds are not payments in the strict accounting sense. However, they are included in order to be consistent with past presentations. This transfer should in principle be one of the last made on this instrument.

[28] COM(2004)763 of 19 November 2004. In 2004, for the first time effective disbursements closely followed the disbursement forecasts made by the Commission, leading to treasury problems for Member States that had not budgeted for the forecast contributions – see COM(2004)647 of 8 October 2004, Proposal for a Council Decision fixing the financial contribution to the EDF (third instalment for 2004) and draft Council Decision 13362/02/04 approved by the ACP Working Group of 29 October 2004.

[29] The negative transfers for the CDE and the CTA reflect the need for transitional measures under the 8th EDF in order to ensure the continuity of their activities pending ratification of the Cotonou Agreement.

[30] To this amount should be added €105 million of special assistance to the Democratic Republic of Congo, Council Decision of 21 July 2003.

[31] With a peak of €365 million in 2003, resulting from the continued effort to reduce the abnormal RAL (i.e. RAL which stayed unchanged on specific projects or programmes for several years).

[32] COM (2004)763, 19.11.2004.

[33] Most programmable funds are already earmarked for commitment before the end of 2006. There is therefore a prudential margin to take into account the usual delays and to correct the situation during the end of term review in early 2006 which will allow transferring funds from low to high performers.

[34] The performance review will be further detailed and complemented by a qualitative performance assessment as part of the Communication on the release of the conditional billion.

[35] Council Decision 2004/289 of 22 March 2004.

[36] As the Investment Facility managed by the EIB is a revolving fund, the amount reserved for the Investment Facility will not be affected by the sunset clause.

[37] Bijlage I, lid 7, van het Financieel Protocol bij de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 2, lid 3, van het Intern Akkoord.

[38] Verklaring van de EU betreffende het Financieel Protocol, als verklaring XVIII aan de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst gehecht.

[39] Artikel 2, lid 4, van het Intern Akkoord.

[40] Artikel 2, lid 1, sub c), van het Intern Akkoord.

[41] COM(2004) XXX.

[42] PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

[43] PB L 317 van 15.12.2000, blz. 355.

Upp