EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2008_186_R_0012_01

2008/579/EG: Besluit van de Raad van 16 juni 2008 betreffende de ondertekening en de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Internationale Koffieovereenkomst van 2007
Internationale Koffieovereenkomst 2007

PB L 186 van 15.7.2008, p. 12–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/12


BESLUIT VAN DE RAAD

van 16 juni 2008

betreffende de ondertekening en de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Internationale Koffieovereenkomst van 2007

(2008/579/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Internationale Koffieraad hechtte bij Resolutie nr. 431 van 28 september 2007 zijn goedkeuring aan de tekst van de Internationale Koffieovereenkomst van 2007.

(2)

De Internationale Koffieovereenkomst van 2007 werd overeengekomen om de Internationale Koffieovereenkomst van 2001, die tot 30 september 2008 was verlengd, te vervangen.

(3)

De Internationale Koffieovereenkomst van 2007 staat tot 31 augustus 2008 open voor ondertekening en voor nederlegging van de akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

(4)

De Gemeenschap is partij bij de Internationale Overeenkomst van 2001, zoals verlengd, en heeft er bijgevolg belang bij haar goedkeuring te hechten aan de Internationale Koffieovereenkomst van 2007, die deze vervangt,

BESLUIT:

Artikel 1

De Internationale Koffieovereenkomst van 2007 wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt tot 31 augustus 2008 gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn de overeenkomst te ondertekenen en de akte van goedkeuring namens de Gemeenschap neder te leggen, samen met de daaraan gehechte verklaring.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 16 juni 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

D. RUPEL


VERTALING

INTERNATIONALE KOFFIEOVEREENKOMST 2007

INHOUDSOPGAVE

Artikel

Preambule

HOOFDSTUK I —   DOELSTELLINGEN

1.

Doelstellingen

HOOFDSTUK II —   DEFINITIES

2.

Definities

HOOFDSTUK III —   ALGEMENE VERBINTENISSEN VAN DE LEDEN

3.

Algemene verbintenissen van de leden

HOOFDSTUK IV —   LIDMAATSCHAP

4.

Lidmaatschap van de Organisatie

5.

Groepslidmaatschap

HOOFDSTUK V —   INTERNATIONALE KOFFIEORGANISATIE

6.

Zetel en structuur van de Internationale Koffieorganisatie

7.

Voorrechten en immuniteiten

HOOFDSTUK VI —   INTERNATIONALE KOFFIERAAD

8.

Samenstelling van de Internationale Koffieraad

9.

Bevoegdheden en taken van de Raad

10.

Voorzitter en vicevoorzitter van de Raad

11.

Zittingen van de Raad

12.

Stemmen

13.

Stemprocedure in de Raad

14.

Besluiten van de Raad

15.

Samenwerking met andere organisaties

16.

Samenwerking met niet-gouvernementele organisaties

HOOFDSTUK VII —   UITVOEREND DIRECTEUR EN PERSONEEL

17.

Uitvoerend directeur en personeel

HOOFDSTUK VIII —   FINANCIËN EN BESTUUR

18.

Commissie voor financiële en administratieve zaken

19.

Financiering

20.

Vaststelling van de huishoudelijke begroting en van de bijdragen

21.

Betaling van de bijdragen

22.

Passiva

23.

Accountantscontrole en openbaarmaking van de rekeningen

HOOFDSTUK IX —   STIMULERING EN ONTWIKKELING VAN DE MARKT

24.

Verwijdering van belemmeringen voor handel en verbruik

25.

Stimulering en ontwikkeling van de markt

26.

Maatregelen betreffende koffie in bewerkte vorm

27.

Mengsels en vervangingsmiddelen

HOOFDSTUK X —   PROJECTACTIVITEITEN VAN DE ORGANISATIE

28.

Ontwikkeling en financiering van projecten

HOOFDSTUK XI —   PARTICULIERE KOFFIESECTOR

29.

Adviesraad voor de particuliere sector

30

Wereldkoffieconferentie

31.

Adviesforum inzake de financiering van de koffiesector

HOOFDSTUK XII —   STATISTISCHE INFORMATIE, STUDIES EN ONDERZOEKEN

32.

Statistische informatie

33.

Certificaten van oorsprong

34.

Studies, onderzoeken en verslagen

HOOFDSTUK XIII —   ALGEMENE BEPALINGEN

35.

Voorbereidingen voor een nieuwe overeenkomst

36.

Duurzame koffiesector

37.

Levensstandaard en arbeidsvoorwaarden

HOOFDSTUK XIV —   OVERLEG, GESCHILLEN EN KLACHTEN

38.

Overleg

39.

Geschillen en klachten

HOOFDSTUK XV —   SLOTBEPALINGEN

40.

Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring

41.

Voorlopige toepassing

42.

Inwerkingtreding

43.

Toetreding

44.

Punten van voorbehoud

45.

Vrijwillige uittreding

46.

Uitsluiting

47.

Vereffening met uittredende of uitgesloten leden

48.

Looptijd, verlenging en beëindiging

49.

Wijziging

50.

Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen

51.

Authentieke teksten van de overeenkomst

BIJLAGE

Conversiecoëfficiënten voor gebrande, cafeïnevrije, vloeibare en oplosbare koffie volgens de Internationale Koffieovereenkomst van 2001

INTERNATIONALE KOFFIEOVEREENKOMST 2007

PREAMBULE

DE REGERINGEN DIE PARTIJ ZIJN BIJ DEZE OVEREENKOMST,

Zich bewust van de bijzondere betekenis van koffie voor de economie van vele landen die grotendeels van dit product afhankelijk zijn voor hun inkomsten uit export en voor het bereiken van hun ontwikkelingsdoelstellingen op sociaal en economisch gebied;

Zich bewust van de betekenis van de koffiesector voor de bestaanszekerheid van miljoenen mensen, met name in de ontwikkelingslanden, en in het besef dat de productie in vele van die landen op kleinschalige familiebedrijven plaatsvindt;

Zich bewust van de bijdrage van een duurzame koffiesector aan de verwezenlijking van internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen, inclusief de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, met name wat de uitroeiing van armoede betreft;

Zich bewust van de noodzaak duurzame ontwikkeling in de koffiesector te stimuleren, die moet leiden tot meer werkgelegenheid en inkomsten en betere levens- en arbeidsvoorwaarden in de leden;

Overwegende dat nauwe internationale samenwerking in koffieaangelegenheden, inclusief voor de internationale handel, een mondiale economisch gediversifieerde koffiesector kan bevorderen, alsook de economische en sociale ontwikkeling van de producerende landen, de ontwikkeling van de koffieproductie en -consumptie, en betere relaties tussen koffie-exporterende en -importerende landen;

Overwegende dat samenwerking tussen de leden, internationale organisaties, de particuliere sector en alle andere belanghebbenden kan bijdragen tot de ontwikkeling van de koffiesector;

Zich bewust van het feit dat een grotere toegang tot koffiegerelateerde informatie en op de markt gebaseerde strategieën voor risicobeheer kunnen helpen wanverhoudingen bij de productie en het verbruik van koffie te vermijden, die kunnen leiden tot een uitgesproken marktvolatiliteit die zowel voor de producenten als de consumenten schadelijk kan zijn, en

Gelet op de voordelen van de internationale samenwerking die tot stand is gekomen als gevolg van de toepassing van de Internationale Koffieovereenkomsten van 1962, 1968, 1976, 1983, 1994 en 2001,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

HOOFDSTUK I

DOELSTELLINGEN

Artikel 1

Doelstellingen

Deze overeenkomst beoogt de mondiale koffiesector te versterken en diens duurzame uitbreiding in een op de markt gebaseerd milieu te bevorderen ten voordele van alle deelnemers aan de sector, door middel van:

1.

de bevordering van internationale samenwerking op koffiegebied;

2.

het bieden van een forum voor overleg over koffieaangelegenheden tussen de regeringen en met de particuliere sector;

3.

het aanmoedigen van de leden om een op economisch, sociaal en milieugebied duurzame koffiesector te ontwikkelen;

4.

het bieden van een forum voor overleg om tot overeenstemming te komen in verband met de structuur van de internationale markten en productie- en consumptietrends op de lange termijn die rekening houden met vraag en aanbod, zulks met het oog op eerlijke prijzen voor zowel de consument als de producent;

5.

de vergemakkelijking van de expansie en transparantie van de internationale handel in alle soorten en vormen van koffie, en de bevordering van het wegwerken van handelsbelemmeringen;

6.

de verzameling, verspreiding en publicatie van economische, technische en wetenschappelijke informatie, statistieken en studies, alsook van de resultaten van onderzoek en ontwikkeling op koffiegebied;

7.

de bevordering van de ontwikkeling van de consumptie en de markten voor alle soorten en vormen van koffie, inclusief in koffieproducerende landen;

8.

de ontwikkeling, evaluatie en het zoeken naar financiering van projecten ten voordele van de leden en de mondiale koffie-economie;

9.

de bevordering van de kwaliteit van koffie tot grotere tevredenheid van de consument en ten voordele van de producenten;

10.

het aanmoedigen van de leden om passende procedures voor de voedselveiligheid in de koffiesector te ontwikkelen;

11.

het bevorderen van opleidings- en voorlichtingsprogramma’s die behulpzaam zijn bij de overdracht van voor koffie relevante technologie naar de leden;

12.

het aanmoedigen van de leden om strategieën te ontwikkelen en ten uitvoer te leggen tot stimulering van het vermogen van lokale gemeenschappen en kleine boeren om voordeel te halen uit de koffieproductie, hetgeen tot een vermindering van de armoede kan leiden, en

13.

gemakkelijker informatie ter beschikking te stellen over financiële middelen en diensten ten behoeve van koffieproducenten, met inbegrip van toegang tot krediet en de aanpak van beheersrisico’s.

HOOFDSTUK II

DEFINITIES

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

1.

koffie: de bonen en bessen van de koffieboom, in de hoornschil, al dan niet gebrand, alsmede gemalen, cafeïnevrije, vloeibare en oplosbare koffie. De Raad evalueert zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van deze overeenkomst, en opnieuw na telkens drie jaar, de voor de typen koffie onder d), e), f) en g) genoemde conversiecoëfficiënten. Na deze evaluatie stelt de Raad passende conversiecoëfficiënten vast en publiceert deze. Vóór de eerste evaluatie heeft plaatsgevonden, en ingeval de Raad ter zake niet tot een besluit kan komen, gelden de conversiecoëfficiënten van de Internationale Koffieovereenkomst van 2001, die in de bijlage bij deze overeenkomst zijn opgenomen. Deze bepalingen in aanmerking genomen, wordt onder onderstaande termen het volgende verstaan:

a)

ongebrande koffie: alle koffie in boonvorm vóór het branden;

b)

gedroogde koffiebessen: de gedroogde vruchten van de koffieboom; voor de berekening van het equivalent van gedroogde koffiebessen ten opzichte van ongebrande koffie wordt het nettogewicht van de gedroogde koffiebessen vermenigvuldigd met 0,50;

c)

koffie in de hoornschil: de ongebrande koffieboon in de hoornschil; voor de berekening van het equivalent van koffie in de hoornschil ten opzichte van ongebrande koffie wordt het nettogewicht van de koffie in de hoornschil vermenigvuldigd met 0,80;

d)

gebrande koffie: koffie in boonvorm die gebrand is, ongeacht tot welke graad, ook indien gemalen;

e)

cafeïnevrije koffie: ongebrande, gebrande of oplosbare koffie waaraan cafeïne is onttrokken;

f)

vloeibare koffie: de in water oplosbare vaste bestanddelen, afkomstig van gebrande koffie en in vloeibare vorm gebracht, en

g)

oplosbare koffie: de gedroogde, in water oplosbare vaste bestanddelen, afkomstig van gebrande koffie;

2.

baal: 60 kg of 132,276 pond ongebrande koffie; ton: een metrieke ton van 1 000 kg of 2 204,6 pond; pond: 453,597 g;

3.

koffiejaar: periode van één jaar van 1 oktober tot en met 30 september;

4.

Organisatie en Raad: respectievelijk de Internationale Koffieorganisatie en de Internationale Koffieraad;

5.

overeenkomstsluitende partij: een regering, de Europese Gemeenschap of een intergouvernementele organisatie zoals bedoeld in artikel 4, lid 3, die een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving van voorlopige toepassing van deze overeenkomst heeft nedergelegd in overeenstemming met de artikelen 40, 41 en 42, dan wel tot de overeenkomst is toegetreden in overeenstemming met artikel 43;

6.

lid: een overeenkomstsluitende partij;

7.

exporterend lid of exporterend land: een lid of een land dat netto-exporteur van koffie is; dat wil zeggen een lid of een land waarvan de uitvoer de invoer overtreft;

8.

importerend lid of importerend land: een lid of een land dat netto-importeur van koffie is; dat wil zeggen een lid of een land waarvan de invoer de uitvoer overtreft;

9.

verdeelde meerderheid van stemmen: 70 % of meer van de stemmen van de aanwezige en stemmende exporterende leden, en 70 % of meer van de stemmen van de aanwezige en stemmende importerende leden, afzonderlijk geteld;

10.

depositaris: de intergouvernementele organisatie of overeenkomstsluitende partij bij de Internationale Koffieovereenkomst van 2001, aangewezen bij besluit van de Raad krachtens de Internationale Koffieovereenkomst van 2001, te nemen bij consensus vóór 31 januari 2008. Dit besluit vormt een integrerend onderdeel van deze overeenkomst.

HOOFDSTUK III

ALGEMENE VERBINTENISSEN VAN DE LEDEN

Artikel 3

Algemene verbintenissen van de leden

1.   De leden verbinden zich ertoe de maatregelen te nemen die nodig zijn om hun verplichtingen in het kader van deze overeenkomst te kunnen nakomen, en elkaar volledige medewerking te verlenen om de doelstellingen van deze overeenkomst te verwezenlijken; de leden verbinden zich in het bijzonder tot het verstrekken van alle informatie die nodig is om de toepassing van deze overeenkomst te vergemakkelijken.

2.   De leden erkennen dat certificaten van oorsprong belangrijke bronnen van informatie betreffende de koffiehandel zijn. De exporterende leden zien er derhalve op toe dat de certificaten van oorsprong op de juiste wijze worden afgegeven en gebruikt in overeenstemming met de door de Raad vastgestelde regels.

3.   De leden erkennen voorts dat informatie betreffende wederuitvoer eveneens van belang is voor een juiste analyse van de mondiale situatie in de koffiesector. De importerende leden zien er derhalve op toe dat geregeld en nauwkeurig informatie wordt verstrekt over de wederuitvoer overeenkomstig de door de Raad vastgestelde vorm- en methodevoorschriften.

HOOFDSTUK IV

LIDMAATSCHAP

Artikel 4

Lidmaatschap van de Organisatie

1.   Elke overeenkomstsluitende partij vormt één lid van de Organisatie.

2.   Een lid kan op de door de Raad vast te stellen voorwaarden veranderen van lidmaatschapscategorie.

3.   Steeds wanneer er in deze overeenkomst sprake is van „regeringen” worden hiermee tevens bedoeld de Europese Gemeenschap en elke andere intergouvernementele organisatie die exclusieve verantwoordelijkheden draagt ten aanzien van het onderhandelen over en het sluiten en het toepassen van deze overeenkomst.

Artikel 5

Groepslidmaatschap

Twee of meer overeenkomstsluitende partijen kunnen, door een passende kennisgeving aan de Raad en de depositaris, die ingaat op een datum die door de betrokken overeenkomstsluitende partijen wordt vastgesteld en op de door de Raad overeengekomen voorwaarden, verklaren dat zij aan de Organisatie deelnemen als een ledengroep.

HOOFDSTUK V

INTERNATIONALE KOFFIEORGANISATIE

Artikel 6

Zetel en structuur van de Internationale Koffieorganisatie

1.   De Internationale Koffieorganisatie, opgericht bij de Internationale Koffieovereenkomst van 1962, blijft voortbestaan om de bepalingen van deze overeenkomst ten uitvoer te leggen en op de werking ervan toe te zien.

2.   De zetel van de Organisatie is Londen, tenzij de Raad anders besluit.

3.   De hoogste autoriteit in de Organisatie is de Internationale Koffieraad. De Raad wordt bijgestaan door desgewenst de Commissie voor financiële en administratieve zaken, de Commissie voor stimulering en ontwikkeling van de markt en de Projectcommissie. De Raad wordt ook geadviseerd door de Adviesraad voor de particuliere sector, de Wereldkoffieconferentie en het Adviesforum inzake de financiering van de koffiesector.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten

1.   De Organisatie bezit rechtspersoonlijkheid. In het bijzonder heeft zij de bevoegdheid contracten te sluiten, roerende en onroerende goederen te verwerven en te vervreemden en rechtsvorderingen in te stellen.

2.   Voor de status, de voorrechten en de immuniteiten van de Organisatie, haar uitvoerend directeur, haar personeel en haar deskundigen, alsmede van de vertegenwoordigers van de leden wanneer zij zich op het grondgebied van het gastland bevinden voor het uitoefenen van hun functies, geldt de zetelovereenkomst die door de regering van het gastland en de Organisatie werd gesloten.

3.   De in lid 2 bedoelde overeenkomst inzake vestiging van de zetel staat los van de onderhavige overeenkomst. Zij wordt in de volgende gevallen evenwel beëindigd:

a)

in overleg tussen de gastregering en de Organisatie;

b)

wanneer de zetel van de Organisatie uit het grondgebied van het gastland verhuist, of

c)

ingeval de Organisatie ophoudt te bestaan.

4.   De Organisatie kan met één of meer andere leden door de Raad goed te keuren overeenkomsten sluiten betreffende de voorrechten en immuniteiten die voor de goede werking van de overeenkomst nodig kunnen zijn.

5.   De regeringen van de landen die lid zijn, behalve het gastland, kennen de Organisatie met betrekking tot valuta- of wisselkoersbeperkingen, het houden van bankrekeningen en het overmaken van gelden dezelfde faciliteiten toe als die welke aan de gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties worden verleend.

HOOFDSTUK VI

INTERNATIONALE KOFFIERAAD

Artikel 8

Samenstelling van de Internationale Koffieraad

1.   De Internationale Koffieraad bestaat uit alle leden van de Organisatie.

2.   Elk lid stelt een vertegenwoordiger aan in de Raad en, indien het zulks wenst, één of meer plaatsvervangers. Elk lid kan tevens één of meer adviseurs voor zijn vertegenwoordiger of plaatsvervangers aanwijzen.

Artikel 9

Bevoegdheden en taken van de Raad

1.   Alle in het kader van deze overeenkomst verleende bevoegdheden berusten bij de Raad, die de bevoegdheid heeft en de functies uitoefent die nodig zijn om de bepalingen van deze overeenkomst uit te voeren.

2.   De Raad kan indien nodig andere dan de in artikel 6, lid 3, bedoelde commissies en hulporganen oprichten en opheffen.

3.   De Raad stelt de voor de uitvoering van deze overeenkomst nodige en daarmee in overeenstemming zijnde voorschriften vast, met inbegrip van zijn eigen reglement van orde, alsmede het financiële reglement en het personeelsstatuut van de Organisatie. De Raad kan in zijn reglement van orde een procedure opnemen om over bepaalde vraagstukken een beslissing te nemen zonder bijeen te komen.

4.   De Raad stelt regelmatig een strategisch actieplan op om zijn werkzaamheden te leiden en prioriteiten vast te stellen, met inbegrip van prioriteiten voor projectactiviteiten als bedoeld in artikel 28 en studies, onderzoeken en verslagen als bedoeld in artikel 34. De in het actieplan omschreven prioriteiten worden vertaald in de door de Raad goedgekeurde jaarlijkse werkprogramma’s.

5.   De Raad houdt tevens de voor de uitoefening van zijn taken in het kader van deze overeenkomst noodzakelijke bescheiden en alle andere door hem wenselijk geachte bescheiden bij.

Artikel 10

Voorzitter en vicevoorzitter van de Raad

1.   De Raad kiest voor ieder koffiejaar een voorzitter en een vicevoorzitter, die niet worden bezoldigd door de Organisatie.

2.   De voorzitter wordt gekozen uit de vertegenwoordigers van de exporterende leden of uit de vertegenwoordigers van de importerende leden; de vicevoorzitter wordt gekozen uit de vertegenwoordigers van de andere categorie. Deze functies worden voor één koffiejaar bij toerbeurt bekleed door vertegenwoordigers van de twee ledencategorieën.

3.   Noch de voorzitter noch een als voorzitter optredende vicevoorzitter is stemgerechtigd. Het stemrecht van het lid wordt in dit geval door een plaatsvervanger uitgeoefend.

Artikel 11

Zittingen van de Raad

1.   De Raad houdt tweemaal per jaar een regelmatige vergadering en besluit indien nodig tot het houden van speciale zittingen. Op verzoek van tien leden kunnen speciale zittingen worden gehouden. De zittingen worden ten minste dertig dagen tevoren aangekondigd; in spoedeisende gevallen kan deze aankondiging uiterlijk tien dagen tevoren worden verricht.

2.   De zittingen worden gehouden in het hoofdkantoor van de Organisatie, tenzij de Raad anders besluit. Indien een lid de Raad uitnodigt op zijn grondgebied bijeen te komen en de Raad daarmee instemt, komen de meerkosten ten opzichte van op de zetel gehouden zittingen ten laste van dat lid.

3.   De Raad kan landen die geen lid zijn of om het even welke van de in de artikelen 15 en 16 bedoelde organisaties uitnodigen tot het in de hoedanigheid van waarnemer bijwonen van zijn zittingen. Bij elke zitting besluit de Raad over het toelaten van waarnemers.

4.   Als quorum voor het nemen van besluiten op een zitting van de Raad is de aanwezigheid vereist van meer dan de helft van het aantal exporterende leden en meer dan de helft van het aantal importerende leden, waarbij voor beide categorieën ten minste twee derde van de stemmen moet zijn vertegenwoordigd. Indien er bij de opening van een zitting van de Raad of van een plenaire vergadering geen quorum is, wordt de opening van de zitting of van de plenaire vergadering door de voorzitter met ten minste twee uur uitgesteld. Indien er op het nieuwe tijdstip van de opening nog geen quorum is, kan de opening van de zitting of van de plenaire vergadering door de voorzitter nogmaals met ten minste twee uur worden uitgesteld. Indien er op het einde van dit nieuwe uitstel nog steeds geen quorum is, worden de kwesties waarover een besluit moet worden genomen, uitgesteld tot de volgende zitting van de Raad.

Artikel 12

Stemmen

1.   De exporterende leden hebben tezamen 1 000 stemmen en de importerende leden hebben tezamen 1 000 stemmen, welke binnen elke ledencategorie, dat wil zeggen de categorie van exporterende leden en de categorie van importerende leden, worden verdeeld als bepaald in hetgeen volgt.

2.   Ieder lid heeft vijf vaste stemmen.

3.   De overige stemmen voor de exporterende leden worden onder die leden verdeeld naar verhouding van de gemiddelde omvang van de koffie-uitvoer van ieder exporterend lid naar alle bestemmingen in de voorgaande vier kalenderjaren.

4.   De overige stemmen voor de importerende leden worden onder die leden verdeeld naar verhouding van de gemiddelde omvang van de koffie-invoer van ieder importerend lid in de voorgaande vier kalenderjaren.

5.   De Europese Gemeenschap of enige andere intergouvernementele organisatie als bedoeld in artikel 4, lid 3, heeft een stem als één lid; zij heeft vijf vaste stemmen en extra stemmen naar verhouding van het gemiddelde volume import of export van koffie in de voorbije vier kalenderjaren.

6.   De verdeling van de stemmen wordt overeenkomstig het in dit artikel bepaalde aan het begin van elk koffiejaar door de Raad vastgesteld en blijft gedurende dat jaar van kracht behoudens het in lid 7 van dit artikel bepaalde.

7.   De Raad regelt in overeenstemming met het in dit artikel bepaalde de herverdeling van de stemmen indien er verandering komt in het aantal leden van de Organisatie of indien een lid op grond van artikel 21 in zijn stemrecht wordt geschorst of hersteld.

8.   Geen lid kan in zijn categorie twee derde of meer van de stemmen hebben.

9.   Er worden geen gedeelten van stemmen toegekend.

Artikel 13

Stemprocedure in de Raad

1.   Ieder lid heeft het recht het aantal stemmen uit te brengen dat het bezit, en is niet gerechtigd zijn stemmen te verdelen. Een lid kan echter de stemmen die het op grond van lid 2 van dit artikel bezit, verschillend uitbrengen.

2.   Een exporterend lid kan elk ander exporterend lid, en een importerend lid elk ander importerend lid, schriftelijk machtigen om op een vergadering of vergaderingen van de Raad zijn belangen te vertegenwoordigen en zijn stemrecht uit te oefenen.

Artikel 14

Besluiten van de Raad

1.   De Raad streeft ernaar al zijn besluiten te nemen en al zijn aanbevelingen te doen bij consensus. Indien geen consensus wordt bereikt, neemt de Raad besluiten en doet hij aanbevelingen bij verdeelde meerderheid van 70 % of meer van de aanwezige en aan de stemming deelnemende exporterende leden, en 70 % of meer van de aanwezige en aan de stemming deelnemende importerende leden, afzonderlijk geteld.

2.   Voor elk besluit van de Raad bij verdeelde meerderheid wordt de volgende procedure gebruikt:

a)

indien de verdeelde meerderheid van stemmen niet wordt verkregen, als gevolg van het tegenstemmen door drie of minder exporterende leden of drie of minder importerende leden, wordt het voorstel binnen 48 uur opnieuw in stemming gebracht, indien de Raad daartoe bij meerderheid van de aanwezige leden besluit, en

b)

indien dan opnieuw geen verdeelde meerderheid van stemmen wordt bereikt, geldt het voorstel als afgewezen.

3.   De leden aanvaarden alle overeenkomstig deze overeenkomst door de Raad genomen besluiten als bindend.

Artikel 15

Samenwerking met andere organisaties

1.   De Raad kan regelingen treffen voor overleg en samenwerking met de Verenigde Naties en hun gespecialiseerde organisaties, alsmede andere daarvoor in aanmerking komende intergouvernementele organisaties en relevante internationale en regionale organisaties. De Raad maakt gebruik van alle faciliteiten van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen en andere financieringsbronnen. Dergelijke regelingen kunnen tevens financiële regelingen omvatten die de Raad dienstig acht voor het verwezenlijken van de doelstellingen van deze overeenkomst. De Organisatie kan bij de uitvoering van projecten in het kader van dergelijke regelingen evenwel geen financiële verplichtingen aangaan met betrekking tot garanties die door afzonderlijke leden of andere instanties zijn gegeven. Leden kunnen niet op grond van hun lidmaatschap van de Organisatie aansprakelijk worden gesteld voor door andere leden of instanties in verband met dergelijke projecten opgenomen of verstrekte leningen.

2.   De Organisatie kan voorts, waar dat mogelijk is, bij leden, niet-leden, donororganisaties en andere organisaties informatie vergaren over ontwikkelingsprojecten en -programma’s die op de koffiesector zijn gericht. Met instemming van de betrokken partijen kan de Organisatie die informatie eventueel aan dergelijke andere organisaties en aan de leden ter beschikking stellen.

Artikel 16

Samenwerking met niet-gouvernementele organisaties

De Organisatie kan voor de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van deze overeenkomst, onverminderd de bepalingen van de artikelen 15, 29, 30 en 31, samenwerkingsactiviteiten opzetten en versterken met in aanmerking komende niet-gouvernementele organisaties die ervaring hebben met de relevante aspecten van de koffiesector en met andere deskundigen op koffiegebied.

HOOFDSTUK VII

UITVOEREND DIRECTEUR EN PERSONEEL

Artikel 17

Uitvoerend directeur en personeel

1.   De Raad benoemt de uitvoerend directeur. De voorwaarden waaraan de te benoemen uitvoerend directeur moet voldoen, worden vastgesteld door de Raad en moeten overeenstemmen met die welke gelden voor vergelijkbare functies bij soortgelijke intergouvernementele organisaties.

2.   De uitvoerend directeur is het administratieve hoofd van de Organisatie en is verantwoordelijk voor de vervulling van alle met de uitvoering van de overeenkomst verband houdende werkzaamheden.

3.   De uitvoerend directeur benoemt het personeel van de Organisatie in overeenstemming met door de Raad vastgestelde voorschriften.

4.   De uitvoerend directeur en de leden van het personeel mogen geen financiële belangen hebben in de koffie-industrie, de koffiehandel of het vervoer van koffie.

5.   Bij de vervulling van hun werkzaamheden mogen de uitvoerend directeur en het personeel geen instructies vragen of ontvangen van leden of van enige andere autoriteit buiten de Organisatie. Zij onthouden zich van handelingen die in strijd zijn met hun positie als internationaal functionaris die uitsluitend aan de Organisatie verantwoording verschuldigd is. De leden verbinden zich ertoe het uitsluitend internationale karakter van de taak van de uitvoerend directeur en het personeel te eerbiedigen en niet te trachten hen in de vervulling van hun taak te beïnvloeden.

HOOFDSTUK VIII

FINANCIËN EN BESTUUR

Artikel 18

Commissie voor financiële en administratieve zaken

Er wordt een Commissie voor financiële en administratieve zaken opgericht. De Raad besluit over haar samenstelling en mandaat. Deze Commissie is verantwoordelijk voor het toezicht op de voorbereiding van de huishoudelijke begroting die ter goedkeuring aan de Raad moet worden voorgelegd, en voert elke andere taak uit die haar door de Raad wordt toegewezen, met inbegrip van toezicht op de inkomsten en de uitgaven en administratieve kwesties van de Organisatie. De Commissie voor financiële en administratieve zaken brengt over haar werkzaamheden verslag uit aan de Raad.

Artikel 19

Financiering

1.   De uitgaven van de delegaties naar de Raad en van vertegenwoordigers in de commissies van de Raad worden betaald door hun onderscheiden regeringen.

2.   De andere uitgaven die nodig zijn voor de uitvoering van deze overeenkomst, worden betaald uit de overeenkomstig artikel 20 vastgestelde jaarlijkse bijdragen van de leden, alsook met de opbrengsten van de verkoop van bepaalde diensten aan leden en van de verkoop van de overeenkomstig artikelen 32 en 34 verkregen informatie en tot stand gekomen studies.

3.   Het boekjaar van de Organisatie valt samen met het koffiejaar.

Artikel 20

Vaststelling van de huishoudelijke begroting en van de bijdragen

1.   Gedurende de tweede helft van ieder boekjaar keurt de Raad de huishoudelijke begroting van de Organisatie voor het volgende boekjaar goed en stelt hij de bijdrage van ieder lid aan de begroting vast. Door de uitvoerend directeur wordt onder toezicht van de Commissie voor financiële en administratieve zaken een ontwerp van huishoudelijke begroting opgesteld overeenkomstig artikel 18.

2.   De bijdrage van ieder lid aan de huishoudelijke begroting van ieder boekjaar wordt bepaald door de verhouding van het aantal stemmen van dat lid op de datum waarop de huishoudelijke begroting voor dat boekjaar wordt goedgekeurd, tot het totale aantal stemmen van alle leden. Indien echter aan het begin van het boekjaar waarvoor de bijdragen worden vastgesteld, wijzigingen optreden in de verdeling van de stemmen onder de leden overeenkomstig artikel 12, lid 6, worden de bijdragen voor dat jaar naar verhouding aangepast. Bij het vaststellen van de bijdragen worden de stemmen van ieder lid berekend zonder eventuele opschorting van het stemrecht van leden of een daaruit voortvloeiende herverdeling van de stemmen in aanmerking te nemen.

3.   Zoals vastgesteld in artikel 42 wordt de eerste bijdrage van een na de inwerkingtreding van deze overeenkomst tot de Organisatie toetredend lid door de Raad vastgesteld op basis van het aantal stemmen waarover het lid beschikt en het van het lopende boekjaar nog overblijvende tijdvak; de voor andere leden voor het lopende boekjaar vastgestelde bijdragen worden evenwel niet gewijzigd.

Artikel 21

Betaling van de bijdragen

1.   De bijdragen aan de huishoudelijke begroting voor ieder boekjaar worden betaald in vrij converteerbare valuta en zijn verschuldigd op de eerste dag van het boekjaar waarop zij betrekking hebben.

2.   Indien een lid zijn volledige bijdrage aan de huishoudelijke begroting niet betaalt binnen zes maanden na de datum waarop zij verschuldigd is, worden zijn stemrecht en zijn recht om deel te nemen aan de zittingen van de gespecialiseerde commissies opgeschort tot de bijdrage is betaald. Bedoeld lid wordt evenwel niet uit zijn andere rechten ontzet of van enige van zijn verplichtingen op grond van deze overeenkomst ontheven, tenzij de Raad daartoe besluit.

3.   Ieder lid wiens stemrecht is opgeschort op grond van lid 2 van dit artikel, blijft niettemin verantwoordelijk voor de betaling van zijn bijdrage.

Artikel 22

Passiva

1.   De overeenkomstig artikel 6, lid 3, functionerende Organisatie kan buiten het kader van deze overeenkomst geen verplichtingen oplopen en kan niet als daartoe door haar leden gemachtigd worden beschouwd; in het bijzonder kan zij geen geldleningen aangaan. De Organisatie ziet er, bij de uitoefening van haar bevoegdheid contracten te sluiten, op toe dat de voorwaarden van dit artikel op zodanige wijze in haar contracten worden opgenomen dat zij onder de aandacht worden gebracht van de andere partijen die contracten met de Organisatie aangaan; het verzuim om die voorwaarden op te nemen maakt het contract evenwel niet ongeldig of onbevoegdelijk gesloten.

2.   De aansprakelijkheid van een lid blijft beperkt tot de omvang van zijn verplichtingen inzake bijdragen welke in deze overeenkomst duidelijk worden omschreven. Derden worden ten aanzien van hun relaties met de Organisatie geacht kennis te hebben genomen van het in deze overeenkomst bepaalde betreffende de aansprakelijkheid van de leden.

Artikel 23

Accountantscontrole en openbaarmaking van de rekeningen

Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na het einde van ieder boekjaar, wordt een onafhankelijke accountantsverklaring opgesteld inzake de activa, passiva, ontvangsten en uitgaven van de Organisatie gedurende het boekjaar. Deze verklaring wordt aan de Raad ter goedkeuring voorgelegd op de eerstvolgende zitting.

HOOFDSTUK IX

STIMULERING EN ONTWIKKELING VAN DE MARKT

Artikel 24

Verwijdering van belemmeringen voor handel en verbruik

1.   De leden zijn zich bewust van het belang van duurzame ontwikkeling voor de koffiesector, alsook van het wegwerken van de bestaande belemmeringen voor handel en consumptie en het vermijden van nieuwe, en erkennen tegelijkertijd dat de leden het recht hebben regelgeving af te kondigen en nieuwe regelgeving in te voeren om tegemoet te komen aan de doelstellingen van hun nationale beleid inzake volksgezondheid en milieu, in overeenstemming met hun verplichtingen en verbintenissen krachtens internationale overeenkomsten, met inbegrip van overeenkomsten over de internationale handel.

2.   De leden erkennen dat er thans maatregelen van kracht zijn die in meerdere of mindere mate de toename van het koffieverbruik belemmeren, in het bijzonder:

a)

invoerregelingen voor koffie, waaronder preferentiële en andere rechten, contingenten, activiteiten van staatsmonopolies en officiële aankoopbureaus, en andere administratieve regelingen en handelsgebruiken;

b)

uitvoerregelingen betreffende directe en indirecte subsidies en andere administratieve regelingen en handelsgebruiken, en

c)

binnenlandse handelsvoorwaarden, alsmede binnenlandse en regionale wettelijke en administratieve bepalingen die het verbruik kunnen beïnvloeden.

3.   Met inachtneming van bovengenoemde doelstellingen en van lid 4 van dit artikel proberen de leden te bereiken dat de tarieven voor koffie worden verlaagd of ondernemen zij andere acties om belemmeringen voor een toename van het verbruik weg te werken.

4.   Rekening houdend met hun gezamenlijke belangen verbinden de leden zich ertoe methoden en middelen te zoeken waarmee de belemmeringen voor een toename van de handel en het verbruik zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, geleidelijk kunnen worden ingekrompen en uiteindelijk, waar dat mogelijk is, kunnen worden weggewerkt, of waarmee de gevolgen van die belemmeringen in aanzienlijke mate kunnen worden verminderd.

5.   Rekening houdend met de op grond van lid 4 van dit artikel aangegane verbintenissen doen de leden aan de Raad jaarlijks kennisgeving van alle maatregelen welke zij ter uitvoering van dit artikel hebben getroffen.

6.   De uitvoerend directeur stelt periodiek een overzicht van de belemmeringen voor het verbruik op, dat door de Raad wordt geëvalueerd.

7.   De Raad kan met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel aanbevelingen doen aan de leden, die zo spoedig mogelijk aan de Raad verslag uitbrengen over de maatregelen die zij ter uitvoering van die aanbevelingen hebben genomen.

Artikel 25

Stimulering en ontwikkeling van de markt

1.   De leden zijn zich bewust van de voordelen voor zowel exporterende als importerende leden van de inspanningen om de consumptie te stimuleren, de kwaliteit van het product te verbeteren en markten voor koffie, inclusief in de exporterende leden, te ontwikkelen.

2.   Activiteiten voor promotie- en marktontwikkeling kunnen informatiecampagnes, onderzoek, capaciteitsopbouw en studies in verband met koffieproductie en -consumptie omvatten.

3.   Dergelijke activiteiten kunnen worden opgenomen in het jaarlijkse werkprogramma van de Raad of in de projectactiviteiten van de Organisatie als bedoeld in artikel 28 en zij kunnen gefinancierd worden door vrijwillige bijdragen van leden, niet-leden, andere organisaties en de particuliere sector.

4.   Er wordt een Commissie voor stimulering en ontwikkeling van de markt opgericht. De Raad besluit over haar samenstelling en mandaat.

Artikel 26

Maatregelen betreffende koffie in bewerkte vorm

De leden erkennen dat het voor de ontwikkelingslanden noodzakelijk is hun economische basis te verbreden door onder meer industrialisatie en uitvoer van industrieproducten, zoals de bewerking van koffie en de uitvoer van bewerkte koffie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder d), e), f) en g). In dit verband vermijden de leden overheidsmaatregelen in te stellen die de koffiesector van andere leden zouden kunnen ontwrichten.

Artikel 27

Mengsels en vervangingsmiddelen

1.   De leden houden geen voorschriften in stand krachtens welke koffie met andere producten moet worden vermengd, verwerkt of gebruikt om als koffie in de handel te worden gebracht. De leden streven ernaar de verkoop van en de reclame voor producten onder de naam koffie te verbieden indien deze producten minder dan het equivalent van 95 % ongebrande koffie als grondstof bevatten.

2.   De uitvoerend directeur legt de Raad periodiek een verslag voor over de naleving van dit artikel.

HOOFDSTUK X

PROJECTACTIVITEITEN VAN DE ORGANISATIE

Artikel 28

Ontwikkeling en financiering van projecten

1.   De leden en de uitvoerend directeur kunnen voorstellen indienen voor projecten die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst en voor één of meer prioritaire gebieden van werkzaamheden die in het door de Raad overeenkomstig artikel 9 goedgekeurde actieplan zijn omschreven.

2.   De Raad stelt procedures en mechanismen vast voor het indienen, evalueren, goedkeuren, prioritair rangschikken en financieren van projecten, alsook voor hun tenuitvoerlegging, toezicht en evaluatie, en voor de ruime verspreiding van de resultaten ervan.

3.   Bij elke zitting van de Raad brengt de uitvoerend directeur verslag uit over de stand van zaken van alle projecten die door de Raad werden goedgekeurd, met inbegrip van de projecten die nog wachten op financiering, die nog worden uitgevoerd, of die sinds de vorige zitting van de Raad zijn voltooid.

4.   Er wordt een Projectcommissie opgericht. De Raad besluit over haar samenstelling en mandaat.

HOOFDSTUK XI

PARTICULIERE KOFFIESECTOR

Artikel 29

Adviesraad voor de particuliere sector

1.   De Adviesraad voor de particuliere sector (hierna de „Adviesraad” genoemd) is een raadgevend lichaam dat aanbevelingen kan doen indien het door de Raad wordt geraadpleegd en de Raad kan verzoeken aangelegenheden in verband met deze overeenkomst in overweging te nemen.

2.   De Adviesraad bestaat uit acht vertegenwoordigers van de particuliere sector van exporterende landen en acht vertegenwoordigers van de particuliere sector van importerende landen.

3.   De leden van de Adviesraad zijn vertegenwoordigers van verenigingen of organisaties die door de Raad iedere twee koffiejaren worden aangewezen. Zij zijn herbenoembaar. De Raad streeft in dit verband naar aanwijzing van:

a)

twee tot de particuliere sector behorende verenigingen of organisaties op koffiegebied uit exporterende landen of regio’s, die elk van de vier categorieën koffie vertegenwoordigen en bij voorkeur zowel telers als exporteurs vertegenwoordigen, alsmede één of meer plaatsvervangers voor iedere vertegenwoordiger, en

b)

acht tot de particuliere sector behorende verenigingen of organisaties op koffiegebied uit importerende landen, ongeacht of deze landen lid zijn, die bij voorkeur zowel importeurs als branders vertegenwoordigen, alsmede één of meer plaatsvervangers voor iedere vertegenwoordiger.

4.   Ieder lid van de Adviesraad kan één of meer adviseurs aanwijzen.

5.   De Adviesraad heeft een voorzitter en een vicevoorzitter, die voor één jaar uit de leden van de Adviesraad worden verkozen. Deze functionarissen zijn herkiesbaar. De voorzitter en de vicevoorzitter worden niet door de Organisatie bezoldigd. De voorzitter wordt uitgenodigd om als waarnemer de bijeenkomsten van de Raad bij te wonen.

6.   De plaats waar de Adviesraad bijeenkomt, is gewoonlijk de zetel van de Organisatie, tegelijkertijd met een gewone zitting van de Raad. Indien de Raad een uitnodiging van een lid aanvaardt om op het grondgebied van dat lid een bijeenkomst te houden, kan de Adviesraad ook op dat grondgebied worden gehouden; de meerkosten voor de Organisatie ten opzichte van op de zetel gehouden bijeenkomsten komen in dat geval ten laste van het land dat of de particuliere organisatie die als gastheer optreedt.

7.   De Adviesraad kan met toestemming van de Raad bijzondere bijeenkomsten houden.

8.   De Adviesraad brengt regelmatig verslag uit aan de Raad.

9.   De Adviesraad stelt zijn reglement van orde op, dat in overeenstemming dient te zijn met het bepaalde in deze overeenkomst.

Artikel 30

Wereldkoffieconferentie

1.   De Raad ziet erop toe dat met passende tussenpozen een Wereldkoffieconferentie wordt gehouden (hierna de „Conferentie” genoemd), waaraan wordt deelgenomen door exporterende en importerende leden, vertegenwoordigers van de particuliere sector en andere belanghebbenden, waaronder deelnemers uit landen die geen lid zijn. De Raad ziet er in coördinatie met de voorzitter van de Conferentie op toe dat de Conferentie bijdraagt tot de doelstellingen van de overeenkomst.

2.   De Conferentie heeft een voorzitter, die niet door de Organisatie wordt bezoldigd. De voorzitter wordt door de Raad voor een passende termijn benoemd en wordt uitgenodigd om als waarnemer de bijeenkomsten van de Raad bij te wonen.

3.   De Raad besluit in overleg met de Adviesraad voor de particuliere sector over de vorm, de titel, het onderwerp en het tijdstip van de Conferentie. De plaats waar de Conferentie wordt gehouden, is gewoonlijk de zetel van de Organisatie, tegelijkertijd met een zitting van de Raad. Indien de Raad een uitnodiging van een lid aanvaardt om op het grondgebied van dat lid een zitting te organiseren, kan de Conferentie ook op dat grondgebied worden gehouden; de meerkosten voor de Organisatie ten opzichte van op de zetel gehouden zittingen komen in dat geval ten laste van het land dat als gastheer optreedt.

4.   Tenzij de Raad anders besluit, financiert de Conferentie zichzelf.

5.   De voorzitter rapporteert bij de Raad over de conclusies van de Conferentie.

Artikel 31

Adviesforum inzake de financiering van de koffiesector

1.   De Raad roept op passende tijdstippen en in samenwerking met andere relevante organisaties een Adviesforum inzake de financiering van de koffiesector samen (hierna het „Forum” genoemd), ten einde overleg over kwesties die met financiën en risicobeheer in de koffiesector verband houden te vergemakkelijken, en met bijzondere aandacht voor de behoeften van kleine en middelgrote producenten en lokale gemeenschappen in koffieproducerende gebieden.

2.   Het Forum omvat vertegenwoordigers van de leden, intergouvernementele organisaties, financiële instellingen, de particuliere sector, niet-gouvernementele organisaties, belangstellende niet-leden en anderen met relevante expertise. Tenzij de Raad anders besluit, financiert het Forum zichzelf.

3.   De Raad stelt een reglement van orde voor het Forum vast, wijst de voorzitter aan en zorgt voor een ruime verspreiding van de resultaten, indien nodig met gebruikmaking van mechanismen die zijn ingesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 34. De voorzitter rapporteert bij de Raad over de conclusies van het Forum.

HOOFDSTUK XII

STATISTISCHE INFORMATIE, STUDIES EN ONDERZOEKEN

Artikel 32

Statistische informatie

1.   De Organisatie treedt op als centrum voor de verzameling, uitwisseling en publicatie van:

a)

statistische informatie over de mondiale productie, prijzen, uitvoer, invoer en wederuitvoer, distributie en consumptie van koffie, met inbegrip van informatie over de productie, consumptie, handel en prijzen voor koffiesoorten in diverse marktcategorieën en producten die koffie bevatten, en

b)

technische gegevens over verbouw, be- en verwerking en gebruik van koffie (voor zover nuttig geacht).

2.   De Raad kan de leden verzoeken de gegevens beschikbaar te stellen die hij voor zijn werkzaamheden nodig acht, zoals geregelde statistische rapporten over koffieproductie, productietrends, invoer, uitvoer en wederuitvoer, distributie, verbruik, voorraden, prijzen en belasting, maar maakt geen informatie openbaar die zou kunnen worden gebruikt om gegevens te verzamelen over de activiteiten van personen of ondernemingen die zich bezighouden met de productie, de be- en verwerking of de afzet van koffie. Indien de leden daartoe in staat zijn, verstrekken zij de gevraagde gegevens zo spoedig mogelijk en in zo gedetailleerd en accuraat mogelijke vorm.

3.   De Raad stelt een systeem van richtprijzen vast en verzorgt de publicatie van een dagelijkse samengestelde richtprijs, die de werkelijke marktomstandigheden weerspiegelt.

4.   Indien een lid in gebreke blijft de Raad binnen een redelijke termijn de statistische en andere inlichtingen te verschaffen welke hij voor het behoorlijke functioneren van de Organisatie nodig heeft, of daarbij moeilijkheden ondervindt, kan de Raad het betrokken lid verzoeken de redenen voor het niet vervullen van zijn verplichtingen mede te delen. Het lid kan de Raad ook in kennis stellen van zijn moeilijkheid en om technische bijstand verzoeken.

5.   Indien blijkt dat ter zake technische bijstand nodig is, of indien een lid gedurende twee opeenvolgende jaren de krachtens lid 2 van dit artikel vereiste statistische informatie niet heeft verstrekt, en niet heeft verzocht om bijstand van de Raad, of geen verklaring heeft gegeven voor de niet-naleving, kan de Raad initiatieven nemen die een lid ertoe kunnen brengen de vereiste informatie te verstrekken.

Artikel 33

Certificaten van oorsprong

1.   Om de verzameling van statistische gegevens over de internationale koffiehandel te vereenvoudigen en de hoeveelheden koffie die door ieder exporterend lid zijn uitgevoerd vast te stellen, stelt de Organisatie een systeem van certificaten van oorsprong in, waarvoor de Raad de regels vaststelt.

2.   Alle uitvoer van koffie door een exporterend lid dient vergezeld te gaan van een geldig certificaat van oorsprong. Certificaten van oorsprong worden overeenkomstig de door de Raad vastgestelde regels afgegeven door een bevoegde instantie die door het lid is aangewezen en door de Organisatie is goedgekeurd.

3.   Ieder exporterend lid deelt de Organisatie de naam mede van de gouvernementele of niet-gouvernementele instelling die de in lid 2 van dit artikel omschreven functies moet vervullen. Niet-gouvernementele instellingen dienen door de Organisatie specifiek te worden goedgekeurd, overeenkomstig de door de Raad vastgestelde regels.

4.   Bij wijze van uitzondering en met redenen omkleed kan een exporterend lid de Raad verzoeken om toestemming om de gegevens van het certificaat van oorsprong over zijn koffie-uitvoer op andere wijze aan de Raad te doen toekomen.

Artikel 34

Studies, onderzoeken en verslagen

1.   Om de leden bij te staan, bevordert de Raad de voorbereiding van studies, onderzoeken, technische verslagen en andere documenten in verband met relevante aspecten van de koffiesector.

2.   Dit kan omvatten: werkzaamheden over economische aspecten van de koffieproductie en -distributie, de analyse van de koffie-waardeketen, de aanpak van financieel risico- en ander risicobeheer, de impact van regeringsmaatregelen op de productie en de consumptie van koffie, duurzaamheidsaspecten van de koffiesector, het verband tussen koffie en gezondheid, de mogelijkheden om de koffiemarkten uit te breiden voor traditioneel en mogelijk nieuw gebruik.

3.   De verzamelde, gecompileerde, geanalyseerde en verspreide informatie kan ook omvatten, indien technisch haalbaar:

a)

hoeveelheden en prijzen van koffiesoorten gemeten aan factoren als diverse geografische gebieden en kwaliteitsgerelateerde productievoorwaarden, en

b)

informatie over marktstructuren, nichemarkten en opkomende trends in de productie en consumptie.

4)   Om de bepalingen van lid 1 van dit artikel uit te voeren, hecht de Raad goedkeuring aan een jaarlijks werkprogramma voor studie, onderzoeken en verslagen, met een raming van de nodige middelen. Deze activiteiten worden gefinancierd uit de huishoudelijke begroting of via extra budgettaire middelen.

5.   De Organisatie heeft bijzondere aandacht voor de vergemakkelijking van de toegang tot informatie voor kleine koffieproducenten, zodat zij hun financiële prestaties kunnen verbeteren, met inbegrip van krediet- en risicobeheer.

HOOFDSTUK XIII

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 35

Voorbereidingen voor een nieuwe overeenkomst

1.   De Raad kan de mogelijkheid onderzoeken van onderhandelingen over een nieuwe internationale koffieovereenkomst.

2.   Met het oog op de uitvoering van deze bepaling onderzoekt de Raad de vorderingen die de Organisatie maakt met de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst, zoals deze in artikel 1 zijn vastgesteld.

Artikel 36

Duurzame koffiesector

De leden schenken gepaste aandacht aan het duurzame beheer van de middelen voor de productie en verwerking van koffie, met inachtneming van de beginselen en doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling welke zijn vervat in Agenda 21, overeengekomen op de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling, gehouden in 1992 in Rio de Janeiro en die welke zijn goedgekeurd op de Wereldtop over duurzame ontwikkeling van Johannesburg in 2002.

Artikel 37

Levensstandaard en arbeidsvoorwaarden

De leden schenken aandacht aan de verbetering van de levensstandaard en de arbeidsomstandigheden van in de koffiesector werkzame personen, op een wijze die in overeenstemming is met hun ontwikkelingsniveau en met inachtneming van internationaal erkende beginselen en toepasselijke normen op dit gebied. De leden komen voorts overeen dat arbeidsnormen niet mogen worden gebruikt voor handelsprotectionistische doeleinden.

HOOFDSTUK XIV

OVERLEG, GESCHILLEN EN KLACHTEN

Artikel 38

Overleg

Elk lid besteedt welwillende aandacht aan en geeft voldoende gelegenheid tot overleg over uitspraken van andere leden ten aanzien van met deze overeenkomst verband houdende aangelegenheden. Bij dat overleg stelt de uitvoerend directeur op verzoek van een der partijen en met instemming van de andere partij een onafhankelijk panel samen, dat zijn goede diensten aanwendt om de partijen te verzoenen. De kosten van het panel kunnen niet ten laste van de Organisatie worden gebracht. Indien een partij niet instemt met de instelling van een panel door de uitvoerend directeur of indien het overleg niet tot een oplossing leidt, kan de aangelegenheid overeenkomstig artikel 39 naar de Raad worden verwezen. Indien het overleg wel tot een oplossing leidt, wordt hierover verslag uitgebracht aan de uitvoerend directeur, die het verslag aan alle leden doet toekomen.

Artikel 39

Geschillen en klachten

1.   Geschillen betreffende de interpretatie of de toepassing van deze overeenkomst die niet via onderhandelingen zijn beslecht, worden op verzoek van een bij het geschil betrokken lid voor een beslissing aan de Raad voorgelegd.

2.   De Raad stelt een procedure vast voor geschillenbeslechting en klachten.

HOOFDSTUK XV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 40

Ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring

1.   Behalve indien anders is bepaald, staat deze overeenkomst van 1 februari 2008 tot en met 31 augustus 2008 bij de depositaris open voor ondertekening door de partijen bij de Internationale Koffieovereenkomst van 2001, en door de regeringen die waren uitgenodigd op de zitting van de Raad waarop deze overeenkomst werd aangenomen.

2.   Deze overeenkomst wordt door de ondertekenende regeringen bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd overeenkomstig hun respectieve wettelijke procedures.

3.   Behalve in de gevallen waarin artikel 42 voorziet, worden de akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring uiterlijk op 30 september 2008 bij de depositaris nedergelegd. De Raad kan echter besluiten uitstel te verlenen aan ondertekenende regeringen die niet in staat zijn hun akten uiterlijk op die datum neder te leggen. De Raad brengt deze besluiten ter kennis van de depositaris.

4.   Na de ondertekening en bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, of kennisgeving van voorlopige toepassing, legt de Europese Gemeenschap bij de depositaris een verklaring neder waarin haar exclusieve bevoegdheid met betrekking tot de onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden wordt gespecificeerd. De lidstaten van de Europese Gemeenschap komen niet in aanmerking om partij bij de overeenkomst te worden.

Artikel 41

Voorlopige toepassing

Een ondertekenende regering die van plan is deze overeenkomst te bekrachtigen, te aanvaarden of goed te keuren, kan op elk ogenblik de depositaris in kennis stellen van een voorlopige toepassing van deze overeenkomst overeenkomstig de wettelijke procedures van het land.

Artikel 42

Inwerkingtreding

1.   De overeenkomst treedt definitief in werking indien de ondertekenende regeringen met ten minste twee derde van de stemmen van de exporterende leden en de ondertekenende regeringen met ten minste twee derde van de stemmen van de importerende leden, als berekend op 28 september 2007, zonder rekening te houden met een eventuele opschorting overeenkomstig artikel 21, hun akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben nedergelegd. Zij treedt anders definitief in werking op om het even welk tijdstip, indien zij voorlopig in werking is getreden overeenkomstig lid 2 van dit artikel en aan genoemde procentuele voorwaarden is voldaan door de nederlegging van akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

2.   Indien deze overeenkomst op 25 september 2008 niet definitief in werking is getreden, treedt zij op die datum voorlopig in werking, of op een andere datum binnen de twaalf maanden na die datum, indien de ondertekenende regeringen met stemrecht als beschreven in lid 1 van dit artikel hun akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben nedergelegd, of zij overeenkomstig de bepalingen van artikel 41 de kennisgeving aan de depositaris hebben gedaan.

3.   Indien deze overeenkomst voorlopig in werking is getreden, maar op 25 september 2009 nog niet definitief in werking is getreden, houdt zij op voorlopig in werking te zijn, tenzij die ondertekenende regeringen welke hun akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben nedergelegd, of overeenkomstig de bepalingen van artikel 41 de kennisgeving aan de depositaris hebben gedaan, in onderlinge overeenstemming besluiten dat de overeenkomst voor een specifieke periode verder voorlopig in werking blijft. Deze ondertekenende regeringen kunnen ook in onderlinge overeenstemming besluiten dat deze overeenkomst tussen hen onderling definitief in werking treedt.

4.   Indien deze overeenkomst op 25 september 2009 niet overeenkomstig de leden 1 of 2 van dit artikel definitief of voorlopig in werking is getreden, kunnen de regeringen die akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd in overeenstemming met hun wetten en voorschriften, gezamenlijk besluiten dat de overeenkomst tussen hen onderling in werking treedt.

Artikel 43

Toetreding

1.   Tenzij hierin in deze overeenkomst anders is voorzien, kan de regering van elke lidstaat van de Verenigde Naties of van een van de gespecialiseerde agentschappen ervan of enige andere intergouvernementele organisatie als bedoeld in artikel 4, lid 3, toetreden tot deze overeenkomst overeenkomstig de procedures die door de Raad worden vastgesteld.

2.   De akten van toetreding worden nedergelegd bij de depositaris. De toetreding wordt van kracht op het tijdstip waarop de akte wordt nedergelegd.

3.   Na nederlegging van een akte van toetreding legt een intergouvernementele organisatie als bedoeld in artikel 4, lid 3, een verklaring neder waarin zij verklaart over de exclusieve bevoegdheid met betrekking tot alle onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden te beschikken. De lidstaten van een dergelijke organisatie komen niet in aanmerking om partij bij de overeenkomst te worden.

Artikel 44

Punten van voorbehoud

Ten aanzien van de bepalingen van deze overeenkomst mogen geen voorbehouden worden gemaakt.

Artikel 45

Vrijwillige uittreding

Een overeenkomstsluitende partij kan te allen tijde uit deze overeenkomst treden door hiervan schriftelijk kennisgeving te doen aan de depositaris. Deze uittreding wordt negentig dagen na ontvangst van bedoelde kennisgeving van kracht.

Artikel 46

Uitsluiting

Indien de Raad vaststelt dat een lid zijn uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, en tevens tot de conclusie komt dat zulks de werking van de overeenkomst ernstig schaadt, kan hij het betrokken lid uitsluiten van de Organisatie. De Raad brengt onmiddellijk de depositaris op de hoogte van die beslissing. Negentig dagen na de datum van de beslissing van de Raad houdt het lid op lid van de Organisatie en partij bij deze overeenkomst te zijn.

Artikel 47

Vereffening met uittredende of uitgesloten leden

1.   De Raad stelt de vereffening van de rekeningen met een uittredend of uitgesloten lid vast. De Organisatie behoudt alle reeds door een uitgetreden of uitgesloten lid betaalde bedragen, en een dergelijk lid blijft verplicht alle bedragen te betalen die het aan de Organisatie verschuldigd is op het ogenblik waarop de uittreding of de uitsluiting van kracht wordt, met dien verstande echter dat, indien een overeenkomstsluitende partij een wijziging niet kan aanvaarden en daarom zijn deelneming in het kader van deze overeenkomst overeenkomstig artikel 49, lid 2, stopzet, de Raad voor het vereffenen van de rekeningen een billijke regeling kan vaststellen.

2.   Een lid dat zijn deelneming aan de overeenkomst stopzet, heeft geen recht op een deel van de opbrengst van een liquidatie of op andere activa van de Organisatie; het is ook niet aansprakelijk voor betaling van een deel van het eventuele tekort van de Organisatie bij de beëindiging van deze overeenkomst.

Artikel 48

Looptijd, verlenging en beëindiging

1.   Deze overeenkomst blijft van kracht voor een periode van tien jaar na de voorlopige of definitieve inwerkingtreding, tenzij zij op grond van lid 3 van dit artikel wordt verlengd of op grond van lid 4 van dit artikel wordt beëindigd.

2.   De Raad herziet deze overeenkomst vijf jaar na de inwerkingtreding ervan en neemt de passende besluiten.

3.   De Raad kan besluiten deze overeenkomst na haar vervaldatum voor één of meer opeenvolgende perioden te verlengen, maar niet langer dan acht jaar in totaal. Een lid dat met een dergelijke verlenging van deze overeenkomst niet instemt, stelt de Raad en de depositaris daarvan schriftelijk in kennis vóór het begin van de verlengingsperiode en houdt vanaf de aanvang van de verlengingsperiode op partij bij deze overeenkomst te zijn.

4.   De Raad kan te allen tijde besluiten de overeenkomst te beëindigen. Deze beëindiging wordt van kracht op de datum die de Raad vaststelt.

5.   Indien de overeenkomst is beëindigd, blijft de Raad zolang als nodig is bestaan teneinde de noodzakelijke besluiten te nemen gedurende de tijd die vereist is voor de liquidatie van de Organisatie en de vereffening van haar rekeningen, alsmede voor de overdracht van haar activa.

6.   De Raad doet besluiten inzake de looptijd en/of de beëindiging van deze overeenkomst en kennisgevingen die door de Raad overeenkomstig dit artikel zijn ontvangen, toekomen aan de depositaris.

Artikel 49

Wijziging

1.   De Raad kan wijzigingen aan de overeenkomst voorstellen en dit voorstel ter kennis brengen van de overeenkomstsluitende partijen. De wijziging wordt voor alle leden van de Organisatie van kracht honderd dagen nadat de depositaris bericht van aanvaarding heeft ontvangen van overeenkomstsluitende partijen die ten minste twee derde vertegenwoordigen van de stemmen van de exporterende landen en van overeenkomstsluitende partijen die ten minste twee derde van de stemmen van de importerende landen bezitten. Het hier genoemde percentage van twee derde wordt berekend op basis van het aantal overeenkomstsluitende partijen bij de overeenkomst op het ogenblik dat het voorstel voor een wijziging aan de betrokken overeenkomstsluitende partijen ter aanvaarding werd voorgelegd. De Raad stelt een termijn vast waarbinnen de overeenkomstsluitende partijen de depositaris van hun aanvaarding van de wijziging in kennis dienen te stellen, hetgeen dan door de Raad alle overeenkomstsluitende partijen en de depositaris ter kennis wordt gebracht. Indien bij het verstrijken van de vastgestelde termijn niet aan de procentuele voorwaarden voor het in werking treden van de wijziging is voldaan, wordt de wijziging als ingetrokken beschouwd.

2.   Tenzij de Raad anders besluit, houdt elke overeenkomstsluitende partij die niet binnen de door de Raad vastgestelde termijn kennis heeft gegeven van aanvaarding van een wijziging, op overeenkomstsluitende partij bij deze overeenkomst te zijn vanaf de datum waarop deze wijziging in werking treedt.

3.   De Raad stelt de depositaris in kennis van de wijzigingen die overeenkomstig dit artikel aan de overeenkomstsluitende partijen zijn toegezonden.

Artikel 50

Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen

Alle krachtens de Internationale Koffieovereenkomst van 2001 door of namens de Organisatie of een van haar organen getroffen regelingen, blijven van kracht tot op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

Artikel 51

Authentieke teksten van de overeenkomst

De teksten van deze overeenkomst in de Engelse, de Franse, de Portugese en de Spaanse taal zijn gelijkelijk authentiek. De originelen worden nedergelegd bij de depositaris.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe gemachtigd door hun regering, deze overeenkomst hebben ondertekend op de naast hun handtekening vermelde datum.

BIJLAGE

CONVERSIECOËFFICIËNTEN VOOR GEBRANDE, CAFEÏNEVRIJE, VLOEIBARE EN OPLOSBARE KOFFIE VOLGENS DE INTERNATIONALE KOFFIEOVEREENKOMST VAN 2001

Gebrande koffie

Voor de berekening van het equivalent van gebrande koffie ten opzichte van ongebrande koffie wordt het nettogewicht van de gebrande koffie vermenigvuldigd met 1,19.

Cafeïnevrije koffie

Voor de berekening van het equivalent van cafeïnevrije koffie ten opzichte van ongebrande koffie wordt het nettogewicht van de cafeïnevrije koffie in ongebrande, gebrande of oplosbare vorm vermenigvuldigd met respectievelijk 1,00, 1,19 en 2,6.

Vloeibare koffie

Voor de berekening van het equivalent van vloeibare koffie ten opzichte van ongebrande koffie wordt het nettogewicht van de gedroogde vaste koffiebestanddelen in de vloeibare koffie vermenigvuldigd met 2,6.

Oplosbare koffie

Voor de berekening van het equivalent van oplosbare koffie ten opzichte van ongebrande koffie wordt het nettogewicht van oplosbare koffie vermenigvuldigd met 2,6.

Verklaring van de Europese Gemeenschap overeenkomstig artikel 40, lid 4, van de Internationale Koffieovereenkomst van 2007

Overeenkomstig artikel 40, lid 4, van de Internationale Koffieovereenkomst van 2007 wordt in deze verklaring aangegeven welke bevoegdheden met betrekking tot de overeenkomst de lidstaten overdragen aan de Gemeenschap. De Europese Gemeenschap verklaart dat overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap de onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden uit hoofde van de gemeenschappelijke handelspolitiek tot haar exclusieve bevoegdheid behoren.


Top