EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0022
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL AND THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE Trade, growth and developmentTailoring trade and investment policy for those countries most in need
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Handel, groei en ontwikkelingAfstemming van het handels- en investeringsbeleid op de meest behoeftige landen
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Handel, groei en ontwikkelingAfstemming van het handels- en investeringsbeleid op de meest behoeftige landen
/* COM/2012/022 definitief */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Handel, groei en ontwikkelingAfstemming van het handels- en investeringsbeleid op de meest behoeftige landen /* COM/2012/022 definitief */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Handel, groei en ontwikkeling
Afstemming van het handels- en investeringsbeleid op de meest behoeftige landen
1.
Doel
Het wereldwijde economische landschap is in
de afgelopen tien jaar spectaculair veranderd, met grote gevolgen voor handel,
investeringen en ontwikkelingsbeleid. Historisch lage
tarieven en een reorganisatie van de internationale handel volgens mondiale
toevoerketens leiden ertoe dat het handelsbeleid zich steeds meer richt op
regulering en andere niet-tarifaire handelsbelemmeringen. De
ontwikkelingslanden hebben een ingrijpende verandering ondergaan. Sommige van
hen, zoals China, India of Brazilië, zijn erin geslaagd de vruchten te plukken
van een open en steeds meer geïntegreerde wereldmarkt en behoren nu tot de
grootste en meest concurrerende markten ter wereld, terwijl andere
achterblijven en gevaar lopen verder gemarginaliseerd te worden. Met
name de minst ontwikkelde landen (MOL's), vooral in Afrika, kampen nog altijd
met tal van problemen en zijn het verst verwijderd van verwezenlijking van de
millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling. De "ontwikkelingslanden" kunnen
derhalve steeds minder als één groep worden beschouwd
en het handels‑, investerings‑ en ontwikkelingsbeleid moeten op
deze nieuwe realiteit worden afgestemd. Ontwikkeling en de specifieke rol van
de handel daarbij blijven echter urgente kwesties. De EU is de grootste
handelsmacht ter wereld, de belangrijkste handelspartner van vele MOL's en
andere landen met lage of middellage inkomens en wereldwijd de grootste
verlener van ontwikkelingshulp (inclusief voor handelsgerelateerde programma's)
en draagt derhalve een bijzondere verantwoordelijkheid op dit gebied. Deze mededeling sluit aan op die over
handel, groei en wereldvraagstukken uit 2010[1] en is een actualisering van de
mededeling over handel en ontwikkeling uit 2002[2]; zij houdt
rekening met de veranderde economische realiteit, brengt in kaart hoe de EU
haar verbintenissen is nagekomen en stippelt de koers uit voor haar handels‑
en investeringsbeleid voor ontwikkeling voor de komende tien jaar. Deze
mededeling bevestigt de belangrijkste principes uit 2002, maar beklemtoont dat
steeds meer moet worden gedifferentieerd tussen verschillende groepen
ontwikkelingslanden, zodat vooral de armste onder hen worden geholpen en onze
instrumenten doeltreffender worden toegepast. Ook wordt erop gewezen dat de
ontwikkelingslanden waarmee wij handel drijven, binnenlandse hervormingen moeten
doorvoeren en dat andere ontwikkelde en opkomende economieën ons voorbeeld
moeten volgen en hun markten voor de meest behoeftige landen moeten
openstellen. In deze mededeling wordt uiteengezet hoe de
synergieën tussen het handels‑ en
ontwikkelingsbeleid concreet kunnen worden vergroot. Een doeltreffend
handelsbeleid is van cruciaal belang om groei en banen binnen en buiten Europa
te stimuleren en om de waarden en belangen van de EU in de wereld te promoten.
Het kan ook een belangrijke aanjager van ontwikkeling zijn, in overeenstemming
met het EU-beginsel van beleidssamenhang voor ontwikkeling[3].
Een doeltreffend ontwikkelingsbeleid is van essentieel belang om betere
voorwaarden voor handel en investeringen in ontwikkelingslanden te helpen
scheppen en om een rechtvaardige verdeling van de vruchten ervan te waarborgen
zodat armoede kan worden uitgebannen. De mededeling over de "agenda voor
verandering"[4]
zegt meer steun toe om het ondernemingsklimaat te versterken, om de regionale
integratie te bevorderen en om tot een betere benutting van de door wereldwijde
markten geboden mogelijkheden bij te dragen, teneinde inclusieve groei en
duurzame ontwikkeling te stimuleren. Bij al haar externe acties laat de EU zich
leiden door de centrale waarden die aan haar eigen bestaan ten grondslag
liggen, waaronder eerbiediging en bevordering van de mensenrechten[5].
2.
Een veranderende wereld
2.1.
Wisseling van de wacht in de wereldeconomische orde
De wereldeconomie verandert momenteel in
een ongekend tempo. Vele landen hebben de mogelijkheden
van een open handelssysteem met succes benut om hun uitvoer van
industrieproducten en diensten in verhouding tot die van traditionele
basisproducten te vergroten en om een aanhoudende groei van hun bbp te
bereiken. Afgezien van de EU is China nu de grootste exporteur ter wereld,
terwijl de Chinese economie alleen de EU‑ en de VS-economie moet laten
voorgaan. India, Brazilië en andere opkomende economieën maken een soortgelijke
ontwikkeling door. Deze landen hebben buitenlandse directe investeringen (BDI)
aangetrokken en zijn nu zelf belangrijke wereldwijde investeerders. Opkomende
economieën vervullen een voortrekkersrol voor de wereldgroei en worden alom als
belangrijke economische en politieke spelers erkend. Zij zijn bezig hun
aanwezigheid in armere landen te versterken en hun banden met hen aan te halen.
Voor het eerst in de moderne geschiedenis nemen de ontwikkelingslanden als
geheel meer dan de helft van de wereldhandel voor hun rekening. De wereldwijde
economische en financiële crisis heeft deze verschuiving van economische macht
van de ontwikkelde landen naar de opkomende economieën versneld. Deze
economieën worden nu van groot belang geacht bij het oplossen van de crisis. De handelprestaties
van de ontwikkelingslanden Bron: IMF Terwijl deze ontwikkeling ertoe heeft
bijgedragen dat honderden miljoenen mensen uit de armoede zijn gehaald, hebben
niet alle ontwikkelingslanden hiervan geprofiteerd.
Met name de MOL's zijn verder gemarginaliseerd geraakt[6]. In
sommige van deze landen zijn het bbp en de handel weliswaar aanzienlijk
toegenomen, maar dat is voornamelijk te danken aan een toename van de uitvoer
van olie en basisproducten, met slechts beperkte gevolgen voor het terugdringen
van de armoede. Veel MOL's zijn steeds afhankelijker geworden van een paar
uitvoerproducten, met name grondstoffen[7].
Toch hebben sommige van hen, zoals Bangladesh en Cambodja, goede vooruitgang
geboekt als gevolg van hun specialisatie in low-tech-industrieproducten, met
name in de textielsector. Sommige Afrikaanse landen die geen olie of
basisproducten uitvoeren, hebben de afgelopen tien jaar ook goed gepresteerd en
hun diensten zelfs uitgebreid. Mede als gevolg van een programma om de uitvoer
van landbouwproducten, zoals koffie, te stimuleren en toeristen aan te trekken,
is de uitvoer van Rwanda sinds 2001 met gemiddeld 19% per jaar gegroeid; deze
groei gaat gepaard met hoge economische groeicijfers in het algemeen en met een
gestage verbetering van de indicatoren betreffende de menselijke ontwikkeling.
Een ander voorbeeld is Kaapverdië, dat sinds 2007 geen MOL-status meer heeft
maar nu tot de landen met middellage inkomens behoort. Dit succes is te danken
aan goed macro-economisch beheer en bestuur, waaronder geleidelijke
openstelling voor handel en integratie in de wereldeconomie. De prestaties van landen tussen de MOL's en
opkomende economieën in lopen uiteen, met name wat de
mate van binnenlandse hervormingen en integratie in de wereldeconomie betreft.
2.2.
Lessen voor een op ontwikkeling gericht handels‑
en investeringsbeleid
Openstelling voor handel is van essentieel
belang voor een geslaagde groei‑ en
ontwikkelingsstrategie. Geen enkel land heeft ooit langdurig kunnen groeien
zonder deel uit te maken van de wereldeconomie. Door de toegang tot
buitenlandse markten kunnen schaalvoordelen worden behaald en is specialisatie
mogelijk, terwijl de toegang tot goedkopere en gevarieerdere inputs, inclusief
efficiëntere diensten, nieuwe productiemogelijkheden schept. BDI zijn inmiddels
ook een cruciale factor voor economische groei en uitvoerprestaties geworden
(bv. 75% van de Chinese handel vindt nu plaats via buitenlandse
groepsvennootschappen). Als markten openstaan voor de mobiliteit van mensen,
kan dat tot de overdracht van vaardigheden en investeringen naar de
ontwikkelingslanden bijdragen, waarbij met name voor de diasporagemeenschappen
een belangrijke rol is weggelegd[8]. Hoewel handel een noodzakelijke voorwaarde
voor ontwikkeling is, is handel alleen niet voldoende. Afhankelijk van de structuur van de economie en mits vergezeld van een
passende opeenvolging van liberalisatiemaatregelen en aanvullend beleid, kan handel
een positieve invloed hebben op de groei en het terugdringen van de armoede.
Binnenlandse hervormingen zijn van essentieel belang voor een door handel en
investeringen gestuurde aanhoudende groei. Vaak staan niet alleen een weinig
gediversifieerde economie en uitvoerbasis, ontoereikende infrastructuur en
diensten of een gebrek aan vaardigheden in de weg aan een goede economische
prestatie van de MOL's. Deze kan ook worden belemmerd door politieke factoren,
zoals slecht bestuur, corruptie en fraude, ontoereikende bescherming van de
mensenrechten, gebrekkige transparantie, zwakke administratieve capaciteit,
ondoelmatig belastingbeleid en grootschalige belastingontduiking, ontoereikende
herverdelingsinstrumenten, zwakke beleidskaders op sociaal en milieugebied,
niet-duurzame exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, veiligheidsrisico's en
gebrekkige stabiliteit. Om handel voor ontwikkeling in te zetten,
is veel meer nodig dan lagere tarieven. Moderne
handelsmaatregelen die de ontwikkeling bevorderen, moeten gericht zijn op een
complex van aspecten, variërend van handelsbevordering op lokaal en regionaal
niveau tot technische, sociale en milieuregelgeving, eerbiediging van de
grondrechten, investeringsondersteunende maatregelen, bescherming van
intellectuele-eigendomsrechten, regulering van diensten, mededingingsbeleid en
transparantie en markttoegang bij overheidsopdrachten. Vorderingen hierbij
kunnen leiden tot grotere transparantie, betere voorspelbaarheid en een
strengere verantwoordingsplicht, die van essentieel belang zijn voor een
inclusieve ontwikkeling en het terugdringen van de armoede en die met
tariefverlagingen alleen niet kunnen worden bereikt. Tot slot is een actief beleid
nodig om de negatieve effecten van het openstellen voor handel zoveel mogelijk
te beperken. De toenemende diversiteit van de
ontwikkelingslanden vergt meer differentiatie bij het ontwerp en de uitvoering
van het EU-beleid. Het potentieel en de behoeften en
doelstellingen van opkomende economieën en armere landen lopen uiteen en vergen
dus een andere beleidsaanpak. Het beleid moet zorgvuldig worden toegesneden op
verschillende situaties. Er moet prioriteit worden gegeven aan landen die
weinig kans hebben om zonder buitenlandse hulp langdurige groei en duurzame
ontwikkeling te bereiken, met name MOL's en andere zeer behoeftige landen, wat
in overeenstemming is met de voorstellen voor het ontwikkelingsbeleid[9].
Daarnaast verdiepen wij momenteel onze betrokkenheid ten overstaan van de
opkomende economieën, zoals in de mededeling over handel, groei en
wereldvraagstukken uit het jaar 2010 wordt beschreven. De aard van onze banden
met deze landen is echter aan het veranderen; onze betrekkingen zijn minder
gericht op ontwikkeling en meer op nieuwe vormen van partnerschap op basis van
wederzijdse belangen en voordelen en op een gelijke verdeling van
verantwoordelijkheden in de wereld[10].
3.
Wat wij tot dusver hebben bereikt
In de mededeling over handel en ontwikkeling
uit 2002 zijn verbintenissen opgenomen om ontwikkelingslanden een betere
toegang te geven tot de EU-markt, om voldoende middelen beschikbaar te stellen
voor handelsgerelateerde steun en om handel een centrale rol te geven in
ontwikkelingsstrategieën. Deze verbintenissen betreffen onder meer het gebruik
van handelsovereenkomsten om een betere markttoegang te bevorderen, om
regionale integratie te ondersteunen en om handelsvoorschriften te verbeteren,
teneinde tot het stimuleren van ontwikkeling bij te dragen. De EU-markt is van
alle markten het meest toegankelijk voor ontwikkelingslanden. Afgezien van
brandstoffen, voeren wij meer in uit MOL's dan de VS, Canada, Japan en China
samen. Wij hebben ons aan onze verbintenissen gehouden en vaak het voortouw in
de wereld genomen. Maar wij zijn er nog niet.
3.1.
Innovatieve autonome regelingen
Wij hebben in het kader van het stelsel van
algemene preferenties (SAP)[11]
twee nieuwe preferentiële regelingen ingevoerd: ·
Het "alles behalve wapens"-initiatief
(Everything But Arms, of EBA) uit 2001 had als ingrijpend effect dat de
EU-markt volledig, zonder tarieven of contingenten, voor MOL's werd opengesteld. Tien jaar na dato kan worden vastgesteld dat het EBA-initiatief op
doeltreffende wijze de uitvoer van de MOL's naar onze markt heeft vergroot. De
EU-invoer uit de MOL's is ruim 25% sneller toegenomen dan de invoer uit landen
die niet onder een preferentiële regeling vallen (de textieluitvoer uit
Bangladesh is een opvallen voorbeeld)[12].
Het effect op de uitvoerdiversificatie is echter gemengd. De benuttingsgraad is
voor verbetering vatbaar. De concurrentiedruk uit meer geavanceerde
partnerlanden die een preferentiële behandeling genieten (en die meer dan 40%
van de preferentiële SAP-uitvoer voor hun rekening nemen) en de erosie van
preferenties zijn toegenomen, wat erop wijst dat een hervorming van het SAP-systeem
noodzakelijk is (zie 4.1.1). ·
De in 2006 ingevoerde SAP+-regeling is een zeer
innovatief instrument van het EU-handelsbeleid ter ondersteuning van duurzame
ontwikkeling en is speciaal gericht op kwetsbare ontwikkelingslanden. De extra preferenties van deze regeling zijn een fikse stimulans voor
landen die zich verbonden hebben fundamentele internationale overeenkomsten
over de mensenrechten, arbeidsrechten, milieubescherming en goed bestuur toe te
passen. Er zijn momenteel 16 begunstigde landen[13]. De
regeling heeft tot een toename van hun uitvoer naar de EU geleid, met voor
nagenoeg elk van hen een evenredige stijging van het inkomen. In de toekomst
moet nog worden gewerkt aan een verruiming van de toegangscriteria en
stimulansen en aan versterking van het toezicht op de daadwerkelijke uitvoering
van de fundamentele internationale overeenkomsten. Bovendien
hebben wij ons aanzienlijke inspanning getroost om het gebruik van de huidige
preferentiële regelingen te vergemakkelijken: ·
De nieuwe, vanaf 2011 geldende
SAP-oorsprongsregels[14]
zijn een antwoord op de kritiek dat inflexibele oorsprongsregels
ontwikkelingslanden ervan weerhouden optimaal gebruik te maken van de EU-preferenties. De nieuwe regels zijn eenvoudiger en gemakkelijker na te leven. Zij bieden meer mogelijkheden op het gebied van
toeleveringsbronnen en nieuwe kansen voor regionale en transregionale cumulatie
tussen landen. De MOL's profiteren van een nieuwe flexibiliteit, die verder
gaat dan de mogelijkheden die door de meeste andere ontwikkelde landen in hun
overeenkomstige systemen worden geboden. Ook
bij de onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's)
zijn betere regels voorgesteld (zie 3.3). ·
In 2004 heeft de Commissie een onlinedienst, de
exporthelpdesk[15],
in het leven geroepen, die kandidaat-exporteurs in de ontwikkelingslanden
informatie verstrekt over praktische aspecten betreffende toegang tot de
EU-markt. Het gaat hierbij om gedetailleerde
informatie over de invoertarieven van de EU, oorsprongsregels,
douaneprocedures, technische voorschriften enz. De dienst is uniek in de
wereld, hoewel de mate van gebruik in de MOL's te wensen overlaat.
3.2.
Een voortrekkersrol bij hulp voor handel (Aid for
Trade, AfT)
·
De EU en haar lidstaten zijn een stuwende kracht
bij de wereldwijde AfT-inspanningen en nemen daarbij ruim een derde van de
totale stromen voor hun rekening. In 2007 heeft de EU
met de EU-lidstaten een gezamenlijke strategie goedgekeurd. Wij hebben onze
inspanningen verdubbeld en, met 10,5 miljard euro in 2009, onze streefcijfers
overtroffen. Meer dan een derde van de EU-ontwikkelingshulp wordt nu verleend
voor handelsgerelateerde behoeften. Het baart ons evenwel zorgen dat slechts
een klein deel van de AfT (22%) naar de MOL's gaat. Wij hebben getracht de
doeltreffendheid van onze steun te vergroten door deze beter af te stemmen op
handelsmogelijkheden, onder meer door een grotere internationale samenhang en
monitoring. Wij erkennen echter dat op dit punt nog meer vooruitgang moet
worden geboekt. Collectieve hulp
voor handel door de EU (EU en EU-lidstaten)
3.3.
Hernieuwde bilaterale en regionale inspanningen
In
aansluiting op de Overeenkomst van Cotonou zijn in 2002 met staten in Afrika,
het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (de ACS-landen) onderhandelingen over
economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's) geopend. Met het Cariforum (een groep landen in het Caribisch gebied) is een
volledige regionale EPO ondertekend, die nu voorlopig wordt toegepast. Met
andere landen en regio's hebben wij over tussentijdse EPO's onderhandeld, zodat
de continuïteit van de goederenhandel met deze landen na het verstrijken van de
Cotonou-preferenties eind 2007 kon worden gewaarborgd. Momenteel wordt met alle
regio's over verbeterde overeenkomsten onderhandeld. In afwachting van de
ratificatie van de tussentijdse EPO's werden in december 2007 tijdelijke
maatregelen vastgesteld[16].
In september 2011 heeft de Commissie voorgesteld om deze regelingen voor
markttoegang na 2013 alleen te handhaven voor landen die de nodige stappen
zetten om hun respectieve EPO te ratificeren[17]. In 2006 was de mededeling Europa als
wereldspeler[18]
het startsein voor een reeks nieuwe vrijhandelsovereenkomsten met de meer
geavanceerde ontwikkelingslanden en regio's. Er lopen
momenteel onderhandelingen met India en de Mercosur. Wegens de trage
vorderingen bij de regio-tot-regio-benadering ten aanzien van de ASEAN, worden
nu met Singapore en Maleisië bilaterale onderhandelingen gevoerd. Ook de onderhandelingen met Peru, Colombia,
Midden-Amerika en Oekraïne over uitgebreide vrijhandelsovereenkomsten zijn
inmiddels afgesloten. De EU heeft consequent getracht regionale
integratie te bevorderen, met name om de nadelen van
een kleine gefragmenteerde markt te ondervangen, zodat landen meer BDI kunnen
aantrekken en hun economische groei kunnen verbeteren. Onze overeenkomsten met
Midden-Amerika en het Cariforum ondersteunen het proces van regionale
integratie. Wij hebben echter ingezien dat wij onze werkwijze moeten aanpassen
wanneer de politieke wil en regionale capaciteit niet sterk genoeg zijn. In
sommige gevallen hebben wij als tussenoplossing op bilaterale basis verder
onderhandeld in de hoop uiteindelijk onze langetermijndoel, een interregionale overeenkomst,
te bereiken. Daartoe hebben wij steeds de weg opengelaten voor andere regionale
partners om zich bij de onderhandelingen aan te sluiten wanneer zij daarvoor
klaar zijn. Wij hebben aanzienlijke middelen voor regionale integratie
beschikbaar gesteld, hoewel de resultaten vaak bij de verwachtingen zijn
achtergebleven. Een centraal probleem is het beperkte vermogen van regionale
organisaties om met levensvatbare projectvoorstellen te komen die een breed
draagvlak onder hun leden hebben.
3.4.
Gemengd beeld op wereldwijd niveau
De EU heeft een belangrijke rol gespeeld
bij de start van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de
Doharonde in 2001. Tien jaar later is er echter nog altijd geen akkoord. Zelfs een voorlopig akkoord over een pakket maatregelen voor de armste
landen lijkt moeilijk haalbaar. Wij hebben ons aanzienlijke moeite getroost om
de onderhandelingen vlot te trekken, onder meer door het indienen van nieuwe
voorstellen waarin wij de ontwikkelingslanden ongekend grote voordelen aanbieden,
zowel op het gebied van markttoegang als ten aanzien van gunstige regelingen
voor landbouwsubsidies. Wij zijn herhaaldelijk met een compromisvoorstel
gekomen. Structurele moeilijkheden en een gebrekkige inzet van sommige
WTO-leden hebben het echter onmogelijk gemaakt om over belangrijke punten
overeenstemming te bereiken. De verbintenis bij het begin van de
wereldwijde economische en financiële crisis om niet naar protectionistische
maatregelen te grijpen, waarvan de EU een groot
pleitbezorgster was, heeft meer succes geoogst, hoewel waakzaamheid geboden
blijft[19].
Ook de integratie van diverse ontwikkelingslanden in de WTO (bv. het recente
lidmaatschap van Samoa en Vanuatu) is door de EU gesteund.
4.
Taken voor de volgende tien jaar
Voortbouwend op recente resultaten en inspanningen, maar ook lerend van
ervaringen waar niet aan de verwachtingen werd voldaan, zal de EU er zich meer
voor inzetten dat de meest behoeftige landen de vruchten van een steeds meer
geïntegreerde wereldmarkt kunnen plukken. Het
succes hiervan zal echter in de eerste plaats afhangen van de bereidheid van de
ontwikkelingslanden om zelf verantwoordelijkheid te nemen en om de nodige binnenlandse
hervormingen uit te voeren. Bij het
multilaterale overleg moet nog heel wat worden bereikt, aangezien onze
inspanningen ten behoeve van de armste landen nog niet door andere belangrijke
handelsmogendheden zijn geëvenaard.
4.1.
Wat Europa te bieden heeft
De EU moet haar steun vooral richten op de armste en kwetsbaarste
landen en ervoor zorgen dat deze is afgestemd op de behoeften en beperkingen
van die landen, zonder de coherentie en complementariteit van het handels‑,
ontwikkelings‑ en ander beleid uit het oog te verliezen. 4.1.1. Beter toegespitste preferenties De Commissie heeft een hervorming van het
SAP voorgesteld om ervoor te zorgen dat de overeenkomstige preferenties ten
goede komen aan de meest behoeftige landen[20]. Bij deze herziening wordt rekening gehouden met de steeds breder
wordende kloof tussen ontwikkelingslanden en met hun uiteenlopende behoeften en
wordt voorgesteld om de subsidiabiliteitscriteria en het graduatiemechanisme
aan te passen, zodat feitelijk alleen MOL's en andere landen met lage of
middellage inkomens baat hebben bij het stelsel in sectoren waar zij hulp
behoeven. Ook de voorspelbaarheid voor marktdeelnemers zal worden vergroot,
omdat het stelsel voor onbepaalde tijd geldt en de procedure voor de nodige
aanpassingen transparanter is met passende overgangsperioden. Een pakket om de handel voor
kleine ondernemingen in ontwikkelingslanden te bevorderen In vele ontwikkelingslanden vormen kleine
ondernemingen, en met name de uitgebreide informele sector, de ruggengraat van
de economie. Zij gaan onevenredig gebukt onder complexe administratieve
procedures en een gebrek aan informatie, opleiding, connecties en
financieringsmogelijkheden. Om hier iets aan te doen, zullen de volgende
initiatieven in overweging worden genomen: ·
Beschikbaarstelling van meer praktische
informatie over het handelsbeleid en de markt. In
aanvulling op de EU-exporthelpdesk zullen wij onze steun geven aan een
multilateraal initiatief voor meer transparantie in de handel, waarbij voor
alle markten vergelijkbare informatie beschikbaar is.
Dit is vooral van nut voor de Zuid-Zuid‑ en de regionale handel. ·
Bevordering van het gebruik van
intellectuele-eigendomsinstrumenten door kleine producenten en landbouwers, zodat zij door de ontwikkeling en bescherming van de identiteit en
kwaliteit van hun producten aan de hand van handelsmerken, geografische
aanduidingen en tekeningen en modellen de economische waarde van hun goederen
kunnen maximaliseren[21]. ·
Scholing van netwerken van in de EU wonende
kleine handelaren uit de ontwikkelingslanden (bv. met
betrekking tot handelsprocedures, normen, toegang tot financiering) om een positieve
bijdrage te leveren aan de ontwikkeling in hun landen van oorsprong. ·
Bevordering van overleg met kleine en
middelgrote ondernemingen in het kader van het in 2011
opgerichte SME Finance Forum voor Afrika en van het memorandum van
overeenstemming met de Commissie van de Afrikaanse Unie dat op 30 november 2011
werd ondertekend. ·
Verbetering van de toegang tot financiering voor
kleine exporteurs en handelaren uit de ontwikkelingslanden. Wij zijn bereid het werk van de internationale financiële instellingen
op dit gebied en het onderzoek van de G20 naar de behoeften in landen met lage
inkomens te ondersteunen[22]. ·
Uitbreiding van de vereenvoudigde procedure voor
het verkrijgen van bewijzen van oorsprong.
Handelspreferenties worden relatief weinig gebruikt voor kleine transacties,
ten dele omdat de kosten voor het verkrijgen van een bewijs van oorsprong niet
opwegen tegen de voordelen. Bij de hervorming van de oorsprongsregels voor het
SAP in 2011 is voor alle zendingen een vereenvoudigde procedure op basis van
zelfcertificering ingevoerd waarbij de exporteur zich vooraf moet laten
registreren. Als dit systeem goed functioneert, zal worden overwogen het ook
bij andere preferentiële regelingen toe te passen. ·
Ondersteuning van de deelname van kleine
ondernemingen aan handelsregelingen die de producenten toegevoegde waarde
leveren, inclusief duurzaamheidsregelingen (bv. fair
trade, ethische handel of de handel in biologische producten) en regelingen die
voldoen aan criteria betreffende geografische oorsprong
bij de ontwikkelingsamenwerking met derde landen. Dit kan voor
producenten een doeltreffende manier zijn om hun producten te differentiëren,
hun desbetreffende onderhandelingspositie te verbeteren en een betere prijs te
behalen. 4.1.2. Beter toegespitste
hulp voor handel (AfT) Wij zullen de ontwikkelingslanden blijven aanmoedigen om handel in hun
ontwikkelingsstrategie op te nemen. De AfT kan in dit
verband een essentiële rol spelen en wij zullen ernaar blijven streven de
planning en uitvoering ervan verder te verbeteren. ·
Betere complementariteit tussen het handels‑ en ontwikkelingsbeleid. Wanneer maatregelen in het kader
van het handelsbeleid de ontwikkelingslanden waarmee wij handel drijven nieuwe
kansen bieden (bv. EPO's, het nieuwe SAP, nieuwe oorsprongsregels), zullen wij
AfT aanbieden om deze landen te helpen hiervan profijt te trekken. Sectorbrede
programma's of begrotingssteun kunnen een middel zijn tot uitvoering van de
economische hervormingen die nodig zijn om van handels‑ en
investeringsmogelijkheden te profiteren[23]. Naast geografische programma's kunnen
nieuwe thematische programma's worden gebruikt om het openstellen voor handel
te begeleiden[24]. ·
Toespitsing op MOL's. Wij
moeten doeltreffende ondersteuning blijven geven om de capaciteit voor het
vaststellen, prioriteren en uitvoeren van AfT te versterken, voortbouwend op
het op multidonorniveau opgestelde verbeterde geïntegreerde kader dat de MOL's
helpt hun handel te ontwikkelen. ·
Toespitsing op kleine ondernemingen. Wij moeten ervoor zorgen dat kleine ondernemingen, waaronder ook
kleine boeren, naar behoren toegang hebben tot AfT, teneinde het hun
gemakkelijker te maken op buitenlandse markten handel te drijven. ·
Intensivering van economische partnerschappen,
reguleringsoverleg en zakelijke samenwerking. Wanneer wij de in de EU opgedane ervaringen met
onze partners delen, kunnen deze hun binnenlandse hervormingen beter beheren
(zie 4.2) en gemakkelijker toegang krijgen tot de EU-markt. Het nieuwe door de Commissie voorgestelde
partnerschapsinstrument kan dergelijke initiatieven, met name in opkomende
economieën, ondersteunen en helpen om nieuwe vormen van samenwerking te
stimuleren in landen die de bilaterale ontwikkelingshulp aan het ontgroeien
zijn. ·
Herziening van onze aanpak in verband met
regionale integratie. Terwijl wij ons moeten blijven
richten op de capaciteitsopbouw van met integratie belaste regionale en
nationale overheidsdiensten, moeten wij dit onderwerp een strategischer plaats
geven in onze politieke dialoog met de ontwikkelingslanden. Er zouden
specifieke regionale AfT-programma's kunnen worden opgesteld voor
handelsbevordering en connectiviteit. Wanneer regionale organisaties hun
samenstelling aanpassen aan economische en politieke gebeurtenissen en feiten,
staan wij klaar om hen daarbij te steunen. ·
De bevolking op veranderingen voorbereiden. Beleid op het gebied van vaardigheden en onderwijs, arbeidsrechten en
sociale bescherming is van bijzonder belang voor de armste en kwetsbaarste
bevolkingsgroepen, waaronder vrouwen en kinderen, met name in verband met
handelshervormingen. Deze dimensie moet daarom volledig in de
ontwikkelingssamenwerking van de EU worden geïntegreerd, in overeenstemming met
haar voortdurende steun voor fatsoenlijk werk, mensenrechten en sociale
bescherming[25]. ·
Betere doeltreffendheid van hulpverlening. De AfT moet worden uitgevoerd volgens beginselen en verbintenissen
waarover in fora op hoog niveau voor doeltreffendheid van de hulpverlening[26]
overeenstemming is bereikt. Tijdens het forum in Busan werd overeengekomen dat
de hulp voor handel gericht moet zijn op resultaten en effecten, zodat de
productiecapaciteit kan worden opgebouwd, marktfalen kan worden bestreden, de
toegang tot de kapitaalmarkt kan worden verbeterd en een benadering kan worden
gestimuleerd die de risico's voor particuliere marktdeelnemers beperkt. Een
betere coördinatie tussen EU-donors is van cruciaal belang. Maar ook met
traditionele of opkomende donors buiten de EU moet de samenwerking worden
verbeterd. In Busan werd eveneens overeengekomen dat wij ons zullen richten op
het nakomen van verbintenissen op landenniveau en dat wij het nieuwe,
inclusieve mondiale partnerschap voor doeltreffende ontwikkelingssamenwerking
zullen steunen[27]. 4.1.3. Aanvullende
instrumenten tot stimulering van BDI Terwijl de BDI
in en uit ontwikkelingslanden de afgelopen tien jaar aanzienlijk zijn
toegenomen, is deze ontwikkeling grotendeels voorbijgegaan aan de meest
behoeftige landen als gevolg van hun slechte economische vooruitzichten en
ongunstige investeringsvoorwaarden. Investeerders hebben behoefte aan een
stabiel, transparant en voorspelbaar regelgevingskader. De EU kan tot een beter
ondernemingsklimaat bijdragen door AfT en een reeks BDI-gerelateerde
instrumenten. Door het Verdrag van Lissabon zijn de mogelijkheden uitgebreid,
omdat investeringen nu deel uitmaken van de handelspolitiek, een exclusieve
bevoegdheid van de EU[28]. ·
Bepalingen in door de EU gesloten
vrijhandelsovereenkomsten geven investeerders meer rechtszekerheid met betrekking tot markttoegang en de voorwaarden waaronder zij kunnen
investeren. Wij nemen sectoren op die tot de totstandbrenging van een gunstig
ondernemingsklimaat en de ontwikkeling van infrastructuur bijdragen (bv.
telecommunicatie, vervoer, banken, energie, milieu, bouwnijverheid en handel).
De EU stelt zich bij de onderhandelingen hierover flexibel en open tegenover
haar partners op: alleen sectoren die
uitdrukkelijk worden vermeld, vallen onder de overeenkomst en de landen
behouden het recht om voorschriften en beperkingen in te voeren. ·
Het BDI-potentieel kan ook worden verbeterd door
de investeringsbescherming die door bilaterale investeringsovereenkomsten wordt
verleend, aangezien die aanvullende garanties en meer
rechtszekerheid voor investeerders biedt. De EU-lidstaten beschikken al over
een uitgebreid samenstel van bilaterale investeringsovereenkomsten met
ontwikkelingslanden. Wij willen op progressieve wijze gebruikmaken van op
EU-niveau gesloten overeenkomsten betreffende investeringsbescherming, hetzij
in het kader van lopende onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten hetzij
als stand-alone-overeenkomsten. Wij zijn bereid om verzoeken van
ontwikkelingslanden die voor deze mogelijkheid belangstelling hebben, te
onderzoeken. ·
Combinatieregelingen van de EU kunnen worden
gebruikt voor een hefboomwerking van binnenlandse en buitenlandse investeringen
in ontwikkelingslanden[29]. Dat betekent dat subsidies bijvoorbeeld met leningen of
risicokapitaal worden gecombineerd om de financiële levensvatbaarheid van
strategische investeringen te ondersteunen. Wij zullen ernaar streven dat een
groter deel van de ontwikkelingshulp wordt verstrekt via dergelijke innovatieve
financiële faciliteiten in het kader van de nieuwe financieringsinstrumenten
die in het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020[30] zijn
opgenomen. Het gebruik van die instrumenten zal in landen met een precaire
schuldpositie per geval beoordeeld worden. Andere instrumenten die worden
overwogen, zijn garanties, private equity en publiek-private partnerschappen.
Er zal worden gestreefd naar samenwerking met de Europese Investeringsbank en
met de agentschappen voor ontwikkelingsfinanciering van de lidstaten en met
andere dergelijke agentschappen. Tevens moet worden gezorgd voor grotere
samenhang met handels‑ en investeringsovereenkomsten. 4.1.4. Uitgebreide en
aangepaste bilaterale/regionale overeenkomsten In de context van de doelstellingen van de mededeling over Europa als
wereldspeler[31]
zullen wij streven naar uitgebreide vrijhandelsovereenkomsten en ook verder
rekening houden met het ontwikkelingsniveau van onze partners. Onze aanpak daarbij zal flexibel zijn en zijn afgestemd op de
behoeften en capaciteiten van elk land. Wij zullen trachten de EPO-onderhandelingen
met alle belanghebbende ACS-landen en ‑regio's af te sluiten en daarbij in overeenstemming met het doel van de Overeenkomst van
Cotonou verdergaande regionale integratie ondersteunen, onze economische
betrekkingen moderniseren en handel gebruiken om economische groei te
stimuleren. Tijd is van essentieel belang om de marktdeelnemers eindelijk
zekerheid en voorspelbaarheid te geven. Hoe
eerder dergelijke overeenkomsten zijn gesloten, hoe eerder zij ook voordelen
voor de ontwikkeling kunnen opleveren[32]. Als de ACS-landen dat wensen, zullen verbintenissen
inzake diensten, investeringen en handelsgerelateerde terreinen, die in de
Overeenkomst van Cotonou als belangrijke aanjagers van de groei worden genoemd,
in de EPO worden opgenomen. Indien uitgebreide en regionale overeenkomsten te
ver gegrepen lijken, kan voor overeenkomsten met variabele geometrie of met
variërende snelheid worden gekozen. Wij bevestigen dat ACS-landen waarvoor in
het verleden Cotonou-handelspreferenties golden, vrij toegang kunnen krijgen
tot de EU-markt en van verbeterde oorsprongsregels kunnen profiteren, terwijl
zij zelf hun markt gedeeltelijk en geleidelijk openstellen. Wij hebben voor de
resterende obstakels bij de onderhandelingen pragmatische oplossingen
voorgesteld, die wij bereid zijn verder bij te stellen. Daarbij geldt als
fundamenteel beginsel dat de resulterende EPO's in overeenstemming moeten zijn
met de visie van de Overeenkomst van Cotonou, namelijk dat zij de ontwikkeling
in de ACS-landen en ‑regio's moeten bevorderen. Landen die niet klaar
zijn om de verplichtingen van met de WTO verenigbare overeenkomsten aan te
gaan, kunnen, als zij daarvoor in aanmerking komen, ervoor kiezen onder het SAP
te vallen. Deze oplossing levert echter niet hetzelfde ontwikkelingspotentieel
op als de EPO's, met name niet op het punt van regionale integratie, meer investeringen
en een beter ondernemingsklimaat. Als reactie op de Arabische lente heeft de
EU ook een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart aangekondigd, dat veel verder gaat dan markttoegang alleen en een diepgaandere
integratie met de landen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied en
bevordering van de mensenrechten, goed bestuur en democratische hervormingen
beoogt[33].
Wij zullen onderhandelingen openen over diepgaande en uitgebreide
vrijhandelsovereenkomsten met Egypte, Tunesië, Jordanië en Marokko. Ook zullen
wij de handelsbetrekkingen met onze oostelijke buurlanden Armenië, Georgië en
Moldavië nauwer aanhalen. Het uiteindelijke doel is om te helpen een gebied van
gedeelde welvaart tot stand te brengen dat landen in beide regio's het
vooruitzicht biedt om, wanneer zij aan de voorwaarden voldoen, deel uit te
maken van de interne markt van de EU[34]. 4.1.5. Een op waarden
gebaseerde handelsagenda om duurzame ontwikkeling te stimuleren Een van de basisdoelstellingen van de EU is ervoor te zorgen dat economische
groei en ontwikkeling hand in hand gaan met sociale rechtvaardigheid, waaronder
fundamentele arbeidsnormen, en met duurzame milieupraktijken, ook via extern beleid. Dit is bijzonder relevant in een
ontwikkelingscontext, waar landen zich voor aanzienlijke uitdagingen geplaatst
zien. Het
SAP+-stelsel is het vlaggenschipinstrument van het EU-handelsbeleid en draagt
bij aan duurzame ontwikkeling en goed bestuur in de ontwikkelingslanden. De Commissie heeft voorgesteld dit stelsel aantrekkelijker te maken
door graduatie af te schaffen voor SAP+-landen, de economische
toetredingscriteria te versoepelen en landen toe te staan te allen tijde een
aanvraag in te dienen. Tegelijk zullen de toezichts‑ en
intrekkingsmechanismen worden versterkt om een doeltreffende uitvoering van de
door de begunstigde landen aangegane verbintenissen te waarborgen. In recente
vrijhandelsovereenkomsten van de EU zijn systematisch bepalingen over handel en
duurzame ontwikkeling opgenomen. Daarbij is het
de bedoeling dat partnerlanden worden betrokken in een samenwerkingsproces, dat
ook het maatschappelijk middenveld omvat, en dat nationale en internationale
arbeids‑ en milieunormen beter worden nageleefd. De bepalingen voorzien
ook in een onafhankelijke en onpartijdige toetsing. Naarmate deze
overeenkomsten in werking treden, zullen wij erop moeten letten dat deze
mechanismen op doeltreffende wijze worden gebruikt en in onze
ontwikkelingssamenwerking op passende wijze worden ondersteund. Wij hebben ons
ertoe verbonden het effect van handelsinitiatieven op de EU en haar
handelspartners, met inbegrip van de ontwikkelingslanden, beter te beoordelen[35]. Wij zullen erop toezien dat de analyses bij de ontwikkeling van nieuw
beleid (effectbeoordeling), bij de onderhandelingen over een overeenkomst
(duurzaamheidseffectbeoordeling) of bij de tenuitvoerlegging van een
overeenkomst (evaluatie achteraf) alle belangrijke gevolgen op economisch,
sociaal en milieugebied en op het gebied van de mensenrechten omvatten en
voorbouwen op een brede raadpleging van belanghebbenden. Dergelijke analyses
moeten ook helpen bij het ontwerp van begeleidende AfT-maatregelen. Wij hebben
maatregelen vastgesteld om het duurzame beheer van bepaalde belangrijke
natuurlijke hulpbronnen, zoals hout en vis die naar de EU worden uitgevoerd, te
bevorderen[36]. Wij zullen de ontwikkelingslanden waarmee wij handel drijven,
bijstaan bij de uitvoering van deze maatregelen, zodat zij hun potentieel voor
duurzame groei kunnen maximaliseren. Voorts zullen wij samenwerken met andere
landen die een belangrijke markt voor natuurlijke hulpbronnen zijn om de
toepassing van soortgelijke normen te bevorderen. Wij zullen de
opheffing van tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen voor de handel in
goederen en diensten bevorderen, wat tot milieuvoordelen kan leiden. Ons streven naar een verbeterde toegang tot groene technologie voor
de ontwikkelingslanden zal hierdoor worden gesteund. Gunstige
handelsvoorwaarden vloeien niet alleen voort uit overheidsoptreden, maar ook
uit een verschuiving naar duurzamere producten op de markt. Particuliere op duurzaamheid gerichte regelingen (bv. fair trade,
ethische handel of de handel in biologische producten) kunnen een doeltreffende
manier zijn om een duurzame en inclusieve groei in de ontwikkelingslanden te stimuleren[37].
Overheden kunnen deze initiatieven stimuleren. Wij zullen meer steun geven aan
producenten in ontwikkelingslanden die aan duurzamehandelsregelingen deelnemen
door meer samenwerking tot stand te brengen, met inbegrip van AfT-maatregelen.
Voorts zullen wij het toezicht op gerelateerde activiteiten verbeteren en onze
partnerlanden blijven aansporen fair trade en ethische handel te bevorderen.
Wij zijn eveneens voornemens om ethische en fairtradeaankopen door
overheidsdiensten in Europa in het kader van de aanstaande herziening van de
richtlijnen over overheidsopdrachten verder te vergemakkelijken. Ook
maatschappelijk verantwoord ondernemen is op internationaal niveau steeds
belangrijker, aangezien ondernemingen aan een
inclusieve en duurzame groei kunnen bijdragen door beter rekening te houden met
de mensenrechten en met de sociale en milieugevolgen van hun activiteiten. Wij
moedigen ondernemingen aan om de internationaal erkende richtsnoeren en
beginselen op dit gebied[38],
zoals de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de OESO, te
onderschrijven en wij stimuleren onze handelspartners om zich ook hieraan te
houden. Voorts nemen wij in onze overeenkomsten bepalingen op om een
verantwoord zakelijk gedrag door investeerders te bevorderen. 4.1.6. Kwetsbare landen
helpen hun weerstandsvermogen te vergroten en beter op crisissituaties te
reageren MOL's en andere
kwetsbare landen zijn gevoeliger voor crisissituaties, die hun
ontwikkelingsinspanningen op lange termijn in gevaar kunnen brengen. Dat geldt
met name voor landen met een op uitvoer gebaseerde groeistrategie, aangezien
wereldwijde prijsschokken voor basisproducten of natuurrampen in eigen land tot
ernstige problemen op de betalingsbalans kunnen leiden wanneer de inkomsten uit
uitvoer teruglopen of de kosten van invoer sterk stijgen. Wij kunnen ertoe
bijdragen landen beter bestand te maken tegen externe schokken en hun vermogen
om adequaat te reageren vergroten: ·
Natuurrampen kunnen toevoerketens en handel en
economie danig verstoren. Na de overstromingen in
Pakistan in juli 2010 stelde de EU voor dit land extra preferenties toe te
kennen, maar uit de ervaring bleek dat deze aanpak niet tot een voldoende
snelle reactie leidde. Ook ontstond bezorgdheid over het mogelijke effect van
een verlegging van de handel op andere arme landen. In de toekomst willen wij
voor landen in een crisissituatie gebruikmaken van tijdelijke afwijkingen van
de nieuwe oorsprongsregels van het SAP. Om ervoor te zorgen dat landen beter
voorbereid zijn op natuurrampen, zullen wij trachten bij de beoordeling van de
behoeften in de context van het humanitairehulpbeleid van de EU rekening te
houden met de kwetsbaarheid op handelsgebied. De EU draagt ook bij aan de
ontwikkeling van een op een index gebaseerde innovatieve weerrisicoverzekering
in partnerlanden. Er zijn geslaagde voorbeelden waarbij weergerelateerde
risico's naar de financiële markt zijn overgebracht, bijvoorbeeld door het
gebruik van catastrofeobligaties om zich in te dekken tegen het financiële
risico voor de overheidsbegroting bij een aardbeving. Wij kunnen hiervan leren. ·
Verscheidene ontwikkelingslanden kampen met
conflicten, die vaak verband houden met de zeggenschap over natuurlijke
hulpbronnen. De Commissie heeft een tweetal
ontwerprichtlijnen voorgelegd om de openbaarmaking te bevorderen van betalingen
aan regeringen voor de winning van delfstoffen en de bosbouw, zowel door in de
EU beursgenoteerde ondernemingen[39]
als door andere grote EU-ondernemingen[40]. Dit is een eerste stap naar een
transparanter investeringsklimaat dat het risico van corruptie en
belastingontwijking kan beperken. In aansluiting op de ervaringen die zijn
opgedaan in het Kimberleyproces en bij het initiatief inzake transparantie van
de winningsindustrieën (EITI), het Actieplan voor wetshandhaving, governance en
handel in de bosbouw (FLEGT) en de houtverordening, zullen wij onderzoeken hoe
de transparantie in de toevoerketen kan worden verbeterd, waarbij ook
zorgvuldigheidsaspecten aan bod zullen komen. Tegelijk zullen wij ons inzetten
voor meer steun voor en een ruimere toepassing van de onlangs bijgewerkte
OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de OESO-aanbevelingen
voor zorgvuldigheid en verantwoord toeleveringsbeheer. Dat zijn zaken die wij
ook buiten de OESO moeten bevorderen. Daarnaast zullen wij op het gebied van
duurzame mijnbouw, geologische kennis en een goed bestuur bij het beheer van
natuurlijke hulpbronnen blijven samenwerken met de ontwikkelingslanden waarmee
wij handel drijven en zullen wij onze steun aan hen voortzetten[41]. ·
Wanneer de grondstofprijzen sterk schommelen,
heeft dat gevolgen voor de overheidsbegrotingen van partnerlanden. Wij kunnen partnerlanden helpen om gebruik te maken van
marktgeoriënteerde verzekeringsmechanismen, zoals de termijngoederenmarkt, waarmee
zij zich kunnen indekken tegen tegenvallende inkomsten. Voortbouwend op het
kwetsbaarheids-FLEX-mechanisme (V-FLEX), dat in 2009 werd opgericht om de
gevolgen van de wereldwijde voedselcrisis en financiële crisis voor de
ACS-landen te verzachten, zullen wij ernaar streven een nieuwe regeling in te
voeren om landen beter bestand te maken tegen algemenere, door externe factoren
veroorzaakte schokken met een internationale dimensie[42].
4.2.
Binnenlandse hervormingen en goed bestuur zijn
essentieel voor groei door handel
De voornaamste
impuls voor economische groei moet uit eigen land komen. Goed bestuur is van cruciaal belang voor de ontwikkeling van de
particuliere sector en voor een aanhoudende groei die door handel en
investeringen wordt gestuurd. Goed bestuur begint met stabiele politieke
instellingen en praktijken, een onafhankelijke rechterlijke macht, bescherming
van de mensenrechten, transparantie van de overheidsfinanciën, -voorschriften
en -instellingen en een krachtige stellingname tegen fraude en corruptie. Ook
is het van cruciaal belang dat de ontwikkeling van de particuliere sector,
fatsoenlijke banen en het concurrentievermogen op de exportmarkt door beleid,
regelgeving en instellingen worden geschraagd. Binnenlandse hervormingen zijn
nodig om de toeleveringscapaciteit en het beschikbare kapitaal (inclusief
menselijk kapitaal) te verbeteren, vervoerskosten te beperken, de
productiviteit van landbouw en industrie te vergroten, de toepassing van
bepaalde arbeids‑ en milieunormen te verbeteren en een gunstiger
investeringsklimaat tot stand te brengen. Zij zijn van essentieel belang om een
potentiële derving van tariefinkomsten te ondervangen en om door middel van
doeltreffende belastingheffing, herverdelingsinstrumenten en
vangnetfaciliteiten de nodige aanpassingen mogelijk te maken. Zonder deze
hervormingen kunnen de voordelen van economische groei niet worden omgezet in
een uitbanning van de armoede. Buitenlandse
hulp en handelsovereenkomsten kunnen dit proces ondersteunen. In veel landen trachten hervormers bilaterale of regionale
handelsovereenkomsten te sluiten als anker voor hun eigen binnenlandse agenda
en als kader voor binnenlandse hervormingen. Dergelijke overeenkomsten bereiken
hun doel alleen als zij voorschriften bevatten die de transparantie, voorspelbaarheid
en verantwoordingsplicht bevorderen. Zonder eigen
verantwoordelijkheid is succes niet mogelijk. Oplossingen
kunnen niet van buitenaf worden opgelegd. Uiteindelijk moeten de
ontwikkelingslanden zelf bepalen wat zij willen. Peru en Colombia, Midden-Amerika
en de Cariforumlanden hebben gekozen voor een kwalitatieve verandering: zij
hebben ambitieuze overeenkomsten met de EU gesloten die aanzetten tot
structurele economische veranderingen en niet op unilaterale
handelspreferenties berusten. Deze
overeenkomsten zullen bijdragen tot een consolidatie van enkele van de
belangrijkste hervormingen die de Latijns-Amerikaanse landen sinds de dagen van
het invoersubstitutiebeleid hebben uitgevoerd. Dit is er een duidelijk
voorbeeld van dat politieke wil belangrijker is dan ontwikkelingsniveau,
aangezien landen als Honduras, Nicaragua en Haïti zeker niet rijk zijn.
4.3.
De multilaterale agenda tot 2020
Een sterk
multilateraal handelsstelsel is essentieel voor de belangen van
ontwikkelingslanden op lange termijn, zowel door de voorschriften die ermee
gepaard gaan als door de markttoegang die het op alle belangrijke markten
garandeert. Die markten liggen steeds vaker in
de ontwikkelingslanden zelf. Voor het eerst in
de moderne geschiedenis overtreft de Zuid-Zuid-handel de Noord-Zuid-handel,
hoewel de belemmeringen voor de Zuid-Zuid-handel aanzienlijk groter zijn dan
voor toegang tot de markten van ontwikkelde landen[43].
Multilateraal overleg is daarom van groot belang. Wij moeten ervoor zorgen dat
lopende onderhandelingen met succes worden afgerond, dat zij een stevige basis
vormen voor toekomstige onderhandelingen en dat zij het multilaterale stelsel
verder verbeteren zodat handel nog meer tot de ontwikkeling kan bijdragen. 4.3.1. Verwezenlijking
van de ontwikkelingsdimensie van de Doha-ontwikkelingsagenda (DDA) De multilaterale agenda blijft een prioriteit voor de EU. De besprekingen over de DDA zitten muurvast. Toch zijn er voor de
ontwikkelingslanden in het algemeen en de MOL's in het bijzonder zoveel
potentiële voordelen dat de hoop niet mag worden opgegeven. De EU blijft
streven naar succes bij de DDA en het specifieke pakket maatregelen voor de
MOL's. Wij zijn van oordeel dat de WTO-leden in 2012 en daarna verder moeten
onderhandelen waar dat mogelijk is, bijvoorbeeld over onderwerpen met een
belangrijke ontwikkelingsdimensie die deel uitmaken van het DDA‑mandaat,
zoals handelsbevordering, niet-tarifaire belemmeringen en
geschillenbeslechting. Een overeenkomst over handelsbevordering biedt aanzienlijke
ontwikkelingsvoordelen, omdat hierdoor de onderlinge
coherentie van hervormingen in alle WTO-landen om de handel in binnen‑ en
buitenland te bevorderen wordt gegarandeerd. Terwijl alle WTO-leden hierbij
baat zullen hebben, zullen de echte winnaars de ontwikkelingslanden zijn, met
name die zonder kustlijn. De uitvoering van de overeenkomst zou worden
afgestemd op de behoeften en capaciteiten van elk land, zo nodig ondersteund
door buitenlandse hulp. Een snelle afsluiting van de besprekingen hierover is
in ieders belang. Wij zullen
blijven aandringen op concrete resultaten die ten goede komen aan de MOL's. Wij mogen niet aanvaarden dat de
WTO-leden er almaar niet in slagen bestaande besluiten over rechtenvrije en
contingentvrije toegang ten uitvoer te leggen, terwijl die toch van essentieel
belang zijn om nieuwe, zekere handelskansen voor de MOL's te scheppen. Voorts is het belangrijk om bij de
landbouwonderhandelingen een positief resultaat voor katoen te bereiken. In aansluiting op onze recente hervorming van de
oorsprongsregels zullen wij streven naar meer samenhang bij de preferentiële
oorsprongsregels voor de MOL's, met inbegrip van grotere transparantie, meer
eenvoud en betere markttoegang. De ontheffing
voor diensten ten behoeve van de MOL's, waarover in december 2011 tijdens de
achtste ministeriële conferentie van de WTO overeenstemming werd bereikt en die
WTO-leden de mogelijkheid biedt aan MOL's een preferentiële behandeling voor
diensten toe te kennen, is een eerste stap op weg naar een pakket maatregelen
voor de MOL's. Om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk
landen van het stelsel kunnen profiteren, zullen wij, afgezien van de
DDA-onderhandelingen, de toetreding van MOL's tot de WTO blijven steunen en
vergemakkelijken en zullen wij actief bijdragen aan de herziening van de
toetredingsrichtsnoeren, zodat in juli 2012 passende aanbevelingen hieromtrent
kunnen worden gedaan. Hoewel het toetredingsproces
nuttig is en tot hervormingen aanzet, is het vaak ook een lange en zware weg.
Zonder afbreuk te doen aan de integriteit van de WTO-voorschriften, zullen wij
op het gebied van marktopening de nodige terughoudendheid betrachten en de
MOL's bijstaan bij het in hun wetgeving opnemen en uitvoeren van nieuwe
regelingen. Voorts zullen wij bij ons onderzoek naar de behoeften en vereisten
van de MOL's in verband met het uitvoeren van de WTO-Overeenkomst inzake
handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIP's) verzoeken om verlenging
van de oorspronkelijke uitvoeringstermijn (2013) in welwillende overweging
nemen en de nodige technische bijstand verlenen. 4.3.2. Een stevige
grondslag voor de toekomst leggen De
handhaving en versterking van het multilaterale handelsstelsel moet voor ons
absoluut prioritair zijn. Een zwakkere WTO zou ten
koste gaan van haar kleinste en kwetsbaarste leden. Dat is vooral een groot
gevaar in tijden van crisis, als de verleiding groot is om naar
protectionistische maatregelen te grijpen. De huidige impasse bij de DDA laat een
fundamentele zwakte van het WTO-kader zien, dat niet met de economische realiteit
is meeontwikkeld. De grote economische
machtsverschuiving tussen belangrijke handelspartners komt nog niet volledig
tot uiting in het WTO-systeem. Er is een toenemend gebrek aan evenwicht tussen
de bijdrage van grote opkomende landen aan het multilaterale handelsstelsel en
de voordelen die dit stelsel hun brengt. Armere landen, die de kloof tussen hen
en de opkomende landen steeds groter zien worden, ondervinden steeds meer de
gevolgen van deze situatie. Hoewel deze ontwikkeling al zichtbaar was toen de
DDA-besprekingen van start gingen, is zij sindsdien veel duidelijker geworden
en zal zij ook in de toekomst niet aflaten. De differentiëring en de rol van de
opkomende economieën zijn onderwerpen die moeten worden
aangepakt in het belang van het multilaterale handelsstelsel en de ontwikkeling. Opkomende economieën moeten blijk geven van meer
leiderschap en moeten meer verantwoordelijkheid nemen voor de openstelling van
hun markten, niet alleen voor de MOL's door middel van preferentiële
regelingen, maar ook op niet-discriminerende basis voor de overige WTO-leden,
waarbij het bij vier op de vijf om een ontwikkelingsland gaat. Volgens ons betekent dat niet dat de DDA
moet leiden tot volledige wederkerigheid van verbintenissen met ontwikkelde
landen, maar dat de bijdrage van de opkomende
economieën evenrediger moet zijn aan de voordelen die zij aan het systeem
ontlenen. 4.3.3. Nieuwe uitdagingen
aanpakken De ontwikkelingslanden hebben baat bij duidelijke en afdwingbare
multilaterale regels. In de moderne wereldeconomie
wordt de handel steeds minder belemmerd door tarieven en steeds meer door
onnodig belastende of onderling onverenigbare reguleringsmaatregelen, die voor
de armste ontwikkelingslanden en voor landen met een zeer beperkte
administratieve capaciteit vaak veel problematischer zijn dan voor andere
landen. Er moet meer aandacht worden besteed aan de
wisselwerking tussen handel en andere aangelegenheden die voor de armste
ontwikkelingslanden van groot belang zijn. Met
betrekking tot het onderlinge verband tussen handel en voedselzekerheid is dit
al gedaan, met name in de context van de – tot dusver onbeantwoord gebleven –
oproep van de G20 en de VN om de voedselaankopen van het Wereldvoedselprogramma
voor humanitaire doeleinden blijvend vrij te stellen van uitvoerrestricties en
heffingen. Andere punten waarop verbetering mogelijk is, zijn bijvoorbeeld de
transparantie van voedselgerelateerde uitvoerrestricties, de inachtneming van
de gevolgen hiervan en de raadpleging van andere WTO-leden. Arme ontwikkelingslanden
zien zich op het wereldtoneel nog voor andere uitdagingen gesteld, zoals een
toereikende en betrouwbare energievoorziening, aanpassing van hun economische systeem
aan het veranderende klimaat in de wereld en aan bedreigingen van hun natuurlijke
hulpbronnen, of bevordering en bescherming van het concurrentievermogen van hun
ondernemingen op de wereldmarkt. De WTO-leden zullen in de komende jaren meer
aandacht hiervoor moeten hebben. Een doeltreffende samenwerking met opkomende
landen zal van essentieel belang zijn. 5. Conclusie Het
toenemend gewicht van de opkomende landen is een krachtig signaal dat
ontwikkeling mogelijk is en dat open markten in een steeds meer geïntegreerde
wereldeconomie een belangrijke rol hierbij spelen. Veel ontwikkelingslanden hebben evenwel nog altijd
een grote achterstand. Zij hebben hulp nodig
en dat betekent dat de EU haar sterke inzet moet handhaven en vergroten, met
een duidelijkere toespitsing op de meest behoeftige landen. Ondersteuning heeft de vorm van een partnerschap
waarin de ontwikkelingslanden ook zelf keuzen moeten maken en
verantwoordelijkheden moeten nemen om de langetermijnvoordelen van handel en
investeringen te consolideren.
Eigen verantwoordelijkheid en goed bestuur staan hierbij centraal. Wij zullen door middel van
ontwikkelingssamenwerking ondersteuning bieden en handels‑ en
investeringsovereenkomsten aanbieden die een kader vormen voor de voor
ontwikkeling noodzakelijke institutionele veranderingen en deze schragen. Op langere termijn moeten alle partijen
zich aanpassen aan de verschuiving van de economische macht die in de afgelopen
tien jaar heeft plaatsgehad. Voor het eerst is de
Zuid-Zuid-handel groter dan de Noord-Zuid-handel. Van veel ontwikkelde en
opkomende landen zijn de markten nog lang niet zo open voor handel met armere
ontwikkelingslanden als die van de EU. Dat betekent dat zowel multilaterale
actie, inclusief de DDA en wat daarna komt, als een grondige herziening van de
basis voor het multilaterale overleg van groot belang is. Grote opkomende
landen moeten meer leiderschap en verantwoordelijkheidszin in het multilaterale
handelsstelsel tonen in het belang van het stelsel zelf en van de ontwikkeling
in de wereld. Tijdens de conferentie van MOL's in
Istanbul in mei 2011 werd als ambitieus doel gesteld om het aandeel van de
MOL's in de wereldexport in de periode tot 2020 te verdubbelen. De in deze mededeling uiteengezette aanpak kan tot de verwezenlijking
van dat doel bijdragen. Dit streven moet tot uiting komen bij de belangrijke
internationale conferenties die voor de komende tijd op het programma staan,
met name UNCTAD XIII in Doha in april 2012 en de Rio+20-conferentie over
duurzame ontwikkeling in juni 2012, die een nieuwe koers moeten aangeven op weg
naar een groene economie. [1] "Handel,
groei en wereldvraagstukken- Handelsbeleid als kernelement van de Europa
2020-strategie", COM(2010) 612 van 9.11.2010. [2] "Handel
en ontwikkeling - Hulp aan ontwikkelingslanden om de voordelen van handel te
benutten", COM(2002) 513 van 18.9.2002. [3] Ingevolge
artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet de
EU bij de uitvoering van beleid dat gevolgen kan hebben voor de
ontwikkelingslanden, rekening houden met de doelstellingen van de
ontwikkelingssamenwerking, waarvan het uitbannen van de armoede de
belangrijkste is. [4] "Het
effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor
verandering", COM(2011) 637 van 13.10.2011. [5] "Een
centrale plaats voor mensenrechten en democratie in het externe optreden van de
EU - voor een meer doeltreffende aanpak", COM(2011) 886 van 12.12.2011. [6] Deze
landen zijn samen goed voor 0,6% van het wereld-bbp in 2010, vergeleken met
0,7% in 2000. [7] Gemiddeld
bestaat meer dan 75% van de uitvoer van MOL's uit drie producten. In 8 MOL's
ligt dit aandeel zelfs boven 95%. [8] "De
totaalaanpak van migratie en mobiliteit", COM(2011) 743 van 18.11.2011 en
het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde
landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming, COM(2010) 378
van 13.7.2010. [9] COM(2011)
637. [10] Conclusies
van de Europese Raad van 16.9.2010. [11] Het SAP
zelf is in 2006 herzien en omvat nu meer producten; bovendien zijn de regels
vereenvoudigd en is de voorspelbaarheid vergroot. De hervorming had een toename
van de uitvoer en BDI van de betrokken landen tot gevolg en ondersteunde de
uitvoerdiversificatie van vele landen. [12] CARIS, Mid-term
evaluation of the EU's GSP, 2010. [13] Armenië,
Azerbeidzjan, Bolivia, Colombia, Costa Rica, Ecuador, El Salvador, Georgië,
Guatemala, Honduras, Kaapverdië, Mongolië, Nicaragua, Panama, Paraguay en Peru. [14] Verordening
(EU) nr. 1063/2010 van de Raad van 18.11.2010. [15] www.exporthelp.europa.eu [16] Verordening
(EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20.12.2007. [17] COM(2011)
598 van 30.9.2011. [18] "Europa
als wereldspeler: wereldwijd concurreren", COM(2006) 567 van 4.10.2006. [19] Zie het EU-verslag Eighth Report on Potentially
Trade Restrictive Measures (oktober 2010-sept 2011): http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2011/october/tradoc_148288.pdf [20] COM(2011)
241 van 10.5.2011. [21] Zie de
aanstaande mededeling van de Commissie over een strategie voor de bescherming
en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in derde landen. [22] Slotverklaring
van de G20-top in Cannes - "Building our common future: renewed collective
action for the benefit of all", 4 november 2011. [23] De
toekomstige strategie inzake EU-begrotingssteun aan derde landen, COM(2011) 638
van 13.10.2011. [24] Het
thematische programma voor mondiale collectieve goederen en uitdagingen van het
instrument voor ontwikkelingssamenwerking, dat wordt voorgesteld in de
mededeling "De rol van Europa in de wereld: een nieuwe aanpak voor de
financiering van het externe optreden van de EU", COM(2011) 865 van
7.12.2011, beoogt onder meer steun bij de opstelling en uitvoering van
handelsbeleid en ‑overeenkomsten, bijstand bij de integratie in het
multilaterale handelsstelsel en bevordering van investeringen tussen de EU en
de landen en regio's waarmee zij handel drijft. [25] COM(2011)
637. [26] Rome 2003,
Parijs 2005, Accra 2008, Busan 2011. [27] Busan
Partnership for Effective Development Co-operation, vierde forum op hoog niveau
inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp, Busan, Republiek Korea, 29
november t/m 1 december 2011. [28] In haar
mededeling "Naar een algemeen Europees internationaal
investeringsbeleid", COM(2010) 343 van 7.7.2010, zet de Commissie de
doelstellingen van het toekomstige investeringsbeleid van de EU uiteen. [29] Zoals het
Infrastructuurtrustfonds EU-Afrika, de ENB-investeringsfaciliteit, de
investeringsfaciliteit voor Latijns-Amerika en die voor Centraal-Azië. [30] COM(2011)
865. [31] COM(2006)
567 van 4.10.2006. [32] Zodra
ACS-landen een EPO hebben gesloten, kunnen andere ACS-landen natuurlijk vragen
tot de overeenkomst toe te treden. [33] "Een
partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met het zuidelijke
Middellandse Zeegebied", COM(2011) 200 van 8.3.2011. [34] "Inspelen
op de veranderingen in onze buurlanden", COM(2011) 303 van 25.5.2011. [35] COM(2010 )
612. [36] De zgn.
houtverordening (Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement
en de Raad, 20.10.2010) en de verordening betreffende de bestrijding van
illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (Verordening (EG)
nr.1005/2008 van de Raad, 29.10.2008). [37] "Bijdragen
aan een duurzame ontwikkeling: de rol van Fair Trade en niet-gouvernementele
handelsgerelateerde programma's om duurzaamheid te waarborgen", COM(2009)
215 van 5.5.2009. [38] "Een
vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk
verantwoord ondernemen", COM(2011) 681 van 25.10.2011. [39] Richtlijn
2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004
betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over
uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde
markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG. [40] Voorstel
voor een richtlijn betreffende de jaarlijkse financiële overzichten,
geconsolideerde financiële overzichten en relevante verslagen van bepaalde
ondernemingsvormen, COM(2011) 684. [41] Mededeling
over grondstoffen en grondstoffenmarkten, COM(2011) 25 van 2.2.2011. [42] Meerjarig
financieel kader betreffende de financiering van de EU-samenwerking met de
ACS-landen en de LGO voor de periode 2014-2020 (Elfde Europees
Ontwikkelingsfonds). [43] Bijna drie
keer zo groot volgens de schattingen van P. Kowalski en B. Shepherd (2006),
“South-South Trade In Goods”, OECD Trade Policy Working Papers, nr. 40.